31 704
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009)

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID SAP

Ontvangen 31 oktober 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A. In artikel 1.7a wordt «8.11, 8.14» vervangen door: 8.11.

II

Artikel I, onderdeel N, komt te luiden:

N. Artikel 8.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. de doorwerkbonus (artikel 8.12);.

2. Onderdeel d vervalt.

3. Onderdeel e komt te luiden:

e. de inkomensafhankelijke combinatiekorting (artikel 8.14a):.

III

Na artikel I, onderdeel O, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Oa. In artikel 8.9, eerste lid, wordt «combinatiekorting, aanvullende combinatiekorting» vervangen door: inkomensafhankelijke combinatiekorting.

IV

Artikel I, onderdeel S, komt te luiden:

S. Artikel 8.14 vervalt.

V

Artikel I, onderdeel T, komt te luiden:

T. Artikel 8.14a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Inkomensafhankelijke combinatiekorting.

2. Het eerste lid komt te luiden:

1. De inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt voor de belastingplichtige indien:

a. hij met tegenwoordige arbeid meer dan € 4 542 winst uit een of meer ondernemingen, loon of resultaat uit een of meer werkzaamheden heeft genoten of in aanmerking komt voor de zelfstandigenaftrek;

b. in het kalenderjaar ten minste zes maanden tot zijn huishouden een kind behoort dat:

1°. bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt en

2°. gedurende die tijd op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens, en

c. hij in het kalenderjaar geen partner heeft, dan wel indien hij wel een partner heeft, hij in het kalenderjaar met tegenwoordige arbeid minder aan winst uit een of meer ondernemingen, loon of resultaat uit een of meer werkzaamheden heeft genoten dan zijn partner met tegenwoordige arbeid uit die bronnen heeft genoten.

Bij ministeriële regeling wordt bepaald in welke gevallen niet behoeft te worden voldaan aan het in onderdeel b, onder 2°, opgenomen vereiste.

3. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. «De aanvullende combinatiekorting» wordt vervangen door «De inkomensafhankelijke combinatiekorting».

b. Het eerst vermelde bedrag wordt vervangen door: € 822.

c. Het tweede vermelde bedrag wordt vervangen door: € 4 619.

d. Het laatst vermelde bedrag wordt vervangen door: € 1817.

e. Het genoemde percentage wordt vervangen door: 3,8.

4. In het derde lid wordt «de aanvullende combinatiekorting» vervangen door: de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

5. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien uitsluitend als gevolg van het overlijden in het kalenderjaar van de belastingplichtige dan wel van een in het tweede lid, onderdeel b, bedoeld kind niet voldaan wordt aan de in dat lid bedoelde termijn van zes maanden, wordt voor de toepassing van dit artikel met betrekking tot dat jaar wel geacht te zijn voldaan aan die termijn.

VI

Na artikel I, onderdeel V, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Va. Het in artikel 8.16, tweede lid, vermelde bedrag wordt verhoogd met € 1000.

VII

Artikel I, onderdeel Y, komt te luiden:

Y. In artikel 10.1 wordt «3.129, 5.3» vervangen door «3.129, 3.133, 5.3». Voorts wordt «8.14, 8.14a» vervangen door: 8.14a.

VIII

Na artikel XXVIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXVIIIA

In artikel 31, tweede lid, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand wordt «de combinatiekorting en de aanvullende combinatiekorting» vervangen door: de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Toelichting

Door dit amendement wordt de combinatiekorting (artikel 8.14 Wet IB 2001) afgeschaft. De inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting (artikel 8.14a Wet IB 2001) wordt daardoor hernoemd tot inkomensafhankelijke combinatiekorting.

De budgettaire opbrengst hiervan wordt ingezet voor de verhoging van de aanvullende alleenstaande ouderkorting met € 1 000 euro (50 mln.). Het restant van de budgettaire opbrengst wordt ingezet voor de verhoging van het vaste bedrag en van het maximum van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (artikel 8.14a Wet IB 2001).

De arbeidsparticipatie van vrouwen wordt gestimuleerd door de combinatiekorting volledig om te zetten in de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Daarnaast verbetert de inkomenspositie van werkende alleenstaande ouders fors door bovenstaande omvorming van de combinatiekorting en de verhoging van de aanvullende alleenstaande ouderkorting.

Sap

Naar boven