31 711
Topsport in Nederland

nr. 3
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 oktober 2008

De commissie voor de Rijksuitgaven1 en de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 hebben een aantal vragen aan het kabinet voorgelegd over het rapport «Topsport in Nederland» (Kamerstuk 31 711, nr. 2).

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 oktober 2008.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De voorzitter van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Smeets

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Teunissen

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

1

Waarom is het systeem van talentherkenning in Nederland nog relatief onderontwikkeld?

Door het fijnmazige systeem van ca. 29 000 sportverenigingen in ons land zal elk talent dat zich aandient als zodanig herkend worden. Daar is geen apart systeem van talentherkenning voor nodig.

2

Is er onderzoek gedaan naar het vinden van een goed systeem van talentherkenning? Zo ja, wat gaat dit kosten?

Voor zover bekend is daar geen specifiek onderzoek naar gedaan.

3

Welke stimuleringsmethoden zijn ontwikkeld om gehandicapten actief bij sport te betrekken? En in welke fase bevindt deze ontwikkeling zich?

Er zijn verschillende stimuleringsmethoden ontwikkeld. De bekendste zijn Special Olympics en Special Heroes. Special Olympics is een middel tot integratie en bevordering van een gezonde levensstijl voor mensen met een verstandelijke handicap. Via Special Olympics evenementen (wereldwijd) kunnen mensen met een verstandelijke handicap profiteren van de voordelen van sport.

«Special Heroes» is een sportstimuleringsprogramma ontwikkeld voor het speciaal onderwijs. Via deze methodiek kunnen kinderen uit het speciaal onderwijs gebruik maken van binnenen naschools sportaanbod met als uiteindelijk doel doorstroom naar de sportvereniging. Het project richt zich op kinderen met een visuele, auditieve en lichamelijke handicap. VWS subsidieert de landelijke uitrol van het project Special Heroes. Met de uitvoering van deze landelijke uitrol wordt op korte termijn gestart.

In het gezamenlijk programma van NOC*NSF en Gehandicaptensport Nederland dat vanaf 2009 in uitvoering zal worden genomen, zullen ook andere methodieken worden ontwikkeld.

4

Waarom is het streven niet om alle 44 gehandicaptensporten dit jaar nog onder te brengen bij de reguliere sportbonden, in het kader van inclusief beleid? Welke faciliteiten worden aangepast om deze integratie zo soepel mogelijk te laten verlopen?

Nederland is het eerste land waar de gehandicaptensport bijna geheel is opgenomen in de reguliere sport. Sportbonden vertegenwoordigen alle sporters, met of zonder beperking. Tachtig procent van alle sportbonden die hiervoor in aanmerking komen, hebben een overeenkomst getekend waarin ze verklaren dat sporters met een handicap lid kunnen worden van en dus kunnen sporten bij de reguliere sportvereniging. Een aantal sportbonden treft nog voorbereidingen (bijvoorbeeld landelijke commissie gehandicaptensport, aanpassing temperatuur zwembaden, opleidingen vrijwilligskader), maar ik ga er vanuit dat ook zij op korte termijn de overeenkomst ondertekenen.

Nederland loopt internationaal gezien ook voorop waar het gaat om de voorbereiding van en deelname aan de Paralympische Spelen. NOC*NSF is sinds 2005 verantwoordelijk voor de samenstelling, begeleiding, uitzending en financiering van het Nederlands Paralympisch Team. NOC*NSF is lid van het Internationaal Olympisch Comité én van het Internationaal Paralympisch Comité. Hiermee vervult de Nederlandse sport internationaal gezien een voortrekkersrol.

5

Worden door alle sportverenigingen de sportspelregels nauw nageleefd en wie controleert de regelgeving? Wat is de relatie tussen NOC*NSF en de tuchtcommissie?

Sportverenigingen zijn aangesloten bij sportbonden, die op hun beurt weer lid zijn van NOC*NSF. Elke bond heeft eigen reglementen die gelden voor de aangesloten verenigingen. Inherent aan het lidmaatschap van de bond is dat de verenigingen met de aangesloten leden de regels naleven. Elke sportbond heeft een eigen tuchtcommissie die uitspraken doet over zaken die aanhangig zijn gemaakt. NOC*NSF heeft geen relatie met de afzonderlijke tuchtcommissies.

6

Waarom is er nog steeds geen nationale sportwet ingediend door de regering, gezien de stijgende groei in de sportsector?

Tot op heden is de noodzaak van een nationale sportwet niet gebleken.

De sport in ons land is primair een zaak van particulier initiatief. De sportorganisaties zijn autonoom en dragen zorg voor de ontwikkeling en instandhouding van hun eigen tak van sport. De overheid voert een eigen sportbeleid, gemeenten vervullen daarbij allereerst een voorwaardenscheppende rol. Daarnaast voeren overheden een ondersteunend en stimulerend beleid om de maatschappelijke functie van sport en bewegen te benutten. Overheden en sport vullen elkaar goed aan waarbij eenieder beleid voert vanuit eigen verantwoordelijkheid.

7

Waarom is de verhoging van 1% van het totale budget voor sportsponsoring voldoende investering in de gehandicaptensport en welke randvoorwaarden stellen de bedrijven ten aanzien van die verhoging van 1% in de gehandicaptensport?

Het Fonds Gehandicaptensport (NFSG) verzoekt bedrijven om 1% van het budget voor sportsponsoring ter beschikking te stellen aan het NFSG. Het fonds is mede daardoor in staat projecten op het gebied van de gehandicaptensport te steunen. Het fonds werkt alleen met landelijke sportsponsors. De minimum bijdrage is € 10 000 die rechtstreeks aan het fonds wordt overgedragen. De bestemming van de gelden geschiedt in overleg met de desbetreffende sponsor.

8

Welke prikkels zijn er vanuit het kabinet en NOC*NSF nodig om gemeenten en provincies te stimuleren bij verdere ondersteuning van topsport?

Een aantal gemeenten en provincies voert een eigen topsportbeleid. Om meer beleidspartners te stimuleren een (top)sportbeleid uit te voeren zorgt het kabinet voor kennisontwikkeling over de waarde van (top)sport voor de maatschappij. Met behulp van mondelinge en schriftelijke communicatie delen het kabinet en de sport deze kennis met gemeenten en provincies.

Daarnaast biedt het kabinet ondersteuning aan de realisering van topsportaccomodaties en -evenementen in Nederland. Dit stimuleert gemeenten en provincies tot de ontwikkeling van een eigen topsportbeleid.

9

In welke mate zijn de gemeenten en provincies verantwoordelijk voor de uitvoering van topsportbeleid?

Gemeenten en provincies zijn autonoom en dragen een eigen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van hun topsportbeleid.

10

In hoeverre bepalen de sportbonden de sportbeleidsdoelstellingen en hoe groot is de input van het kabinet?

De verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de sport en het daarbij behorende beleid ligt primair bij NOC*NSF en de sportbonden. De overheid ondersteunt de ambities van de sport met subsidies, door overleg en door samenwerking met andere departementen en andere overheden.

Door de samenwerking met andere departementen is de input van het kabinet veel groter dan het voor sport op de VWS-begroting beschikbaar budget (vanaf 2009 € 120 miljoen).

11

Welke afwegingen zijn vooraf gemaakt om beschikbare middelen in te zetten voor de gekozen selecte sportonderdelen. Worden die middelen ook ingezet voor gehandicapten-topsport?

Alle topsportprogramma’s zijn beschikbaar voor sporters met en zonder handicap.

12

Hoeveel procent groei moet worden bereikt in de tussenjaren 2008 en 2009? Hoeveel van het beoogde percentage moet bereikt worden door topsporters met een handicap? Gaat het hier om een proportioneel percentage?

Met de intensivering en de uitbreiding van het topsportprogramma wil ik bereiken dat het aantal Nederlandse talenten – met en zonder handicap – dat uitzicht heeft op de internationale top dan wel die top ook werkelijk haalt in 2011 gegroeid is met 20%. Dit percentage geldt zowel voor talenten met als zonder handicap, en in die zin is er sprake van een proportioneel percentage. In 2008 en 2009 zal de groei ongeveer rond de 10% liggen.

13

Is de verwarring bij NOC*NSF over de ambitie voor de top tien inmiddels opgehelderd door het kabinet? Blijft het bij ondersteuning van de ambitie in de sportsector gezien de terugloop van sponsors uit de private sector?

In de beleidsdocumenten van de afgelopen jaren (Tijd voor Sport, Samen voor Sport en De Kracht van Sport) staat aangegeven dat de overheid de top-10-ambitie van de sport ondersteunt en een aanvullende en stimulerende rol speelt. Het kabinet houdt hier aan vast.

14

Op welke wijze worden de zogenoemde «high potentials» geworven en welke financiële bronnen worden hiervoor ingezet?

De sport identificeert de «high potentials» zelf op basis van de aanwezige sporttechnische kennis en de door de sporter geleverde prestaties. De rijksoverheid heeft de stipendiumregeling aangepast en verruimd ten behoeve van de door de sport aangewezen «high potentials». Daarnaast profiteren de «high potentials» ook van de talentontwikkelingsprogramma’s van de bonden en van de faciliteiten die de Olympische netwerken bieden voor talenten en topsporters.

15

Welke specifieke faciliteiten worden aangeboden aan de gehandicapte topsporters?

Worden er ook voorzieningen getroffen die ervoor zorgen dat de toegankelijkheid wordt vergroot? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

Alle faciliteiten voor topsporters zonder handicap zijn ook beschikbaar voor topsporters met een handicap. Op dit moment worden de Paralympische Spelen van Peking geëvalueerd. Nadien wordt met NOC*NSF overlegd om de eventuele vervolgacties te bepalen die nodig zijn om het topsportbeleid voor gehandicapten te optimaliseren.

16

Kan het kabinet concreter zijn over de benaderingswijze bij de Paralympische medailleprijs? En zijn de geldstromen via Gehandicaptensport Nederland wel voldoende om deze prijzen te bekostigen?

De benaderingswijze van de hoogte van de medailleprijs is gebaseerd op de berekeningen van de Algemene Rekenkamer. Naast de specifiek voor Gehandicaptensport Nederland beschikbare middelen worden ook de algemene voor topsport bestemde middelen benut voor topsport door mensen met een handicap.

17

Aan welke alternatieve financieringsbronnen kan worden gedacht?

Alternatieve financieringsbronnen kunnen onder andere zijn: investeerders uit het bedrijfsleven, fondsen en goede doelen.

18

Wil het kabinet dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de toekomst een centrale positie inneemt bij de topsport?

NOC*NSF is als koepelorganisatie van sportbonden en als Nederlands Olympisch Comité primair verantwoordelijk voor de topsport. Het kabinet streeft naar een gezamenlijke (top)sportagenda waarin naast topsport ook sociaal-maatschappelijke doelstellingen een prominente plek krijgen. Voor een succesvolle agenda is het van belang dat er gedeelde belangen zijn, dat er doelen benoemd worden en dat er afgeleid van de te onderscheiden rollen helderheid en transparantie bestaat over de voorwaarden en de verantwoordelijkheden. Hierbij zijn niet alleen rollen en verantwoordelijkheden weggelegd voor de minister van VWS en NOC*NSF maar ook voor gemeenten, provincies, onderwijsinstellingen en de private sector.

19

Wat gaat het kabinet er aan doen om de achterstand bij gehandicaptensport in te halen?

Bijzondere aandacht wordt gegeven aan inactieve jeugd in het speciaal onderwijs en aan inactieve mensen met een verstandelijke beperking in zorginstellingen.

Om de sportparticipatie van de jeugd met een handicap te bevorderen wordt het project «Special Heroes» landelijk uitgerold (zie mijn antwoord op vraag 3).

Zorg- (en dag)voorzieningen voor mensen met een verstandelijke handicap worden gestimuleerd een actief beleid te voeren op het gebied van sport en bewegen door hun bewoners. Het creëren van een goede infrastructuur met aandacht voor algemene activiteiten en waar nodig activiteiten voor specifieke groepen van mensen met een handicap is van belang.

20

Indien de kwaliteit van de coaches en trainers van belang is voor een succesvol topsportklimaat, welk niveau of type opleiding behoort een sportdocent op school te hebben?

Een sportdocent op school die bij moet dragen aan een goed sportklimaat in Nederland heeft een brede niveau 5 (HBO)opleiding nodig, zoals die verzorgd wordt op diverse HBO-instellingen in Nederland.

21

Indien de kwaliteit van de coaches en trainers van belang is voor een succesvol topsportklimaat, welk niveau of type opleiding behoort een persoon te hebben in het kader van de «combinatiefuncties»?

Het begeleiden van topsportjeugd in hun talentontwikkeling is niet de eerste prioriteit van een combinatiefunctionaris. Maar deze functionaris kan er wel voor zorgen dat goede begeleiding gegarandeerd is. In de praktijk gaat het dan over functionarissen die tenminste een niveau 4 (MBO)-opleiding gevolgd hebben.

22

Wat is de verklaring dat er procentueel meer geld van de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar topsport gaat dan naar de breedtesport?

Van de Sportbegroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt thans ca. 25% bestemd voor topsport en ca. 75% voor de breedtesport.

23

Welke gevolgen gaan de teruglopende Lotto inkomsten hebben voor de Olympische ambities als er geen compensatie komt (dan wel vanuit het ministerie, dan wel via andere gokgelden)?

Door de Lotto en de sportsector worden initiatieven ontplooid om de terugloop van de Lotto (en Toto)-inkomsten tot staan te brengen en indien mogelijk weer in een opgaande richting om te buigen. De Olympische ambities kunnen inderdaad onder druk komen te staan indien de middelen voor de topsport teruglopen. Maar gezien de tendens van de afgelopen jaren is het niet te verwachten dat de totale inkomsten voor de topsport af zullen nemen.


XNoot
1

 Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), van Haersma Buma (CDA), de Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Van Beek (VVD), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Van der Veen (PvdA), Kalma (PvdA), Van Gerven (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van Dijck (PVV), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Heijnen (PvdA), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Ondervoorzitter, Sap (GL) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Roemer (SP), Van der Burg (VVD), Jonker (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Boekestijn (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van der Ham (D66), Gerkens (SP), Vermeij (PvdA), Kuiken (PvdA), Vacature (algemeen), Vacature (CDA), Anker (CU), De Roon (PVV), Irrgang (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Besselink (PvdA), Depla (PvdA), Vendrik (GL) en Mastwijk (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Smilde (CDA), Koşer Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Sap (GL) en Vacature (SP)

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Atsma (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Vietsch (CDA), Van der Ham (D66), Uitslag (CDA), Gill’ard (PvdA), Omtzigt (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Tichelaar (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Halsema (GL) en De Wit (SP).

Naar boven