nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 25 september 2008,
aangeboden aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 24 juni
2008, nr. 08001848, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 30 juli 2008, nr. W08.080234/IV, bied ik U
hierbij aan.
Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken
van inhoudelijke opmerkingen. Wel geeft de Raad een drietal redactionele kanttekeningen
in overweging.
1. De redactionele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen. Dit
heeft geleid tot het schrappen van het woord «brondocument» in
artikel I, onderdeel F, onder 1, van het voorliggende wetsvoorstel, tot het
aanvullen van de memorie van toelichting bij artikel I, onderdeel U, van het
voorliggende wetsvoorstel (artikel I, onderdeel R, van het wetsvoorstel zoals
aan de Raad voorgelegd) met de vermelding van het relevante artikel van de
Dienstenrichtlijn en tot het herformuleren van de in artikel I, onderdeel
Y, van het voorliggende wetsvoorstel (artikel I, onderdeel V, van het wetsvoorstel
zoals aan de Raad voorgelegd) voorgestelde nieuwe artikelen 45a en 45b van
de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (hierna: de wet). In verband
met deze laatste wijziging is ook in de memorie van toelichting een aantal
redactionele wijzigingen aangebracht.
2. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt het wetsvoorstel overigens
op de volgende punten aan te passen.
a. De artikelen 9 en 14 van de wet zijn van een vergelijkbare delegatiegrondslag
voorzien (artikel I, onderdelen D en H, van het voorliggende wetsvoorstel).
De in artikel I, onderdeel D, onder 2, van het wetsvoorstel zoals aan de Raad
voorgelegd opgenomen delegatiegrondslag in artikel 9, tweede lid, van de wet
is gewijzigd. Een wijziging van de bestaande delegatiegrondslag in artikel
14, tweede lid, van de wet is aan het wetsvoorstel toegevoegd (artikel I,
onderdeel H, van het voorliggende wetsvoorstel).
De desbetreffende delegatiegrondslag houdt in dat bij ministeriële
regeling regels kunnen worden gegeven omtrent de administratieve inrichting
van het adressenregister en het gebouwenregister (artikel 9, tweede lid, van
de wet) respectievelijk de technische en administratieve inrichting van de
adressenregistratie en de gebouwenregistratie (artikel 14, tweede lid, van
de wet). Aan deze wijzigingen liggen ten grondslag de inzichten die bij het
thans plaatsvindende implementatieproces van de basisregistraties adressen
en gebouwen bij de gemeenten zijn opgedaan over de aard en reikwijdte van
de regels die, voor zover noodzakelijk, op basis van de desbetreffende artikelleden
zullen worden gegeven. Het betreft hier regels van overwegend uitvoeringstechnische
aard.
b. Aan artikel I, onderdeel P, van het voorliggende wetsvoorstel
(artikel I, onderdeel O, van het wetsvoorstel zoals aan de Raad voorgelegd)
zijn twee onderdelen toegevoegd. Deze onderdelen, in onderlinge samenhang
bezien, strekken ertoe het instrument waarmee met betrekking tot het in artikel
32, derde lid, onderdeel a, van de wet genoemde onderwerp – de inzage
in en het verstrekken van gegevens – bij lagere regelgeving regels kunnen
worden gegeven te wijzigen van een algemene maatregel van bestuur in een ministeriële
regeling. Hiertoe is besloten, omdat bij het implementatieproces duidelijk
is geworden dat de omtrent dit onderwerp, voor zover noodzakelijk, te geven
regels overwegend van uitvoeringstechnische aard zullen zijn en het bovendien
aannemelijk is dat deze regels frequent wijziging zullen behoeven teneinde
met de aan te bieden verstrekkingsvormen te kunnen inspelen op wensen van
de afnemers.
c. De artikelen 39, derde lid, en 40, eerste lid, van de wet zijn
terminologisch in overeenstemming gebracht met de Algemene wet bestuursrecht
(artikel I, onderdelen S en T, van het voorliggende wetsvoorstel).
d. Tot slot is in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting,
los van de hiervoor besproken wijzigingen, een zeer beperkt aantal technische
en redactionele verbeteringen aangebracht.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer