nr. 12
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN P.
B. TE A.2 BETREFFENDE ARBEIDSCONFLICT EN TRAGE
TENUITVOERLEGGING VAN EEN DEEL VAN EEN VONNIS VAN DE RECHTBANK
Vastgesteld 11 december 2008
Klacht
Verzoeker beklaagt zich erover dat de gegrondverklaring van zijn beroep
tegen een besluit van 5 juli 2006 van de Belastingdienst en de vernietiging
van dit besluit door de rechtbank niet dan wel traag wordt uitgevoerd door
de Belastingdienst dan wel het ministerie van Financiën.
Feiten
Verzoeker had een arbeidsconflict met de Belastingdienst. Over dit conflict
heeft hij verscheidene gerechtelijke procedures gevoerd. Verzoeker is op grond
van dit conflict ontslagen bij wijze van straf. De rechtbank heeft het ontslag
bekrachtigd maar heeft een deel van het beroep gegrond verklaard en het desbetreffende
besluit vernietigd. Dit betekende dat een gedeelte van de bezoldiging van
verzoeker alsnog moest worden uitgekeerd. Het tegen het vonnis ingestelde
hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep is niet ontvankelijk verklaard
omdat verzoeker het verschuldigde griffierecht niet tijdig had betaald.
Overwegingen
Verzoeker voert aan dat de Belastingdienst een deel van het vonnis van
de rechtbank – de vernietiging van een bestreden besluit en opdracht
tot een nieuwe beslissing op het bezwaar tegen dat besluit binnen zes weken –
niet tijdig ten uitvoer heeft gelegd.
De staatssecretaris zet uiteen dat, nadat het ontslag in rechte vaststond,
verschil van mening tussen partijen bestond over de nabetaling van een gedeelte
van de bezoldiging en de verrekening van pensioenpremies. Hij erkent dat de
afdoening te lang heeft geduurd. Verzoeker is hierdoor echter niet benadeeld
omdat hij het bedrag aan afgedragen pensioenpremies gedurende zijn schorsing
steeds verschuldigd is geweest.
Oordeel van de commissie1
De Belastingdienst heeft onzorgvuldig gehandeld door een onderdeel van
de uitspraak van de rechtbank niet tijdig ten uitvoer te leggen. Juist van
(een deel van) de overheid kan worden verwacht dat zij een vonnis binnen de
gestelde termijn ten uitvoer legt. Dat laat onverlet dat verzoeker overeenkomstig
de bestaande wet- en regelgeving verplicht is de afgedragen pensioenpremies
tijdens zijn schorsing terug te betalen.
Verzoeker kan niet ontvankelijk worden verklaard in de overige onderdelen
van zijn klacht, zoals het ontslag en manipulaties van gegevens en feiten,
omdat het niet tot de bevoegdheid van de commissie behoort te oordelen over
een ontslag. Dit behoort tot de bevoegdheden van de onafhankelijke rechter;
tegen een vonnis staan de gewone rechtsmiddelen open.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
De Gier
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
1De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL),
Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD),
Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) en Anker (CU) en de plaatsvervangende
leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Van Miltenburg (VVD)
en Blanksma-van den Heuvel (CDA).