B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d.
16 maart 2004 en het nader rapport d.d. 8 september 2008, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister
van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 18 februari 2004, no. 04.000.691, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de minister van Buitenlandse Zaken mede namens
de minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt de Samenwerkingsovereenkomst betreffende een civiel globaal
satellietnavigatiesysteem (Civil Global Navigations Satellite System) (GNSS) –
GALILEO tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, en de Volksrepubliek
China; Peking, 30 oktober 2003, met toelichtende nota.
De overeenkomst schept een kader voor samenwerking tussen de Europese
Unie en de Volksrepubliek China bij de ontwikkeling van het satellietnavigatiesysteem
Galileo. Dit systeem zal, zo is de bedoeling, te zijner tijd het Europese
pendant vormen van het Amerikaanse GPS («Global Positioning System»)
en het Russische GLONASS. Momenteel verkeert Galileo nog in de ontwikkelingsfase;
de planning is dat het systeem in 2008 operationeel zal zijn.
De Raad van State onderschrijft de strekking van de overeenkomst, maar
plaatst daarbij de volgende kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 18 februari
2004, no. 04.000.691, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn
advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 16 maart 2004, no. W09.04.0048/V, bied ik
U hierbij aan.
1. De toelichtende nota bij de overeenkomst is zodanig beknopt, dat
daaruit niet valt af te leiden hoe de samenwerking past binnen het kader van
de beoogde vorm van civiel beheer voor het satellietnavigatiesysteem Galileo,
terwijl dit «civiele» systeem zal moeten opereren naast en wellicht
in concurrentie met de militair beheerde Amerikaanse en Russische systemen.
Tevens ontbreekt in de toelichting een beschouwing waaruit blijkt welke verdragsverplichtingen
exclusief rusten op de Europese Gemeenschap en welke (mede) op de lidstaten.
Verduidelijkt dient te worden welke concrete verplichtingen het verdrag voor
Nederland creëert en welke uitvoeringsmaatregelen op nationaal niveau
zijn vereist, welke financiële middelen daarmee gemoeid zijn, welke instanties
bij de uitvoering betrokken zullen zijn en in hoeverre hierbij een rol is
weggelegd voor het bedrijfsleven of voor (semi-)publieke onderzoeksinstellingen.
Ook wordt (afgezien van de artikelen 4, tweede lid, en 16, eerste lid, waar
dat met zoveel woorden in het verdrag is opgenomen) niet duidelijk
in hoeverre de bepalingen van het verdrag, die voor het merendeel in zeer
algemene bewoordingen zijn gesteld, nog uitwerking vergen in eventueel te
maken nadere afspraken.
De Raad adviseert een en ander in de toelichtende nota te bespreken.
1. Aan de opmerkingen van de Raad van State is gevolg gegeven; de
toelichtende nota is uitgebreid.
2. Artikel 16, eerste lid, bepaalt dat China via de gemeenschappelijke
onderneming Galileo een financiële bijdrage zal verlenen in het Galileo-programma,
waarvan het bedrag wordt bepaald in een afzonderlijke overeenkomst. De toelichtende
nota meldt in paragraaf 2 dat de Chinese investeringen circa 200 miljoen
euro zullen bedragen.
De Raad adviseert in de toelichting aan te geven of de in artikel 16,
eerste lid, bedoelde overeenkomst al tot stand is gekomen. Indien dat niet
het geval is adviseert hij toe te lichten waarop de verwachting van een bijdrage
van 200 miljoen euro is gebaseerd.
2. De modaliteiten van de Chinese bijdrage zijn in de toelichting
nader uitgewerkt.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoelde Samenwerkingsovereenkomst
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U mede namens mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat, verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M Verhagen