31 734 Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens in verband met de uitvoering van de op 26 juli 2007 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten van Amerika (PNR-Overeenkomst 2007) met briefwisseling en verklaring (Trb. 2007, 129)

31 735 Goedkeuring van de op 26 juli 2007 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) door luchtvaartmaatschappijen aan het Ministerie van Binnenlandse Veiligheid van de Verenigde Staten van Amerika (PNR-Overeenkomst 2007), met briefwisseling en verklaring (Trb. 2007, 129)

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2012

Naar aanleiding van de vragen die het lid Schouw (D66) op 7 februari 2012 aan mij gesteld heeft over het verstrekken van biometrische gegevens aan de Verenigde Staten, ingezonden op 7 februari 2012, heb ik het wenselijk geoordeeld voor de beantwoording van deze vragen mij te laten informeren over de bevoegdheden die de Amerikaanse autoriteiten op grond van de Patriot Act kunnen uitoefenen ten aanzien van het bedrijf Morpho B.V. (hierna Morpho). Ik heb die informatie inmiddels gekregen waardoor het beantwoorden van de vragen van de heer Schouw nu mogelijk is (Aanhangsel II, 2011/12, nr. 2710). Alvorens de afzonderlijke vragen te beantwoorden wil ik u eerst meer in het algemeen informeren over de reikwijdte van de Patriot Act en de mogelijke toepassing op Morpho.

Patriot Act

Ik heb juridisch advies ingewonnen bij de Landsadvocaat over de vraag of de Amerikaanse autoriteiten Morpho kunnen opdragen de persoonsgegevens, (waaronder biometrische gegevens zoals de foto en de vingerafdrukken) waarover het bedrijf ten behoeve van de personalisatie van reisdocumenten gedurende een beperkte tijd de beschikking krijgt, aan hen over te dragen. Kort samengevat kan vastgesteld worden dat de Patriot Act in zijn toepassing extraterritoriale werking heeft. Dat betekent echter niet dat jurisdictie van de Amerikaanse autoriteiten tot het vorderen van die Nederlandse persoonsgegevens bestaat. Daarvan zou pas sprake zijn indien:

  • Morpho of door haar gecontroleerde ondernemingen activiteiten in de Verenigde Staten zouden ontplooien zodanig dat kan worden gesproken van het voortduren en systematisch onderhouden van contacten met de Verenigde Staten; en/of

  • aan Morpho gelieerde ondernemingen die activiteiten verrichten in de Verenigde Staten bezit, bewaring of controle hebben over de bij Morpho berustende Nederlandse persoonsgegevens.

Als Amerikaanse autoriteiten direct of indirect persoonsgegevens die zich onder Morpho bevinden, opvragen staat het niet vast dat de Amerikaanse rechter aan wie toestemming gevraagd moet worden om een dergelijke opdracht te geven, een daartoe strekkend verzoek zal honoreren. Dit verzoek zal door de Amerikaanse rechter getoetst worden aan beginselen van wederkerigheid en soevereiniteit, mede met inachtneming van Europese en Nederlandse regelgeving gericht op bescherming van persoonsgegevens. Denkbaar is dat een Amerikaanse rechter op grond van deze afweging een verzoek van Amerikaanse autoriteiten tot het verkrijgen van gegevens bij een Nederlands bedrijf zal afwijzen, met name als het gaat om gegevens die niet zozeer aan een bedrijf als wel aan de Nederlandse Staat toebehoren.

Noch Morpho noch het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) willen echter op enige wijze afhankelijk zijn van een eventueel oordeel van een Amerikaanse rechter. Daarom is nader overleg gevoerd met Morpho. In dat overleg heeft het ministerie van BZK aan Morpho gevraagd maatregelen te treffen die ook in dit theoretische geval uitsluiten dat persoonsgegevens aan Amerikaanse autoriteiten moeten worden verstrekt. Morpho heeft zich bereid verklaard in samenwerking met het ministerie van BZK te onderzoeken of zulke maatregelen getroffen kunnen worden. Dit onderzoek zal ten minste zes weken in beslag nemen. Zodra het onderzoek gereed is en ik mij over de uitkomsten daarvan beraden heb zal ik u informeren over de maatregelen die genomen zullen worden en de eventuele consequenties daarvan.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven