31 757 Stedenbeleid

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2017

Bijgaand bied ik u, mede namens de Minister van EZ, de Minister van I&M, de Staatssecretaris van OCW, de Minister van VWS en de Minister van SZW, de Voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling 1 aan zoals toegezegd in de brief van 17 maart 2016.2 Deze Voortgangsrapportage geeft inzicht in de uitvoering van de samenwerkingsafspraken en de beleidsmatige ontwikkelingen in krimp- en anticipeerregio’s naar aanleiding van het Actieplan Bevolkingsdaling. In deze brief ga ik in op de belangrijkste bevindingen en licht ik de rijksinzet voor het vervolg van het Actieplan toe. Met deze rijksinzet geef ik invulling aan de motie van de voormalige Kamerleden Albert de Vries en Houwers.3

Goede voortgang in uitvoering samenwerkingsafspraken

Ik constateer in alle regio’s die te maken hebben met bevolkingsdaling voortgang in de regionale krimpaanpak. In regio’s vinden programma’s steeds vaker de weg naar de uitvoering. De samenwerkingsafspraken uit het Actieplan leveren daaraan een belangrijke bijdrage. De Voortgangsrapportage onderschrijft en illustreert de voortgang in de regio’s. Hieronder volgen enkele voorbeelden.

Wonen

Vanuit de Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving wordt in de regio Midden-Limburg tegen de achtergrond van bevolkingsdaling gewerkt aan een verbeterde programmering van wonen en zorg. Dit gebeurt onder andere door het uitwisselen en beschikbaar stellen van informatie tussen zorginstellingen en woningcorporaties. Hierdoor wordt het huidige woningbestand inzichtelijk en kan maatwerk geleverd worden met betrekking tot de (kwalitatieve) woonopgave, sloop en bouw van woningen.4

Om te kunnen anticiperen op de gehele opgave in de woningvoorraad als gevolg van huishoudensdaling ontwikkelt het Rijk in samenwerking met de regio’s een prognosemodel dat zicht moet bieden op potentieel kwetsbare woningmarktsegmenten. In deze segmenten is de kans op leegstand groot. Daarnaast wordt aan een landelijke monitor vastgoedgebruik gewerkt die de feitelijke leegstand in beeld brengt.

Ruimte

Binnen het ruimtelijk domein werkt de Hoeksche Waard vanuit het project «Hoekschewaardemakerij» samen met verschillende initiatiefnemers aan gebiedsontwikkeling. Hiertoe zijn acht gebiedswaarden en een integrale gebiedsvisie geformuleerd. Deze aanpak is op initiatief van het Ministerie van I&M gestart. De regio is nu bezig met de uitwerking hiervan binnen de omgevingsvisie.5

Onderwijs

In Groningen, regio Eemsdelta en de Marne, zijn in het nieuwe Woon- en Leefbaarheidplan met medewerking van het Rijk afspraken opgenomen over innovatie in het primair en voortgezet onderwijs. Deze innovaties zijn erop gericht meer leerlingen met een speciale zorgbehoefte een plek te geven op een reguliere school in de regio. Hierdoor hoeft er minder gebruik gemaakt te worden van het (voortgezet) speciaal onderwijs in de stad Groningen en kunnen voorzieningen in de krimpregio in stand blijven.6

Economische vitaliteit en arbeidsmarkt

In de Achterhoek vinden op het gebied van economische vitaliteit en arbeidsmarkt innovatieve ontwikkelingen plaats in de maakindustrie, Smart Industry genaamd. Een regiegroep met vertegenwoordigers van bedrijfsleven, onderwijs en gemeenten heeft het Masterplan SmartHub Achterhoek opgesteld. Hierin staan concrete projecten op het gebied van economie, arbeidsmarkt en (economische) profilering. Zo start in september 2017 een nieuwe middenkaderopleiding Smart Industry bij het Graafschap College.7

In de regio Zeeuws-Vlaanderen is ingezet op de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit. De afgelopen jaren is onder meer het Grensinformatiepunt Scheldemond tot stand gekomen en is de grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit bevorderd in de sectoren onderwijs, zorg, haven, logistiek en techniek. Met een samenwerkingsconvenant8 is daarnaast de basis gelegd voor verdere toekomstige samenwerking op dit vlak binnen de Euregio Scheldemond.

Voor alle grensregio’s geldt dat de kansen die aan de andere kant van de grens liggen, beter benut kunnen worden. In januari 2017 heeft het interbestuurlijke Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeidsmarkt in nauwe samenwerking met regio’s en buurlanden een actieagenda9 opgesteld. De actieagenda geeft invulling aan een gezamenlijke, integrale aanpak ter verbetering van grensoverschrijdende economie en arbeid.

Een ander voorbeeld is hoe Noordoost Fryslân met een regionale agenda (Agenda Netwerk Noordoost II) inzet op economische structuurversterking. Daar is eerst grondig onderzocht welke sterke economische punten de regio kent. Vervolgens is op basis van dit regionaal DNA een versnellingsagenda opgezet om daadkrachtig in samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen aan concrete opgaven te werken. Het Rijk heeft hierbij kennis en expertise ingebracht en samen met de regionale partners de voortgang in de samenwerking gestimuleerd. Met deze versnellingsagenda vervult Noordoost Fryslân inmiddels een voortrekkersrol binnen de krimpregio’s.

Veranderende omstandigheden vragen om adaptieve aanpak en adaptief bestuur

Hoewel de samenwerkingsafspraken uit het Actieplan in het algemeen onderschreven worden, zijn deze niet altijd leidend voor de gezamenlijke inzet op het gebied van bevolkingsdaling. De verschillende beleidsterreinen kennen een eigen dynamiek en urgentie. Dit leidt tot aanpassingen in beleid en acties.10 Het dynamische karakter van het Actieplan geeft hiervoor ruimte: gedurende de looptijd van vijf jaar kunnen acties immers worden toegevoegd, geschrapt of verder worden uitgewerkt. Bovendien verschilt de fase11 waar de regio’s en de programma’s binnen de verschillende beleidsterreinen zich in bevinden. Daarbij is blijvende aandacht nodig voor de fase van bewustwording van de (negatieve) gevolgen van krimp.12

Gezien de grootte en complexiteit van de krimpopgaven roepen de lokale partners de provincies en het Rijk op passende ondersteuning te bieden. Nu vaker de stap naar uitvoering wordt gezet, wordt ook een andere inzet van het Rijk gevraagd. Regio’s hebben behoefte aan een Rijksinzet die gebiedsgericht is en daarbij focust op de aanpak van specifieke knelpunten, dan wel opgaven.13

Structuurversterking van de regio.

Een gebiedsgerichte aanpak is belangrijk bij de ontwikkeling van zowel stedelijke als landelijke gebieden en groeiende en krimpende gebieden. Dit vraagt om maatwerk en om samenwerking tussen verschillende overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven; elke partij vanuit zijn eigen meerwaarde bij de opgave.

Uw Kamer ondersteunt deze ontwikkeling en verzoekt het kabinet te kiezen voor een integrale benadering van krimp en groei. In dat kader vraagt uw Kamer de gezamenlijke plannen van de krimpgebieden, geformuleerd in de position paper Nederland in Balans 14, samen met de regio’s uit te werken tot een plan voor structuurversterking van die regio’s (motie van de voormalige Kamerleden Albert de Vries en Houwers).15

In het afgelopen jaar is in veel gebieden in Nederland de nodige ervaring opgedaan met de opgave van structuurversterking van regio’s in relatie tot adaptief bestuur. Zowel in de proeftuinen Maak Verschil, naar aanleiding van het gelijknamige rapport van de Studiegroep Openbaar Bestuur, als in het programma Agenda Stad. De werkwijze in beide programma’s is gericht op het vormen van de juiste coalitie van partijen voor de aanpak van de gezamenlijke, domeinoverstijgende opgave. Deze manier van werken acht ik kansrijk voor krimpopgaven.

Versnellingsagenda samenwerkingsafspraken Bevolkingsdaling

Gezien de ervaringen uit de regionale samenwerkingsprogramma’s, de motie van de voormalige Kamerleden De Vries en Houwers en de bevindingen uit de Voortgangsrapportage, zet BZK samen met EZ, I&M, OCW, VWS en SZW in afstemming met de regio, in op het aanscherpen, nader duiden of versnellen van de samenwerkingsafspraken uit het Actieplan Bevolkingsdaling. Het concretiseren van samenwerkingsafspraken rondom een gebiedseigen opgave en de integrale, domeinoverstijgende aanpak in een triple helix samenwerking vormen belangrijke peilers van de rijksinzet in het vervolg van het Actieplan.

Belangrijke opgaven in krimp- en anticipeerregio’s zijn:

  • de sloop en herstructurering in de woningbouw en (maatschappelijk) vastgoed;

  • economie en arbeid;

  • en (digitale) bereikbaarheid;

  • spreiding van voorzieningen (waaronder zorg en onderwijs)

Deze thema’s (of combinatie hiervan) vormen naar verwachting de belangrijkste domeinoverstijgende opgaven waarop de regionale aanpak zich kan richten. Waarbij een regionale uitvoeringsagenda het meest kansrijk is als deze aansluit bij de aanwezige energie en ambities van de regio en er bestuurlijk voldoende draagvlak is.

Tot slot

Het Rijk zal tot 2020 samen met de krimp- en anticipeerregio’s, provincies en VNG verder inzet plegen op de aanpak van de gevolgen van bevolkingsdaling. BZK blijft in samenwerking met EZ, I&M, OCW, VWS en SZW zich inzetten op de afspraken uit het Actieplan bevolkingsdaling en blijft een gecoördineerde rijksinzet op regionale vraagstukken stimuleren en ondersteunen. Daarbij zal BZK het bestuurlijke draagvlak voor een regionale aanpak vergroten en bestendigen. In samenwerking met verschillende overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven wordt focus gelegd op een aantal domeinoverstijgende, regionale krimpopgaven om zodoende de uitvoering van het Actieplan aan te scherpen, nader te duiden en waar mogelijk te versnellen.

In het voorjaar van 2018 wordt uw Kamer een volgende voortgangsrapportage toegestuurd. Deze bevat een update over de ontwikkeling in de samenwerking en de voortgang van de uitvoering van de samenwerkingsafspraken uit het Actieplan. Tevens zullen hierin de maatschappelijke en demografische ontwikkelingen met betrekking tot de leefbaarheid in krimp- en anticipeerregio’s zijn beschreven16.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 31 757, nr. 89.

X Noot
3

Kamerstuk 34 550 XVIII, nr. 15.

X Noot
4

Zie p.21 van Bijlage II van de Voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling (VAB).

X Noot
5

Zie hiervoor p. 30 van Bijlage II van de VAB.

X Noot
6

Zie hiervoor p. 15, 16 van Bijlage II van de VAB.

X Noot
7

Zie hiervoor p. 37, 38 Bijlage IV van de VAB.

X Noot
8

Samenwerkingsovereenkomst Grensinfopunt Scheldemond (tussen Euregio Scheldemond, IVR, VDAB, VOKA en WSP Zeeuws-Vlaanderen).

X Noot
9

Grenzen, slechten, regio’s verbinden, mensen bewegen, Rapportage Actieteam Grensoverschrijdende Economie en Arbeid.

X Noot
10

Zie hiervoor ook p.20 VAB.

X Noot
11

De fasering van de aanpak is als volgt geformuleerd in het Actieplan (2016): bewustwording, visievorming, planvorming, programmering, uitvoering en verankering beleidscyclus.

X Noot
12

Dit blijkt ook uit de VAB, zie hiervoor p. 7, 8.

X Noot
13

Zie hiervoor p. 21 VAB.

X Noot
14

Nederland in Balans, gepubliceerd door de vijf krimpprovincies (juni 2016).

X Noot
15

Kamerstuk 34 550 XVIII, nr. 15, oktober 2017

X Noot
16

Op basis van de informatie uit de Leefbaarometer die in het najaar van 2017 gepubliceerd zal worden.

Naar boven