31 753 Rechtsbijstand

Nr. 109 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2015

Hierbij zend ik u het eindrapport van het evaluatieonderzoek naar de pilot ZSM en rechtsbijstand1. Deze pilot heeft van november 2014 tot 1 mei 2015 in drie regio’s (Rotterdam, Midden-Nederland en Oost-Nederland) gedraaid. Daarbij kregen aangehouden verdachten standaard een eerste gesprek met een advocaat voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie. Daarnaast kregen verdachten de mogelijkheid van rechtsbijstand bij de afdoeningsbeslissing door de officier van justitie, in geval van een voorgenomen directe afdoening – een OM-strafbeschikking, transactie of voorwaardelijk sepot – door het OM.

Het doel van de pilot was om na te gaan wat de feitelijke gevolgen van deze werkwijze zijn voor de rechtsbescherming van verdachten, de efficiency van het afdoeningsproces en de kosten voor politie, OM en gesubsidieerde rechtsbijstand afgezet tegen de huidige praktijk. De pilot is in opdracht van het WODC geëvalueerd door de RSM/Erasmus Universiteit.

Het eindrapport biedt diverse aanknopingspunten om te voorzien in een verruiming van de mogelijkheden van rechtsbijstand ten opzichte van de huidige situatie. Tegelijkertijd geeft het rapport helaas geen eenduidige richting met betrekking tot de vraag op welke wijze de rechtsbijstand in het kader van ZSM zou moeten worden vormgegeven dan wel of de pilotwerkwijze (of onderdelen daarvan) landelijk zou moeten worden ingevoerd. Voorop staat voor mij dat de ZSM-werkwijze vergezeld moet gaan van adequate rechtsbijstand aan verdachten.

Ik beraad mij op de wijze waarop een verruiming van de mogelijkheden van rechtsbijstand structureel vorm zou moeten krijgen. Daarbij zal ik de uitvoeringsconsequenties van verschillende beleidsopties betrekken, mede in het licht van het nog te verschijnen rapport van de Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel (Commissie Wolfsen) en rekening houdend met de naderende invoering van het recht van verdachten op een raadsman bij het politieverhoor. Ik zal u begin volgend jaar over de uitkomsten daarvan informeren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven