31 756
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 13
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN C. H. TE C. EN VAN M. S. TE N. L.2 BETREFFENDE HANDELEN VAN BELASTINGDIENST

Vastgesteld 11 december 2008

Klacht

Verzoeksters klagen over het handelen van de Belastingdienst in het algemeen en in het bijzonder over de trage afhandeling van de aanslag successie, de klachtbehandeling en het afwikkelen van een aangifte inkomstenbelasting en aangifte successierecht.

Feiten

Verzoeksters zijn erfgenaam van hun vader. De Belastingdienst moest de inkomens en het vermogen van de erflater over een groot aantal jaren in het verleden vaststellen omdat zich in de nalatenschap buitenlandse rekeningen bevonden en erflater jarenlang geen aangifte had gedaan. Over de periode 1994 tot en met 2004 heeft de Belastingdienst de inkomens en het vermogen geschat. Na het indienen van bezwaarschriften zijn deze geschatte bedragen verlaagd. Vervolgens zijn weer belastingaanslagen opgelegd over de jaren waarin de opgelegde belastingaanslagen te laag bleken te zijn. Omdat veel handelingen handmatig moesten worden verricht, zijn aanzienlijke vertragingen opgelopen en fouten gemaakt waarvoor de Belastingdienst excuses heeft aangeboden. Ook zijn excuses aangeboden voor het feit dat niet uitdrukkelijk is gereageerd op het verzoek voor onkostenvergoeding. Aangezien geen kostenvergoeding is toegekend, worden de verzoeken geacht te zijn afgewezen. Bij enkele aanslagen is geen bezwaarmogelijkheid vermeld maar het bezwaar is wel in behandeling genomen. Verzoeksters hebben een klacht ingediend die ongegrond is verklaard.

Overwegingen

Verzoeksters voeren aan dat de Belastingdienst een reeks van fouten heeft gemaakt op gebied van het ervenadres, op fiscaal-inhoudelijk gebied, op verzoeken om inlichtingen en op gebied van de behandeling van bezwaarschriften. Hun klacht is volgens hen niet objectief, accuraat en eerlijk behandeld. Ook hebben zij klachten over de wetgeving en de uitvoering van het beleid, die in strijd met de wetgeving zou zijn. Verzoeksters vragen de commissie een gespecificeerde en wettige eindafrekening van de heffing successierecht en een schriftelijke bevestiging van de definitieve sluiting van het dossier. Ook vragen zij ontheffing van de heffingsrente en vergoeding van onkosten.

De staatsecretaris zet uiteen dat de klacht van verzoeksters over het ervenadres gemotiveerd is behandeld; de Belastingdienst heeft conform wet- en regelgeving één ervenadres gebruikt.

Hij erkent dat het onjuist is als in belastingaanslagen geen bezwaarmogelijkheid is vermeld maar het bezwaar is wel in behandeling genomen. Op de verzoeken om onkostenvergoeding is ten onrechte niet expliciet gereageerd maar nu deze niet zijn toegekend, worden zij geacht te zijn afgewezen, waartegen beroep mogelijk is. Hij is van mening dat de Belastingdienst voldoende gemotiveerd heeft gereageerd op de inhoudelijke en de communicatieve kanten van de klachten.

Oordeel van de commissie1

Verzoeksters zijn deels onzorgvuldig behandeld door de vertraging bij de behandeling van de aanslag. De Belastingdienst heeft hiervoor excuses aangeboden en tevens verklaard waarom de afhandeling zo lang heeft geduurd. Daarmee wordt voldoende tegemoetgekomen aan de klacht van verzoeksters.

Verzoeksters kunnen niet ontvankelijk worden verklaard in hun verzoek om een definitieve eindafrekening. De heffing wordt immers opgelegd overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven aanslagmethode. Als de aanslag definitief is vastgesteld, wordt deze van rechtswege onherroepelijk door het verstrijken van de bezwaar- en beroepstermijn en is alleen nog onderworpen aan het beleid inzake ambtshalve vermindering of navordering.

Wat betreft de aanslag successie, de berekening van de heffingsrente en de afwijzing van het verzoek tot onkostenvergoeding stond voor verzoeksters de weg van bezwaar en beroep bij de rechter open. Het behoort niet tot de bevoegdheid van de commissie een beroep op ontheffing heffingsrente te behandelen. Verzoeksters kunnen daarom ook in dit onderdeel van hun verzoek niet ontvankelijk worden verklaard.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Remkes

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL), Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).

Naar boven