31 741
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Korea inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; ’s-Gravenhage, 14 februari 2007

B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 30 januari 2008 en het nader rapport d.d. 3 oktober 2008, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 30 januari 2008, no. 08000262, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Korea inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; ’s-Gravenhage, 14 februari 2007 (Trb. 2007, 66), met toelichtende nota.

Het verdrag treft een regeling tussen de Republiek Korea en Nederland voor samenwerking in douanezaken, de aanpak van grensoverschrijdende fraudes in het handelsverkeer en de mogelijkheid om internationale drugshandel effectiever te bestrijden.

De Raad van State onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar plaatst daarbij de volgende kanttekeningen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 30 januari 2008, nr. 08.000262, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 22 februari 2008, nr. W06.08.0039/III, bied ik U hierbij aan.

De Raad van State onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar plaatste daarbij twee kanttekeningen.

1. Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea van 10 april 1997, PbEG 1997, L121

De Raad merkt op, dat in 1997 als eerste van een aantal verdragen een overeenkomst tot stand is gekomen tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken.1Anders dan de nadien door de Europese Gemeenschap gesloten vergelijkbare overeenkomsten met andere derde landen, bevat de overeenkomst met Korea geen bepaling dat de overeenkomst als een aanvulling op bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken moet worden gezien.2 In de toelichtende nota is hieraan geen aandacht gegeven.

De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.

1. Gevolg gevend aan het advies van de Raad is de toelichting bij artikel 2 aangevuld met een verwijzing naar de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken.

2. Douaneautoriteit

De Raad merkt tevens op dat voor de toepassing van het verdrag wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, onder «douaneautoriteit» wordt verstaan: de centrale autoriteit die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de douanewetgeving1. Het begrip «douanewetgeving» wordt vervolgens gedefinieerd als «alle wettelijke en administratieve bepalingen die door de douaneautoriteiten worden toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen»2. Uit deze laatste definitie leidt de Raad af, zoals ook in de toelichtende nota wordt gesteld, dat tot de Nederlandse diensten die in aanmerking komen voor samenwerking in de zin van het verdrag niet alleen kunnen worden gerekend de Douane en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, maar ook de Algemene Inspectiedienst en andere diensten met specifieke controletaken inzake de in- en uitvoer zoals de VROM-Inspectie. Naar het oordeel van de Raad is het begrip«douaneautoriteit» in dit kader onvoldoende scherp afgebakend. Te meer nu in de toelichtende nota wordt gesteld dat omwille van de duidelijkheid het Douane Informatie Centrum te Rotterdam als centraal aanspreekpunt zal worden aangewezen.

De Raad adviseert in de toelichtende nota op dit aspect in te gaan.

2. Gevolg gevend aan het advies van de Raad is de toelichting bij artikel 1 aangevuld op het punt van de bevoegde autoriteiten.

3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

3. Aan de redactionele kanttekeningen is gevolg gegeven.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U, mede namens de staatssecretaris van Financiën, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W06.08.0039/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In de toelichtende nota telkens «douaneadministratie» vervangen door: douaneautoriteit.

– In de toelichtende nota bij de artikelsgewijze toelichting op artikel 1 «de Inspectie Milieuhygiëne» vervangen door: de VROM-Inspectie.


XNoot
1

PbEG 1997, L 121.

XNoot
2

Zie bijvoorbeeld artikel 21 van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken (PbEG 1998, L 7).

XNoot
1

Artikel 1, onderdeel a, van het verdrag.

XNoot
2

Artikel 1, onderdeel b, van het verdrag.

Naar boven