nr. 12
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET AANVULLEND VERSLAG
Ontvangen 26 november 2008
Met tevredenheid hebben wij gelezen dat de vaste commissie (hierna: commissie)
dit wetsvoorstel met voorrang wil behandelen. In het onderstaande gaan wij
in op de opmerkingen in het aanvullende verslag.
1. De commissie acht het raadzaam om de Commissie versnelling besluitvorming
infrastructurele projecten of het Critical Support Team te verzoeken een reactie
op het onderhavige wetsvoorstel te geven en de Kamer over de uitkomsten daarvan
te informeren.
Zoals de vaste commissie zelf constateert is de Commissie versnelling
besluitvorming infrastructurele projecten inmiddels ontbonden. Het Critical
Support Team heeft, binnen de kaders van het kabinetsstandpunt, een rapporterende
taak aan de ministers, voorafgaand aan besluitvorming door de ministers en
het kabinet. Het onderhavige wetsvoorstel is het voorstel van de regering
aan de Staten-Generaal waarover de besluitvorming in de ministerraad al is
voltooid en waarover de Raad van State in zijn positie als belangrijkste en
laatste adviescollege van de regering advies heeft uitgebracht. Advisering
door het Critical Support Team is in de huidige fase dus niet aan de orde.
2. In de tweede opmerking geeft de commissie aan de indruk te hebben dat
het advies van de Raad van State onvolledig is geweest en dat het verstandig
zou zijn de Raad van State alsnog te verzoeken advies uit te brengen.
Deze indruk is onjuist. De Raad van State heeft over het onderhavige wetsvoorstel
advies uitgebracht. Daarna is het aangepaste wetsvoorstel aan de orde geweest
in de ministerraad en ingediend zoals het thans in de Kamer ligt. Ter toelichting
hierop het volgende.
Overeenkomstig de regel dat de Raad van State wordt gehoord over wetsvoorstellen
van de regering, voordat deze bij de Staten-Generaal worden ingediend, is
op 16 juli 2008 het voorstel van wet tot wijziging van de Spoedwet wegverbreding
(vereenvoudiging onderzoekslast), met memorie van toelichting, aanhangig gemaakt
bij de Raad van State. Op 14 augustus heeft de Raad van State dit advies
uitgebracht. Daarin heeft de Raad in overweging gegeven het voorstel
van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met
het advies rekening is gehouden. De opmerkingen in het advies van de Raad
van State voor het onderhavige wetsvoorstel betroffen de volgende onderdelen:
1. Geldigheid van onderzoeksgegevens, 2. Luchtkwaliteit en 3. Niveau van regulering.
In het nader rapport is aangegeven op welke wijze hiermee rekening is gehouden.
De Raad van State heeft geen opmerkingen gemaakt over de aard of het open
aantal van de projecten waarop het wetsvoorstel al betrekking had, door de
oorspronkelijke mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur projecten
daaraan toe te voegen.
Het onderhavige wetsvoorstel is, met het nader rapport, aan de orde geweest
in de ministerraad van 19 september 2008. Daarin heeft de ministerraad
het aangepaste wetsvoorstel aanvaard en ingestemd met verzending daarvan aan
de Tweede Kamer. Dit aangepaste wetsvoorstel omvatte tevens de in het wetsvoorstel
opgenomen wijziging van de Tracéwet. Het is daarbij niet noodzakelijk
geacht over het aangepaste wetsvoorstel hernieuwd advies van de Raad van State
te vragen, nu het niet een wijziging van ingrijpende aard betreft.
De overwegingen om met het onderhavige wetsvoorstel ook in de Tracéwet
zelf te voorzien in een vereenvoudiging van de onderzoeklast, in plaats van
projecten over te hevelen naar de Spoedwet wegverbreding en alleen daar te
voorzien in een vereenvoudiging van de onderzoeklast, zijn de volgende.
Onder de Spoedwet wegverbreding dienen de aanvragen voor uitvoeringsbesluiten
(vergunningen) die nodig zijn voor een project, tegelijkertijd ter inzage
te worden gelegd met het wegaanpassingsbesluit. Ze worden daarom ook tegelijkertijd
voorbereid met het wegaanpassingsbesluit. Onder de Tracéwet worden
uitvoeringsbesluiten na vaststelling van het tracébesluit ter inzage
gelegd en dus niet parallel met het wegaanpassingsbesluit voorbereid. Het
overbrengen van tracéwetprojecten naar de Spoedwet wegverbreding om
van de vereenvoudiging van de onderzoekslast te kunnen profiteren betekent
voor die projecten dan ook een wijziging in procedurele werkwijze. Omdat het
veelal gaat om lopende projecten waarvan de organisatie, inclusief de aanbestedingen
al in gang zijn gezet, zou de noodzaak om te schakelen naar een andere werkwijze
averechts kunnen werken, doordat de aanpassing aan een andere wettelijke procedure
vertragingen voor het project met zich mee zou brengen. Het spreekt voor zich
dat dit zich niet goed verhoudt met de doelstelling van het wetsvoorstel.
Om deze reden is ervoor gekozen, om de vereenvoudiging van de onderzoekslast
niet enkel in de Spoedwet wegverbreding te regelen en allerlei tracéwetprojecten
aan die wet toe te voegen, maar om de projecten zoveel mogelijk af te wikkelen
via de al ingezette procedures (tracéwetprojecten via de tracéwetprocedure,
spoedwetprojecten via de spoedwetprocedure), en binnen die bestaande procedures
in een vereenvoudiging van de onderzoekslast te voorzien, overeenkomstig het
regime waarover de Raad van State zijn advies heeft uitgebracht.
Daarom is het wetsvoorstel zo aangepast, en aanhangig gemaakt in de Kamer,
dat de vereenvoudiging onderzoekslast voor spoedwetprojecten in de Spoedwet
wegverbreding plaatsvindt, de vereenvoudiging onderzoekslast voor tracéwetprojecten
in de Tracéwet, en dat de mogelijkheid om tracéwetprojecten
bij amvb toe te voegen aan Spoedwet wordt geschrapt.
Dit betreft géén ingrijpende wijziging, omdat de aanpassing
inhoudelijk niet leidt tot een wijziging in het regime van de vereenvoudiging
van de onderzoekslast, het oorspronkelijke wetsvoorstel al betrekking
had op een open aantal projecten vanwege de inmiddels geschrapte amvb-constructie
en de aanpassing dus vooral betrekking heeft op de verdeling van projecten
over de Tracéwet en de Spoedwet wegverbreding en niet op de mate waarin
projecten kunnen profiteren van de vereenvoudiging van de onderzoekslast.
Om deze redenen is geen hernieuwd advies gevraagd aan de Raad van State.
Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings