31 739
Additioneel Protocol bij het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR), inzake de digitale vrachtbrief; Genève, 20 februari 2008

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2008

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 16 oktober 2008.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 november 2008.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 20 februari 2008 te Genève totstandgekomen Additioneel Protocol bij het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR), inzake de digitale vrachtbrief (Trb. 2008, 130).

Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

Het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (Trb. 1957, 84; in het vervolg: CMR) is op 19 mei 1956 tot stand gekomen binnen het kader van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE). In het CMR zijn internationaal geharmoniseerde afspraken opgenomen over de documenten die bij het vervoer van lading noodzakelijk zijn voor verzender, vervoerder en ontvanger, de zogenoemde vrachtbrief. Tevens bevat het CMR bepalingen ten aanzien van vervoerscondities en aansprakelijkheid.

Het CMR staat echter alleen papieren versies van de noodzakelijke vervoersdocumenten toe. Het onderhavige Additioneel Protocol, inzake de digitale vrachtbrief, stelt de CMR verdragspartijen in staat om gebruik te maken van de elektronische versie van de vrachtbrief. Het Additioneel Protocol is aangenomen door de «Inland Transport Committee» van de VN/ECE tijdens haar 70e bijeenkomst van 19 tot 21 februari 2008 te Genève.

2. Het Additioneel Protocol

Al een tiental jaren geleden namen het «International Institute for the Unification of Private Law» (UNIDROIT), de «United Nations Commission on International Trade Law» (UNCITRAL) en de «International Road Transport Union» (IRU) het initiatief om te komen tot deze aanvulling.

Een punt van discussie bij de onderhandelingen was de wijze waarop de overdracht van de ene vervoerder naar de andere vervoerder werd geregeld (artikelen 5 en 6). Voor Nederland was het van belang dat het na afloop van een rit, mede in verband met de aansprakelijkheid, bekend is wie de goederen hebben vervoerd (artikel 6). Ook kan flexibeler ingespeeld worden op veranderingen in de lading gedurende de ritten (artikel 5). Daarnaast is de toegankelijkheid van de bestanden onderwerp van discussie geweest, onder andere ten aanzien van handhavende instanties, die naar tevredenheid van alle partijen is afgesloten. De digitale CMR brief zal ook de administratieve lasten kunnen verminderen (artikel 6).

Overigens moeten nog de nodige technische problemen worden overwonnen, voordat de digitale vervoersdocumenten daadwerkelijk in het internationale verkeer kunnen worden gebruikt. Met de totstandkoming van het onderhavige Additioneel Protocol kan de elektronische vrachtbrief nu verder in de praktijk worden ontwikkeld en vervolgens worden toegepast. Een en ander moet leiden tot een stroomlijning van de documentenstroom, waarbij de papieren versie van de vrachtbrief vervangen wordt door de digitale versie.

Deze digitale vrachtbrief heeft als voordeel dat er minder papieren documenten verwerkt hoeven te worden. Tevens zal voor wat betreft het aanpassen van documenten flexibeler ingespeeld kunnen worden op veranderingen in de lading die gedurende de ritten hebben plaatsgevonden.

3. Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de wijziging evenals het Verdrag alleen voor Nederland gelden.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven