31 756
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 61
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN R. D. TE O.2 BETREFFENDE AFWIJZING ASIELAANVRAAG

Vastgesteld 10 september 2009

Klacht

Verzoeker klaagt dat zijn asielaanvraag is afgewezen op grond van artikel 1 F van het Vluchtelingenverdrag.

Feiten

Verzoeker heeft op 27 december 1997 asiel aangevraagd. Het verzoek is bij besluit van 10 maart 2000 afgewezen op grond van een onderzoek naar gedragingen als bedoeld in artikel 1 F van het Verdrag betreffende de status van Vluchtelingen, namelijk het plegen van misdrijven tegen de menselijkheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 1 F van het Verdrag op goede gronden is tegengeworpen. Verzoeker is bij besluit van 4 december 2006 tot ongewenst vreemdeling verklaard; de rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard. Verzoeker heeft door de ongewenstverklaring de wettelijke plicht om het land te verlaten en maakt zich bij verblijf in Nederland schuldig aan een misdrijf ingevolge artikel 197 Wetboek van Strafrecht. Op grond van artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), het verbod van foltering, kan verzoeker niet worden uitgezet naar zijn land van herkomst.

Overwegingen

Verzoeker voert aan dat het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over Afghanistan onbetrouwbaar is. Hij ontkent dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan dan wel opdracht heeft gegeven tot misdrijven tegen de menselijkheid.

De staatssecretaris van Justitie stelt zich op het standpunt dat verzoeker zijn stellingen niet heeft gestaafd met feiten zodat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de twee ambtsberichten over Afghanistan. Ook heeft verzoeker zijn theorie dat de ambtsberichten tot stand zijn gekomen op grond van foute Pakistaanse bronnen niet bewezen. Evenmin is er een aanwijzing dat nu objectievere informatie over het functioneren van de toenmalige Afghaanse overheidsorganen beschikbaar zou zijn.

Oordeel van de commissie1

De staatssecretaris kan worden gevolgd in haar standpunt. Verzoeker heeft geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd; over het besluit tot afwijzing van de asielaanvraag en over het besluit tot ongewenstverklaring heeft de administratieve rechter uitspraak gedaan. Verzoeker heeft tegen deze uitspraak geen hoger beroep ingesteld zodat deze beslissingen in rechte vaststaan.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Remkes

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD), voorzitter, Van Gent (GL), Depla (PvdA), Jager (CDA), ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Çörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).

Naar boven