A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 oktober 2008
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 16 oktober 2008.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal
wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door
ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de
Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 november 2008.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste
lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State
gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen
het op 20 februari 2008 te Genève totstandgekomen Additioneel
Protocol bij het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer
van goederen over de weg (CMR), inzake de digitale vrachtbrief (Trb. 2008,
130).
Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen
TOELICHTENDE NOTA
1. Inleiding
Het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van
goederen over de weg (Trb. 1957, 84; in het vervolg: CMR) is op 19 mei
1956 tot stand gekomen binnen het kader van de Economische Commissie voor
Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE). In het CMR zijn internationaal geharmoniseerde
afspraken opgenomen over de documenten die bij het vervoer van lading noodzakelijk
zijn voor verzender, vervoerder en ontvanger, de zogenoemde vrachtbrief. Tevens
bevat het CMR bepalingen ten aanzien van vervoerscondities en aansprakelijkheid.
Het CMR staat echter alleen papieren versies van de noodzakelijke vervoersdocumenten
toe. Het onderhavige Additioneel Protocol, inzake de digitale vrachtbrief,
stelt de CMR verdragspartijen in staat om gebruik te maken van de elektronische
versie van de vrachtbrief. Het Additioneel Protocol is aangenomen door de «Inland
Transport Committee» van de VN/ECE tijdens haar 70e bijeenkomst van
19 tot 21 februari 2008 te Genève.
2. Het Additioneel Protocol
Al een tiental jaren geleden namen het «International Institute
for the Unification of Private Law» (UNIDROIT), de «United Nations
Commission on International Trade Law» (UNCITRAL) en de «International
Road Transport Union» (IRU) het initiatief om te komen tot deze aanvulling.
Een punt van discussie bij de onderhandelingen was de wijze waarop de
overdracht van de ene vervoerder naar de andere vervoerder werd geregeld (artikelen
5 en 6). Voor Nederland was het van belang dat het na afloop van een rit,
mede in verband met de aansprakelijkheid, bekend is wie de goederen hebben
vervoerd (artikel 6). Ook kan flexibeler ingespeeld worden op veranderingen
in de lading gedurende de ritten (artikel 5). Daarnaast is de toegankelijkheid
van de bestanden onderwerp van discussie geweest, onder andere ten aanzien
van handhavende instanties, die naar tevredenheid van alle partijen is afgesloten.
De digitale CMR brief zal ook de administratieve lasten kunnen verminderen
(artikel 6).
Overigens moeten nog de nodige technische problemen worden overwonnen,
voordat de digitale vervoersdocumenten daadwerkelijk in het internationale
verkeer kunnen worden gebruikt. Met de totstandkoming van het onderhavige
Additioneel Protocol kan de elektronische vrachtbrief nu verder in de praktijk
worden ontwikkeld en vervolgens worden toegepast. Een en ander moet leiden
tot een stroomlijning van de documentenstroom, waarbij de papieren versie
van de vrachtbrief vervangen wordt door de digitale versie.
Deze digitale vrachtbrief heeft als voordeel dat er minder papieren documenten
verwerkt hoeven te worden. Tevens zal voor wat betreft het aanpassen van documenten
flexibeler ingespeeld kunnen worden op veranderingen in de lading die gedurende
de ritten hebben plaatsgevonden.
3. Koninkrijkspositie
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de wijziging evenals het
Verdrag alleen voor Nederland gelden.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen