B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 30 januari
2008 en het nader rapport d.d. 3 oktober 2008, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 30 januari 2008, no. 08000262, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de
Republiek Korea inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; ’s-Gravenhage,
14 februari 2007 (Trb. 2007, 66), met toelichtende nota.
Het verdrag treft een regeling tussen de Republiek Korea en Nederland
voor samenwerking in douanezaken, de aanpak van grensoverschrijdende fraudes
in het handelsverkeer en de mogelijkheid om internationale drugshandel effectiever
te bestrijden.
De Raad van State onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar plaatst
daarbij de volgende kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 30 januari
2008, nr. 08.000262, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 22 februari 2008, nr. W06.08.0039/III, bied ik U hierbij
aan.
De Raad van State onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar plaatste
daarbij twee kanttekeningen.
1. Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea
van 10 april 1997, PbEG 1997, L121
De Raad merkt op, dat in 1997 als eerste van een aantal verdragen een
overeenkomst tot stand is gekomen tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek
Korea betreffende samenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in
douanezaken.1Anders dan de nadien door de Europese
Gemeenschap gesloten vergelijkbare overeenkomsten met andere derde landen,
bevat de overeenkomst met Korea geen bepaling dat de overeenkomst als een
aanvulling op bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten inzake wederzijdse
administratieve bijstand in douanezaken moet worden gezien.2 In de toelichtende nota is hieraan geen aandacht gegeven.
De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen.
1. Gevolg gevend aan het advies van de Raad is de toelichting bij
artikel 2 aangevuld met een verwijzing naar de Overeenkomst tussen de Europese
Gemeenschap en de Republiek Korea betreffende samenwerking en wederzijdse
administratieve bijstand in douanezaken.
2. Douaneautoriteit
De Raad merkt tevens op dat voor de toepassing van het verdrag wat het
Koninkrijk der Nederlanden betreft, onder «douaneautoriteit» wordt
verstaan: de centrale autoriteit die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging
van de douanewetgeving1. Het begrip «douanewetgeving»
wordt vervolgens gedefinieerd als «alle wettelijke en administratieve
bepalingen die door de douaneautoriteiten worden toegepast of gehandhaafd
in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer
van goederen, met inbegrip van wettelijke en administratieve bepalingen met
betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen»2. Uit deze laatste definitie leidt de Raad af, zoals ook
in de toelichtende nota wordt gesteld, dat tot de Nederlandse diensten die
in aanmerking komen voor samenwerking in de zin van het verdrag niet alleen
kunnen worden gerekend de Douane en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst,
maar ook de Algemene Inspectiedienst en andere diensten met specifieke controletaken
inzake de in- en uitvoer zoals de VROM-Inspectie. Naar het oordeel van de
Raad is het begrip«douaneautoriteit» in dit kader onvoldoende
scherp afgebakend. Te meer nu in de toelichtende nota wordt gesteld dat omwille
van de duidelijkheid het Douane Informatie Centrum te Rotterdam als centraal
aanspreekpunt zal worden aangewezen.
De Raad adviseert in de toelichtende nota op dit aspect in te gaan.
2. Gevolg gevend aan het advies van de Raad is de toelichting bij
artikel 1 aangevuld op het punt van de bevoegde autoriteiten.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij
het advies behorende bijlage.
3. Aan de redactionele kanttekeningen is gevolg gegeven.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag
wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de staatssecretaris van Financiën, verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen
Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no. W06.08.0039/III
met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
– In de toelichtende nota telkens «douaneadministratie»
vervangen door: douaneautoriteit.
– In de toelichtende nota bij de artikelsgewijze toelichting op
artikel 1 «de Inspectie Milieuhygiëne» vervangen door: de
VROM-Inspectie.