31 757 Stedenbeleid

Nr. 99 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2020

De Nederlandse bevolking groeide in 2019 tot ruim 17,4 miljoen inwoners, en het CBS verwacht in 2030 een toename van 1 miljoen inwoners.1 Het grootste deel van de groei komt doordat er meer mensen immigreren dan emigreren. Er is gelijktijdig regionaal ook sprake van bevolkingsdaling in Nederland, omdat de groei zich vooral in en rondom de steden concentreert. Zo krijgt één op de vijf gemeenten te maken met een daling van het aantal inwoners.2 Deze gemeenten liggen grotendeels in de grensregio’s en zullen naar verwachting sterker vergrijzen dan de steden.

Het is van groot belang om zowel te investeren in groeiregio’s, als in de economische vitaliteit en leefbaarheid in gebieden met bevolkingsdaling. Het draagvlak voor voorzieningen, de mismatch op de woningmarkt en arbeidsmarkt zijn grote opgaven die krimpregio’s niet alleen kunnen oppakken. Tegelijkertijd zijn krimpregio’s koplopers om slimme oplossingen te ontwikkelen voor een toekomst met relatief meer ouderen en minder jongeren. Samenwerking tussen de rijksoverheid, provincies, gemeenten, bedrijven en maatschappelijke partijen blijft hierom nodig.

Met het Actieplan Bevolkingsdaling ondersteunt de Minister van BZK gemeenten en provincies met het versterken van de regionale en lokale leefbaarheid en vitaliteit. De Minister van BZK zet de regionale kracht van de gebieden met bevolkingsdaling centraal en steunt de regio’s met een integrale gebiedsgerichte aanpak met ruimte voor maatwerk. Hiervoor wordt samengewerkt met andere departementen, die vanuit hun sectorale verantwoordelijkheid oog hebben voor demografische veranderingen in Nederland.

Met deze brief bied ik uw Kamer namens de ministers van OCW, IenW, LNV, VWS, de ministers voor BVOM, MenW en MZS en de Staatssecretaris van EZK de derde voortgangsrapportage van het Actieplan Bevolkingsdaling aan (bijlage 1)3. Ik informeer uw Kamer daarnaast over de belangrijkste resultaten van het afgelopen jaar. Daarbij komt ook de uitvoering van enkele moties aan de orde. Tot slot licht ik de voornemens voor komend jaar toe met het oog op het aflopen van het Actieplan Bevolkingsdaling in 2020.

Gezamenlijke aanpak regionale knelpunten

In november 2018 heeft de Minister van BZK maatwerktrajecten aangekondigd waarin met krimp- en anticipeerregio’s wordt samengewerkt aan regionale knelpunten en slimme oplossingen.4 Zo is in Zuid-Limburg samen met de gemeenten en provincie de proeftuin «particuliere woningvoorraad Zuid-Limburg» opgezet. De proeftuin moet oplossingsrichtingen bieden voor het (toekomstig) woningenoverschot en de staat van de woningvoorraad die wordt gekenmerkt door gebrekkig onderhoud, en achterblijvende verduurzaming. Er worden ook gesprekken gevoerd met de regio Noordoost Fryslân over de regionale woningmarktopgave. Daarnaast heeft mijn ministerie met de regio Oost-Groningen verkend op welke manier de brede welvaart van de regio een stimulans kan krijgen.

Het afgelopen jaar heeft het kabinet nieuwe partnerschappen gesloten tussen het Rijk, provincies en regio’s. In dat kader zijn in juli en september 2019 zijn onder leiding van de Minister van LNV in samenwerking met andere departementen onder meer vier (tweede tranche) Regio Deals gesloten met de krimp- en anticipeerregio’s Achterhoek, Parkstad Limburg, Noordoost Fryslân & Holwerd aan Zee, en Zuid- en Oost-Drenthe.5 Het kabinet heeft zich ervoor ingespannen om de impact van bevolkingsdaling onderdeel te maken van deze deals. Zo ontwikkelt de regio Achterhoek, met het oog op bevolkingsdaling en vergrijzing, een nieuwe manier om te sturen op de kwaliteit van de woningvoorraad in plaats van de kwantiteit. De Regio Deals Parkstad Limburg en Zuid- en Oost-Drenthe bevatten onder andere projecten voor de sloop- en herstructurering van vastgoed vanwege de mismatch op de woningmarkt. Noordoost Fryslân zet als krimpregio juist in op de aansluiting tussen onderwijs-arbeidsmarkt om een impuls te geven aan belangrijke economische dragers in het gebied.

De regio Zeeuws-Vlaanderen kenmerkt zich door bevolkingsdaling aan Nederlandse kant en bevolkingsgroei aan Vlaamse kant. Ik zie dat dit contrast kansen biedt voor een grensoverschrijdende aanpak van de bevolkingsdalingsproblematiek. Hiervoor zijn de lokale en regionale overheden aan beide kanten van de grens bezig met het opstellen van een aanpak. De wijze waarop deze aanpak gestalte krijgt deel ik met regio’s middels het programma grensoverschrijdende samenwerking.

Ook is er een tussenevaluatie uitgevoerd van de pilot «Huisvesting Akense niet-EU studenten»6, zoals toegezegd aan uw Kamer (bijlage 2).7 8 Er is voldoende basis gevonden om dit initiatief voort te zetten tot april 2021. De pilot is in 2016 opgezet om niet-EU studenten van Akense universiteiten en hogescholen te huisvesten in de regio Parkstad Limburg. Door grote kamernood kunnen deze studenten geen kamer vinden in de (regio) Aken, terwijl in Parkstad Limburg juist sprake is van leegstand. Uit de tussenevaluatie blijkt dat de pilot nog beperkt bijdraagt aan het verminderen van de leegstand in Parkstad Limburg, maar dat wel sprake is van een stijging van het aantal deelnemers in de jaren dat de pilot loopt. In 2021 ontvangt uw Kamer de eindevaluatie van de pilot.

Vanuit de krimpregio’s ontvangt het Ministerie van BZK signalen dat nationale wet- en regelgeving nadelig kan uitpakken in gebieden met bevolkingsdaling. Daarom wordt de samenwerking met andere ministeries via een interdepartementaal overleg versterkt om signalen van knellend beleid en wet- en regelgeving voor krimpgebieden effectiever op en aan te pakken. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie Regiocheck van Kamerleden Van der Graaf en Van der Molen van 30 oktober 2018.9 Daarnaast vraagt de motie van Kamerlid van der Molen c.s. van 31 oktober 2019 om grens- en krimpeffecten op te nemen in het Integraal Afwegingskader.10 Ik wil eerst aan de slag met de leidraad grenseffecten in het Integraal Afwegingskader om te zien of dat zijn werking heeft.11 Op basis daarvan wordt bezien of ook nadelige effecten in krimpregio’s expliciet worden meegenomen in het IAK.

Interdepartementale inzet

Gezamenlijk met collega-bewindspersonen zorgen we voor een Rijksbrede inzet op de impact van demografische veranderingen. De Minister van BZK heeft in 2019 met twee expertisetrajecten een impuls gegeven aan kennisuitwisseling over woningmarkt en energietransitie in krimpgebieden.12 Beide domeinen vragen om een andere, slimme aanpak in dunbevolkte gebieden en kunnen een belangrijke investering geven aan de vitaliteit van een krimpgebied. Met masterclasses wordt de uitwisseling van goede voorbeelden en slimme oplossingen tussen krimp- en anticipeerregio’s ondersteund. Zo ging de masterclass wonen in juni 2019 over manieren om inwoners beter te betrekken bij de verduurzaming van hun woningen. In oktober 2019 vond een masterclass plaats over hoe woningcorporaties en gemeenten in krimpgebieden effectiever kunnen samenwerken.

Ik zet mij in om krimpregio’s te helpen profiteren van kansen aan de andere kant van de grens. Dit doe ik met het programma grensoverschrijdende samenwerking op, onder meer, het terrein van de arbeidsmarkt, onderwijs en andere voorzieningen. Belangrijke resultaten uit 2019 zijn de structurele financiering van de grensinformatiepunten, de grenslandagenda met Noordrijn-Westfalen en de aanpak van grensbelemmeringen in de grensregio Nederland-Vlaanderen. De aanpak van het Actieplan Bevolkingsdaling en het programma grensoverschrijdende samenwerking zijn complementair aan elkaar. De komende periode wordt daar nog meer synergie in aangebracht.

Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Nederland. In de NOVI komt bevolkingsdaling onder de beleidskeuze «In gebieden met bevolkingsdaling versterken we de vitaliteit en leefbaarheid» terug. In februari 2020 ontvangt uw Kamer een brief waarin deze beleidskeuze nader is uitgewerkt.

De Minister van LNV is, in overleg met de Minister van BZK, verantwoordelijk voor de inzet van de Regio Envelop. Regio’s konden tot 1 december 2019 een propositie voor de derde tranche indienen om een impuls te geven aan de regionale brede welvaart.13

Op het terrein van onderwijs heeft de Minister voor BVOM regelingen aangekondigd voor de aanpak van leerlingendaling in het voortgezet onderwijs.14Zo krijgen geïsoleerde scholen structureel extra bekostiging om ervoor te zorgen dat hun onderwijsaanbod niet verdwijnt. Daarnaast wordt een incidentele maatwerkregeling uitgewerkt voor regio’s die een transitie willen doormaken naar een toekomstbestendig onderwijsaanbod. De Minister van OCW brengt ook in kaart wat de gevolgen zijn van dalende studentaantallen in krimpregio’s voor het onderwijsaanbod in het mbo, en stimuleert mbo-instellingen om het gesprek over de benodigde samenwerking te voeren.

In 2020 start de Minister van IenW in samenwerking met zeven regio’s, waaronder Limburg en Twente, met landelijk opschaalbare «Mobility as a Service»-pilots. De pilots zullen onder andere inzichten geven in wat de impact van vraaggericht vervoersaanbod kan zijn op leefbaarheid, sociale inclusie en duurzaamheid in dunbevolkte gebieden.

Het Ministerie van EZK heeft het initiatief genomen voor de Retailagenda. In veel bevolkingsdalingsgebieden is de Retail-problematiek nog urgenter dan landelijk. Ook vindt het Ministerie van EZK het van belang dat alle huishoudens en bedrijven over snel internet kunnen beschikken.

Het Ministerie van VWS stimuleert en faciliteert de beweging «de Juiste Zorg op de Juiste Plek» die als doel heeft om mensen in de context van ziekte en gezondheid zo goed mogelijk te laten functioneren. Dit gebeurt door (duurdere) zorg te voorkomen, zorg dichter bij mensen brengen en zorg te vervangen door meer innovatieve zorgvormen, zoals bijvoorbeeld e-Health. Met de informatieteams van het initiatief «Zorg van Nu» maakt VWS daarnaast zoveel mogelijk burgers en professionals bekend met slimme zorgoplossingen.

Tot slot is door het Ministerie van BZK, in overleg met het Ministerie van VWS, een uitvraag gedaan bij krimp- en anticipeerregio’s of er knelpunten zijn in de toegankelijkheid van de dienstverlening in het sociaal domein. Hiermee wordt de motie van Kamerleden Özütok en Kerstens van 22 mei 2019 beantwoord.15 In de reacties van gemeenten lag de nadruk vooral op de curatieve zorg (ziekenhuiszorg, huisartsen, apotheken etc.) en minder op het sociaal domein. Er zijn door de regio’s geen concrete knelpunten benoemd, maar wel dat de kwaliteit, levensvatbaarheid en toegankelijkheid van zorgvoorzieningen in krimpgebieden op gespannen voet met elkaar staan. Het Ministerie van VWS wil gebieden met bevolkingsdaling zo veel mogelijk faciliteren om de toegankelijkheid en bereikbaarheid te borgen, bijvoorbeeld met het instrument «regiobeelden». Zo is in de hoofdlijnakkoorden 2019–2022 afgesproken dat zorgpartijen per regio een gezamenlijk regiobeeld maken. Deze regiobeelden geven hen inzicht in de (toekomstige) zorg- en ondersteuningsvraag en de mate waarin het aanbod daarop aansluit. Hierdoor wordt zichtbaar met welke uitdagingen de regio te maken krijgt en kan het gesprek worden gevoerd over oplossingen die daarbij horen. Zo geeft het regiobeeld, en de gemeenschappelijke opgave die daaruit voortvloeit, richting aan de organisatie van zorg en zorginkoop.

Toekomstig beleid

Het Actieplan Bevolkingsdaling loopt eind 2020 af. De Minister van BZK heeft u per Kamerbrief van november 201816 toegezegd om een verkenning te doen naar het vervolg van de Rijksinzet op het thema bevolkingsdaling. Daarom heeft de Minister van BZK begin 2019 aan vijf hoogleraren17 gevraagd een essaybundel te schrijven over de lange termijn gevolgen van demografische ontwikkelingen voor Nederland en Europa. Het resultaat, de essaybundel «Land in Samenhang: Krimp en Regionale Kansengelijkheid»,stuur ik met deze brief aan uw Kamer (bijlage 3)18. De wetenschappers doen een pleidooi voor coherent groei- en krimpbeleid dat loskomt van het «Randstaddenken». De wetenschappers geven inspirerende ideeën om regionale bevolkingsdaling niet als probleem, maar als kans voor de toekomst te benaderen. De Minister van BZK neemt de aanbevelingen mee in gesprekken over een vervolg op de Rijksinzet op bevolkingsdaling. Begin 2020 wordt een verkenningsonderzoek gepubliceerd naar de opgaven en kansen in Nederland door demografische ontwikkelingen.

Medio 2020 worden in het land discussierondes georganiseerd met belanghebbenden om te horen wat de komende jaren nodig is om de regionale vitaliteit van gebieden met bevolkingsdaling te versterken. Uw Kamer wordt eind 2020 geïnformeerd over de opbrengsten uit de discussieronde en de (beleids)inzet hierop.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

CBS, 3 januari 2020, «Bevolking groeit naar ruim 17,4 miljoen inwoners».

X Noot
2

PBL & CBS (2019) «Regionale bevolkings- en huishoudensprognose voor 2019–2050». Den Haag: PBL/CBS.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 31 757, nr. 97.

X Noot
5

Kamerstuk 29 697, nr. 67, Kamerstuk 29 697, nr. 60, Kamerstuk 29 697, nr. 64 en Kamerstuk 29 697, nr. 71.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
8

Kamerstuk 31 757, nr. 80.

X Noot
9

Kamerstuk 35 000 VII, nr. 35.

X Noot
10

Kamerstuk 35 300 VII, nr. 21.

X Noot
11

Kamerstuk 32 851, nr. 53.

X Noot
12

Kamerstuk 31 757, nr. 97.

X Noot
13

Kamerstuk 29 697, nr. 70.

X Noot
14

Kamerstuk 31 289, nr. 406.

X Noot
15

Kamerstuk 34 477, nr. 59.

X Noot
16

Kamerstuk 31 757, nr. 97.

X Noot
17

Bettina Bock, Henri de Groot, Gert-Jan Hospers, Eveline van Leeuwen en Frank Cörvers.

X Noot
18

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven