De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat patiënten in de toekomst moeten kunnen blijven rekenen op tijdige toegang
tot goede hoogcomplexe zorg en dat concentratie van deze zorg een middel kan zijn
om bij te dragen aan dat doel;
constaterende dat het onder andere volgens de Nederlandse Zorgautoriteit van belang
is om op korte termijn één plan voor alle vormen van hoogcomplexe zorg te maken;
overwegende dat de inhoudelijke afwegingen hiervoor door NFU, umc-bestuurders en medisch
specialisten moeten worden gedaan, maar dat het voor hen niet altijd mogelijk is gebleken
om knopen door te hakken;
overwegende dat de Minister van VWS een commissie van deskundigen wil instellen om
het huidige proces van concentratie van hoogcomplexe zorg voor patiënten met een aangeboren
hartafwijking te begeleiden, maar dat er ook een concentratieplan voor alle vormen
van hoogcomplexe zorg nodig is;
verzoekt de Minister om eigenaarschap te nemen voor de voortgang van dit proces én
het totale concentratieplan, inclusief het perspectief voor patiënten, zorgprofessionals
en instellingen, en de Kamer hierover periodiek te informeren;
verzoekt de Minister tevens om, als na een jaar blijkt dat dit proces onvoldoende
voortgang kent, te overwegen om de Nederlandse Zorgautoriteit opdracht te geven om
dit landelijk concentratieplan te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.