31 704
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009)

nr. 76
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 12 november 2008

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 7 november 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris De Jager van Financiën over het Belastingplan 2009.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Financiën,

Basten

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën

Vrijdag 7 november 2008

10.10 uur

De voorzitter: Irrgang

Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:

Cramer, Tony van Dijck, Irrgang, Koşer Kaya, Omtzigt, Remkes, Sap, Tang en Van der Vlies,

en de heer De Jager, staatssecretaris van Financiën.

Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009) (31704);

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2009) (31705);

het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale Onderhoudswet 2009) (31717).

De voorzitter:

Ik open dit wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Financiën.

Het wetgevingsoverleg zou beginnen om 10.00 uur. Ik constateer dat de Kamerleden op tijd aanwezig waren, maar de staatssecretaris niet.

StaatssecretarisDe Jager

Ik heb doorgegeven aan de heer Blok dat ik iets later zou zijn.

De voorzitter:

De afspraak is dat het overleg begint om 10.00 uur. Het woord is aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording van de eerste termijn van de Kamer.

Ik wijs de leden en de geïnteresseerden erop dat een groot aantal vragen al schriftelijk is beantwoord. Tevens is een nadere nota gestuurd met verdere beantwoording.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Helaas ben ik vandaag tien minuten later gekomen, omdat er vanochtend een spoedoverleg gepland was bij AZ, dat tot iets na tien uur duurde.

De heerRemkes(VVD)

Als de staatssecretaris ons de resultaten meldt, dan heeft hij het weer goed gemaakt!

De heerTang(PvdA)

Kan de staatssecretaris aangeven wat de directe aanleiding was voor dit gesprek?

StaatssecretarisDe Jager

De financiële crisis. Ik zal de heer Remkes proberen tegemoet te komen door in mijn beantwoording zo veel mogelijk rekening te houden met wat wij in het kabinet beraadslagen over de financiële crisis, voor zover dat op mijn terrein betrekking heeft.

Ik dank de leden voor hun inbreng. Er is een uitgebreide voorbehandeling geweest. Er is veel werk verzet door de Tweede Kamerleden. Tevens dank ik mijn ambtenaren voor de ondersteuning in de beantwoording van de vragen, zowel in de schriftelijke beantwoording als in de nota naar aanleiding van het verslag, een nader rapport zelfs.

Ik hoop ook dat voor zover de vragen schriftelijk beantwoord zijn, dit voldoende is. Ik heb er prioriteit aan gegeven om de opmerkingen en vragen waarover waarschijnlijk veel discussie zal zijn, mondeling te doen. Op deze wijze kunnen wij hopelijk een goed debat voeren over vooral de hoofdlijnen, zodat de kostbare tijd van de Kamer zo veel mogelijk kan worden besteed aan datgene wat zij politiek gezien met mij in dit debat wil bespreken.

Allereerst ga ik in op een aantal algemene opmerkingen van de leden. De heer Omtzigt heeft gevraagd of de maatregelen in het Belastingplan allemaal wel uitvoerbaar zijn. De heer Tang vroeg aandacht voor de vereenvoudiging, bijvoorbeeld in het kader van de toeslagen. Mevrouw Sap heeft gevraagd of het Belastingplan per saldo een vereenvoudiging met zich brengt. Zij vroeg ook wat er nog meer kan worden gedaan om het voor belastingbetalers makkelijker te maken. De heer Irrgang heeft erop gewezen dat de praktijk weerbarstig is. Ook merkte hij op dat er altijd sprake is van een soort uitruil, een soort balans tussen eenvoud en rechtvaardigheid. Verder wees hij erop dat bescheidenheid van de Kamer op haar plaats is, omdat vergroening ook een oerwoud aan regelingen met zich brengt.

Voorzitter. Ik begin inderdaad met het thema dat mij net zoals de Kamer na aan het hart ligt, namelijk de vereenvoudiging. Het ligt mij zo na aan het hart dat ik zelfs heb geprobeerd de behandeling van dit Belastingplan te vereenvoudigen door de essentie ervan in een filmpje van één minuut vast te leggen. Mevrouw Sap heeft daar in eerste termijn al naar verwezen. Dat filmpje "Het Belastingplan in één minuut" is overigens te vinden op de website van Financiën. Het filmpje was misschien wel net iets te veel vereenvoudiging; de griffie heeft het ook niet aanvaard als alternatief voor de wettekst. Om een goede en volwaardige behandeling van het Belastingplan mogelijk te maken, is er toch sprake van veel tekst. De Kamer heeft alleen al 200 pagina's aan schriftelijke toelichting van mij ontvangen. Zo is het natuurlijk wel een beetje met vereenvoudiging. Vereenvoudigen is nu eenmaal minder eenvoudig dan het soms lijkt, omdat achter de complexiteit van regelingen vaak ook heel veel politieke wensen of oude politieke stokpaardjes schuilgaan. Ik stel het heel erg op prijs dat de Kamerleden die daarvoor aandacht hebben gevraagd, hier ook altijd spreken in de balans tussen rechtvaardigheid en eenvoud. Het gaat erom te bezien wat op enig moment de beste oplossing is.

De heer Irrgang gaf aan dat de rol van de Kamer hierbij betrokken moet worden. Ik word vanuit de Kamer heel vaak, en terecht, aangespoord om voor vereenvoudiging te zorgen of voor de reductie van administratieve lasten. Tegelijkertijd krijg ik heel veel verzoeken vanuit de Kamer die juist tot een complexiteitsvermeerdering zouden leiden en soms zelfs tot onuitvoerbaarheid. Volgens mij is de commissie van Financiën op dat gebied de beste commissie voor mij, al heb ik ook heel veel met andere commissies te maken.

In reactie op vragen van de heer Omtzigt en mevrouw Sap kan ik u in ieder geval verzekeren dat de Belastingdienst alle in dit Belastingplan voorgestelde maatregelen kan uitvoeren, en dat gegeven alle voornemens en de wens om bepaalde zaken te realiseren, steeds is gezocht naar de eenvoudigst mogelijke vormgeving van maatregelen. De Belastingdienst heeft uitvoerig de tijd gehad en genomen om in het hele voortraject uitvoeringstoetsen te doen op de voorliggende plannen. Die toets is aangescherpt naarmate men er meer ervaring mee had. Men heeft overal aangegeven dat de plannen uitvoerbaar zijn.

Wat is in dit Belastingplan vereenvoudigd? Ik zal straks wat zaken noemen die er al waren en die tot vereenvoudiging hebben geleid. Als je aan het dweilen bent, is het heel belangrijk dat je de kraan dicht zet voor mogelijk complexiteitsvermeerderende nieuwe dingen. U weet allen – dat hebt u waarschijnlijk in een jaar van worsteling door dit kabinet ook gezien – hoe zeer ik aanhikte en mogelijke bezwaren bleef houden, op het gebied van de uitvoering, tegen de passage in het coalitieakkoord over de houdbaarheidsheffing, de bonus en dat hele stelsel van 1/24ste van een heffing die je niet zou betalen als je een maand langer na bereiken van het 63ste levensjaar zou doorwerken. Ik kan niet verhelen dat ik heel weinig heil zag in de tekst die in het coalitieakkoord op dat punt voorlag. Het was bijzonder complex.

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter.

De voorzitter:

Voordat de heer Remkes gaat interrumperen, wil ik voorstellen, ook ter vereenvoudiging van de behandeling hier, dat de staatssecretaris het eerste onderdeel van zijn beantwoording over de algemene inleiding afmaakt, en dat wij dan pas de interrupties gaan doen. Anders denk ik dat wij vandaag ook niet aan een tweede termijn toekomen.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Dank u wel. Ik ben inderdaad bijna klaar met dit blokje. Wat hebben wij uiteindelijk gedaan met die erg ingewikkelde passage uit het coalitieakkoord? Die passage was overigens ook heel moeilijk handhaafbaar of uitvoerbaar. De Belastingdienst meet nu eenmaal de inkomens per jaar en niet per maand. Wij kunnen niet zien of iemand per maand heeft gewerkt. Neem een ondernemer of een zzp'er die in een jaar een bepaalde winst of een bepaald resultaat heeft behaald. Hoe reken je dat toe aan maanden? Wij zagen dat dus helemaal niet zitten, en wij hebben uiteindelijk in dit Belastingplan voor een vormgeving gekozen die voldeed aan de doelstellingen, de gedachte dat je enerzijds een houdbaarheidsbijdrage gaat vergen van 65-plussers en anderzijds ervoor zorgt dat zij, als zij dat willen, gecompenseerd kunnen worden voor het doorwerken. Wij hebben de doorwerkbonus en de houdbaarheidsbijdrage geknipt, waardoor je niet meer 30 of 40 jaar lang een dossier van een belastingplichtige moet bijhouden over hoeveel hij tussen zijn 62ste en zijn 65ste heeft moeten werken, omdat je dat op zijn 90ste nog steeds zou moeten weten. Dat hebben wij allereerst gedaan. Ten tweede – en dat vind ik toch wel een prachtig succes van vereenvoudiging – hebben wij in beide gevallen aangesloten bij iets wat wij al hadden. Wij hebben een arbeidskorting, ook voor ouderen, en dat is die doorwerkbonus. Die hebben wij flink opgehoogd.

Wat de houdbaarheidsbijdrage is gaan heten, is eigenlijk niets meer dan het indexeren van de bovenkant van de tweede schijf, die toch al ieder jaar iets meer of minder wordt bijgesteld. Die tweede en ook die eerste schijf vormen in het Belastingplan altijd al een koopkrachtknop, een tuninginstrument, die wordt gebruikt om het koopkrachtbeeld goed te zetten. In dit geval is over een langere periode de indexering aangepast. Dat is ook iets wat in een massaal proces zoals de Belastingdienst dat oplegt nauwelijks extra werk vergt. Het gebeurt toch al en het wordt gewoon in een massaal proces verwerkt.

Wij hebben hier nog dingen bovenop gedaan. Het is heel belangrijk om nieuwe dingen zo eenvoudig mogelijk te doen en om oude dingen eenvoudiger te maken. Het kabinet heeft invulling gegeven aan het voornemen om de eerstedagsmelding af te schaffen. Dat is bij een nota van wijziging in dit Belastingplan geregeld, zodat dit reeds per 1 januari aanstaande kan ingaan. Dat is een vurige wens van velen die ook leidt tot een flinke vereenvoudiging voor het bedrijfsleven. Die eerstedagsmelding leidde tot irritatie omdat iedere keer op één bepaalde dag, namelijk de eerste dag dat een werknemer in dienst trad, al moest worden gemeld. Dat is niet bedrijfseigen. Bedrijfseigen is om eens per maand een aangifte te doen bij de Belastingdienst of UWV. Werkgevers hebben er ook geen enkel bezwaar tegen om dat één keer per maand te doen, ook niet voor nieuwe werknemers. Om door de hele maand heen een administratief proces te laten lopen om die eerstedagsmelding te kunnen doen, is wat anders. Die eerstedagsmelding leverde in de boekhouding van onze administratievelastenreductie heel weinig op. Deze wijziging is echter wel merkbaar. Ondernemers vonden deze echt niet passen binnen het proces dat zij inrichten. De eerstedagsmelding zoals wij die nu kennen, wordt afgeschaft.

Een ander voorbeeld, heel belangrijk voor zzp'ers, is dat de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) automatisch verlengd wordt. Deze kan niet alleen digitaal worden aangevraagd, zoals sinds september mogelijk is, maar wordt ook automatisch na drie jaar voortgezet als de omstandigheden niet zijn veranderd.

Ik streef echt naar vereenvoudiging in de veelal complexe fiscale wet- en regelgeving, nu en ook in de rest van de kabinetsperiode. De Kamer heeft van mij een brief ontvangen over de Successiewet die leidt tot een enorme vereenvoudiging, waarbij van 28 tarieven naar 4 tarieven wordt gegaan. Ik hoop binnenkort met de Kamer te kunnen spreken over die voornemens om die vervolgens in wetgeving om te zetten als daarvoor parlementaire steun blijkt. Op die manier kunnen wij samen werken aan de vereenvoudigingsagenda. Ik ben erg blij met de steun van de Kamer op dit punt middels de vragen die zijn gesteld.

De heerRemkes(VVD)

Ik wil niets afdoen aan de voorbeelden die de staatssecretaris noemt. Lof voor het afschaffen van de eerstedagsmelding in de huidige vorm. Het is op zich te prijzen dat het denken na het ondertekenen van het coalitieakkoord niet is gestopt. Om het niet doorgaan van datgene wat op een zotte wintermiddag in Drachten is bedacht – het was inderdaad een gigantisch rare bureaucratische draai – hier te bestempelen als een prachtig voorbeeld van vereenvoudiging, zoals de staatssecretaris doet, gaat mij net iets te ver.

StaatssecretarisDe Jager

Ik heb gezegd dat er sprake is van vereenvoudiging van bestaande regelgeving – daar heb ik voorbeelden van gegeven – maar dat het net zo belangrijk is om te voorkomen dat er nieuwe ingewikkelde dingen worden gemaakt. Ik hoop dat de heer Remkes dat met mij eens is. Hij zegt dan waarschijnlijk dat het helemaal niet had moeten worden bedacht.

De heerRemkes(VVD)

Die lui die daar in Drachten aan die tafel – ik geloof dat het zelfs een tafel was die speciaal uit Den Haag was meegenomen – zaten, hadden daar moeten nadenken en moeten voorkomen dat de staatssecretaris nu met dit probleem opgezadeld werd en een jaar lang bijna slapeloze nachten heeft gehad, zo begrijp ik.

StaatssecretarisDe Jager

Ik ben uitermate verheugd dat de heer Remkes zo begaan is met mijn lot als staatssecretaris het afgelopen jaar. Het heeft mij inderdaad de nodige hoofdbrekens gekost om een vereenvoudigd voorstel te realiseren. Ik heb nooit onwil bij de oorspronkelijke ondertekenaars van het coalitieakkoord bespeurd. Men heeft niet gezegd: wij hebben het zo afgesproken en zo moet het ook echt. Het is wellicht beter dat op het moment dat de inkt aan het papier wordt toevertrouwd, de meest eenvoudige oplossing is gekozen. Als dat een keer niet het geval is, is het goed dat er medewerking is om het toch anders en beter te doen.

Ik kom bij een ander vereenvoudigingspunt, namelijk de toeslagen. De heer Tang heeft daar terecht naar gevraagd. Ik spreek ook een beetje als degene die tevens de pet op heeft van het aansturen van de Belastingdienst.

De voorzitter:

Ik ben even in verwarring. Ik dacht dat u klaar was met uw beantwoording van het eerste gedeelte. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Dijck.

De heerTony van Dijck(PVV)

Ik ben blij met de aandacht van de staatssecretaris voor vereenvoudiging. Dat vinden wij ook van de prioriteiten, maar ik kan toch niet zeggen dat hij daarmee in dit Belastingplan echt gescoord heeft, behalve misschien op het gebied van de eerstedagsmeldingen. Zijn er stappen gezet? Het feit dat er een minder complexe Bosbelasting is gekomen, beschouwt de staatssecretaris als een vereenvoudiging. Dat is onzin, want hij introduceert met de houdbaar­heidsbijdrage toch een heel nieuwe groep, met de bijbehorende schijven. Dat maakt het er niet gemakkelijker op. Wij hebben straks ten eerste de groep van 65-plus, ten tweede de groep die nu nog niet 65-plus is maar die dat na 2011 wel wordt en die de houdbaar­heidsbijdrage moet gaan betalen. En ten derde is de groep 65-minners. Er komt dus een nieuwe groep bij voor de Belastingdienst, met de bijbehorende schijf. Het is dus geen vereenvoudiging. Het meest eenvoudig zou het zijn geweest om helemaal niets te doen met de Bosbelasting en de houdbaarheidsbijdrage.

StaatssecretarisDe Jager

Op het eerste punt heb ik naar aanleiding van een identieke interruptie van de heer Remkes al aangegeven dat het naast de vereenvoudiging van bestaande wetgeving net zo belangrijk is om te voorkomen dat er ingewikkelde dingen gebeuren. De heer Van Dijck heeft met zijn voorbeeld niet helemaal in beeld wat er gebeurt. Het is veel eenvoudiger. De bestaande 65-plussers worden uitgezonderd, maar voor alle Nederlanders wordt de bovenkant van de tweede schijf beperkt geïndexeerd. Er komt niet een nieuwe schijf bij. Iets wat wij toch altijd al doen verandert, voor alle Nederlanders. De schoonheid en eenvoud van dit systeem is dat vanaf 1 januari aanstaande de derde en de tweede schijf voor 65-minners gelijk is. Dan maakt het dus niet uit als de tweede schijf ietsje omlaag gaat en de bovenkant van de derde schijf hetzelfde blijft. Voor 65-plussers vanaf dat moment – de nieuwe generatie – maakt het wel uit, want zij hebben in de tweede schijf een bepaalde premiegrondslag niet, zoals de AOW-premie. Dus voor alle Nederlanders, 65-plussers en 65-minners – met als eenmalige uitzondering de bestaande groep, die automatisch uitfaseert – gaat dit automatisch veranderen. Dat is heel simpel in het proces op te nemen, want dit is een knopje dat al bestaat in de grote computer van de Belastingdienst. Dat wordt ieder jaar al aangedraaid. Dus als wij dit doen voor de komende 35 jaar, is dat nog gemakkelijker.

De heerTony van Dijck(PVV)

We spreken nu over 2014. Er is een groep 65-minners, een groep 65-plussers die dat in 2011 al was en die separaat wordt behandeld, en een groep 65-plussers die dat in 2011 nog niet was maar in 2012 wel. Er zijn dan toch drie groepen in plaats van twee? Nu hebben wij er twee, u introduceert een nieuwe.

StaatssecretarisDe Jager

De fiscale behandeling kent eigenlijk maar twee groepen, namelijk iedereen die voor 1 januari 1946 is geboren en iedereen die daarna geboren is. Dat onderscheidt faseert automatisch uit. Voor iedere groep daarna, of je nu 65-plusser of 65-minner bent, is de bovenkant van de tweede schijf precies hetzelfde. Het verschil is dat de tweede schijf voor 65-plussers en 65-minners anders is als je de belastingen en de premies bij elkaar optelt. Als je dat doet, leidt dit tot een ander tarief voor 65-plussers en 65-minners. Door dit nu te veranderen, ontstaat niet een extra groep of een extra schijf, maar ontstaat langzamerhand wel een verschil in effectief tarief. Het is goed dat de heer Van Dijck hiernaar vraagt, want het is goed dat ook de fractie van de PVV eenvoud nastreeft, evenals veel andere fracties. Ik kan hem verzekeren dat dit knopje hetzelfde blijft doen.

Ook de toeslagen moeten worden vereenvoudigd. De heer Tang vroeg naar een reactie op het thema vereenvoudiging in het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Toeslagen, ofwel de IBO Toeslagen. Hij zei dat hij erop hoopt dat het kabinet aan de mensen die dit IBO uitvoeren, voldoende ruimte geeft om verschillende opties te onderzoeken. In reactie hierop zeg ik in de eerste plaats dat ik verheugd ben met het feit dat de start van zo'n IBO volgens de heer Tang een goede zet is van het kabinet. In de tweede plaats zeg ik dat de inzet van dit IBO inderdaad absoluut het dusdanig vereenvoudigen van de toeslagen is dat deze zowel voor de burger als voor de Belastingdienst/Toeslagen eenvoudig is. Ik kan de heer Tang dit bevestigen. Voor de burger zijn de toeslagen op dit moment vaak ellende. De burger moet de toeslagen eenvoudig kunnen aanvragen en de Belastingdienst/Toeslagen moet de toeslagen eenvoudig kunnen uitvoeren. Om dit te bereiken zijn geen oplossingsrichtingen op voorhand uitgezonderd. Er is dus geen sprake van taboes.

Bij toeslagen zijn er dus geen taboes, maar mevrouw Sap vraagt of er wel fiscale taboes zijn bij de hypotheekrenteaftrek en het fiscaliseren van de AOW. In het coalitieakkoord is afgesproken dat de hypotheekrenteaftrek ongewijzigd blijft. Het kabinet is in dezen consistent. Het Belastingplan bevat een voorstel voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, de zogenaamde houdbaarheidsbijdrage. Het CPB meldt dat deze houdbaarheidsbijdrage een forse bijdrage levert aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Ik moet zeggen dat mevrouw Sap met het stellen van deze vragen staat in een traditie bij GroenLinks. Deze vragen zijn namelijk op dezelfde manier gesteld door haar voorganger bij de behandeling van het Belastingplan 2008, zowel schriftelijk als mondeling. Mevrouw Sap heeft dezelfde vragen eerder al schriftelijk gesteld. Ik kan haar bevestigen dat het antwoord nog steeds hetzelfde is. Hier is sprake van consistentie van beide kanten.

De woordvoerders van de fracties van de PvdA en GroenLinks vragen naar de onderbouwing van de voorstellen. Zij vragen of het effect van de doorwerkbonus, de verpakkingenbelasting en de verlaging van de mkb-tarieven wel goed is doorgerekend. Mevrouw Sap vraagt naar de effecten op milieu, arbeidsparticipatie, koopkracht en armoedeval. Vanzelfsprekend hebben wij voor de algemene economische effecten de Macro Economische Verkenningen van het Centraal Planbureau. Ik vermoed dat deze aan de heer Tang niet onbekend zijn. In deze MEV worden de overheidsmaatregelen als geheel doorgerekend. Daarin staat veel informatie. Ook in de ruim 200 pagina's toelichting bij dit Belastingplan, waarover ik het eerder al had, staan veel effecten genoemd. Daar wordt geschreven over de effecten van de doorwerkbonus op de arbeidsparticipatie. Hierop kom ik overigens later nog even terug. Ook over de effecten van de ombouw van de bpm wordt geschreven.

De heer Tang vroeg naar de effecten van de verpakkingenbelasting. Dat wordt lastig. Deze belasting is dit jaar ingevoerd. De aangiften zijn nog niet allemaal binnen. Ik hoop dat de heer Tang begrip heeft voor het feit dat wij daarop moeten wachten. Ik stel hem echter graag op de hoogte zodra hierover echt iets te zeggen valt.

Mevrouw Sap heeft behoorlijk wat vragen gesteld over de effecten die liggen op het terrein van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De meeste van deze vragen worden beantwoord in de toelichting op de begroting van SZW. Deze vragen gaan over het inkomensbeleid, niet over de fiscale wet- en regelgeving, alhoewel het laatste soms een oorzaak is van het inkomensbeleid. De enige die deze vragen goed kan beantwoorden, is de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Tang heeft gevraagd naar een onderbouwing van de kauwgumbelasting. Aan het eind van mijn betoog kom ik nog uitgebreid terug op alle effecten daarvan.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Ik hoop dat de staatssecretaris aan het eind van zijn betoog ook heel uitgebreid terugkomt op de successierechten en alleenstaanden. Als het blijft bij wat hij zojuist in het algemene deel heeft gezegd, is dat voor mij niet toereikend. Ik wil dat duidelijk wordt aangegeven dat alleenstaanden niet zoveel meer moeten betalen.

Inzake de Bosbelasting is één ding mij niet helemaal duidelijk. Ik denk dat die inderdaad een vereenvoudiging is ten opzichte van de eerste plannen van Bos. Daarover was het oordeel van de Raad van State vernietigend. Het gaat om mensen die net iets meer dan € 18.000 bruto krijgen. Moeten die meebetalen? Welke effecten heeft dat voor de middeninkomens die net iets meer dan € 18.000 bruto hebben? Ik ben niet zo'n "koopkracht"-type, maar ik wil wel de effecten weten.

StaatssecretarisDe Jager

Ik kom in mijn latere beantwoording uitgebreid terug op de doorwerkbonus en de vragen van onder anderen mevrouw Koşer Kaya daarover. Voor de koopkrachteffecten verwijs ik naar de minister van SZW. Over het successierecht heb ik een aparte brief naar de Tweede Kamer gestuurd. De Kamer heeft mij reeds uitgenodigd voor een AO daarover. Het wetsvoorstel komt pas daarna, als er tenminste steun is van de Tweede Kamer. Tegen mevrouw Koşer Kaya zeg ik bij voorbaat wel dat juist alleenstaanden, die nu veel last hebben van het zogenaamde derdentarief, op hun wenken worden bediend in de plannen die ik naar de Tweede Kamer heb gestuurd. Het tarief gaat namelijk van 68% naar 40% maximaal. Dat is een forse verlaging. Het tarief staat al verschrikkelijk lang op 68%, al enorm veel jaren. Van 68% naar 40% is dus een zeer forse daling. Mijn brief is bedoeld als onderwerp van debat met de Kamer. Ik wil op de wensen van de Kamer graag te zijner tijd terugkomen.

MevrouwSap(GroenLinks)

Toen ik het filmpje van de staatssecretaris zag, dacht ik echt: ik geloof hem. Toen ik hem net hoorde uitleggen dat hij de ingewikkelde maatregelen rond houdbaarheidsbijdragen en doorwerkbonussen zoals die nu zijn uitgewerkt wél eenvoudig vindt, dacht ik: gelooft hij zichzelf eigenlijk wel? Als anderen de fiscaliteit willen inzetten om hun doelen te realiseren, zet de staatssecretaris zich er dan voor om het zo eenvoudig mogelijk te doen, of zet hij zich ervoor in om het te voorkomen als hij het eigenlijk niet ziet zitten?

StaatssecretarisDe Jager

Beide is mogelijk. Mevrouw Sap is met mij voorstander van de vergroening van het fiscale stelsel. Ook daarin zullen wij een balans moeten vinden, zowel in lastenverzwaringen als in eenvoud. Het hoeft niet per se eenvoudig te zijn. De grondslag voor indirecte belasting is vaak eenvoudiger dan die van directe belastingen. Winst en inkomen zijn soms te arbitreren en moeilijk vast te stellen. Een van de meest ingewikkelde belastingen ten opzichte van de opbrengst is de vennootschapsbelasting, omdat daarin enorm veel arbitragepunten zitten. De meest eenvoudige zijn de btw, de accijnzen en de energiebelasting. Die laatste is helemaal eenvoudig, want er zijn maar een paar belastingplichtigen en het levert heel veel geld op.

Tegen de tegenstanders van de vliegbelasting en de verpakkingenbelasting kan ik zeggen dat zelfs de perceptiekosten daarvan reuze meevallen, ondanks het feit dat de opbrengst nog niet zo hoog is. Het aangrijpingspunt is namelijk vaak wat eenvoudiger. Een verpakkingenbelasting vergroot echter ontegenzeggelijk de complexiteit van het fiscale stelsel en de administratieve lasten van het bedrijfsleven. Als je die invoert, moet je dus hard werken aan vereenvoudiging op andere terreinen, dus zowel het fiscale stelsel als lastenverlichting voor het bedrijfsleven. Bij bijvoorbeeld de AOW, met de houdbaarheidsbijdrage en de doorwerkbonus hebben wij echt een eenvoudige oplossing bereikt. Dat meen ik uit het diepst van mijn hart. Dat lukt niet altijd. Dat geef ik toe. Ik heb plannen moeten uitvoeren die niet tot dezelfde vereenvoudiging hebben geleid. Om dat te compenseren moeten wij op een ander gebied een tandje bijzetten. Het is een balans. Ook mevrouw Sap pleit soms voor ingewikkelde dingen. Het is niet altijd even eenduidig en eendimensionaal.

MevrouwSap(GroenLinks)

Het is te prijzen dat de staatssecretaris in dezen een echte vereenvoudiging bereikt heeft. Gelooft de staatssecretaris ook in de maatregelen inzake houdbaarheidsbijdrage en doorwerkbonus? Dat is mijn vraag.

StaatssecretarisDe Jager

Ik moet even nadenken.

MevrouwSap(GroenLinks)

Of blijft hij net zo weinig enthousiast als in het begin?

StaatssecretarisDe Jager

Mijn getemperd enthousiasme over dit plan sloeg met name op de uitvoerbaarheid. Er zit een heel groot verschil in lastendruk tussen 65-plussers en 65-minners. Ik vind het fair dat mensen die dit kunnen dragen, heel langzaam een beetje meer belast worden. Daarnaast volgen wij het advies van de commissie-Bakker voor een doorwerkbonus om mensen met name tussen het 62ste en 65ste levensjaar te stimuleren om door te werken. Beide maatregelen zijn mooi. Het is goed dat wij die hebben weten te koppelen en als een samenhangend pakket hebben kunnen presenteren. Uitvoeringstechnisch zijn zij ontkoppeld en politiek zijn zij gekoppeld. Dat vind ik prima.

De heerOmtzigt(CDA)

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. De CDA-fractie hecht vooral aan uitvoerbaarheid van maatregelen. Dat betekent bijvoorbeeld dat de initiatiefwet van de Kamer na een jaar van toepassing kan zijn op de Belastingdienst.

StaatssecretarisDe Jager

Ik kom daarop later terug.

De heerOmtzigt(CDA)

Prima.

In de schriftelijke beantwoording staat dat de vraag over de elektronische belastingaangifte voor mensen die niet in het GBA in Nederland staan, zoals mensen werkzaam in ontwikkelingslanden, studenten die in het buitenland wonen en anderen die niet elektronisch met de Belastingdienst kunnen communiceren, doorgeleid wordt aan de staatssecretaris van BZK. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij ons voor de plenaire behandeling een brief schrijft welke mogelijkheden hij samen met de staatssecretaris van BZK ziet om de zaken elektronisch beschikbaar te maken, dus dat deze mensen een DigiD kunnen krijgen?

Wij krijgen berichten dat de Belastingdienst buitenland op dit moment bewust foutieve beschikkingen verstuurt, zodat zij daarna nog drie jaar lang een belastingaanslag kan opleggen. Kloppen die berichten of kan de staatssecretaris die ontkrachten?

StaatssecretarisDe Jager

Op het eerste punt van de heer Omtzigt kom ik later terug.

Een van de consequenties van vereenvoudiging en van het realiseren van één overheid voor de burger is DigiD. Dat is niet iets van de Belastingdienst of van VWS, het is van BZK. Die doet dat voor de hele overheid. DigiD heeft veel voordelen voor de burgers, maar het betekent wel dat uitgegaan wordt van één mechanisme voor iedereen. Ik ben afhankelijk van de mogelijkheden die DigiD biedt. Ik ben natuurlijk bereid om in een brief die ik voor de plenaire behandeling naar de Kamer zal sturen, de reactie van de staatssecretaris van BZK op te nemen. Ik zal daarin vermelden wat haar aanpak is. Om het goed en eenduidig te houden, moet de Belastingdienst dit niet aanpassen, want dan wordt het weer ingewikkeld. Ik hoop en ben er ook van overtuigd dat er een goed antwoord komt vanuit BZK, maar ik zal voor de plenaire behandeling in ieder geval op dit punt terugkomen in een brief. Daarna is het toch echt aan de staatssecretaris van BZK om hierover te communiceren richting de Kamer en met een plan van aanpak te komen.

Ik kom schriftelijk terug op het andere punt van de heer Omtzigt.

De heerTang(PvdA)

Voorzitter. Ik ben zeer blij dat, zoals de heer Remkes zegt, het denken bij het kabinet niet is gestopt bij de houdbaarheidsbijdrage en de doorwerkbonussen en dat de uitvoering ervan zeer simpel is. Ik kan de staatssecretaris niet genoeg prijzen voor dit resultaat.

De heerRemkes(VVD)

Er zou meer moeten gebeuren.

De heerTang(PvdA)

Dat is het verlengde daarvan. De staatssecretaris laat zien dat hij zich hard kan maken voor vereenvoudiging. Ik kan mij goed voorstellen dat een IBO een goede eerste stap is op weg naar die vereenvoudiging.

Ik wil toch nog weten wat er gaat gebeuren met het IBO. U laat zich hier zien als een groot vereenvoudiger. Kunnen wij u aanspreken op de vereenvoudiging van de toeslagen? Wie van het kabinet spreken wij daarop aan? Ik heb vorige keer gezegd dat ik graag wil dat u aanjager bent, dat u verantwoordelijk bent. Kunnen wij u daarop aanspreken? Voor alle duidelijkheid, ik wil u daar met alle plezier bij helpen.

U hebt zelf al aangegeven dat de toeslagen kunnen leiden tot het rondpompen van geld. Er liggen geen taboes op tafel, zegt u. Dat betekent ook dat er kan worden gekeken naar een systeem dat zal leiden tot minder toeslagen. Ik denk dan: minder fouten, minder belasting voor zowel de Belastingdienst, die fouten moet corrigeren, als de burger. Klopt dat?

StaatssecretarisDe Jager

Dat laatste kan ik bevestigen. In het IBO moet worden gekeken naar liefst minder toeslagen en, als dat niet kan, eenvoudigere toeslagen. Je moet naar beide kijken. Ook een combinatie van beide zou in zo'n IBO aan bod moeten komen.

Ik kom bij de verantwoordelijkheidsverdeling. Voor mij is het eenvoudiger om "nee" te zeggen tegen voorgenomen plannen. Je kunt aangeven: dit is niet uitvoerbaar, dus ik doe het niet; de Belastingdienst gaat het niet doen. Dat heb ik zo nu en dan ook gedaan. Dat zeg ik overigens vaker dan in de publiciteit komt, want dingen die niet doorgaan, komen natuurlijk niet in de publiciteit. Het gebeurt heel vaak. Maar als zaken al in de wet staan en als ik niet eens verantwoordelijk ben voor die wet, maar de Belastingdienst alleen maar uitvoerder daarvan is, dan kan ik niet komen tot een verantwoordelijkheidsverandering. Daar zal toch echt een wetswijziging voor nodig zijn. Ik kan de heer Tang toezeggen dat ik zal vechten voor vereenvoudiging. U mag mij natuurlijk ook aanspreken op mijn strijd voor vereenvoudiging. Maar hier in de Kamer zijn de beleidsverantwoordelijke bewindspersonen, die verantwoordelijk zijn voor de wetgeving, eindverantwoordelijk voor de vereenvoudiging van hun toeslag. U mag mij uiteraard ook aanspreken; dat zou ik ook zeker doen. Maar als de heer Tang mij wil helpen, dan doet hij dat met name door degenen die voor de wetgeving verantwoordelijk zijn, ook daarop aan te spreken. Dan wordt het kabinet in brede zin aangesproken op de vereenvoudiging van toeslagen.

De heerTang(PvdA)

U bent toch ook samen met staatssecretaris Heemskerk verantwoordelijk voor de administratieve lasten bij het bedrijfsleven? Daarop spreken wij die twee staatssecretarissen aan. Dat ligt ook vast in wetgeving die verspreid is over meerdere departementen. Ik zie niet in waarom dit bij de vereenvoudiging van de toeslagen niet kan. Wij hebben iemand nodig. U hebt zelf gezegd dat het in deze commissie niet zo snel zal voorkomen dat wij de belastingen ingewikkelder zullen maken, maar dat het meer ligt op andere terreinen. Dan is het toch logisch om ook hier de verantwoordelijkheid voor vereenvoudiging te leggen? U loopt nu het gevaar dat u zegt: ik ben eigenlijk de beste stuurman aan wal.

StaatssecretarisDe Jager

Het is denkbaar – dat kan ik met mijn collega's bespreken – dat een vergelijk zich opdient met de reductie van de administratieve lasten, waarvoor mijn collega Heemskerk en ik een coördinerende bevoegdheid hebben. Overigens doorkruist die bevoegdheid niet de ministeriële verantwoordelijkheid voor de reductie van de administratieve lasten. Daar zijn ook de ministers zelf verantwoordelijk voor de reductie met 25%. Die ministeriële verantwoordelijkheid in Nederland is erg stevig. De heer Remkes weet wat ik bedoel. De heer Heemskerk en ik vervullen een coördinerende rol om de plannen gezamenlijk aan het kabinet aan te bieden en te bespreken. Dat helpt wel. Een aanjager is belangrijk. Ik zal het met mijn collega's moeten bespreken, maar ik zou best als aanjager willen functioneren van vereenvoudigingen op het gebied van toeslagen. In een volgend algemeen overleg, bijvoorbeeld dat over de Belastingdienst, zal ik erop terugkomen.

Een ander onderwerp dat mij zeer na aan het hart ligt, is zelfstandig ondernemerschap. Ik denk aan zzp'ers die doorgroeien, aan ondernemers die net starten, aan studenten die een bedrijfje beginnen. Het is allemaal erg belangrijk. Ik ben zelf als student een onderneming gestart als vof. Dan ben je ib-winstondernemer. Na een paar jaar ging ik personeel aannemen en werd het een bv. Ik werd dga. De fiscaal adviseur zegt dan: één bv is geen bv. Dus dan krijg je een holding met werkmaatschappijen, en tuig je een kerstboom op. Daarna ben ik doorgegroeid tot een onderneming met behoorlijk wat personeel. Ondernemerschap is prachtig.

Grote Nederlandse ondernemingen zijn door efficiencyverbeteringen, automatisering, mechanisering, industrialisering in staat geweest om met minder mensen meer te doen. Veel werkgelegenheid is daardoor verplaatst. Het mkb is in staat geweest om veel van dat verlies aan werkgelegenheid op te vangen. Innovatie is ook voor een steeds belangrijker deel toe te schrijven aan het mkb. Omdat de "time to market" steeds korter wordt, wordt de mkb-ondernemer steeds belangrijker. De grote multinational is ook voor innovatie afhankelijk van mkb-ondernemers. Wij zien ook dat goed wordt samengewerkt. Een mooi voorbeeld is de High Tech Campus in Eindhoven. Heel veel kleine bedrijfjes starten daar. Als het interessant is, wordt het samen met Philips groot gemaakt. Het netwerk van Philips kan worden gebruikt om te produceren, toegang tot kapitaal te krijgen of over de hele wereld te vermarkten. Ook op fiscaal gebied moet aandacht gegeven worden aan het ondernemerschap.

De plannen voor ondernemerschap vormen geen geharnast ja of nee. Ik ben volledig bereid om er met de Kamer over te spreken. Er zijn veel vragen gesteld over wat wel en niet goed kan zijn. De heer Tang vroeg bij de mkb-winstvrijstelling bijvoorbeeld of er voldoende stimulering was voor het doorgroeien en voor het aannemen van personeel. Ik geef toe dat dat voor de ib-ondernemer niet het geval is. De doorgroei met personeel zal zich organiseren in een bv. Dan moet je dus eerder wat aan de vennootschapsbelasting doen. Voor de ib-winstondernemer speelt iets anders mee. Ik wil dat in een grafiek laten zien.

Nogmaals, voor mij is niets geharnast, wij kunnen gewoon praten over wat de Kamer een juiste aanpak vindt. Dit is budgettair neutraal, en hier gaat zelfs nog wat geld uit de ondernemerschapsenveloppe in. Het lijkt mij goed te praten over de ib-winstondernemer aan de ene kant en de dga- en de bv-ondernemer aan de andere kant, en over het verschil in fiscale behandeling tussen die twee groepen. Hierover bestaan veel mythes. In de huidige situatie is er een vrijstelling aan de onderkant, de arbeidskorting, en een algemene heffingskorting, waarbij het in totaal gaat om behoorlijk wat duizenden euro's. Daarboven zijn er voor de ib-winstondernemer de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling. Wij hebben geprobeerd te luisteren naar de Kamer, die in de motie-Blok de regering oproept een meer glijdende schaal te introduceren ter vervanging van het harde urencriterium van 1225 uur. Het urencriterium van de zelfstandigenaftrek kunnen wij niet afschaffen, want dat zou leiden tot een volstrekt ongewenste situatie. Maar het urencriterium in de mkb-winstvrijstelling, die alleen toeziet op winst uit onderneming, is in principe wel af te schaffen. Dat criterium kent al een glijdende schaal, omdat het een faciliteit op de winst uit onderneming is. Als je die vrijstelling verhoogt, druk je het tarief.

Wat zien wij nu? Wij zien meerdere faciliteiten: enerzijds de vaste bedragen van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting en anderzijds het vaste bedrag van de zelfstandigenaftrek. Naarmate een ondernemer meer winst maakt, heeft hij minder aan dat vaste bedrag. Het vreemde is dat dat vaste bedrag afneemt naarmate de winst groter wordt. Bij de mkb-winstvrijstelling werkt het net andersom: daarbij gaat het om een percentage van de winst. De Raad van State heeft in zijn advies op dit Belastingplan hiervoor aandacht gevraagd. De plannen die voorliggen, worden door de Raad van State van harte ondersteund, en kunnen zelfs nog wat sneller worden ingevoerd. Wij vinden dat dat niet kan, vanwege de koopkrachteffecten voor ondernemers met kleine gerapporteerde winsten. De mensen van MKB-Nederland die op de tribune zitten, begrijpen wat ik bedoel! Ik woon aan de Grote Markt in Rotterdam, en zie daar wel eens ondernemers met deze kleine winsten in enorm grote spiksplinternieuwe auto's rijden!

De heerOmtzigt(CDA)

Controleert de staatssecretaris de winsten van de individuele ondernemers op de Grote Markt?

StaatssecretarisDe Jager

Nee, dat is alleen maar een persoonlijke waarneming. Nogmaals, het gaat om gerapporteerde winsten, om datgene wat bij de Belastingdienst in mindering kan worden gebracht. Welk nadelig effect heeft dat? Dat zie je in de rode lijn in de grafiek, die de huidige marginale druk van de ib-winstondernemer weergeeft. Deze betaalt over de eerste € 18.000 eigenlijk helemaal niets aan belasting. Vanaf dat moment is er een enorm steile marginale druk richting de 30%, sterker nog, dan gaat zelfs een afbouwtraject spelen van de vaste bedragen van de winstaftrek. Dat zijn die verschrikkelijke pieken die wij al decennialang niet meer zien in ons fiscale bestel, wellicht tot verdriet van de SP. Dit is overigens nog exclusief toeslagen en/of inkomensafhankelijke regelingen. Het kan zijn dat er binnen dit traject sprake is van inkomensafhankelijke regelingen. In dit Belastingplan is bijvoorbeeld ook de afbouw van de EITC opgenomen. Een en ander leidt in ieder geval tot hogere marginale druk, zelfs tot ruim boven de 60%. Niet dat ik dat voorstel, maar het is denkbaar dat je de zelfstandigenaftrek budgettair neutraal omzet in de mkb-winstvrijstelling. Dat zou dan leiden tot een mkb-winstvrijstelling van ongeveer 25%. Dus van iedere euro extra winst is de eerste € 0,25 vrijgesteld. Van iedere euro extra winst houd je dan ongeveer € 0,65 over.

In zijn advies doet de Raad van State de suggestie om vergelijkbaar met het dga-regime arbeidsinkomen te onderscheiden van inkomen uit onderneming. Als het verschil tussen een werknemer en bijvoorbeeld een zzp'er te groot is, druk je mensen als het ware fiscaal in het zzp-schap, terwijl het een eigen keuze moet zijn. Fiscaal zou je dat dus niet willen bevoordelen, maar je wilt fiscaal wel bevoordelen dat mensen risico nemen en dat ze daarop worden beloond. Wat de Raad van State voorstelt, is conceptueel uitermate interessant maar fiscaal zeer ingewikkeld. Bij de dga is er sprake van een gebruikelijk loon van € 39.000 minimaal, waarop geen enkele faciliteit van toepassing is. Boven dat gebruikelijk loon betaalt de dga een combinatie van vennootschapsbelasting en box 2, indien sprake is van dividenduitkering. De dga wordt dus eigenlijk precies spiegelbeeldig behandeld ten opzichte van de ib-winstondernemer. De Kamer heeft mij ook wel eens gevraagd om deze twee regimes naar elkaar toe te laten groeien. Dan is het logisch om vervolgens de pieken er een beetje uit te masseren. Ook moet je dan proberen te kijken naar de marginale druk. Echter, het kabinet realiseert zich dat dit wel degelijk effecten heeft. Om die reden heeft het dit nu ook niet voorgesteld. Er staat hiervan wel een analyse in het Belastingplan. Ik kan hier overigens bevestigen en toezeggen dat ik deze optie eerst met alle ondernemersorganisaties ga bespreken en dat ik daarna terugkom naar de Tweede Kamer. Waarom hebben wij wel gekozen voor het eerste stapje, namelijk het nominaal gelijk houden van de mkb-winstvrijstelling opplussen in de mkb-winstvrijstelling? Omdat wij vanuit de ondernemerschapsenveloppe volgend jaar veel meer geld stoppen in de ib-ondernemer. Al het geld gaat naar de ib-onder­nemer. Er gaat niks naar de dga. Daardoor kunnen wij dit doen zonder negatieve koopkrachteffecten. Daarvoor heeft SZW ook aandacht. Sterker nog, ondernemers gaat erop vooruit, ook ib-ondernemers. Als je alleen maar op microniveau naar deze maatregel kijkt, inclusief het opplussen van 28 mln. budget uit de enveloppe ondernemerschap, dan zie je dat ib-ondernemers, zelfs bij € 18.000, € 20.000 en € 25.000, er in principe niet op achteruitgaan. In mijn schriftelijk antwoord ben ik daarop ook ingegaan. Misschien gebeurt dat wel net op een kantelpunt, bij de pieken, maar dan gaat het om eurootjes. Dan kan iemand er misschien een klein beetje op achteruitgaan, maar in het totale beeld, samen met de andere kabinetsmaatregelen, valt dat in het niet. Dit is toch wel een beetje een perverse prikkel: van iedere euro die je extra winst maakt, moet je bijna alles afdragen. Daarom willen wij die perverse prikkel even niet groter maken. Wij gaan daarover praten. De meeste partijen, ook de ondernemersorganisaties, zijn positief over het volgen de groene lijn in plaats van de rode lijn, maar zij vragen wel aandacht voor de negatieve koopkrachteffecten aan het begin. Daarom doen wij dat nu dus niet, maar doen wij wel iets om die effecten klein te houden.

Dan kom ik nu bij de suggestie van de heer Cramer om in de mkb-winstvrijstelling een soort belastingvrije voet te introduceren. Daar wil ik eens heel serieus over nadenken en ik wil dat bespreken met de ondernemersorganisatie. In dat geval gaan de pieken eruit en kun je een oplossing vinden. Conceptueel gezien is de groene lijn de beste lijn, maar het voorstel van de heer Cramer komt wel tegemoet aan de zorgen over de koopkracht. Het voordeel van dat systeem zou ook nog vereenvoudiging zijn. Dat is de derde reden waarom wij dit doen. De Kamer heeft een aantal wensen aangegeven en wij hebben de wens om het ondernemerschap te bevorderen. Nu hebben wij twee faciliteiten: de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling. Dat levert veel administratieve lasten op, ook vanwege het urencriterium. Kun je tot één faciliteit overgaan, dan wordt het een stuk eenvoudiger. Het urencriterium zou je dan wellicht, zelfs met zo'n vrije voet, kunnen afschaffen omdat het alleen toeziet op winst uit de onderneming. Dan heb je misschien in één keer alle zorgen geadresseerd. Ik ben bereid om daar met de ondernemersorganisaties over te praten, inclusief de belastingvrije voet om eventuele negatieve effecten te mitigeren. Ik ben helemaal niet geharnast, maar ik meen serieus dat het voor ondernemers het beste is om zo'n soort lijn te volgen. Daarover moet dan wel gesproken zijn met de Kamer en de organisaties. Ik kom daar dan ook nog op terug.

De voorzitter:

Ik zie dat de leden vragen willen stellen, maar ik stel voor dat de staatssecretaris eerst de beantwoording van het tweede gedeelte afmaakt en dat daarna vragen kunnen worden gesteld. Anders redden wij het niet.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Dit blok gaat helemaal over ondernemerschap. Dan kunnen wij dit afronden.

Ik heb in mijn mondelinge betoog volgens mij al heel veel vragen beantwoord. Ik kijk even snel naar de vragen. Ik heb al aangegeven dat een generieke verlaging van de belastingdruk op winst vaak beter werkt dan specifieke maatregelen. De heer Tang vroeg mij om te bekijken hoe het aannemen van personeel kan worden gestimuleerd. Omdat dit de ib-winstondernemer betreft, wordt het aannemen van personeel hierdoor niet zoveel gestimuleerd. Samen met EZ wil ik bezien of voor de dga iets te bedenken is. Collega's van Economische Zaken hebben recentelijk een brief naar de Tweede Kamer gestuurd die in de vaste commissie voor Economische Zaken zal worden behandeld. Daarin wordt juist toegezien op de mogelijkheden om ondernemers over de drempel heen te krijgen zodat zij personeel aannemen en laten groeien. Dat heeft voor het grootste gedeelte betrekking op andere terreinen dan het fiscale. Wij zijn in generieke zin wel aan het bekijken hoe wij de lastendruk op arbeid kunnen verkleinen, maar er blijken ook specifieke barrières te zijn waaraan aandacht wordt besteed in de brief van EZ.

Als je naar een nieuw model gaat, zou je het urencriterium bij de mkb-winstvrijstelling in de toekomst kunnen afschaffen, omdat daarbij geen misbruik mogelijk is. Bij de zelfstandigenaftrek gaat het om vaste bedragen die men kan vergelden tegen andere inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Daarbij kunnen wij het urencriterium niet verlagen, want dan zou iedereen een uur ondernemer zijn in een jaar om een winstaftrek van duizenden euro's te incasseren. Het kan wel bij de mkb-winstvrijstelling, omdat deze betrekking heeft op de grondslag die wij willen. Wat dat betreft is het logischer om het bij de mkb-winstvrijstelling te doen. In de analyse wil ik zeker de suggestie van de heer Cramer voor een voetvrijstelling betrekken.

Als je het urencriterium bij de mkb-winstvrijstelling zou afschaffen, stimuleer je hybride of deeltijdondernemerschap. Als je naast een dienstverband ondernemer wordt, wordt de winst uit onderneming die je daarmee binnenhaalt, lager belast. Daarvoor is er dan een fiscale faciliteit, ongeacht het aantal uren, zodat men flexibel is en minder wordt belast. Dat kost wel geld. Het afschaffen van het urencriterium bij de mkb-winstvrijstelling brengt een budgettaire derving van 50 mln. mee. De enveloppe van maximaal 28 mln. is mede in de mkb-winstvrijstel­ling gestopt. Als in de komende jaren meer geld beschikbaar komt uit de mkb-enveloppe, ben ik bereid om het urencriterium af te schaffen om deeltijdondernemers een extra faciliteit te gunnen, als de Kamer dat een goed plan vindt. Ik heb ook wel eens geluiden uit de Kamer gehoord over een faciliteit voor volledige ondernemers; ik wil er dus wel over spreken. Het is mogelijk om de discussie over dit idee volgend jaar budgettair weer op te pakken.

Er zijn ook vragen gesteld over het verschil tussen ib en Vpb. Bij de schriftelijke behandeling van het Belastingplan hebben wij in een tabel laten zien dat het een mythe is dat de dga fiscaal beter af is dan de ib-winstonder­nemer. Dat is vreemd, omdat de dga vaak een ondernemer is die risico's neemt, groeit en personeel aanneemt. In de vergelijking wordt vaak vergeten dat de dga een verplicht gebruikelijk loon heeft, dat behoorlijk fors kan zijn. Dat is minimaal € 39.000 en daarover is geen enkele faciliteit. De ib-winstondernemer begint al met een faciliteit, zodat hij over de eerste duizenden euro's geen belasting betaalt en daarna over iedere extra euro een mkb-winstvrijstelling. Dat heeft de dga niet en het gebruikelijk loon is in de praktijk vaak hoger dan € 39.000. Daarnaast heeft hij uitdelingen op kapitaal, waarover eerst Vpb moet worden afgerekend en daarna box 2-heffingen volgens aanmerkelijk belang.

In deze tabel is de combinatie van de behandeling van loon en uitdeling van winst opgenomen. Dat gaat tot een winst van € 200.000. Er zijn nagenoeg geen ib-winst­ondernemers voor wie zo'n winst fiscaal is geïndiceerd, omdat het voor deze ondernemers over het algemeen bij enkele tienduizenden euro's winst interessant wordt om een bv te nemen, zeker als hij personeel gaat aannemen. Dat gebeurt vaak niet, omdat juist een bv interessant is. Sterker nog, het kabinet is dit nog interessanter aan het maken in de plannen die bij de Kamer voorliggen. De eisen aan de oprichting van een bv worden ook lager gesteld. Waarom is dan toch in veel situaties nog geen bv opgericht, terwijl het zakelijk wellicht interessant is? Veel ib-ondernemers zouden erop achteruitgaan als zij een dga worden. Mijn voorganger heeft het een paar jaar geleden heel makkelijk gemaakt om van ib-ondernemer naar bv te gaan en omgekeerd. Vroeger was dat heel erg complex en moest je veel afrekenen. Tegenwoordig bestaat de optie om dat ruisend of geruisloos te doen. Heen en weer gaan tussen die vormen zou dus kunnen.

Je ziet dat men fiscaal gezien een keuze maakt voor een bv, omdat men dit bijna altijd zakelijk belangrijk vindt. Men wil bijvoorbeeld risico's afdekken, men wil privé niet helemaal aansprakelijk zijn, men wil naar buiten toe een naam als rechtspersoon kunnen uitstralen. Die keuze is eigenlijk niet fiscaal geïnitieerd. Fiscalisten adviseren om dat juist niet te doen. Je ziet dus vaak dat op grond van fiscale redenen een keuze voor ib-winst wordt gemaakt.

Ik kom startende ondernemers tegen. Zoals ik in de Kamer heb aangekondigd, spreek ik ook veel "echte" ondernemers, zoals de Kamer het noemde. Ik spreek evenzeer met organisaties, maar dus ook met "echte" ondernemers, die soms beginnen met het oprichten van een bv. Dat is fiscaal gezien heel dom. Die ondernemers zeggen dan: ik wil dat netjes structureren. Die mensen hebben dus heel weinig faciliteit, want zij betalen 100% belasting over al die eerste euro's die zij verdienen.

Met deze tabel hoop ik ten eerste duidelijk te maken dat als je de regimes meer op elkaar laat aansluiten, je de pieken van de marginale druk uit die zelfstandigenaftrek moet halen, en dat je die een beetje geleidelijker moet laten lopen. Dit is ook echt een vurige wens van de Kamer. Elke partij heeft daar wel eens in deze Kamer naar gevraagd. De heer Omtzigt heeft dat tijdens dit debat gedaan. Ten tweede moet je de dga juist zelfs nog iets meer fiscaal stimuleren, ten opzichte van de ib-ondernemer. Tot zover het verschil in druk tussen de ib- en de Vpb-ondernemer.

De heren Tang, Irrgang en Van Dijck hebben vragen gesteld over de rentebox. Dat onderwerp hangt samen met het voorgaande. De groepsrentebox blijft uit. Volgens de begrotingsregels en het coalitieakkoord betekent dit dat geld dat gereserveerd is, in 2008 vrijvalt. Het is eenmalig in 2008, omdat wij natuurlijk nog steeds de mogelijkheid openhouden. Die kan namelijk gedurende een jaar bij KB worden ingevoerd, als er een positieve beschikking zou komen. Dan is er een terugwerkende kracht tot 1 januari 2009. Terugwerking tot 1 januari 2008 zit er echt niet meer in, want wij hebben gewoon die beschikking nu niet gehad. En het is al november. Daarom moeten wij dat bedrag in 2008 eenmalig laten vrijvallen. Dat is in 2009 ook nog steeds denkbaar, want dat geld is er in 2009 ook nog steeds. Dan kunnen wij op dat moment daarover nadenken.

De heer Tang heeft gevraagd of het kan worden doorgeschoven. Dat is eigenlijk niet mogelijk, omdat dat dan saldo-ontlastend zijn in 2008 en -belastend in 2009. Dat zou ons mooie saldoverloop, zoals wij dat bij de opstelling van de Miljoenennota nog in gedachten hadden, danig verstoren. Ik ben met de heren Tang en Van Dijck eens dat dit geen prikkel voor de ondernemers is. Dat geldt natuurlijk altijd voor incidentele maatregelen. Op dit moment is dit per definitie nu even een incidentele maatregel. De prikkels worden gevormd door structurele maatregelen. Een voordeel is wel dat ondernemers nu geld terugkrijgen in 2009 ten opzichte van hun voorlopige aanslagen. Dat kunnen ze waarschijnlijk goed gebruiken. Deze maatregel is dus niet bedoeld als een economische prikkel, maar eigenlijk als het teruggeven van een reeds gereserveerd bedrag in 2008. Daar hadden ze dus eigenlijk recht op. Waarom dan via alleen de Vpb?Ten eerste, de rentebox is Vpb-geld. Het valt wel neer bij mkb-ondernemers, terwijl die rentebox misschien voor grotere bedrijven was bedoeld. Het zou nu echter enigszins verstorend voor onze intersociale verhouding kunnen werken als wij eenmalig het toptarief van 25,5% verlagen. Daar valt best over te praten. Er zijn landen die kijken naar dat tarief en of dat tarief niet leidt tot bijheffing aan hun kant. Dat noemen wij CFC-wetgeving, een soort antimisbruikwetgeving in andere landen. Daarom moeten wij daar even naar kijken. Het was niet voldoende om die discussie overhoop te halen voor een jaar of voor twee jaar, en daarom hebben wij het op deze manier teruggesluisd. Het blijft echter wel binnen de Vpb, want het is Vpb-geld. Ik heb net al aangegeven dat er eigenlijk juist reden is om de dga tegemoet te komen, fiscaal gezien, ten opzichte van de ib-winst, omdat nu heel veel mensen niet voor een bv kiezen vanwege de zwaardere belastingdruk. Voorzitter, tot dusverre het ondernemerschap.

De heerRemkes(VVD)

Voorzitter. Ik heb twee nadere vragen. De eerste betreft de belangrijke operatie waar de staatssecretaris mee bezig is. Ik ben het zeer eens met de intentie om daar vooral goed en breed overleg over te voeren, maar ik mis de vraag waar dit alles moet landen. De staatssecretaris heeft aangegeven dat er nog dit jaar een dga-notitie komt. Hij suggereert ook dat er over die uitruil in de loop van volgend jaar nog een notitie komt, maar het hangt wel allemaal – zoals hij zelf in zijn beantwoording aangeeft – met elkaar samen. Of is het de bedoeling dat dit hele verhaal in één keer landt in het Belastingplan 2010? Misschien dat daar procedureel nog even wat nadere verduidelijking over kan worden gegeven. Mijn tweede vraag betreft de rentebox.

StaatssecretarisDe Jager

Mag ik u even vragen welke uitruil u bedoelt?

De heerRemkes(VVD)

De uitruil met de zelfstandigenaftrek. Wat de renteboxmiddelen betreft, snap ik de redenering voor 2009 en 2008. Misschien dat de staatssecretaris echter nader kan ingaan op de vraag waarom dezelfde operatie niet plaats heeft gevonden voor 2007. De politieke basis van dit verhaal ligt in het coalitieakkoord en had volgens mij ook betrekking op 2007.

StaatssecretarisDe Jager

Waar dit moet landen, is een heel goede vraag. In de grafiek staat natuurlijk een doorkijkje naar hoe het zou kunnen zijn, maar dat is na overleg en het is thans helemaal niet het kabinetsvoornemen om het ook per se zo te doen. De dga-notitie gaat inderdaad met name over de directeur grootaandeelhouder, omdat in het Belastingplan veel over de ib-winst ondernemer staat. Ook in dit Belastingplan zat al een notitie over ondernemerschap, en dan met name over ib-winst. De notitie die later dit jaar is toegezegd over de dga, zal specifiek over de dga gaan, maar ik ben het met de heer Remkes eens dat daar natuurlijk heel duidelijk een verband in zit. Daar speelden echter weer andere dingen zoals arbeidsrelaties, dus dat was iets complexer.

Procedureel stel ik het volgende voor. Wat wij nu in de wetgeving hebben geregeld in het Belastingplan, is eigenlijk een soort no-regretmaatregel. Omdat wij er extra geld bij plussen, van buiten, vanuit die enveloppen, is het niet ten nadele van ondernemers. De meesten gaan erop vooruit. Er gaat eigenlijk niemand of nauwelijks iemand erop achteruit. De omzetting als zodanig, die uitruil, zal wel flinke inkomenseffecten met zich meebrengen, zeker als je het in een rap tempo doet. Dat stellen wij nu ook niet voor. Wij hebben een situatie beschreven en ik zou procedureel willen zeggen: de no-regretmaatregel wel doen, omdat die in de langetermijnvisie past en nu geen nadelige gevolgen heeft, maar wel positieve gevolgen. Voor de rest even nog niets doen en inderdaad procedureel zeggen: wij gaan met ondernemersorganisaties spreken en wij spreken er met de Kamer nog verder over. Ik betrek daar ook het plan van de heer Cramer bij. Wellicht biedt dat soelaas om aan meerdere doelstellingen te voldoen, inclusief een stukje aandacht voor de bestaande koopkrachtzorgen, en om daar dan op terug te komen. Ik denk dat dit eigenlijk de procedure is. Wat er nu staat, is alleen het nominaal gelijk houden van de aftrek en die omzetten in de mkb-winstvrijstelling. Dat heb ik ook met ondernemersorganisaties besproken. De beperking tot dat, kan op steun rekenen. Eventuele verdere stappen, liggen wat moeilijk.

De heerRemkes(VVD)

Dat is mij ook allemaal duidelijk. Mijn vraag is wanneer de Kamer concrete voorstellen krijgt voorgelegd en in welk verband.

StaatssecretarisDe Jager

Dat zal op zijn laatst bij het Belastingplan 2010 zijn, tenzij iedereen tegen mij zegt dat er geen verdere veranderingen moeten plaatsvinden buiten de zaken die ik nu heb gedaan. Als dat het geval is, zal ik dat bij het Belastingplan melden. Ik kom er dus sowieso op terug bij het Belastingplan 2010. Ik zal er dan opnieuw, net als ik dit keer heb gedaan, een aparte notitie bij doen om de Kamer daar wat uitgebreider over te informeren.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Ik heb twee vragen over het voornemen om de zelfstandigenaftrek in een mkb-vrijstelling om te zetten. Ik heb aandacht gevraagd voor ondernemers met een omzet tussen € 0 en € 45.000 en de inkomenseffecten voor hen. Ik begrijp nu dat de staatssecretaris met het mkb om tafel wil gaan zitten om deze maatregel zo goed mogelijk in te vullen. Ik vraag hem om ook de belangenorganisatie van zzp'ers daarbij te betrekken. Zij horen er immers ook bij.

Ik heb gevraagd om het urencriterium af te schaffen voor de fiscale oudedagsreserve. Ik zou daar nog graag een antwoord op hebben.

StaatssecretarisDe Jager

Ik was nog een antwoord schuldig op de vraag over de 2007-gelden voor de rentebox. Daar hebben wij in 2007 geen maatregelen voor genomen. Dat geld is dus in het saldo gelopen. Het is niet weg, want het geld is nu van ons allemaal geworden. De schatkist is immers van ons allemaal. Helaas waren wij er niet op tijd bij. Wij hebben nu geregeld dat een en ander vanaf 2008 beter recht doet aan de voetnoot in het coalitieakkoord. Ik zal erop toezien dat wij daar vanaf nu alert op zijn.

Mevrouw Koşer Kaya stelde een vraag over de FOR. Deeltijd- en hybrideondernemers hebben over het algemeen heel weinig ondernemersvermogen. De FOR is met name interessant om te sparen voor je oudedagsvoorziening en het behouden van het geld in je onderneming. Als je spaart voor je oudedagsvoorziening en je kunt het geld ergens anders neerzetten, kan je dat beter via box 3 doen. Dat is voor alle Nederlanders mogelijk, ook voor kleine ondernemers. In dit Belastingplan wordt box 3 opgehoogd van zo rond € 100.000 naar € 150.000. Die box was verlaagd door het initiatiefwetsvoorstel van de leden Depla en Blok. Box 3 is dus weer op peil. Die is er voor iedereen. Reserveren in ondernemingsvermogen komt bij deeltijdondernemers heel weinig voor. Daar is dus niet veel vraag naar. Ik kan dit punt betrekken in mijn besprekingen met ondernemersorganisaties. Er zit echter een budgettair belang aan vast.

De vraag over de betrokkenheid van zzp'ers had ik al schriftelijk beantwoord. Er staat dat ik naast met ondernemersorganisaties en LTO Nederland ook zal spreken met bijvoorbeeld het platform van zzp'ers. De zzp'ers zijn nog niet zo georganiseerd. Een van de organisaties van zzp'ers spreken wij regelmatig. Die zal ik erbij betrekken. Ik spreek overigens naast met ondernemers ook gewoon met zzp'ers. Ik zeg hier nogmaals, om spraakverwarring te voorkomen, dat "zzp" geen fiscaal begrip is. Zzp'ers kunnen zowel ib-ondernemers als dga's zijn. Zzp'ers zie je dus in beide varianten. Ik zal ook met de personen zelf spreken.

De heerCramer(ChristenUnie)

Het kan zijn dat ik in de vele tekst die de staatssecretaris vanochtend heeft uitgesproken het antwoord heb gemist op mijn vraag of je gezien de huidige economische toestand de zelfstan­digenaftrek wel moet indexeren en de mkb-winstvrij­stelling niet vooralsnog moet verhogen, vanwege het risico dat je wat minder winst maakt. Is dit nu een goed voorstel in het licht van de huidige economische situatie?

StaatssecretarisDe Jager

Ik heb bedoeld hierop in te gaan door in algemene bewoordingen aan te geven dat het nominaal gelijk houden van de zelfstandigenaftrek en het opploegen van de mkb-winstvrijstelling in combinatie met het extra geld dat erbij wordt gehaald, voor volgend jaar over het algemeen niet tot negatieve effecten leidt. Dat geldt dus ook niet bij lagere winsten, omdat wij dit ook hebben doorgerekend. Daarop ben ik ook in eerdere schriftelijke antwoorden al ingegaan. Tot € 18.000 betaalt niemand iets in de ib-winst. Dan maakt het niet uit of je € 3000, € 5000 of € 9000 winst maakt. Boven € 18.000 begint het voordeel van de mkb-winstvrijstelling ook al te gelden. Doordat er extra geld in zit, zie je ook dat voor iemand die bijvoorbeeld € 20.000 of € 25.000 winst maakt de effecten 0% tot 0,4% zijn. Het gaat dus van weinig of geen effect naar een klein positief effect.

De heerCramer(ChristenUnie)

Die beweging snap ik wel, maar het gaat mij erom dat het, als je helemaal geen winst maakt, ook geen zin heeft dat je dan een hogere winstvrijstelling krijgt. Dan is de zelfstandigenaftrek wel van invloed.

StaatssecretarisDe Jager

Nee, want je betaalt niks en minder dan niks kan niet. Over de eerste € 18.000 betaal je sowieso geen cent belasting als ib-winstondernemer. Of je nu minder winst maakt dan € 18.000 of precies € 18.000, maakt niet uit. Zelfs als je daar net boven zit, valt het mee. Wij hebben het over samenloop van de zelfstandigenaftrek, de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Ook de laatste twee zijn van toepassing op ib-winstondernemers, waardoor zij dus met heel weinig winst geen nadeel ondervinden.

De heerTony van Dijck(PVV)

Ik ben door de schriftelijke beantwoording niet overtuigd van de toerekeningsregel. Wij weten allemaal dat het urencriterium een farce is, voor de Belastingdienst en voor degene die het moet aantonen. Nu komt er iemand met een alternatief voorstel, voor de toerekeningsregel, die mensen stimuleert om hun winst op te geven. Naarmate men meer winst opgeeft, kan men er meer gebruik van maken. Ik vind het heel gekunsteld wat de staatssecretaris zegt.

StaatssecretarisDe Jager

Uiteraard, ik ga toch met de organisaties spreken, ook om hun voorstel voor die toerekeningsregel nog eens met hen te bespreken. Ik zeg erbij dat er ook iets geks in zit. Ik stel het op prijs dat er wordt meegedacht vanuit die organisaties. Daarom wil ik dit ook serieus met hen gaan bespreken. De vreemde distortie is dat met dezelfde winst een deeltijdonder­nemer er beter vanaf komt dan iemand die alleen een onderneming heeft met diezelfde winst. Je creëert ook een faciliteit op je totale inkomen. Daarom moeten wij bespreken met de organisaties of zij dat niet vreemd vinden. De mkb-winstvrijstelling ziet precies toe op wat je wilt stimuleren, namelijk de winst uit de onderneming. Dat was destijds de gedachte achter deze vrijstelling. In een situatie waarbij bijvoorbeeld wel of niet een ib-winkeltje wordt aangehouden, zou je erover kunnen spreken om het urencriterium af te schaffen. Ik zeg eerlijk dat het misschien niet logisch is om in zo'n situatie een urencriterium te hanteren. Als echter de ondernemersfaciliteit ook nog afhankelijk wordt gemaakt van het andere inkomen, leidt dit ertoe dat groepen die eigenlijk in dezelfde situatie verkeren op het punt van de winst uit onderneming, toch fiscaal verschillend worden behandeld. Ik ben van harte bereid om ook dit punt te bespreken. Er zit hierin echter iets vreemds. Ik zal dit punt bespreken met de organisaties, inclusief de nadelen die ik zie.

MevrouwSap(GroenLinks)

Ik ben blij met de laatste toezegging. Daarover ging namelijk mijn eerste vraag. Die valt nu weg. Er blijven nog twee vragen over. Ik ben blij dat de staatssecretaris ook met de zzp'ers en de zelfstandigen gaat spreken. In de schriftelijke beantwoording hobbelt dit er een beetje achteraan. De staatssecretaris schrijft in de beantwoording dat hij al in overleg is met allerlei clubs en dat hij pas naar de zelfstandigen en de zzp'ers toegaat als het allemaal nog wat concreter wordt. Ik zou willen dat de staatssecretaris aan de verschillende groepen dezelfde prioriteit geeft. Kan hij toezeggen dat de zzp'ers en de zelfstandigen niet pas in een heel laat stadium worden betrokken, als er eigenlijk al kant-en-klare voorstellen liggen?

Mijn tweede vraag gaat over de incidentele lastenverlichting van dit jaar. De staatssecretaris zegt dat het Vpb-geld is en dat het dat ook moet blijven. Werkgeversorganisaties vinden echter dat het evenwichtiger ingezet mag worden. Daarbij komt dat de staatssecretaris zelf in de schriftelijke beantwoording stelt dat het voor de Belastingdienst lastig is om dit op deze manier te doen dit jaar. In de schriftelijke beantwoording schrijft hij dat dit voor de Belastingdienst een uitdaging is. Zijn argument dat dit bijdraagt aan een meer evenwichtige fiscale behandeling van de dga- en de ib-onderneming, vind ik niet heel relevant. Dit beïnvloedt immers geen keuzen meer, want dit is geld dat achteraf en incidenteel in beeld komt. Kan de staatssecretaris hierop wat specifieker reageren?

StaatssecretarisDe Jager

Het eerste punt van mevrouw Sap zeg ik bij dezen toe. Ik zal dus vanaf nu in een vroeg stadium ook met deze organisatie gaan spreken.

Over de stelling dat de incidentele lastenverlichting keuzen niet beïnvloedt, heb ik het al gehad in antwoord op een vraag van de heer Tang. Het gaat hierbij om het terugploegen van geld dat uit dezelfde groep komt. Bij werkgeversorganisaties staat dit geld ingeboekt in het lastenkader voor bedrijven. Mevrouw Sap vraagt of het evenwichtiger kan. Dit heb ik besproken met de ondernemersorganisaties. Omdat dit sowieso een incidentele kwestie is, vond men dit prima. Ik zeg erbij dat men uiteraard ook veel waarde hecht aan de rentebox.

De heerRemkes(VVD)

Hoe verklaart de staatssecretaris dan het dodelijke commentaar van MKB-Nederland op dit punt?

StaatssecretarisDe Jager

Het lijkt mij vreemd als MKB-Nederland een dodelijk commentaar geeft, want ik heb hierover een uitermate goed gesprek gevoerd met de voorzitters van beide organisaties. Deze voorzitters spreken overigens steeds meer met één mond.

De heerRemkes(VVD)

Ja, dat valt mij ook op.

StaatssecretarisDe Jager

Mij is bevestigd dat zij zich geheel in deze situatie kunnen vinden. Het lijkt mij dat MKB-Nederland de inzet van de rentebox juist zal bejubelen.

De heerRemkes(VVD)

Toch heb ik van die zijde een heel ander commentaar gehoord.

StaatssecretarisDe Jager

Dat vind ik vreemd. Ik zeg nogmaals dat ik zowel met de heer Wientjes als met de heer Hermans hierover heb gesproken. Dit kon toen op instemming rekenen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heerOmtzigt(CDA)

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de uitgebreide antwoorden en de mooie grafieken die naar ik hoop aan de Handelingen worden toegevoegd. Uit deze grafieken komt mijn eerste vraag voort. De staatssecretaris heeft kennelijk een enveloppe voor ondernemerschap. Hij heeft wat bezwaren tegen de pieken, want daarbij is sprake van hoge marginale tarieven. Het lijkt erop dat die op 68% uitkomen. Deze tarieven bant de staatssecretaris nu ook uit bij andere dingen. Hij heeft dus kennelijk wat extra geld. Waarom slaat hij daarmee de pieken niet plat? Dat zou wat geld kosten. De staatssecretaris indexeert echter niet het geheel. Hij had dus dit geld ook kunnen gebruiken om de pieken plat te slaan. Ik hoor hierop graag een reactie.

In mijn eerste termijn heb ik een aantal vragen gesteld over zelfstandigenaftrek. Hoe werkt de mkb-winstvrij­stelling in een verliessituatie? Hoe staat het met de heffingskortingen? De zelfstandigenaftrek was toch een compensatie voor aftrekposten in de Wet IB 2001? Hoe werkt dit? Wellicht kan de staatssecretaris hierop schriftelijk terugkomen, evenals op de koopkrachtplaatjes voor zelfstandigen met een inkomen van € 20.000. Die plaatjes heb ik niet kunnen vinden. Kan de staatssecretaris ons die nog toesturen?

Ik ben zeer blij dat de staatssecretaris, als hij met mkb, VNO-NCW en dergelijke gaat praten, tegelijkertijd gaat praten met zzp-organisaties en LTO Nederland zodat er inderdaad een breed overleg is over de toekomst van de zzp'er en de voor- en nadelen op een rijtje komen.

Ik voel dat er enige ruimte zit tussen de brief die MKB-Nederland aan de Kamer heeft gestuurd en het relaas van de staatssecretaris. Misschien kan de staatssecretaris voor de plenaire behandeling schriftelijk terugkomen op een aantal commentaren in de brief van MKB-Nederland aan de Kamer. Wat vindt hij daarvan en zijn die in lijn met wat hij hier zegt?

StaatssecretarisDe Jager

Het laatste kan ik toezeggen. Wat beide ondernemersorganisaties, VNO-NCW en MKB-Nederland, betreft, zal ik dat doen.

In de grafiek, die ik nu omhoog houd, staan vijf grote pieken. Dat zijn precies de vijf bedragen die iets minder geïndexeerd worden. De pieken worden veroorzaakt door de hoge bedragen die worden afgebouwd.

De heerOmtzigt(CDA)

Als de staatssecretaris die bedragen zou indexeren, zouden die pieken lager worden. Als hij er dus voor zou kiezen om deze vijf bedragen te indexeren, zouden de pieken platgeslagen worden. Zij worden echter niet platgeslagen door wat de staatssecretaris nu voorstelt.

StaatssecretarisDe Jager

De pieken worden veroorzaakt door de afbouw van de zelfstandigenaftrek. Hoe stelt de heer Omtzigt zich dat voor?

De heerOmtzigt(CDA)

Als de staatssecretaris de pieken een probleem vindt, zorgt hij ervoor dat de afbouw minder wordt en dat de laatste vijf bedragen wel geïndexeerd worden.

StaatssecretarisDe Jager

U ziet hier een groene lijn...

De voorzitter:

Ik denk dat de heer Omtzigt hier in de tweede termijn of bij de plenaire behandeling op moet terugkomen. Wij zijn nu bezig met het antwoord van de staatssecretaris.

De heerOmtzigt(CDA)

De groene lijn is een fictieve lijn die nog niet bestaat en de rode lijn geeft aan waarmee de staatssecretaris nu bezig is. Als hij de rode lijn wat dichter bij de groene lijn had gebracht, zat híer het probleem en dan had hij dít moeten platslaan. Dat heeft hij niet gedaan en dat verbaast mij.

StaatssecretarisDe Jager

Met dit voorstel breng ik de rode lijn wat dichter bij de groene, maar de pieken worden hierdoor maar een heel klein beetje minder en nog niet platgeslagen. Daar is meer geld voor nodig, om meer om te zetten in de mkb-winstvrijstelling. Als wij dit blijven doen, groeien wij wel naar die groene lijn toe, zij het heel langzaam, want in dit tempo zou het meer dan 100 jaar duren.

Ik ga niet over de koopkrachtplaatjes. In een eerder antwoord staat wel wat de effecten zijn tussen de € 20.000 en € 30.000. In eerste instantie stond er iets tussen de € 30.000 en € 60.000. De Kamer heeft mij toen gevraagd om aan te geven wat daaronder zit, omdat het 0,4% boven een bepaald bedrag was. Wij hebben het toen ook daaronder aangegeven. Het stond daar meen ik tussen de 0% en de 0,4% vanaf het onderste bedrag.

De voorzitter:

De mensen die via internet meeluisteren, laat ik weten dat de grafiek waarnaar hier voortdurend verwezen wordt, te vinden is in de memorie van toelichting.

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk tevens ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De heerTang(PvdA)

Ik probeer het verhaal van de staatssecretaris te begrijpen, want dit is een belangrijk punt. Hij zegt dat het niet-indexeren van de zelfstandi­genaftrek niet is bedoeld om snelgroeiende ondernemingen te bevorderen, want dat zijn eerder de bv's en het gaat niet om de ib-ondernemers. Het gaat erom, een wat meer glijdende schaal te bewerkstelligen zonder het urencriterium aan te pakken; ib-ondernemers gaan er niet op achteruit. Er blijven dan eigenlijk twee argumenten over. Eén werd genoemd door de heer Cramer. Ik wil daarop nog even terugkomen. Het andere argument is genoemd door de heer Omtzigt. Het betreft de pieken waarover de voorzitter het heeft. Die pieken zijn wat ongelukkig, omdat zij enige onduidelijkheid creëren. Afbouwen van een vast bedrag kan. Dan komt er een traject waar de marginale tarieven wat hoger liggen. Daarvoor kun je kiezen, alleen misschien niet in deze vorm. Het zou een geleidelijke afbouw kunnen zijn; dan zouden de pieken ook verdwijnen.

Het belangrijkste is het punt dat de heer Cramer maakt. Is het zo dat ondernemers die meer dan € 18.000 winst maken, méér belasting gaan betalen? Is het zo dat zij in de huidige situatie geen belasting betalen maar in het voorstel wel? Dat maakt de vraag van de heer Cramer relevant, of dit een goede tijd is om zo'n maatregel te nemen.

StaatssecretarisDe Jager

Tot € 18.000 blijft men geen belasting betalen. De zelfstandigenaftrek blijft bestaan, maar men blijft op hetzelfde nominale bedrag staan. Mensen onder die € 18.000 zitten, betalen nog steeds geen belasting. De uitruil is 17 mln. en er zit nog 28 mln. extra in vanuit de ondernemerschapsenveloppe. Zelfs bij lage winsten zullen er nagenoeg geen negatieve effecten optreden. Misschien is er een heel klein negatief effect op een kantelpunt, maar dat zou op microniveau uitgerekend moeten worden. Het gaat echt om euro's. Vanwege dat extra geld worden eventuele negatieve effecten volstrekt gemitigeerd.

De heerOmtzigt(CDA)

Ik heb gevraagd hoe de bevriezing zich verhoudt tot de definitie van de zelfstandigenaftrek. Ik doel op de omzetting van een aantal aftrekposten bij IB 2001. Misschien kan de staatssecretaris deze vraag schriftelijk beantwoorden? In de IB 2001 is de zelfstandigenaftrek geïntroduceerd omdat een heleboel aftrekposten afgeschaft zijn. Er is helaas nog steeds inflatie en die afschaffing wordt dus elk jaar duurder. Hoe verhoudt zich een en ander?

StaatssecretarisDe Jager

Ik zal deze vraag schriftelijk beantwoorden.

Het derde blok betreft het inkomensbeleid. Daarbij komen aan bod de doorwerkbonus, de ouderschaps­verlofkorting, het al dan niet deblokkeren van het spaarloon en de vrijstelling van box 3 heffing.

Over de vormgeving en de effecten van de doorwerkbonus zijn heel veel vragen gesteld door de heer Remkes, de heer Irrgang, mevrouw Sap, de heer Van Dijck, de heer Cramer en mevrouw Koşer Kaya. Er is gevraagd of er zicht is op de te verwachte effecten van de doorwerkbonus, of die effecten worden gemonitord in 2009 en waarom de doorwerkbonus niet wordt gekoppeld aan arbeidsverleden. De heer Van der Vlies vroeg waarom niet gekozen is voor het voorstel van de commissie-Bakker en de PVV zette grote vraagtekens bij het effect van de doorwerkbonus. Ook anderen hebben daarover vragen gesteld.

Een koppeling aan het arbeidsverleden is heel erg ingewikkeld. Het effect van de doorwerkbonus is 0,6% voor de leeftijdsgroep van 60 jaar tot en met 64 jaar. Het effect op de groep van 62 jaar tot 64 jaar is een stuk groter, maar door het CPB niet in cijfers uitgedrukt. Het is groter omdat de doorwerkbonus daarop heel erg inzet en de groep die niet werkt relatief groot is. Zoals ik zei, is het effect voor de groep van 60 jaar tot en met 64 jaar nog steeds 0,6%.

Wij stimuleren daarmee de arbeidsparticipatie. Is dat voldoende, vraagt de heer Cramer. Nee, nog niet, maar het is een goede stap in de juiste richting en dan ook nog eens via een bonus: niet via een malus, maar via iets positiefs. Naast de houdbaarheidsbijdrage, die geld oplevert, geven wij een bonus terug. Beide hebben een positief effect, het ene op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en het andere op doorwerken. Dat komt overigens wel degelijk, zo zeg ik tegen de heer Van der Vlies, in belangrijke mate tegemoet aan de voorstellen van de commissie-Bakker. Alleen gingen die veel verder. De voorstellen van de commissie-Bakker zouden qua houdbaarheidsbijdrage enorm hebben ingegrepen voor 65-plussers en veel positiever hebben uitgepakt voor werkenden. Dit voorstel is ook een stap in die richting, maar met een lagere maatvoering vanwege de koopkrachteffecten, waarvoor de Kamer aandacht heeft gevraagd.

De bestaande arbeidskorting voor ouderen staat naast de doorwerkbonus die nu wordt geïntroduceerd. De verhoogde arbeidskorting voor ouderen stimuleert mensen van 57 jaar en ouder te blijven werken. Dat is als het ware de "werkbonus" vanaf 57 jaar. De doorwerkbonus stimuleert nog verder vanaf een leeftijd van 62 jaar. Ook de VPL-wetgeving levert een belangrijke bijdrage aan het doorwerken. Een andere maatregel, waaraan de leden Omtzigt en Sap hebben gerefereerd, is de premiekortingsregeling voor het in dienst houden van werknemers van 62 jaar en ouder. Met dit voorstel van de heer Donner worden ouderen goedkoper voor werknemers. De financiële prikkel van de premiekorting voor werkgevers en de doorwerkbonus zorgen voor een stimulans aan beide kanten, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. Dat geldt overigens ook voor lager opgeleiden, want voor elk meer gewerkt uur wordt een bonus ontvangen.

Er zijn groepen waarvoor het moeilijker is om door te werken, bijvoorbeeld mensen in zware beroepen. Het afbakenen van zware beroepen is heel lastig en zou op enorme uitvoeringsproblemen stuiten. De maatregelen van dit kabinet bieden wel een kader om, al dan niet in een lichtere functie, het in dienst nemen te vergemakkelijken van mensen die zo'n zwaarder beroep hebben gehad. Het kabinet verwacht ook de inzet van werkgevers en werknemers samen op dit terrein, bijvoorbeeld om in het personeelsbeleid gezamenlijk aandacht te besteden aan zwaardere beroepen door werknemers in de gelegenheid te stellen ander en lichter werk te verrichten. Vanzelfsprekend, zo zeg ik in de richting van de leden Remkes en Cramer, blijven wij goed kijken naar het moment van uittreden en de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie van ouderen. Het CBS houdt het gemiddelde jaar van uittreden nauwgezet bij. In algemene zin kunnen wij ook zien of de arbeidsparticipatie van die groep van 60 tot 64 toeneemt. Het wordt wel heel lastig te controleren of dat alleen door de doorwerkbonus komt, maar wij kunnen wel het effect monitoren.

Een van de grote pluspunten van de doorwerkbonus is de eenvoudige uitvoerbaarheid. De doorwerkbonus wordt via de inkomstenbelasting verstrekt, wat een eenvoudige uitvoerbaarheid bevordert. De heer Van Dijck heeft gevraagd waarom de bonus niet in de loonheffing wordt opgenomen. Een heffingskorting in de inkomstenbelasting is zichtbaarder dan een heffingskorting in de loonbelasting. Het instrument zou ook om die reden wel eens efficiënter kunnen zijn. In het geval dat de doorwerkbonus zou worden verrekend bij de loonheffing, zou de bekendheid daardoor veel minder zijn. De effectiviteit zou dan waarschijnlijk ook veel lager zijn.

Met die mix van nieuwe initiatieven, de doorwerkbonus, premiekortingsregelingen en dergelijke, enerzijds en bestaande regelingen anderzijds probeert het kabinet de beoogde cultuuromslag te bewerkstelligen. De knop moet nu echt om. Mensen moeten echt wat langer doorwerken, het liefst tot of, als het een vrijwillige keuze is, voorbij de 65-jarige leeftijd. Ik hoop dat de heer Cramer, als hij het hele pakket bekijkt, zich al met al een positief oordeel vormt.

Bij belastingmaatregelen ramen wij geen gedragseffecten. De Studiegroep Begrotingsruimte stelt begrotingsregels op en geeft aan dat zich omstandigheden kunnen voordoen waarin wél gedragseffecten in de raming worden meegenomen. Dan gaat het bijvoorbeeld om een stelselwijziging, waarbij de effecten kwantificeerbaar zijn en zich binnen afzienbare tijd voordoen. In beginsel nemen wij gedragseffecten echter niet mee. Het zou voor mij heel makkelijk zijn om iedere keer als ik iets wil dekken, te proberen gedragseffecten te laten ramen. Dat zou kunnen leiden tot een uitholling van de belastinggrondslag. Negatieve dingen zou je bijvoorbeeld niet kunnen gaan ramen.

Ik kom op de doorwerkbonus en de levensloop. Wat is de achtergrond van het dubbele signaal dat uitgaat van de samenloop tussen de doorwerkbonus en de levensloopregeling? Het feit dat de doorwerkbonus ook geldt bij levensloopuitkeringen is in termen van arbeidsparticipatie eigenlijk niet gewenst, maar het probleem is ook niet eenvoudig op te lossen. Ik zal proberen om iets meer inzicht te verschaffen in de systematiek. De worsteling die de Kamer op dit punt doormaakt, begrijp ik goed. De doorwerkbonus haakt aan bij de arbeidskortingsgrondslag, die is opgebouwd uit het inkomen uit tegenwoordige arbeid. De uitkering ingevolge de levensloopregeling is in een wet aangemerkt als inkomen uit tegenwoordige arbeid. Om die reden is de doorwerkbonus ook van toepassing op levensloopuitkeringen. Dat geldt overigens ook voor de arbeidskorting.

Twee oplossingen liggen voor de hand. Ten eerste zouden de levensloopuitkeringen genoten aan het eind van de carrière voor de berekening van de doorwerkbonus uit de arbeidsgrondslag kunnen worden gehaald. Het gevolg daarvan is dat bij de levensloopuitkeringen de doorwerkbonus niet van toepassing is. Die optie is niet uitvoerbaar voor de Belastingdienst. De oorzaak daarvan is dat binnen de arbeidskortingsgrondslag onderscheid gemaakt moet worden tussen uitkeringen die wél en uitkeringen die niet tot de arbeidskortingsgrondslag behoren. Ten tweede zouden de levensloopuitkeringen niet kunnen worden beschouwd als inkomen uit tegenwoordige arbeid, maar als inkomen uit vroegere arbeid. In dat geval gelden de heffingskortingen die aanhaken bij het inkomen uit tegenwoordige arbeid niet meer. Naast de doorwerkbonus gaat het dan ook om de arbeidskorting, de aanvullende combinatiekorting, de combinatiekorting en de aanvullende alleenstaandenaftrekkorting. Dit geldt voor alle vormen van levensloopuitkering, dus ook die tijdens het ouderschapsverlof of een sabbatical, hetgeen betekent dat mensen er tijdens de verlofperiode netto op achteruitgaan. In die periode bestaat er namelijk geen recht meer op de arbeidskorting, de doorwerkbonus en andere heffingskortingen. Een partiële uitzondering is onmogelijk. Ook voor tussenliggende sabbaticals moet je het dus uit de grondslag halen.

Ik ben het dus eens met degenen die signaleren dat het toekennen van de doorwerkbonus bij een levensloopuitkering in geval van vervroegde uittreding in termen van arbeidsparticipatie geen goed signaal is. Tegelijkertijd worstelen wij met een mogelijke oplossing. Ik zal een verkenning laten uitvoeren naar de voor- en nadelen van het uitsluiten van heffingskortingen van de levensloopregeling. Ik zal die verkenning in het voorjaar naar de Kamer sturen. Het is vrij ingewikkelde materie, maar er gaat een vreemde prikkel van uit.

Ik kom toe aan de ouderschapsverlofkorting. De ontkoppeling van deze korting en de levensloopregeling is een belangrijke vereenvoudiging voor werknemers die een beroep willen doen op deze korting. De koppeling aan de levensloopregeling betekent namelijk dat een werknemer die thans gebruik wil maken van de ouderschapsverlofkorting, in dat jaar moet inleggen. Daarbij is de omvang van de inleg niet van belang. Het kabinet kiest er dan ook voor om mensen die gebruik willen maken van deze korting niet langer te verplichten die storting te doen. Ook de Stichting van de Arbeid heeft daarvoor gepleit.

Wat de toets aan het loon van het voorafgaande jaar betreft, merk ik het volgende op. De ouderschapsverlofkorting bedraagt niet meer dan het in het voorafgaande kalenderjaar genoten belastbare loon, verminderd met het in het kalenderjaar genoten belastbare loon. Deze bepaling is destijds bij amendement-Bussemaker onderdeel geworden van de ouderschapsverlofkorting. Overigens hebben de fracties van de ChristenUnie en het CDA destijds voor dit amendement gestemd. Prachtig dat wij de Handelingen hebben om dat nog eens na te lezen! De gedachte was dat de ouderschapsverlofkorting is bedoeld om een inkomensaanvulling te geven in periodes waarin gebruik wordt gemaakt van ouderschapsverlof. Als bijvoorbeeld de werkgever loon doorbetaalt tijdens het ouderschapsverlof zou samen met de ouderschapsverlofkorting het totale loon hoger kunnen uitvallen dan in de periode daarvoor. Inkomensaanvulling zou dan niet nodig zijn. Het laten vervallen van de voorwaarden waarop wordt gedoeld, heeft een budgettaire derving tot gevolg. U ziet, voorzitter, zelfs amendementen die door de Tweede Kamer zijn ingediend en aangenomen, verdedig ik als huidige wetstekst met verve. Ik ben volstrekt loyaal aan datgene wat is afgesproken!

De FNV heeft voorgesteld om het gespaarde deel van het spaarloon te deblokkeren. Gisteren heb ik nog een gesprek gehad met Agnes Jongerius, een gesprek dat ik open ben ingegaan. Ik heb aandacht gevraagd voor de effecten hiervan op de financiële sector en voor eventuele andere nadelen. Aan beide kanten werden die gevoelens gedeeld. Ik heb aangegeven dat ik met collega's binnen het kabinet bespreek wat de voor- en de nadelen zijn, inclusief het door de heer Tang bedoelde nadeel met betrekking tot stabiliteit van de financiële markten, als ineens een paar miljard aan tegoeden wordt opgevraagd bij banken. Er kunnen ook voordelen verbonden zijn aan het deblokkeren van spaartegoeden. Daarbij zijn timing en maatvoering belangrijk. Wij hebben thans geen voornemens om het spaarloon te deblokkeren, maar ik heb er geen principiële bezwaren tegen om dat op enig moment te doen. Het zou heel goed kunnen dat wij het wel doen. Ik heb mevrouw Jongerius beloofd eerst te praten met onder andere de banken, en daarna met collega's in het kabinet. Mocht zich dat vertalen in een concreet voornemen van mijn kant, dan zal ik de Kamer dat uiteraard meedelen. Ik heb daarin een open houding. Nogmaals, je moet wel kijken, als je het doet, wanneer je het doet. Wat zijn de eventuele negatieve gevolgen als miljarden aan spaartegoeden worden opgevraagd?

De heer Van Dijck heeft gevraagd of het een effect heeft op de koopkracht. Dat heeft het niet. Het zou effect kunnen hebben op de consumptie, omdat mensen een stukje meer gaan consumeren. Dan hangt het er ook wel een beetje van af of men ervaart dat er echt sprake is van komende moeilijke tijden. Als consumenten ervan uitgaan dat het heel zware tijden worden, zijn zij bij deblokkering eerder geneigd het geld op een andere spaarrekening met een hogere rente te zetten in plaats van het te consumeren. Maar goed, dat is een punt dat wij in de gesprekken mee kunnen nemen. Ik kan mij goed voorstellen dat op zijn minst het psychologische signaal dat er van uit zou kunnen gaan, positief zou kunnen zijn.

De heerOmtzigt(CDA)

Mijn fractie heeft nog een paar aanvullende vragen. De staatssecretaris heeft met betrekking tot de ouderschapsverlofkorting gezegd dat in 2006 maar in 4% van de gevallen verzilvering heeft plaatsgevonden en dat het mogelijk is alsnog te verzilveren tegenover het inkomen van de partner indien men die fiscaal gezien heeft. Is hij bereid om de Kamer daarover begin volgend jaar een korte verkenning te sturen, teneinde na te gaan hoe groot het probleem potentieel is en in de praktijk uitwerkt?

In mijn eerste termijn heb ik uitgebreid stilgestaan bij de vraag hoe mensen nu weten dat de IACK bestaat. Ik denk dat 90% van de Nederlanders niet op de hoogte is van wat die regeling inhoudt. Dat zo zijnde, kan de staatssecretaris er mijns inziens ook geen gedragseffect aan verbinden. Dus hoe gaat de staatssecretaris dat gedragseffect beogen? Hij geeft aan dat het CPB zegt dat er met de IACK en het daarbij horende hogere belastingpercentage sprake zal zijn van meer arbeidsparticipatie. Waar staat dat en kan hij dat kwantificeren?

StaatssecretarisDe Jager

De bekendheid van een fiscale regeling is belangrijk voor het gedragseffect als men optioneel van die regeling gebruikmaakt. Als bijvoorbeeld niemand op de hoogte is van de monumentenaftrekregeling en niemand er dus gebruik van maakt, heb je er dus niet zo veel aan. De IACK leidt tot een lagere belasting en een lagere marginale druk. Ook het CPB gaat ervan uit dat hoewel de bekendheid met de term "IACK" wellicht niet zo groot is bij de mensen, deze regeling wel degelijk effect heeft omdat mensen hierdoor netto een bepaalde hoeveelheid geld overhouden. Economen gaan ervan uit dat regelingen die leiden tot een hogere netto-opbrengst van je arbeidsinspanning, een bepaald gedragseffect hebben. Het CPB dicht aan de IACK een relatief groot gedragseffect toe, maar plaatst er wel de relativerende kanttekening bij dat de delta in de IACK, dus het marginale extra arbeidsparticipatiebevorderende effect van de verhoging van de IACK, nog is gebaseerd op een veel lager IACK-niveau. Met andere woorden: het CPB vraagt zich af of het effect nog steeds zo groot is nadat er zo veel IACK bij is gekomen. De effecten zijn ook terug te vinden in de Macro Economische Verkenning.

Dan de ouderschapsverlofkorting. Volgend jaar kan ik hierover een brief naar de Kamer sturen met daarin een nadere analyse. Wij zullen ons best doen om dit voor mei te doen.

De heerTang(PvdA)

Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij de Kamer hierover voor mei een brief stuurt. Het valt mij op dat in de beantwoording van de vragen hierover steeds wordt gezegd dat de problemen wel eens klein kunnen zijn. Het ongemak is dat die problemen wel eens alleen maar klein kunnen zijn als wordt uitgegaan van de huidige gegevens. Dan wordt dus geen rekening gehouden met de gedragseffecten. De PvdA-fractie denkt dat juist het effect op het gedrag aan de onderkant groter kan zijn, want daar doet zich het probleem van de verzilvering voor. Ik hoop dat de staatssecretaris in de brief wil aangeven wat het effect is op de verzilvering en op het gedrag en wat dit precies betekent voor de mensen aan de onderkant. De staatssecretaris zou dus niet alleen moeten kijken naar de huidige cijfers, maar ook een inschatting moeten maken van de gedragseffecten.

Ook in de reactie op de motie over de verzilvering wordt steeds gekeken naar gemiddelden, maar niet naar de inkomenseffecten aan de onderkant. Is de staatssecretaris bereid deze inkomenseffecten aan de onderkant beter in beeld te brengen?

StaatssecretarisDe Jager

Ik zal hierover spreken met mijn collega Donner, want dit raakt sterk aan het terrein van SZW. Ik zal in ieder geval proberen in te gaan op het effect op het gedrag bij de ouderschapsverlofkorting. Waarschijnlijk is het heel moeilijk om het effect op het gedrag al voor 1 mei te zien, maar voor zover mogelijk zal ik daar aandacht aan besteden. Ik zal met mijn collega van SZW bekijken of aanvullend aan de brief die ik vorige week naar Kamer heb gestuurd over de verzilvering, specifiek aandacht kan worden besteed aan de effecten voor de groepen aan de onderkant. Mij lijkt echter dat minister Donner daar meer over kan zeggen.

De heerRemkes(VVD)

Ik vind dat de staatssecretaris een verstandige route volgt bij de discussie over het spaarloon. Misschien kan de Kamer aan het eind van de route geïnformeerd worden over de bevindingen, nog los van het feit of een en ander leidt tot voorstellen. Wellicht kan de Kamer sowieso verteld worden wat dit heeft opgeleverd.

StaatssecretarisDe Jager

Dat zeg ik bij dezen toe.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Voorzitter. Ik wil graag ingaan op de houdbaarheidsbijdrage en het inkorten van de tweede schijf. De premieopbrengsten zullen in de loop der jaren geleidelijk afnemen. Gaan wij zo sluipenderwijs de AOW fiscaliseren of gaan wij in het vervolg minder grote fondsen aanhouden? Gaat er nu dan te veel geld naar die fondsen?

De alleenstaande ouderkorting wordt meer dan gehalveerd en dat vind ik toch echt onacceptabel.

Een aantal leden heeft gezegd dat de levensloopregeling en de doorwerkbonus elkaar bijten. De staatssecretaris zegt dat het fiscaal niet mogelijk is om daar iets aan te doen. Op mijn schriftelijke vragen antwoordt minister Donner dat het kabinetsbeleid is om langer doorwerken te stimuleren en dat het gewenst is dat fiscale voordelen die zijn bedoeld om langer doorwerken te stimuleren, niet worden toegekend in situaties waarin niet feitelijk wordt doorgewerkt. Hij zegt daar iets aan te gaan doen. U zegt dat dit onmogelijk is. Als dat onmogelijk is, moeten wij de doorwerkbonus afschaffen en iets anders introduceren. Ik kan er niets anders van maken.

StaatssecretarisDe Jager

Op die laatste vraag kan ik meteen antwoorden. Ik heb net duidelijk gezegd dat het onuitvoerbaar is om het partieel te doen, maar dat het wel mogelijk is als je het generiek uit de grondslag haalt; door de levensloopuitkering niet meer te zien als inkomsten uit tegenwoordige arbeid waardoor al die kortingen verzilverbaar zijn, zoals de doorwerkbonus, die eigenlijk een speciale arbeidskorting is, en de gewone arbeidskorting. Ik heb de beantwoording van minister Donner ook gezien. Ik ben het helemaal eens met die passage. Het is een beetje gek om het verlof in het kader van de levensloopuitkering te stimuleren met een doorwerkbonus, maar daarvoor is destijds wel gekozen bij de opzet van de levensloopuitkering. Je zult dan een fundamenteel andere kwalificatie moeten geven aan de levensloopuitkering. Dat kun je niet even in een pennenstreek doen; daarover moeten wij goed nadenken. Wij zullen aan de Kamer rapporteren over onze bevindingen bij de vraag of wij het opportuun achten om de hele grondslag om te buigen. Dat is denkbaar. Er is fiscaal wel degelijk iets aan te doen, maar dat heeft ook andere effecten, zoals altijd. Daarvoor heb ik aandacht gevraagd, maar het kan wel.

Het antwoord op de eerste vraag staat op pagina 17 van de schriftelijke beantwoording. Ik volsta met een verwijzing, omdat dat een heel uitgebreid verhaal is naar aanleiding van vragen van de heer Omtzigt. Er staat een tabel bij met een overzicht van alle inkomsten en uitgaven, de relatie met het Ouderdomsfonds en het exploitatiesaldo, waarbij alle bedragen precies zijn genoemd.

De middelste vraag was mij even ontgaan.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Bij de houdbaarheidsbijdrage is aangegeven dat de tweede schijf wordt ingekort en dat de premieopbrengsten in de loop der jaren zullen afnemen. Betekent dit dat er minder grote fondsen worden aangehouden, dat er nu te veel geld naar die fondsen gaat of dat wij de AOW sluipenderwijs aan het fiscaliseren zijn?

StaatssecretarisDe Jager

Ook dat staat in de schriftelijke beantwoording van vragen van de heer Irrgang en van mevrouw Koşer Kaya. Als de beperkte indexatie leidt tot een groter exploitatietekort van het Ouderdomsfonds, wordt dat gecorrigeerd door een verhoging van de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds. Alle overige tekorten worden uit de algemene middelen gefinancierd, zoals nu ook al gebeurt.

Formeel is hier sowieso geen sprake van fiscalisering. Er is al onder Paars, vele jaren geleden, afgesproken dat er een rijksbijdrage is aan het Ouderdomsfonds en dat zou dan ook al fiscalisering zijn. Het is eigenlijk een semantische discussie hoe je dat noemt. Fiscalisten duiden op fiscalisering als over de eerste twee schijven bij 65-plussers, waar nu geen AOW-bijdrage wordt geheven, ofwel een AOW-bijdrage wordt geheven ofwel de AOW-bijdrage helemaal wordt vervangen door een belasting, ook voor 65-plussers. Beide dingen doen wij niet. In de strikt formele zin wordt aangeduid dat het gaat om fiscalisering, maar dat doen wij dus niet. Alleen de lengte van de tweede schijf wordt kleiner, waardoor dus het voordeel van 65-plussers wat kleiner wordt.

De heerRemkes(VVD)

Materiaal gezien komt het dus op hetzelfde neer.

StaatssecretarisDe Jager

Materieel komt het een beetje op hetzelfde neer: wat het paarse kabinet destijds heeft gedaan, toen het de grens niet meer heeft geïndexeerd.

De heerCramer(ChristenUnie)

Ik heb gevraagd of de staatssecretaris bereid is om in 2010 een effectmeting te doen naar de doorwerkbonus. Zijn wij met de goede dingen bezig, en levert de bonus op wat wij willen? Ik denk dat het goed is om dat te monitoren, want anders wordt het een moeilijk verhaal.

Bij de regeling inzake het ouderschapsverlof moet het inkomen lager zijn. Ik ben mij er natuurlijk van bewust dat wij voor het desbetreffende amendement gestemd hebben. Het gaat mij erom dat je bij het gespreid opnemen van het ouderschapsverlof dus helemaal geen voordeel hebt als je ook promotie hebt gekregen. Je hebt wel de nadelen, maar niet de voordelen. Dan loopt het tegen elkaar weg. Je krijgt dan dus helemaal geen korting meer.

StaatssecretarisDe Jager

Wil de heer Cramer het laatste herhalen? Ik begrijp het niet helemaal.

De heerCramer(ChristenUnie)

Als je gebruikmaakt van de ouderschapsverlofkorting, en je krijgt bijvoorbeeld aan het einde van het jaar of het jaar daarop een behoorlijke promotie, dan is het verschil in die twee jaarinkomens zo klein dat je gewoon helemaal niets meer krijgt. Je hebt dan niet de voordelen die de regeling beoogt op te leveren.

StaatssecretarisDe Jager

De heer Cramer vraagt of vanwege de vergelijking tussen de inkomens in opeenvolgende jaren een raar effect kan optreden. Ik heb zojuist een brief aan de heer Omtzigt toegezegd. Daarin zal ik ook specifieker op deze situatie ingaan. Het is immers een vrij technisch verhaal. Het kan best zijn dat er op microniveau sprake is van zo'n effect.

Over het monitoren had ik al gezegd in de richting van de heren Remkes en Cramer dat wij dit blijven monitoren. Wij kunnen daarin nooit helemaal atomisch alleen het effect van de doorwerkbonus zien, maar wij kunnen wel het totaaleffect blijven monitoren. Wij rapporteren dat aan de Tweede Kamer.

De heerTony van Dijck(PVV)

Ik wil twee vragen ter verduidelijking stellen. De staatssecretaris zegt dat de houdbaarheidsbijdrage voor iedereen geldt, behalve voor de groep die in 2011 65 jaar of ouder is. Heb ik dat goed begrepen? Als dat zo is, dan is het dus gewoon een ordinaire belastingmaatregel. Op het moment dat je niet meer indexeert, ben je immers eigenlijk de belasting aan het verhogen, voor die groep die normaal in schijf 2 zit. Dat wil ik gewoon even klip en klaar hebben.

Ik heb vervolgens een vraag over de doorwerkbonus. Deze regeling kost 280 mln. en bevordert het doorwerken na 62 jaar. Ik denk echter dat het effect van die regeling heel laag is als het gaat om participatiebevordering. Ik meen dat maar 3% of 4% van de 62-plussers werkt. Dat wil niet zeggen dat die andere 96% niet wil werken. Zij komen gewoon niet aan de slag, omdat zij niet worden aangenomen. Ik vraag mij dus af of die doorwerkbonus een voldoende prikkel is voor werkgevers om mensen in die leeftijdscategorie aan te nemen.

StaatssecretarisDe Jager

Ik heb zojuist al aangegeven dat de doorwerkbonus een prikkel voor werknemers is. Voor werkgevers is er een prikkel voorzien in het voorstel inzake de premiekorting voor ouderen dat de heer Donner in deze Kamer heeft behandeld. Werknemers worden geprikkeld door een doorwerkbonus. Er werken nu inderdaad heel weinig mensen na hun 62ste jaar door, maar het Centraal Planbureau zegt wel degelijk dat dit kan veranderen. En dat verandert ook mede dankzij deze doorwerkbonus. Het CPB geeft aan dat de doorwerkbonus een positief effect zal hebben op de arbeidsparticipatie van mensen tussen de 62 en 65 jaar, omdat mensen netto meer overhouden doordat ze doorwerken. Ik kan mij daar alleen maar bij aansluiten. Zelfs tijdens een economische recessie zal de komende jaren veel gevergd worden van medewerkers. Er worden heel veel kwaliteiten van hen gevraagd. Gelet op de krapte op de arbeidsmarkt, is het dus belangrijk dat die groep zelf ook geprikkeld wordt om langer door te werken, ook vanwege de enorme hausse aan uittreding die anders zou ontstaan. Daarnaast is het van belang dat werkgevers gestimuleerd worden, bijvoorbeeld door middel van die premiekorting.

Dan over de houdbaarheidsbijdrage. Ja, het ietsje minder indexeren van de bovenkant van de tweede schijf geldt voor iedereen, met uitzondering van de bestaande groepen 65-plussers. Dat is overigens geen belastingverhoging in de tweede schijf. De belasting in de tweede schijf blijft hetzelfde, dankzij deze maatregel. En het heeft geen effect voor 65-minners, omdat de derde schijf voor 65-minners vanaf 1 januari 2009 gelijk is aan de tweede schijf voor 65-minners. Het mooie van de eenvoud is dat wij hiermee iets doen wat voor iedereen is. Dat is makkelijk om bij te houden voor de Belastingdienst, maar ook voor burgers. Het effect grijpt echter precies daar aan, waar het coalitieakkoord op dit punt bedoelde aan te grijpen.

De heerVan der Vlies(SGP)

Voorzitter. De SGP-fractie steunt de beoogde cultuuromslag, zoals de staatssecretaris dat noemde, ten behoeve van het langer doorwerken: 62, 65, maar ook eventueel na 65. Mijn fractie vraagt zich echter wel af of de effecten – 0,6% plus – zich verhouden tot de budgettaire inzet, tegen het licht van het totale potentieel. Dan vinden wij 0,6% plus toch aan de magere kant. De vraag die gisteravond bediscussieerd is als het gaat om de werkgeverskant, is of wij een optimaal instrument hebben gevonden in die premiekorting van € 6500. Die is immers alleen in haar totaliteit te benutten door werkgevers die meer dan drie tot vijf werknemers hebben. Werkgevers met minder werknemers – en dat is met 30% à 40% van het totale aantal werkgevers een substantieel deel – kunnen de premiekorting niet in haar totaliteit benutten. Daar is gisteravond over gepraat. Dat roep ik hier niet terug, maar het is dus wel een probleem. Dat is een onevenwichtigheid in de instrumenten en in de onderlinge verhouding.

Voorts vind ik het thema van de zware beroepen toch nog wel wat onderbelicht. Ik begrijp dat er geen adequate afbakening van de definitie van "zwaar beroep" gevonden heeft kunnen worden. Dat kan ik nog wel vatten, maar is daarmee dan nu het laatste woord gezegd? Er wordt nog wel verwezen naar de mogelijkheid van vroegtijdige omscholing, maar dat is natuurlijk lang niet iedereen gegeven. Dat is een incentive, dat begrijp ik, maar het zal bepaald niet de hele doelgroep bereiken en stimuleren, zeker niet gelet op de hoogstwaarschijnlijke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt die zich zeer binnenkort zullen voordoen. Graag een reactie op dat punt.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Allereerst is de premiekorting – de heer Van der Vlies zegt het ook al – hier gisteren behandeld door de heer Donner. Daar ben ik zelf niet bij geweest. Ik verwijs daarnaar terug.

Dan kom ik op de effectiviteit, die 0,6% verbetering van de arbeidsparticipatie tussen 60 en 64. Het CPB geeft kwalitatief al aan dat het effect in de groep die de doorwerkbonus raakt, beter en groter is dan in de iets grotere groep waarover het uitgesmeerd was. Voor de betrokken groep geldt toch echt dat iedere stimulans er één is en dat iedere verbetering er één is en dat zij allemaal heel belangrijk zijn. Daarnaast is er qua uitvoering een knip in de houdbaarheidsbijdrage en de doorwerkbonus aangebracht. Qua draagvlak heeft het kabinet echter wel duidelijk gezegd dat wij politiek meer samenhang hebben gebracht. De houdbaarheidsbijdrage levert geld op. De doorwerkbonus kost geld. Het totaal bij elkaar levert nog steeds geld op en is ook positief voor de arbeidsparticipatie. Als pakket is het in evenwicht te bezien.

Tot slot de zware beroepen. Ik heb al aangegeven dat het natuurlijk een medeverantwoordelijkheid van het kabinet is om daar aandacht voor te hebben. De werkgevers- en werknemersorganisaties hebben daarin ook hun verantwoordelijkheid te nemen en dat gebeurt ook. Ik denk ook dat er steeds meer oog is voor omscholing en het aanbieden van lichtere werkzaamheden. Ik kom dat ook tegen in de praktijk, dat men de kennis van oudere bouwvakkers, van 55 jaar en ouder, zeer waardevol vindt en hen nieuwe mensen laat coachen in plaats van zware stenen laat sjouwen. Zij kunnen iets anders doen.

Ik wil nog wel een opmerking maken ter relativering, al wil ik die niet als argument gebruiken omdat er altijd weer micro-uitzondering worden genoemd. Voor je het weet, ontstaat er weer een discussie of dat wel in alle situaties het geval is. Die doorwerkbonus betreft een langer traject en is dus positief voor veel mensen als zij doorwerken, inclusief mensen met zwaardere beroepen. De houdbaarheidsbijdrage, waarmee de doorwerkbonus in combinatie werd beschouwd, wordt pas geheven vanaf een zeker inkomen. De salarissen voor zware beroepen die vaak als voorbeeld worden gebruikt, komen over het algemeen niet boven die inkomensgrens. Als ik dat zeg in algemene zin, krijg ik te horen dat mensen op boorplatformen een ton verdienen. Ik kan dat dus niet als argument gebruiken. De groep die in klassieke zin hiermee wordt bedoeld, zal niet zo snel door de houdbaarheidsbijdrage worden getroffen waar tegenover die bonus is gezet.

MevrouwSap(GroenLinks)

Ik heb nog een aantal vragen over de doorwerkbonus. Ik ben blij met de verkenning die de staatssecretaris heeft toegezegd over de doorwerking van de doorwerkbonus in de levensloopregeling, of, breder nog, de doorwerking van kortingen in de levensloopregeling. Die zien wij met belangstelling tegemoet.

Er staan nog drie van mijn punten open. De vraag is of wij die doorwerkbonus wel moeten willen. Ik ben het helemaal eens met de staatssecretaris dat wij een verdere doorbraak nodig hebben met betrekking tot de participatie van ouderen. Maar wat hij net in antwoord op vragen van de heer Van der Vlies zei, namelijk dat elk instrument in dat licht gewenst is, vind ik toch wat te gemakkelijk. Wij kunnen natuurlijk niet elk instrument inzetten, want wij hebben beperkte budgetten. Wij hebben in het verleden een heel grote doorbraak bereikt met de maatregelen rond VUT en prepensioen. Daarmee zijn de financiële knelpunten voor de participatie voor een groot deel weggenomen. Deskundigen zijn het er vrij breed over eens dat het knelpunt nu echt in de scholing ligt. Zouden wij niet veel beter af zijn als wij die middelen nu inzetten in een fiscale scholingsimpuls in plaats van in zo'n doorwerkbonus?

Mijn volgende vraag haakt een beetje aan bij het punt met betrekking tot de zware beroepen. Door de grens bij 62 jaar te leggen, missen wij de grote groep van lager opgeleiden die al voor die tijd is uitgestroomd. Bij die groep is participatie het grootste probleem. Ik vind de verwijzing die de staatssecretaris net maakte naar de bestaande heffingskortingen voor 57-plussers toch te mager. Die heffingskortingen zijn maar heel erg beperkt van omvang. Ik wil hem vragen of het arbeidsverleden geen mooi alternatief zou zijn voor een leeftijdsgrens en of hij bereid is om daar een verkenning naar te doen.

Ik kom op de budgettaire raming. Ik kan ermee leven dat wij de gedragseffecten niet in beeld hebben. Ik vind het echter echt onacceptabel dat wij de huidige prognoses van het CPB over de groeiende participatie – die betreffen de ontwikkelingen zonder deze maatregelen – niet meenemen. Kan de staatssecretaris ons daar voor de plenaire behandeling inzicht in geven? De veronderstelling in de huidige raming dat wij op het niveau van 2009 blijven, is echt volledig onrealistisch.

StaatssecretarisDe Jager

Mevrouw Sap vroeg of de doorwerkbonus niet beter kan worden omgezet in een omscholingsfaciliteit. Er bestaat al een scholingsaftrek. Als omscholing daadwerkelijk leidt tot doorwerken, grijp je onmiddellijk aan waar je wil, namelijk bij het doorwerken. Als die scholing op een effectieve manier plaatsvindt en mensen zich ervoor inzetten, dan leidt die tot doorwerken en dus tot een bonus. Het betreft dus de output. In economisch opzicht is dat beter dan alleen op de input in te zetten. Dan zou immers ook ineffectieve scholing worden gestimuleerd en niet alleen effectieve scholing.

MevrouwSap(GroenLinks)

De staatssecretaris heeft het over de situatie waarin die scholing er is. Het probleem is dat wij weten dat die scholing van ouderen absoluut niet tot stand komt. De bestaande scholingsaftrek is ook geen specifieke aftrek. Die scholing komt niet tot stand.

StaatssecretarisDe Jager

Als financiële prikkels werken, zou ook een doorwerkbonus, die beter in beeld komt als er wordt omgeschoold, effect moeten hebben op die omscholing. Als je gelooft in een omscholingsbonusprikkel, moet je ook geloven in een doorwerkbonus, omdat je daar via omscholing komt. Werkgevers hebben echt een arbeidsmarktprobleem, zien een belang bij het aantal mensen dat werkt en willen kennis niet verloren laten gaan. Gelet op toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt zijn zij geneigd om er echt alles aan te doen om mensen aan het werk te houden. Ik hoop dat ook werknemers die cultuuromslag maken, bijvoorbeeld doordat zij door de doorwerkbonus worden gestimuleerd.

Mevrouw Sap heeft gevraagd of ik voor lager opgeleiden bereid ben, te kijken naar het arbeidsverleden als criterium. Dat is niet uitvoerbaar. Wij hebben verschillende opties verkend. Ik heb net al de eenvoud van deze maatregel geprezen, onder andere doordat je niet op je negentigste hoeft terug te kijken naar de jaren tussen je tweeënzestigste en vijfenzestigste. Als je op je negentigste zou moeten terugkijken tot je twintigste levensjaar, zou je zelfs zeventig jaar moeten terugkijken. Het is volstrekt onuitvoerbaar om het arbeidsverleden mee te slepen. Wat is dan arbeidsverleden? Hoeveel uur moet iemand gewerkt hebben? Dat wordt en is in het verleden ook nooit geregistreerd; er is alleen maar inkomen geregistreerd. Telt een scholierenbaantje dan ook mee voor zover die gegevens nog zijn bewaard? Dit is niet uitvoerbaar en heel ingewikkeld.

MevrouwSap(GroenLinks)

Er staat nog een vraag open over de raming.

StaatssecretarisDe Jager

Wij kunnen het gedragseffect ook niet ramen. Ik kan u eenvoudig aangeven waarom.

MevrouwSap(GroenLinks)

Het gedragseffect vond ik oké, maar het ging mij erom dat u wel meeneemt wat het CPB al in zijn prognoses heeft staan over een hogere participatie.

StaatssecretarisDe Jager

Mensen gaan langer doorwerken. In de prognose van het Centraal Planbureau zien wij inderdaad al een stijging. Dat leidt dus tot hogere belastinguitgaven voor de doorwerkbonus, en dus tot lagere inkomsten. Het leidt tevens tot een hogere loonbelastingafdracht en tot hogere inkomsten op andere terreinen, tot een hogere box 3-heffing als mensen dat sparen of tot hogere btw-inkomsten als mensen het consumeren. Misschien worden wij wel rijk als wij heel veel geld aan doorwerkbonussen moeten gaan geven uit de schatkist, want wat binnenkomt aan andere belastingmiddelen zal waarschijnlijk veel meer zijn dan de belastinguitgaven aan de doorwerkbonus. Als de tabaksaccijns een beetje stijgt, neemt de consumptie van tabak inderdaad wel een beetje af, maar gaan mensen dat geld weer aan andere dingen uitgeven of stoppen zij het in hun box 3, waardoor het weer tot box 3-heffing leidt. Dat helemaal dooritereren is nagenoeg onmogelijk. Meestal komt dit wel ongeveer goed.

De vergadering wordt van 12.40 uur tot 13.30 uur geschorst.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Er zijn vragen gesteld over de plannen voor de vergroening, de afbouw van de bpm en in de tussentijd de ombouw van de bpm naar een CO2-heffing, en het percentage speciale bijtellingscategorie. Ik zie dat een heleboel mensen die hiernaar hebben gevraagd, niet aanwezig zijn. Zij zullen mijn antwoord in het verslag lezen. Verder zijn vragen gesteld over de onbelaste kilometervergoeding, motoren, oldtimers en brommers. Dat is het lijstje vragen dat ik graag in dit blok zou willen beantwoorden.

Allereerst de vragen van de heren Tang en Van der Vlies, over de verdere plannen van het kabinet voor de fiscale vergroening. In de brief over fiscale vergroening van 30 mei jongstleden heb ik de plannen voor de vergroening geschetst. Die gingen verder dan alleen dit Belastingplan; er werd ook een doorkijk naar andere jaren gegeven. Op 3 juli heb ik met de Kamer over deze plannen gediscussieerd. Een groot deel van de in deze meibrief opgenomen plannen, die op korte termijn hun weerslag konden vinden, is opgenomen in dit Belastingplan.

Daarnaast wordt in de komende tijd nog naar de volgende onderwerpen gekeken. De eigenaren van vieze dieselpersonenauto's gaan als onderdeel van de zogeheten vluchtheuvel meer motorrijtuigenbelasting betalen, volgens het principe van "de vervuiler betaalt". In overleg met de betrokken sectoren bezien wij of het mogelijk is om extra groene belastingprikkels te introduceren, in plaats van de meer vervuilende fiscale faciliteiten die er nu zijn. Dan wordt er gestreefd naar een afspraak met de sector, met als doel te komen tot een verlaging van de fijnstofuitstoot voor nieuwe bestelauto's. In dat verband onderzoeken wij de mogelijkheden tot het afsluiten van een convenant. Een ander onderwerp is de accijnskorting voor hoge blends van ethanol. Deze maatregel is uitgesteld, omdat er op dit moment grote onduidelijkheid bestaat over de milieuvriendelijkheid van biobrandstoffen. Men zou dan de biobrandstoffen in het algemeen fiscaal moeten stimuleren. Fiscaal is het lastig om een onderscheid te maken tussen wat wij goed en slecht vinden. Men moet daarvoor 100% zeker zijn en het mag niet een bepaalde categorie bevoordelen. Hiervoor moet er objectief iets kunnen worden afgebakend en dat gaat nu niet lukken. Wij stellen deze maatregel daarom voorlopig uit, totdat er meer duidelijkheid over ontstaat in de wetenschap en in de praktijk. In de brief heb ik ook gezegd dat jaarlijks in het begrotingsproces gekeken zal worden of er ruimte is voor een lastenneutrale verschuiving, van de directe belastingen naar belastingen op milieugrondslag, of voor een differentiatie op milieugrondslag. Ik bepleit in Brussel toepassing van het lage btw-tarief op milieuvriendelijke goederen en diensten. Dit waren de antwoorden op de vragen van de heer Tang van deze termijn.

Ik ga nu naar de vragen van heren Van Dijck, Van der Vlies en Omtzigt. De heer Van Dijck vroeg hoe het te verklaren is dat gedurende twee jaar na invoering van de kilometerbeprijzing, toch nog bpm is verschuldigd. De heer Van der Vlies wijst erop dat de datum van invoering nog niet onherroepelijk vaststaat. De heer Omtzigt vraagt of de volledig afbouw van de bpm nu al bij nota van wijziging kan worden geregeld. De heer Van Dijck gaat er vanuit dat in de jaren 2012 tot en met 2016 iemand zowel de kilometerprijs als de motorrijtuigenbelasting is verschuldigd. Daarvan gaat hij ten onrechte uit; daarop kom ik later terug.

In de Kamer is al uitgebreid gesproken over het in één keer afschaffen van de bpm. Daarover is ook gesproken met de autosector. Dit zou werkelijk ongewenste gevolgen hebben voor het bestaande wagenpark. De waarde van het wagenpark zou bij een onmiddellijke afschaffing van de bpm fors dalen. Dat zou dus heel erg nadelig kunnen uitpakken voor autobezitters, zoals burgers of leasemaatschappijen die auto's in hun bezit hebben. Om deze reden hebben wij de bpm gefaseerd afgebouwd, bij voorkeur in een tempo waarin de effecten voor het bestaande wagenpark tot een minimum blijven beperkt. De sector pleitte lange tijd voor een afbouw van de bpm met 12,5% per jaar. Wij hebben de maatregel enigszins aangepast, door in de eerste jaren met lagere percentages – van ongeveer 5 – af te bouwen. Over een paar jaar gaat het dan naar een afbouw met stappen van 12,5%. Waarom in de eerste jaren minder? Omdat de leasesector aangaf dat men er op die manier rekening mee kon houden bij nieuwe contracten. Als men onmiddellijk begint met een afbouw met 12,5%, zou men zeer veel nadeel ondervinden bij lopende contracten. Wij hebben het dus een beetje gefaseerd.

In 2016 zullen naar verwachting alle personenauto's onder het regime van de kilometerbeprijzing vallen. In dat jaar zal 75% van de afbouw van de bpm zijn gerealiseerd. In 2017 en 2018 zullen de laatste stapjes worden afgebouwd. Dit heeft te maken met de verwachting dat de kilometerheffing in 2016 ingevoerd zal zijn, terwijl de bpm niet sneller kan worden afgebouwd.

In dit Belastingplan wordt zowel de ombouw van de bpm naar de CO2-heffing, als de afbouw van de bpm wettelijk geregeld tot en met 2013. De vormgeving, de afbouw en de tarieven van de bpm voor de jaren 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 zijn nu al wettelijk vastgelegd. Het is niet niks om dit nu al voor vijf jaar vast te leggen. De RAI, de Bovag, de VNA en de ANWB hebben mij destijds laten weten zich in deze aanpak te kunnen vinden, temeer daar in de memorie van toelichting staat dat de afbouw voor de andere jaren zal worden geregeld in het zo juist door mij aangegeven tempo. Het reeds nu in de wet opnemen van het volledige afbouwtraject zal op de langere termijn naar alle waarschijnlijkheid leiden tot herberekeningen en dus tot nieuwe aanpassingen van de wet. Dat zou juist tot meer onrust en onzekerheid kunnen leiden. Om deze reden heeft het kabinet ervoor gekozen om nu tot 2013 alles te regelen en daarna het afbouwschema ook te regelen. Het wordt echter heel erg moeilijk nu al te berekenen met hoeveel de mrb in de tien komende jaren zou moeten worden opgehoogd. Je moet dan weten met hoeveel de bpm afgebouwd en de mrb verhoogd worden. Een dergelijke bepaling in de wet moet dekkend zijn. Je moet dan nu ook al de opbouw van de mrb regelen voor de toekomst, terwijl wij nog niet 100% zeker zijn van de hoogte van de bpm in de toekomst.

Ik kan de heer Van Dijck geruststellen. Het is niet de bedoeling – en het zal ook niet gebeuren – dat zowel de kilometerprijs van Anders Betalen voor Mobiliteit als de motorrijtuigenbelasting verschuldigd zijn. Zodra een auto onder het regime van de kilometerbeprijzing komt te vallen, is men niet langer mrb verschuldigd voor die auto. De mrb-plicht stopt dan. Men is of de kilometerprijs verschuldigd, of de motorrijtuigenbelasting voor dezelfde auto. Allebei kan niet voor dezelfde auto.

De heer Omtzigt heeft gevraagd of een auto met een flinke CO2-uitstoot in de komende tijd sterk in prijs zal stijgen. Vervolgens wordt de bpm naar nul afgebouwd. Met de nieuwe CO2-grondslag in de bpm zal op nieuw aangeschafte auto's met een hoge CO2-uitstoot, inderdaad als gevolg van de voorgestelde tarifering, een relatief hogere bpm drukken. Dat is echter juist de bedoeling van de ombouwoperatie. Bij het invoeren van de kilometerbeprijzing zal de kilometerprijs niet meer zijn gebaseerd op de catalogusprijs van de auto. De huidige bpm wordt omgebouwd in de kilometerbeprijzing, maar het is geenszins de bedoeling om de oude catalogusprijs om te bouwen in een kilometerprijs. Dat zou heel vreemd zijn. De CO2-prijs zal echter wel worden omgebouwd in een kilometerprijs. Minister Eurlings heeft de Kamer namelijk al laten weten dat CO2-uitstoot een van de parameters zal zijn op basis waarvan de kilometerprijs wordt vastgesteld. Het is dus juist vanwege de invoering van de kilometerbeprijzing en het omzetten van de bpm heel logisch om via de bpm al voor te sorteren. Wij maken eerst de bpm al helemaal "CO2-fähig". Vervolgens komt er een kilometerprijs waarvan een van de belangrijke parameters de CO2 betreft. In dat verband is het logisch het helemaal op te nemen.

De heren Tang en Irrgang hebben gevraagd of er bij CE-onderzoek naar de vulling van de zuinige categorie in de bijtelling ook is gekeken naar een betere invulling. De heer Irrgang vraagt of onzuinige auto's van de zaak niet zwaarder worden belast. Allereerst de vraag van de heer Tang. Waarschijnlijk is er wat verwarring ontstaan. Het CE-onderzoek had juist betrekking op het vergroten van het aantal auto's onder de 20%-categorie. Ik weet dat de heer Tang in het verleden terecht heeft gevraagd er goed op te letten dat er voldoende auto's onder vallen. Ik heb een waslijst van merken, maar ik zal ze niet allemaal opnoemen. In een sneltreinvaart: Hyundai en Kia, Smart, Audi, BMW, Citroën, Honda, Toyota, Peugeot, Renault, Volkswagen. Die laatste niet alleen met de Polo, maar ook met de Golf. Ik noem Chevrolet, om ook het Amerikaanse continent te bedienen. Ook de prachtige Mini valt hieronder. Zelfs zag ik – dit is voor kenners – dat de Smart fortwo Brabus hieronder valt. Dat is toch de 72 kW-uitvoering. Deze is een stuk onzuiniger dan de gewone Smart fortwo, want de auto stoot veel meer CO2 uit. Toch blijft hij nog steeds onder de 20%-categorie vallen. Het blijkt dat wij het niet al te veel moeten uitbreiden, want voor je het weet kom je in regionen die je niet specifiek zou willen stimuleren.

De heerCramer(ChristenUnie)

De Brabus valt daar ook onder.

StaatssecretarisDe Jager

Ik bedoel de Smart Brabus. Ik kan niet één auto van het lijstje schrappen. Het gaat overigens om 124 gram per kilometer, dus het valt nog mee ten opzichte van de 140 gram. Er staan nog veel meer van dat soort auto's op de lijst. Anders zouden de Volkswagen Golf, de BMW en de Audi er ook niet binnen vallen.

De heer Irrgang vroeg waarom onzuinige auto's niet nog duurder worden gemaakt, zodat mensen met een onzuinige auto duurder uit zijn. Ik heb al eerder gezegd dat het fiscaal gezien veel eenvoudiger is om naar beneden toe een afwijking te maken. Mensen zullen zich dan niet snel benadeeld voelen als zij in de bonuscategorie vallen. Als je echter ver boven de 25% uitkomt, staat de bijtelling niet meer in verhouding tot het genoten privévoordeel. Je kunt fiscaal gezien dus gemakkelijker naar beneden afwijken, omdat je dan het groen rijden stimuleert. Dat mag. De algemene gedachte achter een bijtelling is echter niet zozeer een straf of een boete, maar een benadering van het privégenot op een forfaitaire wijze die je betrekt in de inkomstenbelasting. Nederland zit daar met 25% al redelijk aan de hoge kant, vergeleken met veel andere landen. Het nog veel hoger maken van de bijtelling is heel lastig, los van het feit dat wij te maken hebben met allerlei bewijsproblematiek voor auto's die worden ingevoerd waarvan de CO2-uitstoot niet bekend is. Nu zeggen wij heel makkelijk dat de bijtelling voor zulke auto's 25% is, omdat niet kan worden aangetoond dat zij in de zuinige categorie vallen. Als men echter een onzuinige categorie zou introduceren, zou de Belastingdienst moeten aantonen welke van de ingevoerde auto's tot de onzuinige categorie behoren. Dat wordt allemaal erg moeilijk.

De huidige onbelaste reiskostenvergoeding is een dossier dat altijd veel politieke belangstelling trekt. De heer Tang vraagt of het technisch mogelijk is om een hogere onbelaste reisonkostenvergoeding te geven aan ambulante werknemers voor wie het reizen per openbaar vervoer geen alternatief is. In Nederland is het openbaar vervoer altijd een alternatief en anders lijkt het mij goed dit punt nog eens in de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat te bespreken. De vraag is wanneer het openbaar vervoer wel of geen alternatief is. Waar moeten wij de scheiding leggen? In dit soort bewijsproblematiek komen wij dan terecht, nog afgezien van het feit dat het heel moeilijk is een scheidslijn aan te brengen, want in welke gevallen is het wel of geen alternatief? Moeten wij kijken naar het daadwerkelijke aantal reisminuten ten opzichte van de het aantal reisminuten per auto? Moeten wij daar ook de milieuproblematiek betrekken? Het wordt heel erg lastig om een onderscheid te maken, los van het feit dat het fiscaal-juridisch heel moeilijk is om een onderscheid te maken tussen de ene en de andere categorie. Nogmaals, dat wordt heel moeilijk. Naast de afbakening en het gelijkheidsbeginsel die in dezen een rol spelen, maakt ook het aspect "eenvoud in administratieve lasten" het verschrikkelijk ingewikkeld om daar echt een onderscheid in te maken.

De vraag doet zich vervolgens voor of de kilometervergoeding van € 0,19 wel voldoende is. Volgens de definities van het Nibud en de ANWB bestaan de variabele autokosten uit de brandstofkosten en de kosten van onderhoud en reparaties, waaronder ook banden en dergelijke vallen. Volgens de voorbeeldcasus van het Nibud zijn de variabele kosten voor een op benzine rijdende middenklassepersonenauto € 0,14 per kilometer. Daarbij is rekening gehouden met een benzineprijs van 3 november 2008. Heeft men een splinternieuwe zuinige, maar wel grote auto, bijvoorbeeld een Prius of een Honda Civic Hybrid, dan is men zelfs nog goedkoper uit dan € 0,14 per kilometer. Met een behoorlijk ruime nieuwe auto komt men qua variabele kosten zelfs nog onder de € 0,19 per kilometer, op grond van de berekeningen van de ANWB en het Nibud. Ik denk dus dat er sprake is van een evenwichtige situatie. Overigens zeg ik er wel bij dat die € 0,19 ook van toepassing is op andere vervoersmodaliteiten, bijvoorbeeld de fiets. Iedereen kan daar dus een claim op leggen. Het bedrag van € 0,19 voldoet in ieder geval binnen de variabele kosten. Als wij dat bedrag nog groter maken en het verschil tussen variabele kosten en vergoeding dus nog veel groter wordt, dan is het de vraag of wij niet gaan stimuleren dat men verder van het werk in plaats van dichter bij het werk gaat wonen. Van verhoging van het bedrag van € 0,19 zou dus een enigszins vreemde prikkel uitgaan.

De heren Irrgang, Omtzigt, Tang en Cramer hebben gesproken over de motorrijtuigenbelasting voor motoren. De RAI-Bovag heeft voorgesteld de bpm op motoren volledig af te bouwen en de motorrijtuigenbelasting als compensatie daarvan te verhogen. Gevraagd is of ik daar eens naar kan kijken. De heer Cramer heeft voorts de vraag gesteld over een kilometerheffing voor motoren niet zal leiden tot een wilde verzameling van motoren.

De heer Irrgang kan ik zeggen dat het lagere mrb-tarief voor motoren is afgeleid van het tarief voor een halfjaar. Dat had te maken met het seizoens- en weekendkarakter van het motorgebruik. Nu de tarieven voor andere voertuigen stijgen, wil het kabinet niet dat de motor relatief wordt bevoordeeld door het tarief gelijk te houden. Ik vind dat laatste niet verantwoord, voor een voertuig dat naar verhouding vervuilend is door een hoge CO2-uitstoot en bovendien een grote letselkans met zich brengt. De bpm voor motoren is op dit moment relatief laag, omdat die tariefsverhouding voor de bpm nog stamt uit de tijd dat een motor minder luxe was dan een auto. Een motor was toen alleen maar een vervoermiddel en geen luxeproduct. Eigenlijk is het nu juist andersom. De motor wordt er vaak bij genomen als een luxeproduct, terwijl de auto juist het gebruiksobject is geworden. Het huidige bpm-tarief stamt dus uit een heel andere tijd. Doordat de bpm op andere voertuigen wordt verlaagd, neemt de relatieve onderbelasting voor de bpm voor motoren wel af, als wij de bpm op motoren constant houden.

De heren Omtzigt, Tang en Cramer hebben terecht opgemerkt dat er in het Belastingplan per saldo sprake is van een lastenverzwaring voor het motorrijwiel. De motorrijtuigenbelasting stijgt met de vluchtheuvelvariant, maar de bpm wordt niet verlaagd. Heel geleidelijk wordt daarmee de relatieve onderbelasting in de bpm van de motor ten opzichte van de auto opgelost. Voor die onderbelasting is er fiscaal eigenlijk geen goede reden meer, maar wij lossen die heel voorzichtig op.

Inderdaad wordt de motor vooralsnog niet belast met een kilometerheffing. Over het kilometerheffingsdossier kan ik echter weinig zeggen. Het Belastingplan is al ingewikkeld genoeg. Wel kan ik zeggen dat de motorrijtuigenbelasting voor de motorrijtuigen, door de vluchtheuvelvariant toe te passen, wel hoger zal worden. Ten opzichte van de huidige situatie zal de motor dus minder een verzamelobject worden.

Overigens maak ik de Kamer erop attent dat er een fout is geslopen in de tabel die een overzicht geeft van de budgettaire effecten van het Belastingplan voor zover het de motoren betreft. In tegenstelling tot wat er staat, komt er 2 mln. per jaar bij. Er is dus sprake van een oplopende reeks in plaats van een platte reeks van 2 mln. Nu staat er bij elk jaar een bedrag van 2 mln. vermeld, terwijl er een oplopende reeks van 2 mln., 4 mln., 6 mln. zou moeten staan. Ik kom daar nog op terug. Ik wil voorstellen om een deel van dat geld vanaf 2010 te bestemmen voor een andere door de Kamer geuite wens, namelijk de vrijstelling voor dorpshuizen. Ik kom daar straks nog op terug.

De fracties van de ChristenUnie, PvdA en GroenLinks vragen aandacht voor het in de motorrijtuigenbelasting aanscherpen van de regeling voor auto's ouders dan 25 jaar, de zogenaamde oldtimers. De vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers vindt zijn oorsprong in het beperkte gebruik van deze voertuigen. Die vrijstelling is dus niet gekoppeld aan de historische waarde. In 2006 is deze maatregel geëvalueerd. Daarbij is bekeken of de voertuigen inderdaad in de praktijk nog steeds weinig gebruikt worden. Dat was het geval; hoe ouder een voertuig is, hoe minder het daadwerkelijk gebruikt wordt. Op basis van die evaluatie zie ik geen reden om de huidige regeling af te schaffen of te beperken. Sterker nog: ik heb de Kamer wel eens het voorstel gedaan om over te gaan tot het afschaffen van belastinguitgaven die volgens onderzoek niet effectief zijn gebleken, zoals de meewerkaftrek. Dat is er door de Kamer echter uitgeamendeerd. In dat licht zou het vreemd zijn om een belastinguitgave die op dit moment nog steeds als evenwichtig wordt beschouwd, wél af te schaffen. Vanuit mijn optiek is dat niet helemaal consequent.

De heer Cramer heeft gesproken over de brommerbelasting. Ik ben het met de heer Cramer eens dat vergroening een goede zaak en dat wij moeten kijken naar verdere vergroening. Op zichzelf zou de invoering van een belasting voor brommers inderdaad recht doen aan het principe "de vervuiler betaalt". Daarom is door het kabinet serieus gekeken naar een brommerbelasting, in de vorm van ofwel een aankoopbelasting, zoals een bpm, ofwel een houderschapsbelasting. De opbrengst van een aankoopbelasting van 10% van de prijs van een brommer zou ongeveer 7 mln. opbrengen, uitgaande van 500.000 nieuwe brommers en snorfietsen. Het invoeren van een dergelijke belasting is echter heel ingewikkeld. Ook de uitvoering van de bpm is veel werk, maar die levert ons miljarden op. De aangifte van de bpm is goed geregeld, want de auto-importeurs doen dat. Voor brommers lijkt dat niet goed mogelijk, waardoor ofwel de winkelier, ofwel de brommerkoper zal worden belast met een aangifteproces. De uitvoeringskosten van een dergelijke aankoopbelasting gaan al snel in de richting van 1 mln. per jaar, nog afgezien van de eenmalige invoeringskosten. Het is ook duidelijk dat de administratieve laten relatief erg hoog zouden zijn ten opzichte van de opbrengst.

Het verschil in emissie tussen een oude bromfiets en een nieuwe bromfiets is volgens CE Delft erg groot. Het is daarom de vraag of het slim is om nieuwe bromfietsen te belasten. Wellicht is het beter om te denken aan het invoeren van een houderschapsbelasting. Stel dat wij een houderschapsbelasting van € 40 per jaar invoeren. Dat is iets meer dan de helft van de mrb voor een motorfiets. Dat zou een jaarlijkse opbrengst van ongeveer 22 mln. opleveren. Het gaat daarbij om circa 600.000 nieuwe belastingplichtigen. De uitvoeringskosten bedragen 5 mln., nog los van de eenmalige invoeringskosten. Bij een dergelijke belasting moet rekening worden gehouden met veel wanbetaling en non-compliance. Ik kijk daarbij naar de totale perceptiekosten van de belastingen, die bedragen 2% à 3%, inclusief de integrale kosten die ik in dit geval nog niet eens heb meegerekend. Sommige belastingen hebben minder dan een promille of een paar promille aan perceptiekosten. Tegen die achtergrond is 5 mln. aan uitvoeringskosten tegen een opbrengst van 22 mln., dus ongeveer een kwart aan uitvoeringskosten, erg veel. Een brommerbelasting zou dus een niet erg efficiënte belasting zijn. Ook over het maatschappelijk draagvlak zijn er twijfels. De bpm en de motorrijtuigenbelasting worden afgeschaft voor de auto's en vervangen door een kilometerprijs. Het is dan vreemd om een dergelijke belasting wel voor brommers in te voeren. Er zitten dus wel wat haken en ogen aan de invoering van een brommerbelasting.

De voorzitter:

Ik zie dat er op dit onderdeel veel vragen zijn. Ik stel voor te beginnen bij de heer Cramer.

De heerCramer(ChristenUnie)

Op de brommerbelasting kom ik terug in tweede termijn. Ik heb in mijn eerste termijn aangegeven dat vooral ook het milieuaspect meeweegt. Nu begrijp ik wel dat de perceptiekosten van een brommerbelasting hoog zijn, maar de fractie van de ChristenUnie benadrukt dat ook het milieuaspect belangrijk is.

Wij zien dat oldtimers in toenemende mate gebruikt worden. Net stond er in de Telegraaf nog een heel verhaal dat steeds meer oude auto's als tweede auto worden gebruikt, om de bijtelling voor leaseauto's te ontlopen. Het lijkt mij dus dat er een verkeerde afweging wordt gemaakt. Wij waren al bezig met het opstellen van een amendement, dus daar gaan wij mee verder.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat de Verpakkingenbelasting in het volgende onderdeel zit, evenals de kauwgombelasting. De heer Cramer sprak over een tweede termijn, maar als wij nu nog een uur à anderhalf uur nodig hebben voor het volgende en het daarna volgende blok, zal het geen volledige tweede termijn worden. De leden kunnen dan misschien nog wat vragen stellen die nog zijn nagekomen, ook naar aanleiding van hetgeen naar voren is gekomen in de eerdere blokken.

Wil de staatssecretaris nog reageren op de laatste opmerkingen van de heer Cramer?

De heerCramer(ChristenUnie)

Ik maak twee briljante opmerkingen. Ik kan mij niet voorstellen dat de staatssecretaris daar niet op zou willen reageren!

StaatssecretarisDe Jager

Ik stel het op prijs dat de heer Cramer naast onderzoeksrapporten ook de Telegraaf als bron gebruikt als het gaat om de oldtimers. Ik heb het artikel zelf nog niet gezien.

De heerCramer(ChristenUnie)

Ik heb wat ervaring opgebouwd met die krant.

StaatssecretarisDe Jager

Ik zal daar nog eens goed naar kijken. Ik herinner mij dat ik het rapport aan de Kamer heb gestuurd. Daaruit bleek dat er rond de 3500 kilometer gemiddeld per jaar werd gereden met auto's die ouder zijn dan 25 jaar. Dat is slechts een fractie van het aantal kilometers dat met normale auto's wordt gereden. Ik sluit niet uit dat dit op enig moment wijzigt en ik vind het goed om wat dat betreft de vinger aan de pols te houden. Op het moment dat het wijzigt, kan een verandering vrij gemakkelijk worden doorgevoerd. In dat kader is het misschien niet logisch om de oldtimer te betrekken bij een belasting die nu uitfaseert. Misschien is het beter om de oldtimer te zijner tijd te betrekken bij de voorstellen voor de kilometerheffing, omdat het dan gericht is op de enkeling die heel veel kilometers rijdt.

De heerCramer(ChristenUnie)

Ik heb in eerste termijn juist aangegeven dat een toenemend gebruik van die oude auto's een uitholling betekent van de grondslag voor kilometerheffing. Wij moeten daar niet al te grappig over doen. Hoe meer er gebruik wordt gemaakt van die auto's, hoe meer er weglekt uit de beprijzingsopbrengst van de kilometerheffing.

StaatssecretarisDe Jager

Ik hoor net dat het artikel in de Telegraaf gaat over oude auto's, tweedehands auto's die zes, zeven of acht jaar oud zijn. Die vallen bij lange na niet onder de oldtimervrijstelling. Dan hebben wij het over auto's die ouder zijn dan 25 jaar. Er is nog steeds geen enorme toename in het gebruik van auto's ouder dan 25 jaar te constateren. Ik ben het echter met de heer Cramer eens dat wij dit moeten volgen. Wij zullen het monitoren. Overigens ben ik van mening dat het betrekken van deze auto's bij de voorstellen voor kilometerheffing zal betekenen dat de opbrengst per auto juist hoger zal zijn wanneer er veel kilometers mee worden gemaakt. Wij kunnen in het huidige systeem niet het onderscheid maken of er per auto veel mee wordt gereden. Gemiddeld wordt er nog weinig mee gereden, dus daarom hebben wij deze auto liever niet in de motorrijtuigenbelasting. Maar als er echt een probleem blijkt te zijn, kunnen wij te zijner tijd altijd de discussie met de Kamer aangaan of het zinvol is om deze auto's te betrekken bij de motorrijtuigenbelasting. Voorlopig is daar geen enkele reden toe. De andere optie, de oldtimer betrekken bij de kilometerheffing, lijkt logischer.

De heerTony van Dijck(PVV)

Zoals bekend is de Partij voor de Vrijheid geen voorstander van het rekeningrijden. De staatssecretaris heeft het over een soepele overgang naar het rekeningrijden. Hij laat nu de mrb langzaam oplopen om in 2012 voor een eerste groep het rekeningrijden te introduceren. Er zijn heel veel mensen die nauwelijks in een auto rijden. Die gaan de komende jaren meer motorrijtuigenbelasting betalen om vervolgens in 2012 nauwelijks nog iets te betalen, omdat zij bijna niet in hun auto rijden. Zij hebben die auto alleen nodig voor noodgevallen, een paar tientallen kilometers per week. Voor een grote groep mensen is er helemaal geen sprake van een geleidelijke overgang. Eerder betekent het een ontzettend schokeffect voor die mensen op het moment dat zij zo'n kastje in de auto krijgen en kilometerbeprijzing moeten betalen. Het huidige voorstel om de mrb te laten oplopen en vervolgens de kilometerbeprijzing te laten ingaan, is voor heel veel mensen op het moment van implementatie juist heel groot.

StaatssecretarisDe Jager

Dat zij ineens minder gaan betalen, bedoelt u.

De heerTony van Dijck(PVV)

Veel minder.

StaatssecretarisDe Jager

Ja, wij kunnen kijken of die mensen dat zo verschrikkelijk vinden. Ik vermoed dat zij daar geen enorme bezwaren tegen zullen hebben. Het oplopen van de mrb gaat wel heel geleidelijk. Het is een heel langzame omzetting. Dat wordt in plaats van de bpm gedaan. Mochten mensen net in die periode een nieuwe auto kopen, dan hebben zij daar ook nog profijt van. Het schokeffect dat mensen ineens minder moeten betalen op het moment dat de mrb wordt afgeschaft en de kilometerheffing wordt ingevoerd, is nu juist de prikkel die uit moet gaan van de kilometerheffing: mensen die veel minder kilometers maken, zullen ook minder belasting betalen.

De heerTony van Dijck(PVV)

Het is natuurlijk gemakkelijk om te stellen dat minder betalen altijd goed is, maar de staatssecretaris laat het eerst oplopen om mensen vervolgens minder te laten betalen. Mensen denken er nu over na of zij hun auto, die zij voor noodgevallen voor de deur hebben staan, überhaupt nog kunnen betalen. Dat komt doordat de staatssecretaris de mrb eerst laat oplopen om deze vervolgens zo goed als af te schaffen. Daar gaat het mij om. Het is een schokeffect, het is geen geleidelijke overgang.

StaatssecretarisDe Jager

Ik heb al aangegeven dat het oplopen van de mrb heel geleidelijk gaat. De ANWB zat ook in het platform dat daarbij betrokken is, niet alleen de autoverkopers. Ook de ANWB heeft aangegeven dat dit een prima effect is ten opzichte van de huidige belastingheffing. Maar inderdaad, bij de invoering van de kilometerheffing ontstaat er een meer faire benadering in de zin van het principe "de vervuiler betaalt". Dat is een bedoeld effect.

De heerVan der Vlies(SGP)

Ik heb met belangstelling geluisterd naar de vragen die de heer Van Dijck zojuist stelde over de bpm en de kilometerbeprijzing. De heer Tang heeft een vraag ingebracht die ook bij mij leefde, namelijk over de ambulante werknemers. De staatssecretaris stelde dat het openbaar vervoer er voor iedereen is. Dat is echt niet waar. Als jongen van het platteland beleef ik dat totaal anders. Ten eerste kun je ergens wonen waar je nauwelijks aansluiting vindt op het openbaar vervoer. Ten tweede kun je misschien wel aansluiting vinden op het openbaar vervoer, maar werken op een plek die nauwelijks te bereiken is met het openbaar vervoer. Dat lijken mij motieven om daar onderzoek naar te doen. Ik vind dat de staatssecretaris daar te luchtig overheen ging, maar de heer Tang zal daar ongetwijfeld ook zelf op terugkomen.

StaatssecretarisDe Jager

Ook voor de groep die aangewezen is op een auto heb ik duidelijk gemaakt dat de variabele kosten nog steeds, ook volgens Nibud- en ANWB-onderzoek, beduidend onder de € 0,19 netto per kilometer vallen. De vergoeding is dus nog steeds voldoende om die variabele kosten op te vangen, ook voor degenen die om de een of andere reden minder gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer of niet zijn aangewezen om van het openbaar vervoer gebruik te maken. Daar staat tegenover dat verhoging van de kilometervergoeding onder een budgetneutrale vooronderstelling betekent dat het verschil tussen de variabele kosten en de maximale nettovergoeding groter wordt. Dat is een wat vreemde prikkel, want het betekent dat verder van het werk wonen feitelijk wordt beloond. Dat is ook niet de bedoeling.

De heerRemkes(VVD)

Daar hebben mensen toch heel vaak geen keuze in?

StaatssecretarisDe Jager

Belangrijk is dat de variabele kosten ruimschoots gedekt zijn met de vergoeding van € 0,19 per kilometer. Natuurlijk, er zullen best auto's zijn die duurder zijn, maar een gewone gemiddelde middenklasser – zelfs splinternieuwe, behoorlijk grote auto's – kunnen hier goed voor worden aangeschaft en voor worden gereden.

MevrouwSap(GroenLinks)

Voorzitter. Ik heb drie vragen aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

U moet het kort houden.

MevrouwSap(GroenLinks)

Ik zal het kort houden. Mijn eerste vraag betreft de leaserijders. In eerste termijn heb ik voorgesteld 35% bijtelling voor brandstofslurpers in te voeren. Engeland heeft daar al goede resultaten mee geboekt. Waarom wil de staatssecretaris dat niet overwegen?

Mijn tweede punt gaat over de relatie fijnstoftaks, roetfilters en oldtimers. Wij kennen de problemen rond de fijnstoftaks. Inmiddels ligt er een nieuwe uitspraak van het Europese Hof dat wij meer mogen met roetfilters dan wij dachten, omdat de luchtkwaliteit in Nederland zo slecht is. Kan de staatssecretaris daar kort op reageren? Wat betekent dit voor zijn inschatting voor de fijnstoftaks? Kan dit zijn afwegingen rondom de oldtimers veranderen? Er zijn er inderdaad niet zoveel op de weg, maar de oldtimers die op de weg zijn hebben heel vervelende effecten op de luchtkwaliteit.

Mijn derde punt betreft mijn vraag in eerste termijn naar een CE-rapport. Dat is een beetje raar in de schriftelijke behandeling terechtgekomen. Daarin staat dat ik dat rapport alleen wil inzien als het mijn meningen bevestigt. Dat wil ik hier rechtgezet hebben. Ik wil rapporten altijd inzien, ook als die mijn mening niet bevestigen. Ik zie in het verslag wel dat er een aanvullend onderzoek is van het CE naar de relatie tussen de bpm en de zuinigheid van auto's. Zijn er al tussenresultaten bekend van dat onderzoek? Krijgt de Kamer dat onderzoek?

StaatssecretarisDe Jager

Anders dan bij de aanschafbelasting is het voor het bestaande wagenpark heel lastig om een bijtelling voor brandstofslurpers in te voeren. De vaststelling is lastig en de uitvoeringskosten nemen navenant toe. Ook handhaving is moeilijk. Het is gemakkelijker om een bonus toe te kennen als duidelijk is dat men een officiële ETG heeft. Er zijn problemen geweest met Hummers die automatisch een C-label kregen omdat zij werden ingevoerd. Wij hebben allerlei maatregelen bedacht om dat te voorkomen. Daar wordt bij benadering de CO2-uitstoot van bepaald. Het is heel ingewikkeld om dat voor slurpers vast te stellen. Bij een bonuscategorie heeft men er juist baat bij om een auto te kopen bij een normale dealer waar men meteen duidelijkheid heeft over het label. In Engeland is de fiscale rechtspraak anders dan in Nederland. Daar wordt het fiscale gelijkheidsbeginsel anders getoetst. Hier zien wij het risico, aangezien de huidige bijtelling is vormgegeven als privégenot onder de inkomstenbelasting, dat je een soort strafcategorie introduceert die niet of nauwelijks in relatie staat tot de werkelijke kosten die met de auto gemoeid zijn. Dan is het privégenot minder dan de bijtelling.

Het klopt dat er in de Hofzaak winst is geboekt op het verbod op roetfilters. Er kan een nieuw besluit op dat gebied worden genomen. Wellicht is dat voor mij een steuntje in de rug om in cassatie te gaan tegen de Hofuitspraak, alhoewel het een andere zaak is. Er kan ook een andere weging door de rechters plaatsvinden. Maar goed, kennelijk heeft het Europese Hof geoordeeld dat onder bepaalde omstandigheden zelfs een verbod op roetfilters mogelijk is. Dat is een kwestie van het ministerie van VROM. Gisterenmiddag heb ik de Kamer een brief gestuurd over de aanpak van de roettaks.

Er zijn nog geen tussentijdse resultaten beschikbaar van het aanvullend onderzoek waar mevrouw Sap naar vroeg.

MevrouwSap(GroenLinks)

Krijgt de Kamer dat rapport?

StaatssecretarisDe Jager

Ja.

De heerOmtzigt(CDA)

Voorzitter. Mijn eerste vraag betreft de periode 2013 tot 2018. In Nederland staan de belastingtarieven nog altijd in de wetgeving. De regering heeft niet geaarzeld om voor de houdbaarheidsbijdrage een traject van 75 jaar te kiezen en voor de afbouw van heffingskortingen een traject van 15 jaar. Er kan dus geen enkele reden zijn om de afbouw van de bpm over een traject van tien of elf jaar niet in de wet vast te leggen. Ik verzoek de staatssecretaris om dat te doen, hetzij bij nota van wijziging hetzij met een belofte om dat volgend jaar na overleg met de sector te doen. Wij vinden dat het zo snel mogelijk in de wet vastgelegd dient te worden. Wij zullen het amendement van mevrouw Sap op dit terrein niet steunen.

Mijn tweede vraag betreft de sloopregeling.

De voorzitter:

Ook voor u geldt dat u het kort moet houden.

De heerOmtzigt(CDA)

Daarom doe ik het op deze manier en maak ik geen grappen over het woord "onderbelasting", hoewel ik dat een onzinwoord vind en vraag ik ook geen overzicht van de perceptiekosten van alle belastingen in Nederland, hoe interessant ik dat ook vind.

De staatssecretaris treedt in overleg met VROM en met de sector over de sloopregeling en komt over een aantal maanden met een voorstel. Kan er haast gemaakt worden met dit voorstel? De Kamer vraagt al jaren naar een sloopregeling. Graag een toezegging op dit punt.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Voor de houdbaarheidsregeling kunnen wij tot in de verre toekomst exacte percentages en bedragen opnemen. Voor de vluchtheuvel, dus voor de afbouw van de bpm en de tijdelijke omzetting in de mrb, moet bekend zijn welke bedragen ongeveer omgezet moeten worden. Het is moeilijk om te bepalen wat de grondslag te zijner tijd zal zijn zowel voor de bpm als voor de mrb. Ik ben bereid om te bezien of dit op een andere manier is te regelen. Ik wil op dit punt met de sector in overleg treden om na te gaan of wij bij het Belastingplan 2010 een wijziging ter zake moeten aanbrengen. Wellicht kunnen wij op een of andere manier tegemoetkomen aan de wens om een bepaalde afbouw in de wet vast te leggen. De memorie van toelichting is natuurlijk onderdeel van de wet. Ik wil zoeken naar een technische oplossing. Omdat het hier om schuivende panelen gaat, moeten er bepaalde afspraken in de wet vastgelegd worden. Ik ben dus bereid om dit met de sector te bespreken.

Gisteren heb ik in een brief een voorstel gedaan voor een stimuleringsregeling in de bpm voor schone dieselauto's. Vanaf 1 januari 2009 geldt een bpm-korting van € 600 en in 2010 geldt een korting van € 300. Dit is een alternatief voor de roettaks die door mij bij nota van wijziging buiten werking is gesteld, gelet op de uitspraak van het Europese Hof en in afwachting van de cassatieprocedure. Daarnaast is er de sloopregeling, maar daar heb ik niets mee te maken. Dat is een zaak van de minister van VROM. Ik zeg toe dat de minister van VROM de Kamer hierover informeert. De sloopregeling heeft niets met fiscale stimulering te maken.

De heerOmtzigt(CDA)

Dank voor beide toezeggingen. Ik neem aan dat wij rond 1 april aanstaande horen of het mogelijk is om dit in de wet te regelen, zodat wij voor de behandeling van het volgende Belastingplan weten wat er mogelijk is. Ik vraag om de sloopregeling met grote spoed met de minister van VROM op te pakken.

StaatssecretarisDe Jager

Voor alle duidelijkheid: ik doe niet iets samen met de minister VROM. Ik zal het verzoek doorgeleiden naar de minister van VROM. Ik zal zeggen dat het de wens van de heer Omtzigt is dat deze kwestie met grote spoed wordt geregeld.

Ik za proberen om voor 1 april aanstaande op dat andere punt reageren. Ik zal met de sector overleggen over de vraag of het mogelijk is om een langer afbouwtraject vast te leggen.

De heerTang(PvdA)

Voorzitter. Waarom wordt er € 600 bonus gegeven voor het aanbrengen van een roetfilter? Dergelijke bedragen komen voor mij altijd uit de lucht vallen. Waarom geen € 800 of € 400? Graag een onderbouwing.

Ik heb gevraagd of het mogelijk is om de bewijslast voor de fiscale kilometervergoeding om te keren, dus om het bij de werkgever neer te leggen om aan te tonen dat iemand geen alternatief heeft voor het gebruik van de auto. Graag nog een reactie daarop.

In de Telegraaf staat dat mensen een oude tweede auto erbij kopen om de bijtelling voor leaseauto te omzeilen. Is dat geen reden om de tweede categorie verder uit te bouwen?

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Het oude bonusbedrag was € 600 en dat wordt nu opnieuw geïntroduceerd. Dit bedrag dekt de gemiddelde extra kosten van het inbouwen van een roetfilter. Je mag niet meer stimuleren dan de kosten om aan de norm van de richtlijn te voldoen. Op grond daarvan heeft de sector bij het Hof geprocedeerd, eerst zonder en daarna met succes. Bij een hogere bonus loop je het gevaar dat je op je vingers wordt getikt. Langzame vermindering van de bonus is wel mogelijk. Daarom wordt de regeling ook in 2011 uitgefaseerd. Op 1 januari 2011 is een roetfilter op dieselauto's verplicht. Wij gaan ervan uit dat het percentage steeds hoger wordt. Nu is dat al 97. Kortom, wij weten dat een bonus van € 600 is toegestaan, want dat is een bedrag dat al eerder is gebruikt.

Als de werkgever moet aantonen dat een werknemer ambulant moet zijn en dat het ov geen alternatief is, wordt dat voor hem wel heel ingewikkeld. Hij moet eerst een afweging maken en hij loopt het risico van een naheffingsaanslag als het toch niet wordt geaccepteerd. Dat zijn heel vervelende discussies met een belastinginspecteur. Vooraf is zelden zekerheid hierover te geven. Bovendien leidt het tot hoge administratieve lasten. Ik vind het ook niet nodig. De variabele autokosten per kilometer zijn nog beduidend lager dan € 0,19, zoals ik al heb aangegeven. Zolang dat het geval is, moeten wij de regeling maar zo houden. De regeling wordt anders heel moeilijk uitvoerbaar en het is ook niet nodig.

De heerTang(PvdA)

Dit is een keuze van de werkgever zelf, ook als het veel werk is.

StaatssecretarisDe Jager

Een werknemer kan dan wel druk uitoefenen op zijn werkgever om het toch te doen. Als fiscaal wetgever moeten wij proberen om het zo eenvoudig mogelijk te maken. Ook als je een stelsel optioneel ingewikkelder maakt, geldt dat het hele stelsel ingewikkelder wordt. Volgens mij is het belang ook niet zo groot. Degenen voor wie het ov geen reëel alternatief is, hebben een goede regeling, want de variabele autokosten zijn lager dan € 0,19.

Dan de opmerking over mensen die er een oude tweede auto bij nemen. Wij moeten dat soort ontwikkelingen goed in de gaten houden, maar ook als je in de categorie van 25% valt, is de aanschaf van een tweede auto vaak niet goedkoper. Het hangt natuurlijk van de persoonlijke omstandigheden en het gedrag van betrokkenen af. Het uitbreiden van de categorie 20%-bijtelling zal niet veel helpen. Deze gunstige categorie is niet bedoeld om het bestaande wagenpark te stimuleren, maar om iemand die nu een leaseauto wil aanschaffen, te prikkelen om een zuinig model te nemen.

Toen ik vorig jaar het Belastingplan verdedigde, werd ik uit diverse hoeken bijna verguisd – overigens niet door de coalitiepartijen, zo zeg ik tegen de heer Tang – vanwege de 14% bijtelling. Toen stonden er heel grote koppen in die krant dat op dat moment niemand in het zakelijke segment een Prius of een Honda Civic Hybrid had. Men moet nu maar eens met de dealers gaan praten die deze auto's verkopen. De Prius en de Honda Civic Hybrid zijn dit jaar massaal verkocht nu die 14% bijtelling geldt. Het gaat dus niet om het bestaande wagenpark. De heer Tang noemde dat als econoom bij het CPB deadweight loss. Het is de bedoeling om mensen te stimuleren die een nieuwe auto willen lopen. Hoe succesvol de invoering van de 14%-categorie ook is gebleken, ik moet toegeven dat de keuze niet zo groot was. Voor volgend jaar is er veel meer keus. Er is nu een hele lijst beschikbaar. Vanaf 1 januari is er ook de keuze uit een Volkswagen Golf, een BMW, een Audi en zelfs een Brabus, al is dat dan een Smart. Waarom dan een verruiming voorstellen? Wij moeten wel scherp blijven. Deze categorie geldt voor een paar jaar. Ik wil zeker de grens niet ieder jaar of ieder halfjaar verlagen. Er worden veel modellen gelanceerd, ook grotere auto's, die in deze categorie vallen.

De voorzitter:

Staatssecretaris. Ik zie uw betrokkenheid bij dit onderwerp, maar kunt u de beantwoording op dit punt afronden?

StaatssecretarisDe Jager

Tot slot nog een voorbeeld. De uitstoot van de Prius was met 104 gram al heel schoon. De uitstoot van een nieuwe Prius is nog maar 92 gram. De heer Tang hoeft zich geen zorgen te maken dat er met de door hem genoemde 140 gram geen mogelijkheden zijn.

De heerRemkes(VVD)

Ik weet wel wat het volgende beroep van de staatssecretaris wordt.

Voorzitter. Op een aantal onderdelen heb ik in de beantwoording van de staatssecretaris niet veel nieuws gehoord ten opzichte van wat er al op schrift stond. Als voorbeeld noem ik de onbelaste reiskostenvergoeding. Ik nodig de staatssecretaris uit om een keer naar het Noorden te komen. Daar zijn de mogelijkheden om per openbaar vervoer te reizen veel minder dan in Rotterdam. Ik kan nog veel meer voorbeelden noemen.

Wil de staatssecretaris op de volgende redenering reageren? In 2004 is er een deal gesloten en zijn het zakelijk verkeer en het woon-werkverkeer samengevoegd. De vergoeding is toen afgekaart op € 0,18 per kilometer. In 2006 is de vergoeding verhoogd tot € 0,19. De staatssecretaris meldt dat de kosten vanaf 2004 zijn gestegen met € 0,04. Is het dan niet logisch om in het verlengde hiervan ook € 0,04 toe te voegen aan het bedrag waarmee is gestart?

Mijn tweede vraag heeft betrekking op de fijnstoftaks, ook ten opzichte van wat er al gezegd is. Ik lees op pagina 28 van het verslag dat het percentage verkochte dieselauto's met af-fabriek roetfilter sinds die datum is gestegen naar 97. Ons wordt een financieel probleem gepresenteerd als gevolg van de uitspraak van het hof. Waar is dat financiële probleem nu eigenlijk op terug te voeren? Als ik dit goed lees, moet er veel meer aan bonus worden uitgekeerd dan aan malus binnenkomt en is het financiële probleem daarop herleidbaar. Tegen die achtergrond vind ik de tekst van de brief, die ik overigens nog niet uitgebreid heb kunnen bestuderen, ook wat merkwaardig. Dat is voor de VVD-fractie in ieder geval een punt om daarop terug te komen, want ik vind deze redenering krom.

StaatssecretarisDe Jager

Ik ben volgens de begrotingsregels gehouden om 2009 en 2010 te dekken, want dat kan nog. Ik moet dus de opbrengst dekken, zoals die in het Belastingplan 2008 is ingeboekt en ook is gebruikt voor andere goede doelen. Ik zou dit ook moeten dekken als de roettaks achteraf gezien heel weinig zou hebben opgeleverd. Nu ik een andere maatregel bedenk, moet ik toch de opbrengst zoals ik die in 2008 had meegenomen dekken, want dat geld werd in andere delen van het Belastingplan 2008 uitgegeven om andere wensen van Kamer te vervullen.

Ik kom regelmatig in het noorden, het oosten en het zuiden. Daar is de benzineprijs niet hoger dan in Rotterdam; sommige tankstations in het oosten en in het zuiden zijn zelfs iets voordeliger. Het prijsniveau is ongeveer hetzelfde als in de rest van Nederland, dus de variabele kosten die voor de rest van Nederland zijn geprognosticeerd, gelden ook daar. Deze blijken nog steeds lager dan € 0,19 te zijn. Zij zijn weliswaar € 0,04 gestegen, maar zolang de variabele kosten van een gemiddelde middenklasser – bij zuinige auto's is dit nog gunstiger – onder € 0,19 blijven, is deze post wel gedekt. Ik kijk dus naar de huidige variabele kosten en niet naar de stijging in het verleden.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Voorzitter. Ik kom terug op het artikel in De Telegraaf. Daar staat dat 46% van de consumenten onder de grens van 500 privékilometers wil blijven en daarom tweedehands auto's koopt. De bijtelling was echter bedoeld om de aanschaf van schonere auto's te stimuleren. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij dit, in verband met de effectiviteit van de maatregelen die wij willen nemen, zal monitoren, in ieder geval goed naar het onderzoek zal kijken en ons hierover zal berichten?

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Het lijkt me goed om dit te monitoren. Wij kunnen dan bezien of er een negatief effect is doordat dit geen zuinige auto's zijn. Deze medaille heeft echter ook een keerzijde. Nu bestaat de perverse situatie dat er geen enkele prikkel is tegen de extra kilometers die privé met een leaseauto worden gereden. Sommige mensen gaan bijvoorbeeld naar Italië met de auto van de zaak, want dan wordt de gemiddelde bijtelling per kilometer lager. Zij worden op geen enkele manier geprikkeld om weinig in die auto te rijden, wat wel zo is met een privéauto, waarvoor men zelf de benzinekosten en het onderhoud moet betalen. Ik het vind echter goed om te monitoren wat de totale gevolgen zijn en jaarlijks bij behandeling van het Belastingplan te bezien of er maatregelen nodig zijn.

De voorzitter:

Namens mijn fractie heb ik nog enkele opmerkingen. De staatssecretaris gaf in zijn antwoord aan dat er historische redenen zijn voor de relatief lage motorrijtuigenbelasting, namelijk een laag gebruik van de weg en het minder luxueuze karakter. Hij suggereerde dat dit was veranderd, maar het blijft 's winters toch koud op de snelweg op een motor. Is dit wel een overtuigende reden voor een sterke verhoging van de motorrijtuigenbelasting?

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Mij wordt verteld dat de motor in het verleden inderdaad werd gebruik als vervoermiddel door mensen die geen auto konden betalen of geen auto hadden. Tegenwoordig komt het juist veel vaker voor dat men een motor erbij neemt als luxe product en dus niet omdat men geen auto kan betalen. De motor wordt veel gebruikt als recreatievoertuig. Ook wordt mij verteld dat motoren een grote rol spelen bij het veroorzaken van files, omdat een motor op de snelweg veel meer afstand vergt dan een auto. De motor is dus niet filevriendelijker, behalve misschien voor de motorrijder zelf, die gemakkelijk langs de file kan rijden die hij heeft veroorzaakt.

De voorzitter:

Ik zal hierop plenair terugkomen en misschien een amendement indienen. De dekking die de heer Remkes voorstelde zou ik niet kiezen, want deze was afkomstig uit de tegenbegroting van de VVD.

StaatssecretarisDe Jager

Het eerste vereiste van een amendement is een goede dekking.

Er zijn veel vragen gesteld over de positie van dorpshuizen, jeugdscouting en muziekkorpsen, over de groepsbeschikking en over mijn uitspraak in Trouw dat ik de positie van de dorpshuizen zal bezien. Om lasten te besparen, zouden dorpshuizen en muziekkorpsen een bepaalde vrijstelling moeten krijgen via een groepsbeschikking. Ik ben bereid te bezien of, en zo ja hoe, het mogelijk is om een vrijstelling in de successiewet voor erfbelasting en schenking te laten gelden voor dorpshuizen – waarbij wij ook naar de afbakening moeten kijken – en andere instellingen. Zoals ik eerder heb aangegeven, kan ik hiervoor een deel van de extra inkomsten van de MEB-verhoging inzetten. Dit betreft de reeks in het Belastingplan die niet plat is vanaf twee plus twee, maar de reeks van x plus twee. Deze middelen vallen vrij vanaf 2010. Zoals ik eerder zei, kunnen dorpshuizen en muziekkorpsen nu reeds worden aangemerkt als "een algemeen nut beogende instelling", ANBI's, als zij inderdaad een algemeen nut beogen, zodat ze in ieder geval zijn vrijgesteld van schenk- en erfbelasting. Voor muziekkorpsen kan dit bijvoorbeeld gelden als zij regelmatig voor publiek optreden. Ik overweeg ook, een dergelijke vrijstelling voor dorpshuizen mee te nemen. Het ministerie van Financiën beziet nu de afbakening en de dekking. Ik hoop hierover vóór de plenaire behandeling van het Belastingplan uitsluitsel te geven.

De heer Remkes heeft gevraagd om een discussie over goede doelen in het algemeen in de loop van volgend jaar. Dat is nogal breed. Ik heb begrepen dat met een andere bewindspersoon een discussie over goede doelen in de Kamer is gevoerd. Ik beperk mij graag tot het fiscale kader. Ik ben zelfs bereid dit alles na te gaan in het kader van dit Belastingplan, maar het lijkt mij goed om dit onderdeel in de loop van volgend jaar samen met de Kamer breder te bespreken.

Met betrekking tot de samenstelling van de lijst van logistieke hulpmiddelen en exoten in het kader van de verpakkingenbelasting is gevraagd waarom het Deense systeem niet is gekozen, hoe de situatie is met de verkooppuntverpakkingen en of er nog openstaande discussiepunten zijn. Er is in het afgelopen jaar veel gesproken over de verpakkingenbelasting. In de aanloop naar het Belastingplan 2008 hebben wij overleg gevoerd met de branche- en de werkgeversorganisaties en met Nedvang, de organisatie die het Verpakkingenbesluit uitvoerde. Van Nedvang heeft de Belastingdienst mensen en software overgenomen die het Verpakkingenbesluit uitvoerden. Wij hebben geprobeerd met de verpakkin­genbelasting, zoals die in coalitieakkoord was opgenomen, zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande praktijk. Het bedrijfsleven heeft mij bevestigd dat men zich samen met het kabinet had vergist over de uitvoering van het verpakkingenbeleid zoals dat per 1 januari 2006 gold. Daar hadden bedrijven zich al helemaal naar moeten inrichten, maar in veel situaties bleek dat niet het geval te zijn.

De verpakkingenbelasting was gebaseerd op het Verpakkingenbesluit, dat al twee jaar van kracht was en een groot deel van de bedrijven was al bij Nedvang aangesloten. In de praktijk ontstonden toch problemen, omdat de Belastingdienst ging handhaven, nu het een belasting was geworden. Toen liep men tegen een aantal knelpunten aan die niet als zodanig waren gedefinieerd, omdat eerder in de praktijk heel soepel werd omgegaan met het Verpakkingenbesluit. Onder meer de definities die zijn overgenomen van de EU bleken tot problemen te leiden. Waarom is niet gekozen voor het Deense systeem?

Bij de totstandkoming van het coalitieakkoord is gediscussieerd over de vraag of er een belasting op drankverpakkingen moest komen, of een bredere verpakkingenbelasting. Er is voor het laatste gekozen om de grondslag breder te maken. Het Deense systeem zou daarnaast de rekening van de verpakkingenbelasting bij een beperkte groep producten leggen, wat onze voorkeur en die van de sector niet had. Het Deense systeem was ook niet te combineren met de vereisten van het Verpakkingenbesluit. Omdat daaraan wel moest worden voldaan, was het gemakkelijker dit zoveel mogelijk over te nemen in de nieuwe wetgeving. Zo is er geen aparte administratie nodig om dit bij te houden en konden wij ook besparen op de administratieve lasten. Om die reden hebben het kabinet en de Kamer gekozen voor een bredere verpakkingenbelasting.

Zoals de heer Remkes vorige week terecht aangaf, bestaat "het bedrijfsleven" niet. Er spelen verschillende belangen en de uitkomst van overleg met het bedrijfsleven is vaak een resultaat van verschillende belangenafwegingen. Uiteindelijk is gekozen voor een breder, algemeen kader, ook voor de voorliggende voorstellen, wat enerzijds het evenwicht van eenvoud in zich bergt en anderzijds de doelstellingen van de verpakkingenbelasting boven water houdt.

Dit speelde ook bij de verkooppuntverpakkingen. Dat zijn verpakkingen die pas worden gevuld op het moment dat het verkochte product ter beschikking wordt gesteld aan de koper, bijvoorbeeld plastic tasjes en frietbakjes. Vorig jaar is vanuit de gedachte van een eenvoudige uitvoering gekozen voor een heffing op het niveau van de fabrikant, opdat zoveel mogelijk verkooppuntverpakkingen via de fabrikant zouden worden belast. Dit jaar bleek dat deze regel zou leiden tot een verstoring van de concurrentiepositie van Nederlandse aanbieders van verkooppuntverpakkingen. Veel kleine afnemers zouden namelijk vanwege het prijsvoordeel hun verkooppuntverpakkingen direct in het buitenland kunnen bestellen. De buitenlandse aanbieder is natuurlijk geen verpakkingenbelasting verschuldigd, omdat hij niet in Nederland is gevestigd en de kleine afnemer ook niet, omdat het om minder dan 15.000 kilo gaat.

De heffing op verkooppuntverpakkingen is een relatief groot deel van de prijs van het product, soms wel 10%. Wij moesten met een afweging van enerzijds een eenvoudige uitvoering en anderzijds gelijke concurrentieverhoudingen vaststellen, of deze situatie wenselijk was. Na signalen uit de sector en de Tweede Kamer heb ik ervoor gekozen om de gelijke concurrentieverhoudingen zwaarder te laten wegen. Deze balans kan van geval tot geval natuurlijk verschillend uitslaan.

De delegatiegrondslag voor de lijst van logistieke hulpmiddelen en exoten is opgenomen in dit Belastingplan. Ook hier spelen verschillende belangen. Sommige bedrijven zullen deze lijst zo lang mogelijk willen maken, omdat zij dan de belasting niet hoeven te betalen. Andere bedrijven zullen de lijst juist beperkt willen houden, omdat zij anders het kind van de rekening worden doordat het belastingtarief voor het overgeblevene wat hoger wordt. Wij hebben mijns inziens een goede middenweg gekozen.

Natuurlijk hebben grenzen altijd een arbitrair karakter. Vanuit het bedrijfsleven is geopperd om bij de logistieke hulpmiddelen niet te werken met grenzen, maar aan te sluiten bij de functionaliteit van de verpakking. De CDA-fractie heeft dit gesuggereerd in relatie tot de kernen. De functionaliteit als logistiek hulpmiddel is natuurlijk een voorwaarde, maar uitsluitend aansluiten bij de functionaliteit zou in de praktijk leiden tot een onuitvoerbare, niet handhaafbare en niet controleerbare regeling. Het is mijn taak de verpakkingenbelasting een juridisch kloppende vorm te geven, die ook uitvoerbaar en handhaafbaar is. Door de verpakkingen die worden gekwalificeerd als logistiek hulpmiddel te begrenzen naar inhoudsmaat of bepaalde afmetingen wordt wel een bepaalde grens gesteld. Dit is enigszins forfaitair, maar het is vrijwel onmogelijk om het uitvoerbaar te maken of om de gegevensverwerking aan te passen en de gegevens op microniveau te versturen.

De CDA-fractie heeft voorgesteld een aantal verpakkingen aan deze lijst toe te voegen, namelijk enveloppen, koekjestrommels en infuuszakken. Ik heb in de nota naar aanleiding van het verslag aangegeven wat de regels zijn voor enveloppen en koekjestrommels. Bij de envelop is de inhoud van belang, bijvoorbeeld reclamemateriaal, tijdschriften of cd's, anders zou iedere verpakkingenfabrikant zijn verpakking kwalificeren als envelop.

De Kamer heeft er meerdere malen op gewezen dat opgestuurde brochures ook milieuonvriendelijk zijn en eigenlijk ook belast moeten worden. Het zou vreemd zijn om dergelijke enveloppen vrij te stellen van de verpakkingenbelasting. Dit is een goed onderscheid tussen enveloppen en verpakkingen. Wat om correspondentie zit, is geen verpakking. Veel dingen die normaal gesproken enveloppen heten, zijn geen verpakkingen. Als zij echter producten of reclamemateriaal bevatten, zijn het verpakkingen. Uit besprekingen met bedrijven die dit moeten uitvoeren, blijkt dat deze regel goed uitvoerbaar is. Volledig vrijstellen van alle enveloppen zou een verkeerd signaal geven.

Vaak wordt plasticfolie gebruikt. De Kamer heeft meermaals gevraagd hoe dit soort verpakkingsmateriaal van brochures kan worden teruggedrongen. Vrijstellen heeft weinig zin. Als een koekjestrommel gevuld wordt verkocht, heeft deze hoofdzakelijk een verpakkingsfunctie, anders zou iedere koekjesfabrikant zijn verpakking een koekjestrommel noemen en zou men moeten beoordelen of dit juist is. Dat lijkt mij moeilijk.

Ook bij infuuszakken kan men arbitrair vaststellen wat wel een verpakking is en wat niet, afhankelijk van de vraag of de voornaamste functie transport en bescherming van de inhoud is. Dit is ingewikkeld. Een infuuszak is een verpakking van bijvoorbeeld een zoutoplossing, maar de heer Omtzigt zou kunnen zeggen dat er een speciaal slangetje aanzit om de inhoud er goed uit te laten lopen en het dus mogelijk een product is geworden. Dat geldt ook voor bepaalde melkverpakkingen, maar de Kamer zou het vervelend vinden als men voortaan melkproducten in een infuuszak zou verkopen. Discussie blijft altijd mogelijk, maar mijns inziens is dit redelijk af te bakenen met de manier waarop wij nu werken, waarbij het ervan afhangt of het in hoofdzaak een andere functie heeft dan transport en bescherming van de inhoud.

De CDA-fractie heeft gevraagd of dit bij de Belastingdienst allemaal duidelijk is. Wat de Belastingdienst verstuurt, is correspondentie. Ook geldt er een vrijstelling voor overheden. De Belastingdienst is geen ondernemer voor de omzetbelasting, wat een vereiste is om belastingplichtig te zijn voor de verpakkingenbelasting.

De CDA-fractie heeft gevraagd om een evaluatie van de automatische verlenging van de VAR. Ik ben daartoe bereid. De Belastingdienst moet wel eerst ervaring opdoen met de nieuwe manier van werken, bijvoorbeeld de verlenging tot drie jaar. Ik denk daarbij aan een termijn van vijf jaar, omdat evaluatie anders minder effectief is. De automatische verlenging van de VAR wordt ingevoerd per 1 januari 2010 en zal worden geëvalueerd in 2016. De Belastingdienst kent de problematiek van de zelfstandige ondernemers met een eigen landbouwbedrijf die een deel van de week elders arbeid verrichten als zelfstandigen ter aanvullen van het netto-inkomen en is in overleg met LTO Nederland over een oplossing. De heer Van Dijk ging er bij zijn vragen over de driejarige termijn van de VAR ten onrechte vanuit dat deze in 2013 wordt ingevoerd. Ik heb in mijn schriftelijke beantwoording aangegeven dat dit volgend jaar gebeurt.

De CDA-fractie heeft tweemaal uitvoerig schriftelijk antwoord gekregen op vragen over de kwestie van loon-in en loon-over. Wellicht is er op korte termijn behoefte aan een tussentijdse technische briefing. Minister Donner en ik zijn bereid dit te laten doen door medewerkers van de SVB, het UWV en de Belastingdienst, dus door de polisadministratie. Wij kunnen deze technische briefing door mensen uit de praktijk begin volgende week organiseren.

De heerTang(PvdA)

Is het mogelijk daarvoor ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uit te nodigen, zodat er een goede discussie kan worden gevoerd? Kunnen de fracties hen ook uitnodigen?

StaatssecretarisDe Jager

Dat kan. Wij zullen ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uitnodigen.

Onderzoek heeft aangetoond dat invoering van een kauwgombelasting ofwel plaktaks een zinnige exercitie is met een mogelijke opbrengst van 15 mln. Hierbij kunnen de verwijdering van vastzittende kauwgum, ook wel "spum" genoemd, en het stimuleren van de productie van biologisch afbreekbare kauwgum, de zogenoemde "clean gum", worden betrokken. Het onderzoek omvat vele aspecten, waaronder de gumbusters, waarop ik schriftelijk zal ingaan als dit wordt gewenst.

De heerTang(PvdA)

Kan er een afschrift aan de gemeente Rijssen worden gestuurd?

StaatssecretarisDe Jager

Een afschrift van het onderzoeksrapport wordt aan de gemeente Rijssen gestuurd. Ik zal de schriftelijke analyse vóór de beraadslaging aan de griffier overhandigen. Ik zou gaarne een toezegging willen doen over de plaktaks, maar alle gegevens uit de analyse afwegend concludeer ik dat dit zou botsen met mijn streven naar vereenvoudiging. Ik laat het initiatief graag bij de gemeente Rijssen en zal hiervan geen landelijk initiatief maken.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

De voorzitter:

Het staat de heer Tang overigens vrij, hierover een amendement in te dienen.

MevrouwSap(GroenLinks)

Voorzitter. Een van de argumenten van de staatssecretaris tegen verhoging van de vliegbelasting is dat de luchtvaartsector dit nu niet kan hebben, gezien de economische situatie. Ik heb recent in de krant gelezen dat de luchtvaartsector vanwege de meevallende brandstofprijzen zelfs een korting gaat geven van € 4 per retourticket. Dit bedrag is hoger dan de voorgestelde verhoging van de vliegbelasting. Kan dit niet tegen elkaar opwegen en ontstaat zo niet toch ruimte om de vliegbelasting alsnog budgettair neutraal te vereenvoudigen? Anders kunnen deze kortingen het effect hebben dat er meer vliegverkeer en meer vervuiling komt.

De staatssecretaris schrijft in zijn brief dat er overleg is geweest met de Landelijke Huisartsen Vereniging over de btw over aanvullende behandelingen door CAM-artsen en dat dit geen nieuw licht op de zaak heeft geworpen. De sector vertelt ons dat dit punt op het bedoelde overleg niet is besproken. Kan de staatssecretaris hierover iets meer zeggen? Ik weet niet wie er gelijk heeft, maar als het punt niet is besproken, begrijp ik dat er ook geen nieuw licht op is geworpen.

StaatssecretarisDe Jager

Dat laatste weet ik ook niet. Dit kan worden besproken tijdens het AO op 13 november aanstaande waarvoor de Tweede Kamer de heer Klink en mij heeft uitgenodigd. Daarom heb ik de btw op alternatieve geneeswijzen nu niet behandeld. Dit is overigens niet echt een fiscaal punt, omdat ik niet kan beoordelen wat het verschil in effectiviteit is tussen acupunctuur en andere alternatieve geneeswijzen. Dat is een vraag voor de bewindspersonen van VWS. Het is goed dat wij hiervoor beiden zijn uitgenodigd, zodat in onderling overleg een standpunt kan worden bepaald.

Op de vliegbelasting en de woco's ben ik schriftelijk ingegaan. De problemen die de vliegsector op dit moment ondervindt, worden niet alleen veroorzaakt door de hogere olieprijzen, maar ook door de terugloop in de economie. Deze vrij conjunctuurgevoelige sector zal dat merken aan het aantal vliegbewegingen en aan de verkoop van met name de winstgevende tickets, zoals business class. De sector geeft aan economische problemen te krijgen. Het kabinet acht het daarom niet opportuun om het tarief te verhogen. Dit zou wel moeten gebeuren als deze aanpassing budgetneutraal zou zijn gebeurd. Dat kan alleen door een van beide tarieven te verhogen, het tarief van € 11,25 of dat van € 45.

Ik kan mij goed voorstellen dat GroenLinks hierover een andere opvatting heeft dan het kabinet. Het kabinet heeft duidelijk aangegeven de tarieven niet te willen verhogen en dit op een andere manier te hebben gedekt. Er zijn vragen gesteld over de vliegbelasting, omdat men in België van plan was deze ook in te voeren. Zowel Wallonië als Vlaanderen hebben daartegen echter bezwaren, zodat dit niet doorgaat. Ik neem aan dat deze discussie in België en Duitsland doorgaat. Op dezelfde website van "de Morgen", stond overigens ook het bericht dat het vliegveld Eindhoven dit jaar ondanks de vliegtaks meer passagiers heeft verwerkt. Dit ter relativering van de vrees over de vlucht naar het buitenland.

De heerOmtzigt(CDA)

Dank voor het aanbod van een technische briefing over loon-in en loon-over. Wij zullen daarvoor ook een aantal mensen uitnodigen. Ik vind dit buitengewoon nuttig.

Wij hebben een aantal minuten geleden een brief van Stadsherstel ontvangen, die niet vrolijk is. Ik verwacht een schriftelijke reactie hierop van de staatssecretaris. Ik kan mij voorstellen dat hij de brief nog niet heeft kunnen lezen. Er staat in dat Stadsherstel nog geen antwoord had ontvangen ten tijde dat de staatssecretaris aan de Tweede Kamer schreef dat hij een brief had gestuurd. Dit betreft een reactie op een motie van de heer Cramer van een jaar geleden. Afgezien daarvan was het antwoord ook volstrekt nietszeggend.

Ik ben verheugd dat de staatssecretaris in overleg is over de zzp'ers in de landbouw en zie hierover een spoedige reactie tegemoet. Ook zie ik graag een oplossing voor de problemen die worden gesignaleerd in de brief van de KAV over de verpakkingenbelasting, waarin zes punten staan genoemd.

De staatssecretaris heeft in Trouw gezegd dat hij de vrijstelling voor dorpshuizen zal regelen. Ik ga er dus vanuit dat dit volgende week is geregeld voor de dorpshuizen en voor de scouting. Ook ga ik ervan uit dat zij gebruik kunnen maken van de vrijwilligersregeling. De aftrek van giften is niet nodig.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Op de brief aan Stadsherstel zal ik ingaan in de brief die ik heb toegezegd voor de plenaire behandeling. Ik heb de brief nog niet ontvangen en kan er dus niet op reageren. In de brief van de KAV over nog bestaande knelpunten worden geen nieuwe standpunten naar voren gebracht. De bekende standpunten zijn in het besluitvormingsproces reeds meegenomen. De besluitvorming op de naar voren gebrachte punten is niet zo uitgevallen als enkele van de bedrijven in de KAV hebben bepleit. Dit dossier raakt namelijk veel uiteenlopende belangen en standpunten, en de verschillende branches denken hierover verschillend. Het is dus niet vreemd dat enkele bedrijven een afwijkend standpunt hebben. Het staat organisaties vrij om dit te uiten tegenover de Tweede Kamer, zodat er een afgewogen besluitvormingsproces kan plaatsvinden. Gelet op alle belangen is mijns inziens echter de juiste balans gevonden tussen de doelstelling van de verpakkingenbelasting en de vereenvoudiging.

Wij zullen voor de technische briefing vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven uitnodigen.

De heerOmtzigt(CDA)

Ik neem aan dat de staatssecretaris bij de dorpshuizen ook de scouting en het gebruik van de vrijwilligersregeling zal meenemen.

StaatssecretarisDe Jager

Ik hoop niet dat er, elke keer als ik toezeg om naar een bepaalde categorie te kijken, weer twee andere categorieën worden bedacht. Ik doe mijn best. Ik heb in eerste instantie naar de dorpshuizen gekeken. Daarvoor was bij de energiebelasting al eerder een bepaalde afbakening gemaakt. Voor iedere categorie moet de afbakening worden bezien. Ook de Rolling Stones vinden dat zij een muziekkorps zijn, als dat fiscale voordelen met zich meebrengt. Ik zeg toe dat ik dit zorgvuldig zal bezien. Ik zal in mijn reactie aan de Tweede Kamer aangeven wat er al in dit Belastingplan kan worden gedaan.

De heerTang(PvdA)

Ik waardeer het dat de plaktaks zorgvuldig is bezien en zie uit naar de uitgebreide beantwoording daarover.

Er komt een vermogensoverheveling tussen woningbouwcorporaties, de zogeheten Vogelaarheffing. Men zegt dat deze niet aftrekbaar is, maar ook niet wordt belast. In de fiscale wereld weet men dat het vaak lastig is om aan te tonen dat zaken niet belast zijn, omdat de subsidie bijvoorbeeld wordt gebruikt om de kosten van de sociale woningbouw te verlagen en pas naderhand, bij verkoop van de woningen, tot winst kan leiden. Dan is niet meer te berekenen wat wel en niet belast is. Dit punt vind ik niet terug in de beantwoording. De staatssecretaris kan ervoor kiezen hierop later terug te komen. De subsidie die een woningbouwcorporatie ontvangt, kan later nog op de winst- en verliesrekening terechtkomen. Ik kan de staatssecretaris zo nodig een tekst hierover doen toekomen.

De lijfrente verandert vaak. Dit jaar is de maximum premiegrondslag lager, volgend jaar weer hoger. Geeft dit aanleiding tot administratieve problemen?

Uit de beantwoording is niet duidelijk of het mogelijk is een apart register voor complementaire medische diensten toe te voegen aan de btw-wetgeving. De mogelijkheid van een statutory register wordt besproken, maar is dit ook technisch mogelijk?

Het antwoord over de stock appreciation rights is vaag en ik kan het als econoom niet volgen. Ik begrijp dat er een fiscale theorie is en neem aan dat die niet botst met de economische theorie. Voor de aandeelhouders maakt het niet uit of de opbrengsten verwateren doordat er minder winst per aandeel is, of doordat er meer aandelen komen en de winst gelijk blijft. Ik vind deze antwoorden zwaar onvoldoende.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Fiscale behandeling is soms iets anders dan aansluiten bij de economische realiteit. Het ter beschikking houden van eigen vermogen is bijvoorbeeld niet aftrekbaar, van vreemd vermogen wel. Dat lijkt voor de aandeelhouders niets uit te maken. Zij verwachten wel een rendement op het eigen vermogen. Dat is belast en niet aftrekbaar in de onderneming. Voor vreemd vermogen geldt dit niet. Wij proberen de fiscaliteit niet zozeer te laten aansluiten bij een algemene economische benadering van kosten, maar meer bij een bedrijfseconomische benadering. De wetgever heeft op dit punt in het verleden een aantal, overigens heel beperkte, aanpassingen aangebracht, bijvoorbeeld door te stellen dat boetes niet aftrekbaar zijn. Een door de overheid opgelegde boete omdat iemand een overtreding heeft begaan, is iets anders dan een bonus.

De heer Tang stelt de SAR's aan de orde. Het fiscale verschil tussen stock appreciation rights en een bonus is dat de verstrekking van een aandeel niet tot aftrekbare bedrijfskosten leidt en een bonusuitkering wel. Wat de glijdende schaal betreft waaraan de heer Tang refereert, is het fiscaal gezien veel beter om verschil te maken tussen bonus, loon en andere vergoedingen inclusief SAR's enerzijds en het verstrekken van opties of aandelen die tot verwatering leiden en niet tot kosten in de onderneming anderzijds. Al deze gevallen worden overigens belast. Ook een stock appreciation right wordt betrokken in de heffing van inkomstenbelasting bij de verkrijger, net als diens loon. De glijdende schaal waarover ik bezorgd ben, heeft meer daarmee te maken dan met de aandelen, want het verkrijgen van een aandeel gebeurt notarieel. Het verkrijgen van een aandeel aan toonder is iets anders dan het verkrijgen van geld, ook bij de controle van het verschil tussen beide soorten inkomen.

Het is goed dat er is gevraagd naar de administratieve problemen bij de lijfrente. Dit punt is namelijk in de Eerste Kamer aan de orde gekomen. Ik heb gisteren een brief daarover aan de Eerste Kamer gestuurd op verzoek van de Eerste Kamercommissie voor Financiën. Kortheidshalve verwijs ik naar deze brief, waarin ik ook ben ingegaan op de uitvoerbaarheid van de verlaging en op de nadelen als wij dit niet zouden doen. Al met al is het beter om het te doen zoals wij hebben voorgesteld. Ik zal de brief ook naar de Tweede Kamer sturen.

Wat het aparte register betreft, ben ik in de schriftelijke beantwoording specifiek ingegaan op de vraag over het Verenigd Koninkrijk. Die situatie is inderdaad wezenlijk anders en dat is lastig. Wij moeten hierop terugkomen op 13 november aanstaande, maar het is inderdaad denkbaar dat er een soort BIG-accentregister komt dat toeziet op de geneeskundige verzorging van de mens, want dat is een keiharde voorwaarde, niet alleen van de Europese Unie, maar van ons allemaal. Ik zal in verband met het budgettaire beslag mijn voorkeur proberen te beperken tot de huidige groep. Nu voorziet het voorstel in een beperking van de aftrek, maar als het register wordt uitgebreid met niet-BIG-geregistreerde artsen die allerlei andere handelingen uitvoeren, zou het budgettaire beslag veel groter worden. Dat kan niet de bedoeling van de Tweede Kamer zijn. De vraag is hoe de categorie die nu een vrijstelling heeft, kan worden beperkt tot de beoefenaars van echte geneeskundige verzorging van de mens. Ik zie geen beletsel om de aftrek te beperken tot de geneeskundige verzorging van de mens, als wij als fiscale wetgever maar een objectiveerbaar, hard houvast hebben, zoals het BIG-register momenteel is.

De heerTang(PvdA)

Voorzitter. De vraag over de vermogensoverdracht tussen woningbouwcorporaties is niet behandeld. Is een BIG-accent hard genoeg voor de fiscus?

De voorzitter:

Die vraag kan in het algemeen overleg aan de orde komen.

StaatssecretarisDe Jager

De heer Tang maakt creatief gebruik van het feit dat ik één punt heb laten liggen, maar laten wij op 13 november daarop terugkomen.

Ik ben het met de heer Tang eens dat het logisch is dat de heffing van de woco, ook wel de Vogelaarheffing genoemd, niet belast en niet aftrekbaar is. Als er een onevenwichtigheid zou optreden, waarbij de heffing wel belast is maar niet aftrekbaar, ben ik bereid dit nog eens te bezien en kom ik daarop terug in de brief die ik heb toegezegd voor de plenaire behandeling.

De heerRemkes

Dat laatste juich ik toe, want ik constateer dat er een verschil in aanvliegroute is tussen het departement van Financiën en de minister voor WWI. Er wordt gesuggereerd dat het gaat om een soort vrijwillige overdracht. Dat is natuurlijk niet zo, want dit gebeurt op publiekrechtelijke grondslag en is in die zin een normale heffing. Het is buitengewoon wrang dat corporaties straks moeten betalen en de betaling niet kunnen aftrekken. Bovendien krijgen zij uit de discussie van gisteren ook nog de indruk dat zij moeten betalen voor een schip in Rotterdam waarbij zaken volledig uit de hand zijn gelopen. Ik stel het op prijs als de staatssecretaris nog eens expliciet naar dit punt kijkt. Misschien kan hij in dezelfde brief nader ingaan op de vele verschillen van opvatting over de waardering van corporaties in de openingsbalans. De schriftelijke beantwoording maakt daarvan melding. De Belastingdienst heeft waarschijnlijk belang bij lage waardering in de openingsbalans en de corporaties hebben belang bij hoge waardering. Ik verzoek de staatssecretaris in te gaan op de uitgangspunten die hij hanteert in de discussie over de openingsbalans, zodat daarop plenair kan worden gereageerd.

De schriftelijke beantwoording gaat in op de heffingsrente, maar dit punt heb ik nu in de beantwoording gemist. Mag ik uit bladzijde 48 concluderen dat de staatssecretaris toezegt dat wij volgend jaar aan de hand van een notitie van hem de uitgangspunten en vormgeving zullen bespreken? Ik zou dat op prijs stellen. In een uitspraak van de rechtbank van Breda uit juli 2008 zijn de verschillende handelwijzen van de Belastingdienst ten aanzien van de heffingrente aan de orde. Dit betreft de vraag of een voorlopige aanslag ambtshalve wordt verminderd, of dat er een nadere voorlopige aanslag wordt opgelegd. Dit schijnt te bepalen of er heffingsrente wordt berekend. Wij hoeven dat bij dit Belastingplan niet uit te discussiëren.

De heer Omtzigt is niet teruggekomen op de historische luchtvaart, hoewel wij hier een coalitie zouden kunnen sluiten. Ik vind de reactie van de staatssecretaris beneden de maat.

StaatssecretarisDe Jager

De vraag over de historische luchtvaart is mij gesteld, maar de Tweede Kamer hoeft hierover geen amendementen in te dienen.

De heerRemkes

Ik begrijp dat de staatssecretaris dat vindt, maar zijn reactie was te kort door de bocht.

StaatssecretarisDe Jager

Het is moeilijk het gevoelen van de Kamer te verwoorden in een Belastingplan. De Kamer wil oldtimers zwaarder belasten, maar vliegtuigen die zeer vervuilend zijn niet.

De heerRemkes

Dat is een misverstand.

StaatssecretarisDe Jager

Wellicht zou het een goed compromis zijn om beide maatregelen achterwege te laten en dit te laten zoals het is. Ik ben niet conservatief van aard, maar het is vaak beter zaken niet overhoop te halen.

De heer Remkes geeft een bepaalde draai aan mijn toezegging aan de heer Tang over de heffing voor woningcorporaties. De heer Tang gaf aan dat het logisch is deze niet aftrekbaar en niet belast te maken, wat mijns inziens fiscaal evenwichtig is. Ik zal bezien of dit evenwicht niet wordt verstoord doordat er wel belastbaarheid blijkt te zijn, maar geen aftrekbaarheid.

De heerRemkes

Dat zou voor mij next best zijn.

StaatssecretarisDe Jager

Het eerste punt van de heer Remkes hebben wij vorig jaar bij de totstandkoming van de Vpb-plicht besproken. Ten aanzien van het huidige punt wil ik dit next best scenario volgen. Wij hebben de waarderingsregels van de openingsbalans besproken bij de totstandkoming van de huidige wet. Het is de Belastingdienst gegund om binnen die wet- en regelgeving en de bestaande jurisprudentie afspraken te maken met sectoren over de uitvoering van de wet. Het zijn geen aanpassingen van de wet die leiden tot een andere vaststelling van de materiële belastingschuld. Er moeten wel afspraken worden gemaakt over de waardering.

Het is mij bekend dat de woningbouwcorporaties graag een zo hoog mogelijke waardering op de openingsbalans willen zetten, zodat zij vervolgens, conform het advies van fiscalisten, daarop onmiddellijk kunnen afschrijven en de eerste jaren nooit de voorziene Vpb zouden hoeven betalen. Gelet op de bedoeling van de wetgever en op datgene wat in de wijziging op de Wet vennoot­schapsbelasting 1969 is opgenomen bij het Belastingplan 2008, zal de Belastingdienst niet kunnen meewerken aan een andere vaststelling van de materiële belastingschuld dan uit de wet voortvloeit. Zij zal dit wel constructief met de sector bespreken in het kader van de vso2, de vaststellingsovereenkomst die wellicht opnieuw met de sector zal worden gesloten, als het mogelijk blijkt om daarover in redelijkheid afspraken te maken. Dit gebeurt niet om corporaties minder belasting te laten betalen of om hen meer belasting te laten betalen dan uit de wet voortvloeit, maar om een redelijke waardering af te spreken, zodat er niet allerlei problemen per woning­bouwcorporatie ontstaan.

De heer Remkes interpreteert mijn toezegging over de heffingsrente breed en zo heb ik deze ook bedoeld, namelijk dat ik de heffingsrente in het algemeen goed zal bezien. Wat wij moeten bezien is juist of de verschillende onderdelen van het aangifte- en aanslagproces evenwichtig uitwerken. Wat nu is vastgesteld is destijds uitdrukkelijk de bedoeling van de wetgever geweest, maar in sommige situaties moet dit toch tegen het licht worden gehouden. Ik ben bereid daarvoor in de loop van 2009 een apart algemeen overleg te plannen.

De voorzitter:

Ik verzoek iedereen om iets bondiger te antwoorden. Ik stel voor de tweede termijn achterwege te laten en na afloop van deze vragenronde te bezien of er nog nagekomen vragen zijn. De politieke conclusies kunnen over twee weken plenair worden getrokken.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Voorzitter, ik wil graag eerst een ordevoorstel doen.

De voorzitter:

Het voorstel dat ik zou willen doen, is om nu geen volledige tweede termijn te doen, maar na afloop van deze vragenronde te kijken of er nog nagekomen vragen zijn. De politieke conclusies kunnen over twee weken worden getrokken. Ook gezien de tijd en de ruime gelegenheid voor interruptie, lijkt mij dit nu het beste voorstel.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Voorzitter, dat lijkt mij een goed voorstel. Ik doe dan nu drie voorstellen die echt met dit blokje te maken hebben en dan stel ik nog twee vragen in de tweede termijn.

De invoering van de Wet werken aan winst heeft ervoor gezorgd dat ondernemers hun afschrijving van gebouwen tot 50% van de WOZ-waarde beperkt zagen. Dat schijnt problemen op te leveren voor kapitaalintensieve bedrijven. Als een ondernemer substantieel investeert in die gebouwen, komt hij in aanmerking voor de duurzaamheidsaftrek. Komt hij ook in aanmerking voor de Vamil?

Minister Vogelaar heeft aangegeven, de overdrachtsbelasting te halveren om de kwakkelende woningmarkt weer op gang te brengen. Ik heb daar zelf niets van in het Belastingplan gezien. Misschien heb ik het gemist, maar ik zou graag willen weten of er een halvering van de overdrachtsbelasting komt.

De heerRemkes(VVD)

Waar heeft minister Vogelaar die toezegging gedaan? Dan is mij iets ontschoten.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

U mag het artikel lezen.

Mijn laatste vraag betreft de heffingsrente. De staatssecretaris schrijft in antwoord op mijn vragen dat de Belastingdienst in het algemeen de fouten niet kunnen worden verweten en de heffingsrente dan ook niet kan worden afgeschaft, omdat heffingsrente neutraal is. Tot zo ver volg ik die redenering. Vervolgens kan de belastingplichtige voorkomen dat hij met heffingsrente wordt geconfronteerd. Daarvoor kan hij vragen om vaststelling van een voorlopige aanslag. Dit is een extra hobbel die genomen moet worden. Ook dat kan ik begrijpen. Vervolgens moet er binnen drie maanden een antwoord komen. De staatssecretaris zegt dat er sprake is van verwijtbaar gedrag als er binnen die drie maanden geen antwoord wordt gegeven. Dan zou de belastingplichtige zelf een brief moeten schrijven om vermindering te krijgen. Dat vind ik de wereld op zijn kop. In dat geval zou die rente niet betaald hoeven te worden en hoeft er helemaal geen brief over te worden geschreven, anders dien ik op dit punt een motie in.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Mij is niet bekend dat door minister Vogelaar is gepleit voor halvering van de overdrachtsbelasting. Sowieso, om elk misverstand te voorkomen: het kabinet spreekt met een mond en op fiscaal gebied is dat deze mond. Ik heb het woord "overdrachtsbelasting" de laatste paar dagen of weken nog niet in de mond gehad. Nu wel, maar dan om aan te geven dat het kabinet geen plannen heeft om de overdrachtsbelasting te halveren. Mocht ik wel plannen hebben tot enige belastingmaatregel, dan zal ik die uiteraard kenbaar maken aan de Tweede Kamer en zal die uiteraard ook haar weerslag vinden in het Belastingplan. Ten aanzien van de overdrachtsbelasting hebben wij dergelijke plannen niet. Wij hebben wel plannen om arbeid goedkoper en winst aantrekkelijker te maken. Dat zit allemaal in dit Belastingplan.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Maar voorzitter...

StaatssecretarisDe Jager

Ik dacht dat ik nu lekker duidelijk was.

Heffingsrente wordt niet geheven vanwege verwijtbaar gedrag. Heffingsrente wordt geheven omdat de belastingschuld vaststond op een bepaald moment. Daarover moet worden betaald. Als iemand zelf geen brief schrijft omdat hij eigenlijk meer zou moeten betalen, weet de Belastingdienst dat niet. Het gaat niet om schuld of wat dan ook, maar om rente. Als iemand op een zeker moment rente heeft ontvangen op de spaarrekening, is het helemaal niet gek om dan op dat punt heffingsrente te rekenen. Het is geen straf, in het geheel niet, maar je moet het ook niet uitlokken dat men gaat sparen bij de Belastingdienst. Dat gebeurt soms en zou door het voorstel van mevrouw Koşer Kaya gemakkelijker worden gemaakt. Dat is ook weer niet de bedoeling. Zoals ik de heer Remkes al heb toegezegd, ben ik bereid om nog eens goed te bekijken of de heffingsrente evenwichtig is, maar dat er bij niet verwijtbaar gedrag geen heffingsrente hoeft te worden betaald, is niet juist. Dat gedrag is niet aantoonbaar door de Belastingdienst. Het zou geen werkbare oplossing zijn.

De heerCramer(ChristenUnie)

Voorzitter. De conclusies zullen wij in de plenaire vergadering trekken. Dat sla ik nu dus over. Dat is geen onbeleefdheid in verband met de soms buitengewoon uitgebreide beantwoording van de staatssecretaris.

In de schriftelijke beantwoording over de verpakkingenbelastingen heeft de staatssecretaris geantwoord over het onderzoek naar de milieudruk op de biokunststoffen. Begin november zou de minister van VROM de Kamer informeren. Is die brief er ziet de staatssecretaris om de minister van VROM te bewegen die brief voor de plenaire afronding van dit Belastingplan aan de Kamer te doen toekomen?

Mijn tweede opmerking gaat inderdaad over de brief van Stadsherstel waaraan collega Omtzigt zowel in de eerste als in de tweede termijn refereerde. Het is een redelijk ontluisterende brief over de uitvoering van de motie en ik ben daar ook behoorlijk verontwaardigd over. Ik probeer het netjes te houden, maar dat is moeilijk. Als het antwoord van de staatssecretaris echt substantieel anders is dan zijn toezegging tijdens het debat, hebben wij een probleem. Dat vind ik echt heel fout. De staatssecretaris heeft een toezegging gedaan en zijn brief staat daar haaks op. Ik vraag hem dan ook zeer indringend, hoewel hij dat al heeft toegezegd, om in de brief aan de Kamer voor de behandeling met een goed antwoord te komen.

Tot slot heb ik een vraag naar aanleiding van de schriftelijke beantwoording over het bijzondere tarief voor de stakingswinsten. De staatssecretaris heeft daar vrij uitgebreid op geantwoord maar aan de echte problemen met de stakingswinsten wordt voorbijgegaan. Wij hebben een bijzonder tarief van 40% voorgesteld, omdat die stakingswinsten ontstaan door bijvoorbeeld inflatiewinsten. Zij worden vaak gebruikt voor het doorstarten van een bedrijf. Omdat in een keer afgerekend moet worden, worden zij ineens tegen een hoger tarief afgerekend. Onzes inziens zit daar gewoon iets onrechtvaardigs in om dat op die manier te doen. Om die reden wil ik de staatssecretaris nogmaals om een toelichting vragen op zijn bezwaren om het bijzondere tarief dat wij hebben voorgesteld – 40% – toe te passen.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Ik zal de brief over Stadsherstel goed lezen en precies uitzoeken wat er is gebeurd en wat niet. Voor de plenaire behandeling kom ik daarop terug. Uiteraard zal ik ook nagaan hoe ik invulling kan geven aan mijn eerdere toezegging en zal ik ingaan op de redenen van de verandering. Ik zal daar goed naar kijken.

Het voortzetten van een bedrijf heb ik, ook in het kader van de verwerking van de motie-Slob het vorig jaar, vereenvoudigd en verbeterd. Dat was inderdaad een knelpunt. Het algemene element van de stakingswinst is, dat het in de huidige fiscale behandeling van de ib-winststaking minder past om daarvoor een apart en speciaal tarief te introduceren. Ik wil graag afspreken om daar nogmaals in de plenaire behandeling op terug te komen.

De vraag is gesteld of de minister van VROM een onderzoek kan doen naar de biokunststof. Op bladzijde 37 van de schriftelijke antwoorden heb ik aangegeven dat een goed gedragen onderzoek helaas niet in 2008 kon worden afgerond, maar dat de resultaten van VROM op zijn vroegst in de loop van 2009 zijn te verwachten. Begin november zal de minister van VROM de Kamer een brief sturen over de stand van zaken. Ik zal nogmaals verzoeken of dat snel kan gebeuren.

De heerTony van Dijck(PVV)

Voorzitter. De staatssecretaris is in de schriftelijke beantwoording ingegaan op mijn vraag om de concurrentiepositie in Europees verband wat beter in de gaten te houden. Nu hoor ik net dat België toch maar afziet van de vliegtaks. Ik geef ze groot gelijk, want het is een kip met gouden eieren als Nederlandse passagiers naar de Belgische luchthavens worden getrokken. Hetzelfde geldt voor de Duitse luchthavens. Als ze slim zijn, zie ik ze dat voorlopig dus niet doen.

Dat brengt mij gelijk op de grensstreken van Nederland. Ik zie de bieraccijnzen met 30% omhoog gaan, terwijl daar helemaal niet over is gesproken. Ik heb daarover in eerste termijn al gevraagd wat dat betekent voor onze kleine brouwerijen, vooral in de grensstreken. Ik kom toevallig uit een grensstreek en je ziet dat steeds meer Nederlanders hun boodschappen en hun bier halen en gaan tanken in België of Duitsland. Ik vraag mij toch af of rekening wordt gehouden met de consequenties van de verpakkingenbelasting, de vliegtaks en de bieraccijnzen voor de middenstand, de kleine brouwerijen en de tankstations in Nederland. Kan de staatssecretaris eens goed kijken naar de bijeffecten van dit soort verhogingen?

Mijn volgende opmerking gaat over de btw-vrijstelling voor artsen. In de schriftelijke beantwoording zegt de staatssecretaris dat de administratieve lasten wel meevallen bij de registratie van een of vrijgestelde of belaste medische handeling.

De voorzitter:

Kunt u dit punt niet bewaren voor het algemeen overleg speciaal over dit onderwerp de volgende week?

De heerTony van Dijck(PVV)

Nee, want het is voor mij heel belangrijk als input voor het algemeen overleg. Dit is echt een fiscaal punt. Er staat namelijk dat de registratie wel meevalt. Een dokter heeft veel werk aan het registreren van een vrijgestelde of een belaste handeling bij een patiënt, terwijl de Belastingdienst dit toch slechts marginaal toetst. Dat staat er letterlijk. Ik vraag mij dus af of een BIG-vrijgestelde of een BIG-geregistreerde arts is vrijgesteld van btw voor al zijn handelingen. Of moet hij per handeling kijken of hij bijvoorbeeld voor een spoedmassage een aparte factuur met btw moet schrijven in plaats van een consult. Ik krijg hierop graag een reactie.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Het is inderdaad de bedoeling dat die massage onder de btw gaat vallen, omdat de fiscale wetgever geen verschil kan zien tussen een spoedmassage of een Thaise massage. Als een BIG-geregistreerde arts, vrijgesteld van btw, een massage mag doen, mag volgens de fiscale rechter iedereen die een massage geeft ook een beroep doen op die btw-vrijstelling. Dat kunnen wij misschien gek vinden, maar vanuit het gelijkheidsbeginsel dat niet naar personen maar naar handelingen wordt gekeken, mag een BIG-geregistreerde niet positief gediscrimineerd worden ten opzichte van een niet-BIG-geregistreerde. Die arts zal dus inderdaad voor die massage btw moeten vragen. Ik zal het niet hebben over prostitutie, maar anders krijgen wij de absurde situatie dat daarvoor btw-vrijstelling wordt gegeven en dan krijg ik weer problemen, in ieder geval zeker met de heer Van der Vlies. Wij zitten hier inderdaad op een glijdende schaal en de wetgever moet echt iets doen. Omdat de heer Van Dijck mij die vraag stelt, moeten wij dat bruggetje naar dat algemeen overleg slaan. Ik verzoek de Kamer met mij mee te denken daarover, anders moet ik volgend jaar aan de Kamer uitleggen waarom ik niets aan die belachelijke situatie heb gedaan. Massage zou inderdaad onder de btw-heffing moeten vallen.

Ik kom op de accijnzen en de effecten op het grensverkeer. De heer Van Dijck komt uit de buurt van Venlo. Ik kreeg zojuist een briefje van mijn ambtenaren dat Venlo zaterdags vol staat met Duitsers die daar inkopen komen doen.

De heerTony van Dijck(PVV)

Wij zijn nog een van de weinigen met coffeeshops!

StaatssecretarisDe Jager

Natuurlijk letten wij wel op effecten. Sterker nog, de Kamer heeft gezien dat de eerder door het kabinet voorgenomen accijnsverhoging voor kleine brouwerijen, die ook als negatieve belastinguitgaven waren geëvalueerd, niet nuttig is. Ik heb dat toch niet laten doorgaan om ook juist voor die kleine brouwerijen iets te doen, omdat we anders wel een grote monocultuur van bier in Nederland hebben. Natuurlijk moet je naar de verschillende effecten van je beleid kijken, ook als de Kamer oproept tot bijvoorbeeld accijns op sterke drank. Het niet gestalte geven aan dit voornemen was gunstig voor kleine brouwerijen.

De voorzitter:

Ik onderbreek de leden hier even. Er zijn ook mensen die dit debat via Internet volgen en zij begrijpen er helemaal niets van als de leden buiten de voorzitter om interrumperen. Ik verzoek de staatssecretaris daarop niet te reageren en zijn antwoord af te maken.

StaatssecretarisDe Jager

Wij letten daar dus op. Ik weet nog goed dat ik hier het vorig jaar onder anderen met de heer Cramer een debat heb gevoerd, die shag flink duurder wilde maken. Ik heb toen nogal stevig tegen de grenseffecten geageerd, met name omdat shag een prijsgevoelig product is. Het heeft niet geholpen, want de Kamer heeft shag toch duurder gemaakt. De heer Cramer was daarin succesvoller dan ik met mijn argumenten over de grenseffecten.

De heerCramer(ChristenUnie)

Die grenseffecten vallen ook reuze mee!

StaatssecretarisDe Jager

Ik heb deze week toevallig de branche op bezoek gehad. Er is een rapport aangeboden en zij denken daar iets anders over. Natuurlijk letten wij daarop. Wij letten ook op de verhouding met de ons omringende landen. Het moet allemaal niet te gek worden. Nederland heeft een eigen fiscaal beleid en is daar ook altijd een voorstander van geweest. Wij moeten dan ook eigen afwegingen kunnen maken maar het mag niet te gek worden met die grenseffecten en wij zullen daar dan ook zeker op blijven letten. Dat kan ik de heer Van Dijck toezeggen.

De heerVan der Vlies(SGP)

Voorzitter. Over de dorpshuizen komen wij nog te spreken naar aanleiding van de brief die voor de plenaire behandeling komt. Over de medische diensten hebben wij een algemeen overleg. Wat dat betreft, kan ik alle vragen daarover inbrengen. Ik heb uiteraard de schriftelijke beantwoording gelezen en heb daar nogal wat vragen over. Maar goed, dat komt dan de volgende week.

De voorzitter:

Naar aanleiding van de beantwoording van de staatssecretaris stel ik voor nog een kort rondje met vragen te doen of een heel korte tweede termijn van maximaal vijf minuten. Dat kunnen dan ook alleen vragen zijn, want u kunt uiteraard al uw politieke conclusies over de wetsvoorstellen over twee weken alsnog naar voren brengen. Wij zullen nu even de vergadering schorsen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De heerTang(PvdA)

Voorzitter. Ik heb nog een vraag die ik graag wil stellen. Voordat ik dat doe, wil ik graag duidelijk maken dat de PvdA-fractie haar politieke conclusies zal trekken tijdens het plenaire debat.

Ik dank de staatssecretaris voor de uitgebreide en plezierige beantwoording. De enige vraag die ik nog heb, is of er wel eens is gesproken met bijvoorbeeld pensioenfondsen om te kijken naar de leeffaciliteiten in de levensloopregeling. In de schriftelijke antwoorden is daar wel op ingegaan maar daaruit blijkt dat het niet veel voorkomt. Is daar geen behoefte aan of is dat nog niet tot stand gekomen?

De heerRemkes(VVD)

Ik wil mij bij de dank aansluiten en bij de uitspraak dat de politieke conclusies plenair zullen worden getrokken. Ik heb nog een paar nadere vragen.

In de schriftelijke beantwoording wordt de boot afgehouden wat betreft de knelpunten in met name de recreatie- en de agrarische sector als gevolg van Werken aan winst en het gewijzigde afschrijvingsregime. Ik verwacht nu ook niet een benadering die in de richting van een oplossing gaat. In een brief die destijds in 2006 naar de Kamer is gestuurd, wordt gemeld dat de ontwikkelingen zullen worden gevolgd. Toen al trok met name de recreatiesector hard aan de bel. Ik vond het op zichzelf een redelijke benadering om te kijken hoe het in de praktijk zou uitwerken. Maar als de ontwikkelingen gevolgd worden, moet er op een gegeven ogenblik ook gerapporteerd worden. Ik maak deze opmerkingen ook een beetje in het kader van "de betrouwbare overheid". Ik verzoek de staatssecretaris dan ook of hierover volgend jaar gerapporteerd kan worden, zodat de effecten in het licht van de gesprekken van toen ook in kaart gebracht kunnen worden.

Mijn tweede opmerking heeft betrekking op het thema Wet dwangsom. De staatssecretaris zegt dat het onverstandig is om de drie jaar terug te brengen naar een jaar, maar daar wordt geen onderbouwing aan gegeven, ook niet in het licht van de operatie bij de Belastingdienst. Ik wil bij zo'n belangrijk onderwerp, waarbij de rechtszekerheid van burgers aan de orde is, op zijn minst wel een nadere onderbouwing. Die wordt niet geleverd. Als de staatssecretaris daar iets meer tijd voor nodig heeft, hoef ik die onderbouwing ook niet vandaag te krijgen maar dat moet wel gebeuren.

De boot wordt ook afgehouden bij knelpunten die zich hier en daar voordoen. Het gaat om kleine puntjes maar die zijn voor de betreffende mensen vaak wel belangrijk. Die knelpunten ontstaan bijvoorbeeld bij het thema gehandicapten, de bpm en de motorrijtuigenbelasting. Wat mij betreft voert het te ver om de ongerijmdheden die mij in dit verband bereiken precies uitgewerkt nu voor te leggen, maar ik kan die ongerijmdheden in voorbeelden niet aan de burgers uitleggen. Het gaat mij er niet om dat iedereen altijd gelijk moet krijgen, maar ik wil wel kunnen uitleggen waarom bepaalde wel en bepaalde dingen niet mogelijk zijn.

Ik heb in de eerste termijn gewezen op de fiscale facilitering van de sanering van stortplaatsen. Dat is een langslepend probleem. Het overleg daarover tussen de departementen en de betrokken sector schiet ook niet echt op. Kan de staatssecretaris in het kader van het Belastingplan 2010 hierop in oplossingstechnische zin ingaan?

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Voorzitter. Ook voor mijn fractie geldt dat wij plenair onze conclusies zullen trekken. Ik heb echter nog een opmerking en drie vragen.

Ik begrijp dat er een brief komt over de levensloopregeling en de doorwerkbonus. Wanneer komt die brief er en kan daarin ook worden meegenomen waar dan misschien die bijstelling zou moeten plaatsvinden, bij de levensloop of bij de doorwerkbonus? In beide kan de oplossing worden gezocht, kan ik mij zo voorstellen.

Mijn tweede vraag betrof de Vamil. Misschien kan de staatssecretaris de vraag straks nog beantwoorden. Zo niet, dan kan dat ook schriftelijk gebeuren. Kunnen bedrijven die duurzaam in gebouwen investeren onder de Vamil vallen?

Wij komen nog over de successierechten te spreken maar voor ons is de positie van de alleenstaanden zeer van belang. Ook zij zorgen voor mensen en nog steeds is die 40% in onze ogen een behoorlijk bedrag. Het lijkt mij niet aan de overheid om belangen en vormen van relaties tegen elkaar af te wegen.

De heerCramer(ChristenUnie)

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording. In deze beantwoording zitten twee toezeggingen. In de eerste plaats is een toezegging gedaan in verband met defiscalisering en de inkomstenbelasting. De staatssecretaris heeft toegezegd dat er een brief komt. Mag ik ervan uitgaan dat hij ook een voorstel doet om die defiscalisering mogelijk te maken en dit in het Belastingplan 2010 te regelen?

Mijn tweede opmerking gaat over belastingschulden waarvoor uitstel van betaling is verkregen bij bedrijfsoverdrachten. Ook daarover heeft de staatssecretaris een regeling voor Box 3 toegezegd. Ik dank hem voor die toezegging maar hij noemt een ruime termijn van 2009. Ik wil hem vragen of hij daarmee in de eerste helft van 2009 kan komen, zodat wij rustig de tijd hebben tot het Belastingplan 2010 om nader te bezien wat dat voorstel dan precies is.

De heerTony van Dijck(PVV)

Voorzitter. Ik heb drie korte punten ter verduidelijking. Ik vind het een goede zaak dat de staatssecretaris inzet op vereenvoudigingen maar ik vind het een gemiste kans dat in dit Belastingplan maar zo weinig vereenvoudigingsvoorstellen gedaan worden. Toch zou ik de staatssecretaris willen vragen om daarmee wat spoed te betrachten en ook in te gaan op bijvoorbeeld de no-riskpolis. Ziet hij mogelijkheden voor het komende jaar om deze te introduceren?

Hij is kort ingegaan op de groepsrente maar hoe is het daarmee in Europa en de Europese Commissie? Het uniforme loonbegrip en het toeslagencircus zijn toch belangrijke knelpunten waar veel te halen is op het gebied van vereenvoudiging.

Ik wil de staatssecretaris ook vragen om de zelfstandigenaftrek, die nu als het ware wordt bevroren, en de stijging van de mkb-vrijstelling terug te draaien, mede omdat het toch een eerste stap is richting het afschaffen van de zelfstandigenaftrek en het verhogen van de mkb-vrijstelling, terwijl het overleg met de branche nog moet plaatsvinden. Ik verzoek de staatssecretaris toch eerst met de branche te overleggen over die zelfstandigenaftrek en de mkb-vrijstelling voordat hij begint met deze uitwisseling.

De heerRemkes(VVD)

Het voorstel van de heer Van Dijck verbaast mij enigszins, niet zozeer wat betreft het terugdraaien van de bevriezing van de zelfstandigenaftrek maar wel om de volle mep van de mkb-winst volledig terug te draaien. Het een is niet nodig om het andere te laten. Het eerste gaat over 17 mln. en het tweede gaat over ongeveer 45 mln. Je hebt dat dus niet nodig.

De heerTony van Dijck(PVV)

Ik dacht dat de bevriezing van de zelfstandigenaftrek versus de 10,7% verhoging van de mkb-vrijstelling budgetneutraal zou gebeuren. Ik zie het in ieder geval als een eerste stap, terwijl de staatssecretaris heeft toegezegd met de branche te zullen praten om te zien of die uitwisseling wenselijk is.

Als ik het goed heb begrepen, raakt de houdbaarheidsbijdrage alleen de 65-plussers met een aanvullend pensioenvermogen tot € 18.000. Dat komt, omdat de 65-minners op dit moment in de tweede en derde schijf hetzelfde tarief hebben. Hoe komt dit plaatje eruit te zien als de staatssecretaris in 2010 de gelijkstelling van het tweede- en derdeschijftarief loslaat en uiteindelijk ook de 65-minners betrekt in het houdbaarheidsverhaal? Nu komt het toevallig zo uit, maar ik kan mij voorstellen dat op termijn dat de tweede- en derdeschijftarieven weer uit elkaar gaan lopen.

De heerVan der Vlies(SGP)

Voorzitter. Ik heb in mijn eerste termijn de reductie van de alleenstaandeouderkorting robuust genoemd en had daar onvrede mee. De staatssecretaris heeft daarop geantwoord met de opmerking dat het een slagje rustiger ligt omdat er ook nog de zorgtoeslag voor alleenstaanden is. Maar in het schriftelijke antwoord wordt vervolgens vastgesteld – en terecht – dat het niet een-op-een rondloopt en dus niet iedereen bereikt. Om die reden heb ik toch maar een amendement op stuk nr. 20 ingediend om daar iets aan te doen. Ik haal de reductie niet helemaal weg maar voor een belangrijk deel en heb daarvoor dekking gevonden in een procentueel kleinere reductie van het inkomensafhankelijke deel van de aanvullende combinatiekorting. Ik hoop, dat dit nu of in de plenaire afhandeling nog aandacht kan krijgen.

Ik heb gevraagd om de Tante Agaatregeling eens tegen het licht te houden om te onderzoeken of deze regeling niet moet worden gemoderniseerd. De staatssecretaris heeft daarop in zijn schriftelijke antwoorden gezegd dat dit in 2006 is gebeurd. Dat is mij niet ontgaan maar toen bestond er geen behoefte om er iets aan te doen want de regeling bleek toereikend. Maar dat was over een referentie van weer een periode daarvoor. Intussen is er bijvoorbeeld in de agrarische sector wel een en ander gebeurd met de bedrijfsovernames. Ik wijs in dit verband op de grondprijsontwikkelingen. Kortom, ik heb bestendige signalen dat hier toch echt een probleem zit en ik wil daar nogmaals de aandacht voor vragen, nu of in de plenaire afronding. Dat is natuurlijk altijd lastig waar en wanneer je wat moet inbrengen, maar ik heb het nu in deze korte tweede termijn gedaan.

MevrouwSap(GroenLinks)

Voorzitter. Wij prijzen de ideeën van deze staatssecretaris over de vergroening, hoewel wij van mening zijn dat het wel een tandje sneller mag. Wij vinden het heel goed dat milieueffecten echt in de prijs van goederen en diensten tot uitdrukking komen. Wij hebben dan ook amendement ingediend voor de leaseauto's, waardoor het komend jaar nog echt vergroend kan worden. Het viel mij op dat de staatssecretaris het amendement afwijst met een argument dat haaks staat op zijn eigen vergroeningsdenken. Hij zegt dat het privégenot niet meer in verhouding zou staan tot de bijtelling. Maar ging het ons er juist niet om dat het niet alleen maar gaat om privégenot maar om privégenot plus de ongewenste externe effecten daarvan? Als je die twee bij elkaar optelt, zou het dan niet toch in verhouding tot die bijtelling kunnen staan? Ik krijg daarop graag een korte reactie van de staatssecretaris.

Ik ben heel blij dat de staatssecretaris zojuist duidelijk heeft uitgesproken dat het wat hem betreft denkbaar is dat er een BIG-accentregister komt. Dat betekent volgens mij dus ook dat de staatssecretaris daarmee heeft toegegeven, dat de motie van de heer Vendrik van vorig jaar, waarin het kabinet is gevraagd om die denkbare opties te verkennen, nog niet goed is uitgevoerd. Dan zou de logische conclusie ook moeten zijn dat de staatssecretaris mijn amendement, waarin ik vraag om dat alsnog te doen en geen maatregelen te nemen totdat dit gebeurd is, niet kan ontraden maar juist zou moeten omarmen. Ook daar krijg ik graag een reactie op.

De voorzitter:

Ik heb zelf tot slot nog drie technische opmerkingen. De heer Van Dijck stelde een vraag die ik de vorige week ook al had gesteld, namelijk wat nu de toekomst van de tweede schijf is. De tweede en derde schrijf zijn in 2009 aan elkaar gelijk maar dat zal natuurlijk niet voor eeuwig zijn. Of is dat wel de bedoeling? Ik kan mij dat niet voorstellen en de staatssecretaris kan ook niet voor alle kabinetten in de toekomst spreken. Wat moet daar dan mee gebeuren?

Mijn tweede vraag sluit aan bij de opmerking van de heer Van der Vlies over de alleenstaande ouderen die met een € 840 lagere korting te maken krijgen. Dat wordt niet gecompenseerd – zelfs niet tot in de buurt daarvan – door de verhoging van de zorgtoeslag. Kan de staatssecretaris ingaan op wat dat nu betekent voor mensen die niet werken maar wel alleenstaande oudere zijn? Die zijn hier gewoon zwaar de klos.

De heer Omtzigt heeft in zijn eerste termijn op de verzilvering van de ouderschapsverlofkorting gewezen. Daar worden we later over geïnformeerd. In de schriftelijke beantwoording werd verwezen naar de huidige situatie, maar daarin gaat het om mensen die gebruik maken van de levensloopregeling. Dat is een heel kleine categorie die toch moeilijk als representatief kan worden ingeschat voor de situatie als de ouderschapsverlofkorting is losgekoppeld van de levensloopregeling.

De heerOmtzigt(CDA)

Ik dank de staatssecretaris en zijn ambtenaren voor de uitgebreide beantwoording, zowel schriftelijk als in de eerste termijn. Een aantal dingen wordt nog per brief gestuurd. Ik wil de staatssecretaris verzoeken om te kijken of dat in ieder geval voor de volgende week vrijdag kan, want deze week kwam ik toch wel een paar keer in de problemen omdat een aantal dingen pas gisteravond laat beschikbaar kwam. Dat kon niet anders, maar het zou mij helpen in de voorbereiding.

Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de vragen van de heer Remkes op het gebied van de recreatie- en landbouwsector en de Wet werken aan winst. Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris dat hij iets voor dorpshuizen en scouting gaat doen en zal kijken naar een groepsrangschikking en de vrijwilligersregeling. Volgens mij komen wij dan dicht bij mijn ideaal van wat ik dan niet een ANBI maar een SNBI zal noemen, niet een specifiek nut beogende instelling, namelijk voor de leden en niet voor iedereen, zonder giftenaftrek maar wel met de andere zaken. Ik hoop dat de staatssecretaris daarnaar wil kijken en terugkomt op dat idee.

Ik wil nog een paar opmerkingen maken. Wat betreft het ondernemerschap vragen wij de staatssecretaris om met VNO NCW in overleg te treden over de voorgestelde toerekeningsregel voor ondernemingsfaciliteiten. De uitkomst van dit overleg kan worden betrokken in de notitie over ondernemerschap.

In de schriftelijke antwoorden over de verhoging van de inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting geeft de staatssecretaris aan te willen denken over de wijze waarop het belastingstelsel op een andere wijze wordt ingericht. Wanneer kunnen wij hierover een notitie verwachten?

Wij zouden toch graag een toelichting krijgen over de knelpunten en de KAV-brief in verband met de verpakkingenbelastingen. Ik zal een voorbeeld geven. Bloed moet volgens de Wet op de bloedvoorziening gratis gedoneerd worden. Men mag tegenwoordig niet eens meer een vergoeding krijgen voor de kilometers die men maakt. De verpakking eromheen zijn we aan het belasten. Wij vinden dat echt de omgekeerde wereld. Wij vragen de staatssecretaris dan ook nog eens even goed na te denken wat er met steriele verpakkingen moet gebeuren. Hetzelfde geldt voor het antwoord op de vraag over de enveloppen van de Belastingdienst, want volgens mij hoeven al die enveloppen waar een aanslag in zit niet belast te worden maar alle enveloppen waar een formulier in zit, wel. Het gaat om de toeleveranciers en de staatssecretaris heeft het boven in de keten gelegd. Hij moet dus bijhouden welke enveloppen hij heeft. Ik krijg graag een reactie of dat ook het geval is. Als het goed is, moet de Belastingdienst twee enveloppenadministraties gaan bijhouden. Ik wil dat graag weten. Als dat inderdaad het geval is, wil ik graag weten of de staatssecretaris dat zinnig vind. Hij moet kennelijk een doos enveloppen hebben waarover geen verpakkingenbelasting betaald is en een doos waar wel verpakkingenbelastingen over betaald is. Hoger in de keten, want inderdaad heeft de staatssecretaris zichzelf vrijgesteld, zoals de overheid dat betaamt. Wij overwegen bij een niet duidelijk antwoord hierop een voorhangprocedure op het Besluit verpakkingenbelasting aanhangig te maken.

Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer Remkes over het uitstel van de toepassing van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Ik ben buitengewoon benieuwd naar de wijze waarop de staatssecretaris omgaat met de Maatschappij tot stadsherstel. Ik verzoek hem toch echt te overwegen om deze vrij te stellen van de Vpb. Zij doet al vijftig jaar buitengewoon goed werk, niet zoals woningbouwcorporaties die 200 mln. voor schepen uitgeven.

Ik heb nog vier punten waarop wij nog geen reactie hebben gehad. Het eerste is de API. Wij hadden daarover een schriftelijke vraag gesteld. Mijn collega De Nerée heeft daarover een motie ingediend die breed ondersteund is, behalve door de SP. Wanneer krijgen wij die brief over de ondernemingenpensioenfondsen? De fiscale regeling wordt in dit wetsvoorstel voorbereid maar wanneer kunnen die ondernemingenpensioen­fondsen samenwerken in plaats van op te heffen?

Wij ondersteunen het verzoek van de heer Remkes om in overleg te treden met de Nationale Federatie Historische Luchtvaart. Dat hoeft niet binnen een week maar bijvoorbeeld voor het einde van het jaar. Graag ontvangen wij een toezegging op dit punt.

Kan de staatssecretaris nog eens kijken of het toch echt mogelijk is voor belastingplichtigen die nu geconfronteerd worden met het feit dat hun FOR of andere voorziening gehalveerd is door de situatie op de aandelenbeurzen om met omzetting in een levenslange lijfrentevrijstelling nog iets te kunnen uitstellen? Ik weet dat het tot het einde van het jaar is, dus als de staatssecretaris dat voor 22 november meedeelt, kan hij wellicht tegen een aantal mensen zeggen hoe zij ermee moeten omgaan, zodat zij geen pensioenvoorziening hebben die nog maar een derde waard is van wat zij een jaar geleden dachten.

Wij behouden ons natuurlijk ook het recht voor om tijdens de plenaire afronding van het debat de conclusies te trekken over dit Belastingplan, maar zijn in grote lijnen buitengewoon tevreden over dit plan juist vanwege de prikkels die het brengt in de vergroening, in een aantal belastingverlagingen en vereenvoudigingen en in de verlaging van de belasting op winst, zodat mensen ook weer aan het werk komen. Dat zal de komende weken echt een uitdaging zijn. Wij hopen dat de staatssecretaris daar ook veel tijd aan besteed.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. De heer Tang heeft een vraag gesteld over de levensloopregeling. Er is overleg geweest met het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken. Dat heeft vooraf plaatsgevonden. De uitvoerders van regelingen willen in dat geval graag een renteaftrek introduceren maar dat wordt door ons steeds weer afgewezen, omdat je dan weer rente op consumptieve leningen herintroduceert die nu juist een aantal jaren geleden – en niet zonder redenen – door de wetgever is geschrapt. De kredietfaciliteiten worden tot op heden inderdaad nog weinig door de markt aangeboden. Het kan wel maar dan is de prijs wellicht hoog.

De heer Remkes heeft gevraagd naar de oude stortplaatsen. In de schriftelijke beantwoording ben ik daar op pagina 30 op ingegaan en ook al in de nota naar aanleiding van het verslag. De tariefstructuur van de afvalstoffenbelasting wordt onderzocht. Dat onderzoek richt zich op twee onderwerpen. Mocht blijken dat dit tot herziening aanleiding geeft, dan kom ik daar inderdaad op terug bij het Belastingplan 2010. Dan zal ik in ieder geval over de bevindingen op dit terrein rapporteren.

De heer Cramer heeft gevraagd te bezien in hoeverre het ook gewenst is om inkomstenbelastingschulden, waarvoor op grond van een bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Invorderingswet 1999 uitstel van betaling is verleend, in box 3 in aanmerking te nemen. De invoering van een regeling voor successierechtschulden en vorderingen is voorzien per 1 januari 2010. In de loop van 2009 kom ik op die kwestie terug. Veel specifieker kan ik daarover op dit moment niet zijn.

De heer Remkes en mevrouw Koşer Kaya hebben gesproken over de afschrijving van gebouwen. Mevrouw Koşer Kaya heeft gesproken over de Vamil. De afschrijving op gebouwen is inderdaad bij Werken aan winst beperkt: bij afschrijving op gebouwen die in eigen gebruik zijn tot 50% van de WOZ-waarde. Het is juist de bedoeling dat voor Vamil-gebouwen de afschrijvingsbeperking niet gaat gelden. Als je een Vamil-gebouw hebt, heb je helemaal geen afschrijvingsbeperking. Dit is aangemeld door LNV in Brussel en deze aanmelding is in een afrondende fase, zo heb ik van LNV begrepen. Daar moet namelijk altijd toestemming uit Brussel voor worden gekregen.

De heer Remkes heeft meer in algemene zin een vraag gesteld over afschrijvingen van onroerend goed. Wij hebben toegezegd de ontwikkelingen goed te zullen volgen. Hij vraagt of er volgend jaar ook over gerapporteerd kan worden. Op dit moment vindt overleg tussen de Belastingdienst en de verschillende sectoren plaats over de toepassing van de Wet werken aan winst. Het lijkt mij dan inderdaad goed om in de loop van volgend jaar te rapporteren over de stand van zaken op dat moment, of er echt grote knelpunten zijn die destijds bij Werken aan winst niet waren voorzien. In Werken aan winst is destijds heel bewust gekozen voor een tariefsverlaging in de grondslagverbreding. Toen is de recreatieve sector al uitgebreid aan bod gekomen. Alle bedrijven, natuurlijk ook de recreatieve sector, hebben toen geprofiteerd van een tariefsverlaging. Men kan dus niet alleen kijken naar het nadeel van de afschrijvingsbeperking, want er staat een forse tariefsverlaging tegenover. Mochten er nu echt onoverkomelijke bezwaren zijn, dan zal ik daarover rapporteren en kunnen wij dat hier in de Kamer verder bespreken.

Op 5 november heb ik inderdaad antwoorden gegeven op mondelinge vragen over de uitzonderingspositie voor de Belastingdienst Toeslagen met betrekking tot de Wet dwangsom. Ik heb daarover al gerapporteerd, ook schriftelijk, maar ik ben wel bereid om nog eens in de brief die ik al heb toegezegd voor de plenaire behandeling uitgebreid in te gaan op de reden waarom de Belastingdienst Toeslagen van mening is dat in verband met de verwachte invoering van een nieuw systeem voor toeslagen wel degelijk wordt beoogd het nieuwe systeem te verbeteren en de wettelijke termijnen te realiseren, maar dat een dergelijke complexe implementatie nooit geruisloos zal verlopen. Deze implementatie is voorzien met ingang van 2010. In de loop van 2009 zal het systeem worden geïmplementeerd, zodat de nieuwe toeslagen 2010 helemaal door het nieuwe systeem zullen lopen. Nogmaals, ik zal nog eens uitgebreid in de brief bespreken waarom wij denken vanaf nu nog drie jaar daarvoor nodig te hebben.

De heer Cramer heeft gevraagd naar de brief over defiscalisering. Wat mij betreft, komt deze brief er in het eerste halfjaar van 2009. Dat kan ik bij dezen toezeggen.

De heer Van der Vlies heeft een amendement ingediend over de alleenstaandeouderkorting en de heer Irrgang heeft een vraag gesteld over dit onderwerp. Van belang is wel om niet even atomisch een onderdeel uit het totale koopkrachtbeeld te belichten. Die alleenstaande oudere is ook betrokken in het koopkrachtbeeld van SZW Totaal. De Kamer kan daarover ook met de minister van Sociale Zaken spreken. In de schriftelijke beantwoording hebben wij al opgemerkt, dat er allerlei andere dingen tegenover staan waardoor het koopkrachtbeeld als geheel toch positief uitpakt. Ik zal het oordeel over dit amendement tijdens de plenaire behandeling geven, maar ik zeg er al wel bij dat een aantal inhoudelijke kanttekeningen is te plaatsen. De stimulans om te gaan werken is dan natuurlijk minder. Immers, de alleen­staandeouderkorting is niet inkomensafhankelijk. De IHCK is dat wel. De IHCK heeft ook als voordeel dat het zowel alleenstaande ouders als de minst verdienende partner stimuleert om meer te gaan werken. Het amendement past dus niet in het streven van het kabinet naar meer arbeidsparticipatie. Overigens, gelet op de consistente inbreng over de vele jaren dat de heer Van der Vlies lid van de Kamer is geweest, begrijp ik dit amendement wel. Hier is het heel duidelijk dus een afweging tussen arbeidsparticipatie enerzijds en het kostwinnerschap anderzijds.

De heer Omtzigt vraagt naar een SNBI. Ik neem aan dat hij doelt op de Specifiek Nuts Beoogde Instelling. Hij heeft gevraagd of ik terug kan komen op dat idee. Ik kan dat bij dezen toezeggen.

De heer Van Dijck heeft over een uniform loonbegrip gesproken. Dat is heel belangrijk en dat heeft het kabinet ook aangegeven. Het is wel heel erg ingewikkeld. Er zijn grote belangen, ook budgettair, die daarbij een rol spelen. Een rapportage van het kabinet is voorzien in het voorjaar van 2009.

De heer Van Dijck heeft ook nog gevraagd naar het terugdraaien van de zelfstandigenaftrek en het niet door laten gaan van het bevorderen van de mkb-winstvrij­stelling. Ik heb al aangegeven dat het, omdat wij extra geld in die mkb-winstvrijstelling steken – in totaal inderdaad zo'n 28 mln. met daarbij de 17 mln. van de zelfstandigenaftrek – een uitermate evenwichtig plaatje oplevert. Het is eigenlijk een no-regretmaatregel. Dan kunnen we nog steeds over allerlei andere uitkomsten spreken maar we maken in ieder geval het verschil nu niet groter. Die pieken maken we nu niet groter en de fiscale behandeling maken wij niet gekker dan zij nu al is. Bovendien hebben wij even de tijd om er verder over te praten. Maar het is toch zonde om dit jaar dan te laten passeren door het weer groter te maken en door het wederom te indexeren.

De heer Remkes heeft gevraagd naar een notitie over het regime van de bpm en de mab, zoals dat uitwerkt voor gehandicapten. De lijn is volgens mij heel duidelijk en ik ben daar ook uitgebreid in de schriftelijke behandeling op ingegaan. Gehandicapten worden niet extra bevoordeeld of benadeeld. Wij hebben ook een bepaalde situatie beschreven. Als de heer Remkes mij nog apart wat voorbeeld aanreikt, wil ik daar best nog een keer naar kijken in de richting van de specifieke casussen.

Wat gebeurt er als de tarieven van de tweede en derde schijf weer uiteen gaan lopen? Met name de eerste en de tweede schijf zijn vaak onderdeel van het tunen van het koopkrachtbeeld. Het is dan ook mogelijk dat de eerste en de tweede schijf worden aangepast, waardoor in de toekomst de tweede en de derde schijf uit elkaar lopen. Maar dan is dat een specifieke koopkrachtmaatregel en die wordt dan ook hier in de Kamer besproken. Ik voorzie dat nu niet maar het is inderdaad denkbaar dat het gebeurt. Maar dan is dat een bewuste keuze om het evenwichtiger te laten uitpakken. Dat heeft op zichzelf geen grote nadelen voor het systeem. Als het dan 65-min is behandeld, zal dat waarschijnlijk een beoogd gevolg zijn om het koopkrachtbeeld op deze manier evenwichtig te krijgen.

De heer Van der Vlies heeft nog gevraagd naar de Tante Agaatregeling. Ik zal daarop in de plenaire behandeling terugkomen.

De heer Van Dijck heeft nog gevraagd of ik mogelijkheden zie om een no-riskpolis te introduceren. Dat is iets op het terrein van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en deze heeft toegezegd te kijken naar een tijdelijke no-riskpolis. Werkgevers krijgen tijdens ziekte zo'n no-riskpolis wanneer zij WW'ers van 55-plus aannemen. Dat is aan de orde geweest bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Omtzigt heeft naar de API gevraagd. Wij hebben fiscaal al geregeld wat wij konden regelen. Ik zal zijn vraag doorgeleiden naar de verantwoordelijke bewindspersonen die de andere elementen van de API regelen.

De heer Omtzigt heeft ook gevraagd naar de toereke­ningsregel, die is voorgesteld vanuit het VNO. Ik zeg hierbij toe om inderdaad ook VNO te betrekken bij die consultatie die ik ga doen en die ik al in de eerste termijn heb toegezegd.

De heer Omtzigt heeft ook weer een vraag gesteld over die enveloppen en de verpakkingenbelasting. Op verzoek van de heer Omtzigt zal ik daar nog eens naar kijken. Mocht het tot andere conclusies leiden dan eerder al in de schriftelijke beantwoording is weergegeven, dan zal ik ook daarop in de reeds toegezegde brief ingaan.

De heer Omtzigt heeft ook nog gevraagd naar de aandelenbeurzen en de situatie in verband met het uitstel van de ingangsdatum van stamrechtuitkeringen. Het wettelijk systeem is reeds in de schriftelijke beantwoording uitgebreid toegelicht. De problemen die worden gezien, zijn inherent aan de keuzes voor een risicovolle belegging. De mogelijkheden lijken dan ook heel erg gering om iets in generieke zin te doen, maar uiteraard ben ik als oplossingsgerichte bewindspersoon van harte bereid om daar nog eens naar te kijken of er iets eenvoudigs en iets generieks mogelijk is om dit adresseren.

De heer Omtzigt heeft ook nog een opmerking gemaakt over historische vliegtuigen. Ik heb begrepen dat hij een onderzoek wilde naar de vraag of deze vliegtuigen meer schadelijke stoffen uitstoten dan moderne vliegtuigen. Dat is waarschijnlijk wel het geval. Wij verwachten dat historische vliegtuigen aanzienlijk meer uitstoot van bepaalde schadelijke stoffen hebben dan heel moderne en "schone" vliegtuigen. Toch heb ik de heer Omtzigt zo begrepen dat hij vraagt om overleg voor deze sector om ze toch van een lagere accijns te voorzien. De wet is hier heel erg duidelijk, dus in de zin van de uitvoering kan ik hier niet iets specifieks doen voor historische vliegtuigen. De wetgever heeft heel duidelijk historische vliegtuigen geen accijnskorting willen geven, gelet ook op het relatief vervuilende karakter. Ik denk dat het hier ook vaak een hobby betreft, meer een luxe product. Ik weet niet of het voor de wetgever in de rede ligt om dit specifiek te gaan uitzonderen, hoe leuk ik het ook vind om zo'n vliegtuig te zien vliegen. Dat wil echter niet zeggen dat de fiscale wetgever ook zoiets echt moet subsidiëren.

De voorzitter:

Zijn er nog vragen uit de tweede termijn die nog niet beantwoord zijn?

De heerOmtzigt(CDA)

Voorzitter. Mijn vraag wanneer de notitie over de toekomst van de kortingen tegemoet kan worden gezien, is nog niet beantwoord. De staatssecretaris heeft een uitgebreid betoog gehouden over deze ontzettend mooie vliegtuigen maar ik vroeg hem alleen om in overleg te treden en daar een "ja" of "neen" op te antwoorden.

Ik krijg graag van de staatssecretaris te horen of er een stamrechtvrijstelling komt. Groot-Brittannië heeft een tijdje geleden de mensen de gelegenheid gegeven om tijdelijk langer te wachten bij de omzetting en het in de tussentijd kunnen onttrekken aan het depot. Dat zou een oplossingsrichting kunnen zijn. Denkt de staatssecretaris daarover na en kan hij daarop terugkomen voor de plenaire afronding?

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Wij hebben al gesproken met de historische luchtvaart en dat overleg heeft niet geleid tot de conclusie dat zij naar het oordeel van het kabinet van accijns vrijgesteld zouden moeten worden.

Ik heb gezegd dat ik nog wel eens naar het stamrecht wilde kijken maar ik kom nergens mee. Ik wil niet dat de heer Omtzigt mij toezeggingen in de mond legt die ik niet heb gedaan. Ik wil daar best nog eens naar kijken maar ik zie nu even geen oplossing om daar iets mee te doen. Nogmaals, ik wil er best nog even naar kijken.

De heer Omtzigt had ook nog een vraag over kortingen?

De heerOmtzigt(CDA)

In de schriftelijke beantwoording geeft u aan dat u met een notitie over de toekomst hiervan komt. Wanneer komt die notitie naar de Kamer met de vereenvoudiging van de heffing?

StaatssecretarisDe Jager

Daar kom ik in de brief ook nog op terug.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Voorzitter. Ik had gevraagd wanneer wij de brief konden krijgen over de doorwerkbonus en de levensloopregeling en of in die brief meegenomen kan worden waar de oplossingen in de levensloop zouden kunnen zitten en waar in de doorwerkbonus.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. In mijn eerste termijn heb ik op vragen van de heer Omtzigt al aangegeven dat ik voor 1 mei 2009 daarop zou terugkomen.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Specifiek dus waar het opgelost kan worden. Er kan namelijk in de levensloopregeling een oplossing zitten of in de doorwerkbonus.

De voorzitter:

Wat er in de brief staat, zult u echt moeten afwachten.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Ik heb al duidelijk aangeven dat ik niet wil tornen aan de doorwerkbonus. Ik zal met een oplossing komen vermoedelijk in de levensloop, althans de mogelijkheden daartoe verkennen.

MevrouwSap(GroenLinks)

Voorzitter. Ik heb geen antwoord op mijn twee vragen gehoord. Ik zal ze kort herhalen. Ik had gevraagd of het leasedenken, het privégenot en de bijtelling niet haaks staan op het vergroeningsdenken, waarin het kabinet juist de externe effecten wil meenemen.

In de tweede plaats had ik gevraagd of, nu de staatssecretaris het BIG-accentregister denkbaar vindt – wat ik ook heel positief vind – dat er niet toe moet leiden dat hij aanvaarding van mijn amendement niet kan ontraden. Sterker nog, moet dat er niet toe leiden dat hij zelf met een aanpassing op dat punt komt en alsnog de ruimte geeft om dat BIG-accentregister te maken en dus de voorbarige wijziging in de vrijstelling van de medische diensten uit het Belastingplan haalt en zelf naar een dekking zoekt.

De heerRemkes(VVD)

Dat heeft de Kamer vorig jaar al gedaan!

StaatssecretarisDe Jager

Die is weer gebruikt voor het bedienen van de andere wensen van de Tweede Kamer. Dit kabinet wil solide zijn en ik hoop dat de heer Remkes ons blijft ondersteunen op dat punt. Wij kunnen een euro maar een keer uitgeven en niet twee keer.

Mevrouw Sap heeft gevraagd of het leasegenot op gespannen voet staat met wat ik heb gezegd. Je hebt vergroeningsmaatregelen waarmee je kunt sturen op vergroening. Vorig jaar ben ik in de bonussfeer, in positieve zin afgeweken met de bijtelling van het privégenot in de inkomstenbelasting door die heel lage categorie voor zeer zuinige auto's van 15% en de 20%-categorie nu, mede ook naar aanleiding van de discussie over zuinige auto's vorig jaar met de Kamer over het Belastingplan. We hebben nu dus een categorie zeer zuinig van 14%, een categorie zuinig van 20% en alle andere auto's 25%. Bij alle andere auto's – de algemene categorie – is het nog steeds van belang om een relatie te hebben met dat privégenot in de inkomstenbelasting. Ik kan dus wel iets met bonussen doen maar een soort malus, een afstraffing in de bpm, wat specifiek een vergroeningsbelasting is en daarin ook wel te verdedigen is, is toch iets anders dan iets als privégenot in de inkomstenbelasting te betrekken. Dat is nu de hele systematiek van de bijtelling. Wij wijken in die systematiek in positieve zin af met groene maatregelen door de categorieën zeer zuinige en zuinige auto's. Een maatregel als in Engeland wordt heel ingewikkeld, omdat daar een andere fiscale systematiek heerst. Wij zijn daar dus consequent in. Het een sluit het ander niet uit maar de bijtelling in de inkomstenbelasting leent zich wel meer voor een bonusregeling en minder voor een malusregeling, een afstraffing.

Fiscaaltechnisch is een BIG-accentregister mogelijk en denkbaar mits het is gekoppeld aan geneeskundige verzorging van mensen en aan een aantal andere voorwaarden is voldaan. Of zo'n register ook in de ogen van het kabinet als geheel wenselijk en mogelijk is, moeten wij echt op 13 november bespreken omdat ik daarover als fiscale man in het kabinet geen eindoordeel kan vormen en ik daar de bewindslieden van VWS nodig heb om dat met de Kamer te bespreken en daarover een oordeel te vormen. Ik heb alleen maar iets gezegd over de fiscale mogelijkheid in technisch opzicht, maar of het ook wenselijk en geheel mogelijk is, moeten wij dus afwachten. Het is de vraag of de bewindslieden van VWS in staat zijn om een door de Kamer gewenst onderscheid aan te geven voor bijvoorbeeld artsen die niet BIG-geregistreerd zijn en toch niet aan kwakzalverij doen. Dat wordt een enorme discussie. De voorzitter zegt dat het niet om Jomanda gaat maar wat is het verschil tussen Jomanda en iemand anders die bepaalde handelingen verricht waar de wetenschap vraagtekens bij zet. Ik kan die discussie niet voeren. Daar heeft de Kamer de discussie met de collega's in het kabinet voor nodig. Ik ben alleen ingegaan op de fiscaaltheoretische mogelijkheid en die heb ik inderdaad bevestigd.

MevrouwSap(GroenLinks)

Voorzitter. Omdat de staatssecretaris niet op mijn vraag in eerste termijn heeft gereageerd, beschouw ik dit als zijn reactie. Ik zou er dan ook heel graag nog even op ingaan.

De voorzitter:

Nee, er is volgende week een algemeen overleg. U hebt vandaag alle gelegenheid gehad en dit onderdeel komt de volgende week in een apart algemeen overleg terug. U kunt daar met de staatssecretaris van mening over verschillen. Wij hebben nu een uitgebreid wetgevingsoverleg gehad over het Belastingplan.

Ik wil alle toezeggingen nog even herhalen die de staatssecretaris in de loop van de dag gedaan heeft. Dat zijn er nogal wat.

StaatssecretarisDe Jager

U mag ze van mij ook opnemen in het verslag!

De voorzitter:

Jazeker, daarom doe ik het ook!

Waar er gesproken wordt over een brief, mogen ook verschillende onderwerpen in een en dezelfde brief terugkomen. Daar doet u uw ambtenaren een plezier mee maar ons zeker ook. Het gaat om de volgende punten.

  • - De Kamer ontvangt een brief waarin wordt ingegaan op de problemen bij DigiD.

StaatssecretarisDe Jager

Ik heb geen brief toegezegd. Ik heb toegezegd dat ik het verzoek zou doorgeleiden naar de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Ik kan geen brief over DigiD sturen.

De voorzitter:

U geleidt het verzoek door en de Kamer gaat ervan uit dat zij daarover bericht ontvangt. Uiteraard spreekt het kabinet met één mond.

  • - Voor de plenaire behandeling wordt de Kamer schriftelijk geïnformeerd over het commentaar van MKB-Nederland en VNO-NCW over het ondernemingspakket.

  • -.De Kamer wordt geïnformeerd over de achtergronden van het bevriezen van de zelfstandigenaftrek.

  • - In het voorjaar wordt een verkenning naar de Kamer gestuurd over de heffingskorting, waarbij de doorwerkbonus wordt meegenomen.

  • - Voor 1 mei 2009 wordt een nadere analyse naar de Kamer gestuurd over de ouderschapsverlofkorting en daarin worden, waar mogelijk, de gedragseffecten meegenomen en de verzilveringsproblematiek aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Tevens wordt hierin ingegaan op het gespreid opnemen van ouderschapsverlof en de inkomensgevolgen daarvan.

  • - De Kamer wordt geïnformeerd over de bevindingen van de besprekingen aangaande de vrijval van spaarloon.

  • - Voor 1 april wordt de Kamer na overleg met de branche geïnformeerd over het afbouwtraject van de bpm.

  • - De staatssecretaris zal de gang van zaken monitoren van de aanschaf van een tweede auto naast een auto met een bijtelling en stuurt de Kamer een rapportage voor het komende Belastingplan.

  • - De staatssecretaris zal voor de plenaire behandeling kijken naar vrijstelling in de Successiewet van dorpshuizen en muziekkorpsen, mogelijk via een groepsbeschikking.

  • - Begin volgende week wordt een technische briefing met de Belastingdienst en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven toegezegd over loon-in, loon-over.

  • - Voor de plenaire behandeling wordt in een brief ingegaan op de brief die Stadsherstel vandaag heeft gestuurd.

  • - De staatssecretaris zal een afschrift van de brief aan de Eerste Kamer over de administratieve lasten naar de Kamer sturen.

  • - De staatssecretaris zal schriftelijk terugkomen op de vermogensoverheveling van woningbouwcorporaties en het evenwicht tussen aftrekbaarheid en belastbaarheid.

  • - In de loop van volgend jaar wordt gerapporteerd over onoverkomelijke bezwaren voortvloeiend uit Werken aan winst.

  • - De staatssecretaris zal de Kamer nader informeren over waarom het nog drie jaar duurt voordat de Wet dwangsom volledig correct kan worden toegepast.

  • - In de loop van 2009 ontvangt de Kamer een notitie over de heffingsrente.

  • - De staatssecretaris informeert de Kamer over de berichten over bewuste fouten bij vaststelling bij inkomen uit het buitenland.

  • - De staatssecretaris rapporteert terug over de FOR, de stamrechtvrijstelling en de verpakkingenbelasting.

  • - In de 1 meibrief over de bpm zal de uitgangspositie zijn dat de bpm naar nul gaat in de wet.

StaatssecretarisDe Jager

Voorzitter. Bij dat laatste zal ik eerst met de sector gaan overleggen. Ik zal nog geen conclusies trekken maar wel voor 1 mei rapporteren. Ik kan niet vooruitlopen op de conclusies, maar de CDA-fractie heeft nog genoeg tijd om actie te ondernemen voor het Belastingplan 2010. Het andere punt neem ik mee in de toegezegde brief.

MevrouwKoşer Kaya(D66)

Voorzitter. Ik ben van mening dat wij ook een brief moeten krijgen over het kleinespaardersplan van de heer Tang.

De voorzitter:

Dat is volgens mij niet toegezegd.

MevrouwSap(GroenLinks)

Ik heb een paar toezeggingen gemist. De staatssecretaris zou de zzp'ers vanaf nu betrekken bij de toekomstplannen voor nieuwe fiscale facilitering.

De voorzitter:

Het gaat erom dat de staatssecretaris op bepaalde punten heeft toegezegd, nog een nadere brief te sturen of een technische briefing te organiseren. Daarom heb ik dit soort punten ook niet opgesomd.

Ik wil de staatssecretaris en zijn ambtenaren danken voor de uitgebreide beantwoording.

Sluiting 16.55 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP) en Sap (GroenLinks).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP) en Vendrik (GroenLinks).

Naar boven