nr. 10H1
AMENDEMENT VAN HET LID ELIAS
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In de beweegreden wordt «met het oog op inkadering van de bevoegdheid
om vrijstelling te verlenen of een ontheffingsbevoegdheid toe te kennen in
verband met de toeristische aantrekkingskracht van een gemeente» vervangen
door: in verband met het laten vervallen van de zondag als dag waarop het
verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben.
II
Artikel I komt te luiden:
ARTIKEL I
De Winkeltijdenwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a vervalt.
2. De onderdelen b en c worden geletterd a en b.
3. In onderdeel b (nieuw) wordt «op werkdagen» vervangen
door: op de zondag en op werkdagen.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De gemeenteraad kan voor door hem aan te wijzen dagen vrijstelling
verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking
hebben op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag
en eerste of tweede Kerstdag.
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde
lid.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «artikel 2, eerste lid, onder
a en b» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onder a.
C
De artikelen 4, 5 en 6 vervallen.
D
In de artikelen 7, eerste lid, en 9 wordt «op werkdagen» vervangen
door: op de zondag en op werkdagen.
E
Artikel 8, eerste lid, aanhef, komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend
van de in artikel 2 vervatte verboden ten behoeve van in ieder geval:.
III
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten wordt
in de zinsnede met betrekking tot de Winkeltijdenwet «de artikelen 2,
3, vijfde lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 6, tweede lid, 7, derde lid, en
8, tweede lid;» vervangen door: de artikelen 2, 3, vierde lid, 7, derde
lid, en 8, tweede lid;.
Toelichting
Met dit amendement wordt beoogd het verbod op de koopzondag teniet te
doen.
Ook is het onjuist om gemeenten een beslissende stem te verlenen bij beoordeling
van de vraag of een koopzondag al dan niet wordt toegestaan, omdat daardoor
oneerlijke concurrentie kan ontstaan tussen winkeliers in verschillende gemeenten.
De indiener is van mening dat een winkelier zelf dient te bepalen, daarbij
wel degelijk tevens rekening houdend met lokale omstandigheden en/of gebruiken,
of hij op zondag zijn bedrijf wil openstellen of niet.
Gemeenten blijven met de voorgestelde wijziging wel in staat te beslissen
over openingstijden voor 6 uur ’s ochtends en na 22 uur, zulks in verband
met de handhaving van de openbare orde. Daarnaast blijven gemeenten beslissen
over winkelopenstelling op feestdagen.
De indiener wil benadrukken dat mensen die veel waarde hechten aan de
zondagsrust met dit amendement geenszins worden benadeeld. Ten eerste kan
ieder op die dag zijn of haar eigen keuzen maken en ten tweede zal de aan
de ondernemer geboden mogelijkheid tot openstelling ertoe leiden dat in bijvoorbeeld
sterk religieuze gemeenten van deze mogelijkheid om commerciële redenen
naar verwachting geen gebruik zal worden gemaakt.
Door het schrappen van het verbod op winkelopenstelling op zondag blijft
er slechts een beperkt aantal dagen over waarvoor ingevolge de Winkeltijdenwet
een verbod geldt en waarvan vrijstelling kan worden verleend. Het amendement
brengt enige hiermee verband houdende wijzigingen in de Winkeltijdenwet aan.
Nu het verbod alleen nog geldt voor een zestal feestdagen is het niet
langer nodig een beperking van het aantal vrijstellingsdagen te hanteren.
Artikel 3 is in die zin gewijzigd; de toerismebepaling is uiteraard eveneens
vervallen.
Artikel 4 dat een extra vrijstellingsmogelijkheid op grond van plotseling
opkomende bijzondere omstandigheden kent is vervallen omdat artikel 3 reeds
in deze mogelijkheid voorziet.
Artikel 5 is om dezelfde reden vervallen: het is niet meer nodig om alleen
voor de feestdagen een nationaal vrijstellingsregime mogelijk te maken; artikel
8 bestrijkt overigens tevens de mogelijkheden die artikel 5 bood.
Artikel 6 kan eveneens vervallen; het regelt een ontheffingsmogelijkheid
voor de zondag, waaraan gelet op het amendement geen behoefte meer bestaat.
De artikelen 7 en 8 bevatten nog wel noodzakelijk geachte aanvullingsmogelijkheden.
Ingevolge artikel 7, aangepast in dit amendement, kan de gemeenteraad vrijstelling
verlenen van het verbod om op zondag en op werkdagen winkels geopend te hebben
voor 6 uur en na 22 uur. Artikel 8 bevat een nationale vrijstellingsmogelijkheid;
het amendement wijzigt dit artikel zodanig dat de vrijstelling zowel op feestdagen
als op de zondag en werkdagen betrekking kan hebben; bovendien kan de vrijstelling
op meer onderwerpen betrekking hebben dan nu in artikel 8 zijn genoemd (volksgezondheid,
verkeer en vervoer, nieuwsbladen en tijdschriften). Door deze verruiming wordt
na het vervallen van artikel 5 een grondslag geboden voor alle vrijstellingen
die het Vrijstellingsbesluit winkeltijden wet thans bevat.
Samenvattend kent de Winkeltijdenwet na dit amendement nog één
artikel over gemeentelijke vrijstellingsverlening in verband met feestdagen
(artikel 3), één artikel over nationale vrijstellingsverlening
in verband met feestdagen en openingstijden (artikel 8) en één
artikel over gemeentelijke vrijstellingsverlening in verband met openingstijden
op de zondag en op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.
Indien dit amendement wordt aangenomen komt het opschrift te luiden:
Wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met het laten vervallen van
de zondag als dag waarop het verboden is een winkel voor het publiek geopend
te hebben.
Elias