31 714 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met verlening aan de notaris van bevoegdheden in verband met gemeenschappelijke verzoeken tot echtscheiding en tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 24 mei 2011

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Het toekennen aan de notaris van de bevoegdheid om een verzoek tot echtscheiding of tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap in te dienen in de gevallen waarin sprake is van een gemeenschappelijk verzoek van partijen die niet, al dan niet gezamenlijk, gezag uitoefenen over minderjarige kinderen, kan een vereenvoudiging opleveren in de procedure. Wanneer er tussen partijen overeenstemming bestaat over het beëindigen van hun relatie en zij voor het regelen van de vermogensrechtelijke gevolgen van de echtscheiding of de ontbinding van het geregistreerde partnerschap zich tot een notaris hebben gewend, zal het, wanneer zij bij de notaris ook over deze gevolgen van het einde van hun verbintenis overeenstemming hebben bereikt, een voor de hand liggende stap zijn dat de notaris het gemeenschappelijk verzoek dan ook bij de rechtbank indient en, zo nodig, verschijnt om een toelichting te geven. Deze leden hechten zeer aan het feit dat de rechtsbijstand aan hoge kwaliteitseisen voldoet. Zij hebben daaromtrent nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij begrijpen dat het wetsvoorstel tot invoering van de zogenoemde «echtscheidingsnotaris» een handreiking is naar diegenen die de formele verplichtingen voor een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek, in het geval er geen verplichting bestaat tot het opstellen van een ouderschapsplan, willen vergemakkelijken. Zoals bekend, hebben deze leden indertijd tegen het initiatiefwetsvoorstel Luchtenveld gestemd, mede omdat in dat wetsvoorstel de mogelijkheid van een administratieve scheiding – dat wil zeggen een scheiding zonder tussenkomst van de rechter – was opgenomen. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij hebben daaromtrent nog wel enige vragen.

De leden van de SP-fractie hebben ook nog enige vragen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding2 hebben diverse fracties, waaronder de SP hun ongenoegen uitgesproken dat de flitsscheiding werd afgeschaft zonder de burger een alternatieve mogelijkheid te geven zijn huwelijk zonder tussenkomst van de rechter te beëindigen. De toenmalige regering kondigde toen aan dat zij met een alternatief zou komen, namelijk de mogelijkheid dat de notaris een echtscheidingsverzoek bij de rechtbank zou kunnen indienen. Deze leden vermogen de logica van deze reactie niet in te zien: de burger vindt de gang naar de rechter belastend, niet zozeer de gang naar de advocaat. Daarvan is hij met dit wetsvoorstel echter nog niet verlost. Deze leden zien dan ook het nut van dit wetsvoorstel niet in. Zij hebben daarnaast nog een aantal andere bezwaren en vragen. De leden van de fractie van GroenLinks sluiten zich bij alle onderstaande vragen en opmerkingen van de SP-fractie aan.

De leden van de SGP-fractie, alsmede de leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling, doch tevens met gemengde gevoelens, kennis genomen van het wetsvoorstel dat de notaris een beperkte bevoegdheid beoogt te verlenen in rechte op te treden voor echtgenoten die willen scheiden.

2. Algemeen

Nut en noodzaak van dit wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vragen wat precies het voordeel is van het wetsvoorstel? Is wellicht de notaris qua tarief goedkoper dan de advocaat? Is wellicht het streven om meer juridische beroepsbeoefenaren dan alleen advocaten de gelegenheid te bieden om, zij het in beperkte mate, proceshandelingen te laten verrichten? Het aantal activiteiten dat de notaris verricht ten behoeve van zijn cliënten die een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding willen indienen, zal niet minder zijn dan dat van de advocaat. Het verzoekschrift moet per slot van rekening met partijen worden doorgesproken en vervolgens ingediend bij de rechtbank. Op dat punt zal er niet veel verschil zijn qua tijd en inzet tussen de notaris en de advocaat. Wanneer er onroerend goed of aandelen in een onderneming moeten worden toebedeeld, komt sowieso de notaris in beeld. Het is dus óf eerst de advocaat voor advies en verzoekschrift en vervolgens de notaris voor overdracht onroerend goed en dergelijke, of alleen de notaris, namelijk eerst voor advies en verzoekschrift en vervolgens voor de overdracht. Graag een reactie.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat er gemiddeld 30 000 echtscheidingen per jaar zijn, waarvan bij circa 13 000 echtscheidingen geen kinderen zijn betrokken. Ongeveer de helft van het totaal aantal scheidingen zou op gemeenschappelijk verzoek zijn. Deze leden leiden daaruit af, dat per jaar circa 6 500 scheidingen op gemeenschappelijk verzoek worden aangebracht bij de rechter zonder dat daarbij kinderen betrokken zijn.

Daarnaast stelt de regering dat de notaris als procesvertegenwoordiger, als eenvoudiger wordt ervaren door die echtgenoten, die op voorhand al bij de notaris zijn geweest voor de regeling van de vermogensrechtelijke gevolgen van hun voorgenomen echtscheiding. Deze leden dachten zo, dat mensen die op voorhand al naar de notaris stappen, geneigd zijn om in der minne en dus op gemeenschappelijk verzoek te scheiden. Als de stelling van de regering juist is, dat het juist voor deze mensen prettiger zou zijn om de notaris ook voor hun echtscheidingsverzoek in te schakelen, hoe komt het dan dat er tot op heden slechts tien notarissen in Nederland echtscheidingsbemiddeling praktiseren? Moet daaruit worden geconcludeerd, dat er per jaar circa 6 000 kinderloze echtparen op gemeenschappelijk verzoek willen scheiden, die niet eerst naar de notaris zijn geweest en die dus geen vereenvoudiging van de procedure zullen ervaren – immers de notaris is hen even vreemd als de advocaat?

De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over nut en noodzaak van dit wetsvoorstel. Stel er komt binnenkort – er wordt daaraan reeds thans gewerkt – een initiatiefvoorstel voor een administratieve scheiding en dat voorstel wordt aangenomen. Is er in dat geval nog een functie voor dit wetsvoorstel? Of zal dit wetsvoorstel, indien inmiddels tot wet verheven, alsdan worden ingetrokken?

De regering stelt dat een van de nadelen van de administratieve scheiding is dat er helemaal geen deskundige aan te pas komt. Is de regering het met de aan het woord zijnde leden eens dat zulks niet vanzelfsprekend is? De Commissie de Ruijter stelde destijds al voor dat er een convenant moest liggen van een advocaat of een notaris. Aan het opstellen van dat convenant kan mediation door de advocaat zelf, de notaris maar ook door een derde vooraf gegaan zijn. De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft een scheiding uitsluitend in op vertoon van een gedateerd en door partijen en de advocaat of notaris ondertekend convenant. Vindt de regering niet dat op de voorgestelde manier de procedure om tot een scheiding te komen echt eenvoudiger, goedkoper en minder belastend wordt voor partijen – terwijl zij toch verzekerd zijn van deskundige bijstand van een advocaat of een notaris naar eigen keuze?

Kan de regering aangeven wat de toegevoegde waarde van het stempel van de rechtbank is als partijen het overal over eens zijn? Is de regering het met deze leden eens dat de rechter pas in beeld dient te komen als partijen een conflict hebben? Of ziet de regering de rechtbank als hoeder van de goede zeden – het huwelijk? Zo nee, wat is dan de functie van rechterlijke bemoeienis met een scheiding waarover een ieder het, na ingewonnen deskundig advies, eens is?

Tijdens zowel de schriftelijke als mondelinge behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer is de vraag naar nut en noodzaak uitvoerig aan de orde geweest. De antwoorden van de regering hebben de twijfels van deze leden niet weg kunnen nemen. Daar komt nog bij dat tijdens de behandeling van wetsvoorstel 32 2503 aan de orde is gekomen dat er landelijk een tekort is aan notarissen. De in dat wetsvoorstel geïntroduceerde figuur van de «toegevoegd notaris» moet soelaas brengen. Is de regering het met deze leden eens dat het, onder die omstandigheden, onlogisch is om notarissen een extra taak toe te delen?

De leden van de SP-fractie concluderen dat notarissen nu fors zullen moeten investeren in specialistische kennis van het familierecht en het berekenen van alimentatie. Iedere notaris mag, volgens dit wetsvoorstel, echtscheidingsverzoeken gaan indienen bij de rechtbank en dan ook nog als raadsman ter zitting optreden voor beide partijen als er over enig punt behoefte is aan een voorlopige voorziening. Vast staat dat op dit moment slechts een handje vol notarissen die specialistische kennis in huis heeft. Daar staat tegenover dat de vereniging van Familierecht Advocaten scheidingsmediators (vFAS) al zo’n twintig jaar ervaring heeft met specialisatie en landelijke bekendheid geniet. Mensen weten de vFAS te vinden. Waarom wil de regering mensen opzadelen met een keuze tussen notaris en advocaat? Wat is daarvan de toegevoegde waarde? Vóór de oprichting van de vFAS, als vereniging van advocaten die scheidenden op professionele wijze door hun echtscheidingsellende heen helpen, was de attitude van een advocaat in een echtscheiding vaak erg polariserend. In de overtuiging op te komen voor de belangen van de cliënt werd de strijd fel gevoerd waardoor de conflicten tijdens de procedure escaleerden met alle narigheid van dien voor beide partijen en hun kinderen. Pedagogisch en psychologisch inzicht, kennis van escalatieladders en dergelijke, behoren niet standaard tot de uitrusting van een advocaat. Ook het «even» berekenen van een alimentatie – er is toch een computer programma – wordt schromelijk onderschat. Kortom: advocaten hebben zich deugdelijk gespecialiseerd en bij het notariaat moet dat, op een handje vol VMSN4-notarissen na, nog van de grond af aan worden opgebouwd. Geen winst voor de burger, geen winst voor de rechtbank. Wie wordt hier volgens de regering beter van? Het antwoord luidt steeds dat mensen toch al bij een notaris moeten zijn, maar de vraag om hoeveel mensen het dan gaat, welke percentage van de scheidenden gedwongen is om naar een notaris te gaan, kan niemand op dit moment beantwoorden. Is de regering het met deze leden eens dat de overheid zuinig moet zijn met wet- en regelgeving? Zo ja, hoe kan dit wetsvoorstel dan verantwoord worden? Zijn er geluiden uit het veld dan wel uit de wetenschap dat deze mogelijkheid zou moeten worden geïntroduceerd? Zo ja, waar kunnen deze leden dat lezen, of hun oren te luisteren leggen?

Procesmonopolie

De leden van de PvdA-fractie onderkennen dat er ook tal van scheidende echtparen zijn, die niet zozeer gezamenlijk vermogen hebben maar – alleen of gezamenlijk – een onderneming drijven en die veeleer een accountant of fiscaal adviseur zullen raadplegen over hoe het bedrijf of de inkomsten daaruit, als gevolg van de echtscheiding zouden moeten worden gesplitst en wat de fiscale gevolgen van een scheiding kunnen zijn.

Indien de barrière van het procesmonopolie van advocaten ten behoeve van notarissen wordt verbroken, waarom kan dat dan niet ten behoeve van bijvoorbeeld registeraccountants of fiscaal juristen? Hoe zou de regering deze vraag beantwoorden als de administratieve echtscheiding er bij initiatiefwet zou komen? Hoe zou de regering deze vraag beantwoorden indien echtscheiding als behorende tot basisrechtspraak, tot de competentie van de kantonrechter zou gaan behoren? Kan de regering eens uiteen zetten wat de oorspronkelijke gedachte achter het procesmonopolie voor advocaten was? Doet deze reden anno 2011 geen opgeld meer? Waarom niet?

Ministerieplicht

Dit wetsvoorstel maakt alle notarissen bevoegd echtscheidingsverzoeken bij de rechtbank in te dienen. Dat maakt de vraag naar het al dan niet bestaan van een ministerieplicht op dit punt relevant. De antwoorden van de regering in de nota naar aanleiding van het verslag overtuigen de leden van de SP-fractie niet. Noch de tekst van de wet op het notarisambt noch de tekst van de verordening beroeps- en gedragsregels van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, maken een onderscheid tussen zaken die wel en zaken die niet tot het domeinmonopolie van de notaris behoren. De regering beroept zich op het oordeel van de Commissie evaluatie Wet op het notarisambt. Dit moge een gezaghebbende commissie zijn, het ultieme oordeel ligt toch bij de wetgever. Nu de tekst in de wet onduidelijk is op dit punt, zou er duidelijkheid moeten worden geschapen. Is de regering daartoe bereid? Dit lijkt deze leden essentieel om te voorkomen dat een notaris, die geen enkele affiniteit met het familierecht en/of het berekenen van alimentatie heeft, zich verplicht zou voelen zo’n zaak aan te nemen. Dat zou de kwaliteit van de behandeling schaden en meer werk aan de rechter verschaffen. Graag duidelijkheid van de regering op dit punt.

Vervolgstappen

De leden van de SGP-fractie merken mede namens de leden van de ChristenUnie-fractie op, dat zij zich bij voorgaande wetsvoorstellen steeds tegen de zogenaamde administratieve scheiding hebben uitgesproken. Thans vragen zij of de regering het onderhavige wetsvoorstel beschouwt als een eerste stap op weg naar deze administratieve scheiding.

Acht de regering het uitgesloten dat binnen enkele jaren – zeg, gedurende de huidige kabinetsperiode – de notaris ook bevoegdheden krijgt in geval van aanwezigheid van minderjarige kinderen? De leden van de SGP-fractie vragen de regering, mede namens de leden van de ChristenUnie-fractie, of zij voornemens is daartoe strekkende voorstellen in te dienen dan wel voor te bereiden.

3. Kwaliteit rechtsbijstand

De leden van de CDA-fractie hechten zeer aan het feit dat de rechtsbijstand aan hoge kwaliteitseisen voldoet. Ten aanzien van het gehele terrein van echtscheiding en ontbinding van geregistreerde partnerschappen is in de advocatuur een bijzondere groep specialisten gevormd, die niet alleen deskundig zijn op alle aspecten die in dit wetsvoorstel zijn uitgezonderd, maar ook ten aanzien van de vermogensrechtelijke aspecten als onderhoudsbijdragen, pensioenverevening en fiscale vragen. Deze leden vragen zich af of de notarissen ook op deze onderwerpen dezelfde of vergelijkbare deskundigheid aan de dag kunnen leggen. Notarissen zijn immers meer geverseerd in vermogensrechtelijke aspecten die zijn gerelateerd aan het afwikkelen van problemen die ten gevolge van een echtscheiding rijzen bij het beëindigen van ondernemingen, die in welke vorm dan ook, door de partijen gezamenlijk werden gevoerd. Is er in het notariaat ook voldoende aandacht om de eerder genoemde problematiek deskundig aan te pakken? En zo ja, hoe wordt er op dit terrein aan de kwaliteitsborging gestalte gegeven?

Bij de rechterlijke macht streeft de regering terecht naar betere kwaliteit door specialisatie van rechtspraak in gecompliceerde zaken en concentratie van rechtspraak in geval van dunne zaaksstromen, zo constateren de leden van de PvdA-fractie. Hoe denkt de regering de kwaliteit van de rechtsbijstand inzake echtscheidingen te garanderen? Zullen er eisen aan zowel advocaten als notarissen worden gesteld, bijvoorbeeld met betrekking tot het minimum aantal zaken per jaar, dat zij dienen te behandelen om expertise en routine te behouden?

De reserves van de leden van de SGP-fractie en van de leden van de ChristenUnie-fractie houden verband met het feit dat de notaris ten principale een andere rol in de rechtspraktijk vervult dan de advocaat. Deze leden vragen of de regering dit standpunt in algemene zin onderschrijft.

Verder merkten deze leden op dat naar hun inzicht de notaris in algemene zin niet kan worden gezien als een deskundige op het gebied van alimentatie. Op welke wijze zal worden verzekerd dat notarissen op dit terrein over de vereiste specifieke deskundigheid zullen (gaan) beschikken, zo vragen deze leden.

4. Gemeenschappelijk verzoek

Het wetsvoorstel gaat uit van een verzoek tot echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek, constateren de leden van de VVD-fractie. Slechts wanneer daarvan sprake is – en wanneer er geen ouderschapsplan hoeft te worden opgesteld – kan de notaris worden ingeschakeld om het verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank in te dienen. De notaris moet ervoor zorgen dat partijen op basis van dezelfde informatie en kennis instemmen met het gemeenschappelijk verzoek. Is de notaris, wanneer hij constateert dat bijvoorbeeld bij een van beide partners onvoldoende kennis van zaken bestaat om de eigen financiële positie in te schatten en er dus gerede twijfel kan bestaan of het verzoek inderdaad gemeenschappelijk is, gehouden om partijen alsnog te verwijzen naar de bijstand van een advocaat en de opdracht terug te geven? Het lijkt aannemelijk dat de situatie zich kan voordoen dat een van beide partijen zich laat bijstaan door een advocaat tijdens de bespreking van het echtscheidingsverzoek bij de notaris. Kan de notaris in zo’n geval er vanuit gaan dat er gelijkwaardigheid van partijen is en dat het besluit om een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding in te dienen inderdaad een gemeenschappelijk verzoek betreft? Of rust in een dergelijk geval een zwaardere plicht op de notaris om zich ervan te vergewissen dat het gemeenschappelijk verzoek inderdaad een gemeenschappelijk verzoek is waarbij parijen volledig kennis hebben van de consequenties van de inhoud en de strekking van het verzoek?

5. Voorlopige voorziening

De leden van de CDA-fractie hebben nog een vraag aan de regering over de bevoegdheid die het wetsvoorstel verleent aan de notaris om bij een voorlopige voorziening het verzoekschrift in te dienen en partijen bij te staan. In een dergelijk geval zal er nog geen (definitieve) overeenstemming tussen partijen bestaan. Het moge zo zijn, dat ook bij een door advocaten ingediend gemeenschappelijk verzoek een voorlopige voorziening kan worden gevraagd. Is het echter wel verstandig ook deze bevoegdheid aan een notaris toe te kennen, die niet is opgeleid voor of over ervaring beschikt tot bijstand in een procedure waar nog meningsverschillen tussen partijen bestaan?

De leden van de VVD-fractie vragen zich af waarom aan de notaris de bevoegdheid wordt verleend om op gemeenschappelijk verzoek een voorlopige voorziening te vragen. Dit punt is ook onderwerp van bespreking geweest in de Tweede Kamer en heeft ook tot opmerkingen van de kant van de Raad van State geleid. Een voorlopige voorziening wordt gevraagd als partijen het over een bepaald onderdeel niet eens zijn geworden bij het ontbinden van de huwelijksgemeenschap. Is er dan nog wel sprake van een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding? Tot hoever kan de notaris gaan bij het vragen van een voorlopige voorziening? Kan hij de voorlopige voorziening slechts vragen ten aanzien van een klein onderdeel of kan dit ook een majeur onderdeel van de te ontbinden huwelijksgemeenschap betreffen? Zo ja, is de rechter in dat geval niet gehouden om partijen naar de bijstand van een advocaat te verwijzen, aangezien er kennelijk toch geen of althans niet voldoende overeenstemming tussen partijen is over de te ontbinden huwelijksgemeenschap?

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Raad van State concludeert tot een wezenlijk verschil tussen een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding en een gemeenschappelijk verzoek tot voorlopige voorzieningen. Dit laatste impliceert immers een verschil van inzicht tussen partijen. Daarmee is zo’n verzoekschrift litigieus van aard. Is dit verenigbaar met de beperkte bevoegdheid van de notaris om partijen slechts in geval van een gemeenschappelijk verzoek te vertegenwoordigen? De «gebruikelijke» wettelijke taken van de notaris zijn niet litigieus van aard in de zin van tegengestelde partijbelangen. Ervaring in litigieus procederen kan door de notaris dus niet bij de uitoefening van zijn ambt worden opgedaan. Een advocaat is getraind en ervaren in processen op tegenspraak, de notaris is dat niet. Leidt dat niet tot suboptimale dienstverlening?

6. Toevoeging op basis van de wet op de rechtsbijstand

Op verzoek kan iedere advocaat worden ingeschreven bij de Raad voor rechtsbijstand. Dit lijkt niet te zullen gaan gelden voor iedere notaris, doch slechts voor die notaris die processuele handelingen met betrekking tot echtscheidingen gaat verrichten, zo constateren de leden van de SP-fractie. De Raad sluit in dat geval met de aanvrager een individueel contract. Begrijpen deze leden goed hetgeen wordt gesteld in de nota naar aanleiding van het verslag5, namelijk dat het contract zich zal beperken tot processuele bevoegdheden met betrekking tot echtscheidingen? Betekent de opmerking over de processuele bevoegdheden dat, indien het contact met de notaris uiteindelijk niet leidt tot een verzoek tot echtscheiding, de cliënt van de notaris niet in aanmerking komt voor een toevoeging voor de werkzaamheden die de notaris heeft verricht, zodat de cliënt deze zelf zal moeten voldoen? Is het contract dat de Raad voor rechtsbijstand een doorlopend contract, net zoals voor advocaten?

Zal er – anders dan bij advocaten – een kwaliteitstoets plaatsvinden alvorens tot inschrijving kan worden overgegaan? Wij vragen dit mede naar aanleiding van de volgende bevinding. In artikel 1:250 BW heeft de rechter kort geleden de bevoegdheid gekregen een bijzonder curator te benoemen ter zake van strijd van de belangen van de minderjarige met die van diens ouders inzake onder andere de opvoeding en verzorging. De bijzonder curator mag in die zaken ook een pedagoog of psycholoog zijn. Er is tot nog toe echter nog geen contract tot stand gekomen, naar deze leden hebben begrepen, omdat er naar het oordeel van de Raad voor Rechtsbijstand kwaliteitseisen dienen te worden ontwikkeld alvorens tot het sluiten van een contract met een individuele pedagoog/psycholoog kan worden overgegaan. Inschrijving in het BIG-register6 wordt onvoldoende geacht. Naar aanleiding daarvan is de vraag of ook aan de individuele notaris kwaliteitseisen zullen worden gesteld. Deze leden lezen immers dat dit specialisme niet kan worden gerekend tot de normale deskundigheid van iedere notaris.7

7. Tot slot

In de memorie van toelichting bij wetsvoorstel 32 500 VI lezen de leden van de SP-fractie dat de realisatie van de besparing van 50 miljoen euro op het budget van de rechtsbijstand, waartoe in het regeerakkoord is besloten, onder andere bewerkstelligd kan worden door de afschaffing van de verplichte bijstand van een advocaat voor de indiening van een verzoek tot echtscheiding.8 Hetzelfde wordt gesuggereerd in de nota naar aanleiding van het verslag. Kan nog eens toegelicht worden waarin die besparing gevonden kan worden?

Tot slot hebben de leden van de SP-fractie nog een vraag aan de regering over het taalgebruik van het notariaat. Een ieder die wel eens een notarieel stuk probeert te lezen, zal het opgevallen zijn dat notarissen een archaïsch en vaak onbegrijpelijk taalgebruik hebben, aldus deze leden. Kan de regering het notariaat aansporen om hedendaags taalgebruik te bezigen?

De leden van de vaste commissie voor Justitie zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

Van de Beeten

De griffier voor dit verslag,

Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dölle (CDA), Tan (PvdA), Van de Beeten (CDA) voorzitter, Broekers-Knol (VVD), Doek (CDA), De Graaf (VVD), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Westerveld (PvdA) vicevoorzitter, Staal (D66), Franken (CDA), Van Bijsterveld (CDA), Janse de Jonge (CDA), Duthler (VVD), Haubrich-Gooskens (PvdA), De Vries (PvdA), Ten Horn (SP), Peters (SP), Quik-Schuijt (SP), Lagerwerf-Vergunst (CU), Böhler (GL), (CDA), Strik (GL), Koffeman (PvdD) en Yildirim (Fractie-Yildirim).

X Noot
2

Kamerstukken I 2006/07, 30 145, A.

X Noot
3

Wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.

X Noot
4

Vereniging van Mediators en Scheidingsbemiddelaars in het Notariaat.

X Noot
5

Kamerstukken II 2009/10, 31 714, nr. 6, p. 6.

X Noot
6

<www.bigregister.nl>; Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg.

X Noot
7

Kamerstukken II 2009/10, 31 714, nr. 6, p. 3.

X Noot
8

Kamerstukken II 2010/11, 32 500 VI, nr. 2, p. 29.

Naar boven