31 721
Wijziging van de Spoedwet wegverbreding en de Tracéwet in verband met de vereenvoudiging van de onderzoekslast (Wet versnelling besluitvorming wegprojecten)

nr. 12
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET AANVULLEND VERSLAG

Ontvangen 26 november 2008

Met tevredenheid hebben wij gelezen dat de vaste commissie (hierna: commissie) dit wetsvoorstel met voorrang wil behandelen. In het onderstaande gaan wij in op de opmerkingen in het aanvullende verslag.

1. De commissie acht het raadzaam om de Commissie versnelling besluitvorming infrastructurele projecten of het Critical Support Team te verzoeken een reactie op het onderhavige wetsvoorstel te geven en de Kamer over de uitkomsten daarvan te informeren.

Zoals de vaste commissie zelf constateert is de Commissie versnelling besluitvorming infrastructurele projecten inmiddels ontbonden. Het Critical Support Team heeft, binnen de kaders van het kabinetsstandpunt, een rapporterende taak aan de ministers, voorafgaand aan besluitvorming door de ministers en het kabinet. Het onderhavige wetsvoorstel is het voorstel van de regering aan de Staten-Generaal waarover de besluitvorming in de ministerraad al is voltooid en waarover de Raad van State in zijn positie als belangrijkste en laatste adviescollege van de regering advies heeft uitgebracht. Advisering door het Critical Support Team is in de huidige fase dus niet aan de orde.

2. In de tweede opmerking geeft de commissie aan de indruk te hebben dat het advies van de Raad van State onvolledig is geweest en dat het verstandig zou zijn de Raad van State alsnog te verzoeken advies uit te brengen.

Deze indruk is onjuist. De Raad van State heeft over het onderhavige wetsvoorstel advies uitgebracht. Daarna is het aangepaste wetsvoorstel aan de orde geweest in de ministerraad en ingediend zoals het thans in de Kamer ligt. Ter toelichting hierop het volgende.

Overeenkomstig de regel dat de Raad van State wordt gehoord over wetsvoorstellen van de regering, voordat deze bij de Staten-Generaal worden ingediend, is op 16 juli 2008 het voorstel van wet tot wijziging van de Spoedwet wegverbreding (vereenvoudiging onderzoekslast), met memorie van toelichting, aanhangig gemaakt bij de Raad van State. Op 14 augustus heeft de Raad van State dit advies uitgebracht. Daarin heeft de Raad in overweging gegeven het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met het advies rekening is gehouden. De opmerkingen in het advies van de Raad van State voor het onderhavige wetsvoorstel betroffen de volgende onderdelen: 1. Geldigheid van onderzoeksgegevens, 2. Luchtkwaliteit en 3. Niveau van regulering. In het nader rapport is aangegeven op welke wijze hiermee rekening is gehouden. De Raad van State heeft geen opmerkingen gemaakt over de aard of het open aantal van de projecten waarop het wetsvoorstel al betrekking had, door de oorspronkelijke mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur projecten daaraan toe te voegen.

Het onderhavige wetsvoorstel is, met het nader rapport, aan de orde geweest in de ministerraad van 19 september 2008. Daarin heeft de ministerraad het aangepaste wetsvoorstel aanvaard en ingestemd met verzending daarvan aan de Tweede Kamer. Dit aangepaste wetsvoorstel omvatte tevens de in het wetsvoorstel opgenomen wijziging van de Tracéwet. Het is daarbij niet noodzakelijk geacht over het aangepaste wetsvoorstel hernieuwd advies van de Raad van State te vragen, nu het niet een wijziging van ingrijpende aard betreft.

De overwegingen om met het onderhavige wetsvoorstel ook in de Tracéwet zelf te voorzien in een vereenvoudiging van de onderzoeklast, in plaats van projecten over te hevelen naar de Spoedwet wegverbreding en alleen daar te voorzien in een vereenvoudiging van de onderzoeklast, zijn de volgende.

Onder de Spoedwet wegverbreding dienen de aanvragen voor uitvoeringsbesluiten (vergunningen) die nodig zijn voor een project, tegelijkertijd ter inzage te worden gelegd met het wegaanpassingsbesluit. Ze worden daarom ook tegelijkertijd voorbereid met het wegaanpassingsbesluit. Onder de Tracéwet worden uitvoeringsbesluiten na vaststelling van het tracébesluit ter inzage gelegd en dus niet parallel met het wegaanpassingsbesluit voorbereid. Het overbrengen van tracéwetprojecten naar de Spoedwet wegverbreding om van de vereenvoudiging van de onderzoekslast te kunnen profiteren betekent voor die projecten dan ook een wijziging in procedurele werkwijze. Omdat het veelal gaat om lopende projecten waarvan de organisatie, inclusief de aanbestedingen al in gang zijn gezet, zou de noodzaak om te schakelen naar een andere werkwijze averechts kunnen werken, doordat de aanpassing aan een andere wettelijke procedure vertragingen voor het project met zich mee zou brengen. Het spreekt voor zich dat dit zich niet goed verhoudt met de doelstelling van het wetsvoorstel.

Om deze reden is ervoor gekozen, om de vereenvoudiging van de onderzoekslast niet enkel in de Spoedwet wegverbreding te regelen en allerlei tracéwetprojecten aan die wet toe te voegen, maar om de projecten zoveel mogelijk af te wikkelen via de al ingezette procedures (tracéwetprojecten via de tracéwetprocedure, spoedwetprojecten via de spoedwetprocedure), en binnen die bestaande procedures in een vereenvoudiging van de onderzoekslast te voorzien, overeenkomstig het regime waarover de Raad van State zijn advies heeft uitgebracht.

Daarom is het wetsvoorstel zo aangepast, en aanhangig gemaakt in de Kamer, dat de vereenvoudiging onderzoekslast voor spoedwetprojecten in de Spoedwet wegverbreding plaatsvindt, de vereenvoudiging onderzoekslast voor tracéwetprojecten in de Tracéwet, en dat de mogelijkheid om tracéwetprojecten bij amvb toe te voegen aan Spoedwet wordt geschrapt.

Dit betreft géén ingrijpende wijziging, omdat de aanpassing inhoudelijk niet leidt tot een wijziging in het regime van de vereenvoudiging van de onderzoekslast, het oorspronkelijke wetsvoorstel al betrekking had op een open aantal projecten vanwege de inmiddels geschrapte amvb-constructie en de aanpassing dus vooral betrekking heeft op de verdeling van projecten over de Tracéwet en de Spoedwet wegverbreding en niet op de mate waarin projecten kunnen profiteren van de vereenvoudiging van de onderzoekslast. Om deze redenen is geen hernieuwd advies gevraagd aan de Raad van State.

Mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Naar boven