nr. 13
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN C.
H. TE C. EN VAN M. S. TE N. L.2 BETREFFENDE HANDELEN
VAN BELASTINGDIENST
Vastgesteld 11 december 2008
Klacht
Verzoeksters klagen over het handelen van de Belastingdienst in het algemeen
en in het bijzonder over de trage afhandeling van de aanslag successie, de
klachtbehandeling en het afwikkelen van een aangifte inkomstenbelasting en
aangifte successierecht.
Feiten
Verzoeksters zijn erfgenaam van hun vader. De Belastingdienst moest de
inkomens en het vermogen van de erflater over een groot aantal jaren in het
verleden vaststellen omdat zich in de nalatenschap buitenlandse rekeningen
bevonden en erflater jarenlang geen aangifte had gedaan. Over de periode 1994
tot en met 2004 heeft de Belastingdienst de inkomens en het vermogen geschat.
Na het indienen van bezwaarschriften zijn deze geschatte bedragen verlaagd.
Vervolgens zijn weer belastingaanslagen opgelegd over de jaren waarin de opgelegde
belastingaanslagen te laag bleken te zijn. Omdat veel handelingen handmatig
moesten worden verricht, zijn aanzienlijke vertragingen opgelopen en fouten
gemaakt waarvoor de Belastingdienst excuses heeft aangeboden. Ook zijn excuses
aangeboden voor het feit dat niet uitdrukkelijk is gereageerd op het verzoek
voor onkostenvergoeding. Aangezien geen kostenvergoeding is toegekend, worden
de verzoeken geacht te zijn afgewezen. Bij enkele aanslagen is geen bezwaarmogelijkheid
vermeld maar het bezwaar is wel in behandeling genomen. Verzoeksters hebben
een klacht ingediend die ongegrond is verklaard.
Overwegingen
Verzoeksters voeren aan dat de Belastingdienst een reeks van fouten heeft
gemaakt op gebied van het ervenadres, op fiscaal-inhoudelijk gebied, op verzoeken
om inlichtingen en op gebied van de behandeling van bezwaarschriften. Hun
klacht is volgens hen niet objectief, accuraat en eerlijk behandeld. Ook hebben
zij klachten over de wetgeving en de uitvoering van het beleid,
die in strijd met de wetgeving zou zijn. Verzoeksters vragen de commissie
een gespecificeerde en wettige eindafrekening van de heffing successierecht
en een schriftelijke bevestiging van de definitieve sluiting van het dossier.
Ook vragen zij ontheffing van de heffingsrente en vergoeding van onkosten.
De staatsecretaris zet uiteen dat de klacht van verzoeksters over het
ervenadres gemotiveerd is behandeld; de Belastingdienst heeft conform wet-
en regelgeving één ervenadres gebruikt.
Hij erkent dat het onjuist is als in belastingaanslagen geen bezwaarmogelijkheid
is vermeld maar het bezwaar is wel in behandeling genomen. Op de verzoeken
om onkostenvergoeding is ten onrechte niet expliciet gereageerd maar nu deze
niet zijn toegekend, worden zij geacht te zijn afgewezen, waartegen beroep
mogelijk is. Hij is van mening dat de Belastingdienst voldoende gemotiveerd
heeft gereageerd op de inhoudelijke en de communicatieve kanten van de klachten.
Oordeel van de commissie1
Verzoeksters zijn deels onzorgvuldig behandeld door de vertraging bij
de behandeling van de aanslag. De Belastingdienst heeft hiervoor excuses aangeboden
en tevens verklaard waarom de afhandeling zo lang heeft geduurd. Daarmee wordt
voldoende tegemoetgekomen aan de klacht van verzoeksters.
Verzoeksters kunnen niet ontvankelijk worden verklaard in hun verzoek
om een definitieve eindafrekening. De heffing wordt immers opgelegd overeenkomstig
de wettelijk voorgeschreven aanslagmethode. Als de aanslag definitief is vastgesteld,
wordt deze van rechtswege onherroepelijk door het verstrijken van de bezwaar-
en beroepstermijn en is alleen nog onderworpen aan het beleid inzake ambtshalve
vermindering of navordering.
Wat betreft de aanslag successie, de berekening van de heffingsrente en
de afwijzing van het verzoek tot onkostenvergoeding stond voor verzoeksters
de weg van bezwaar en beroep bij de rechter open. Het behoort niet tot de
bevoegdheid van de commissie een beroep op ontheffing heffingsrente te behandelen.
Verzoeksters kunnen daarom ook in dit onderdeel van hun verzoek niet ontvankelijk
worden verklaard.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
De Gier
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
1De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL),
Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD),
Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende
leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD)
en Blanksma-van den Heuvel (CDA).