Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31703 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31703 nr. 3 |
Vastgesteld 4 november 2008
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering over de Homogene Groep Internationale Samenwerking 2008 (HGIS-nota 2009) (Kamerstuk 31 703, nrs. 1–2)
De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 30 oktober 2008.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Kunt u een overzicht geven van de geraamde uitgaven voor 2009 per partnerland uitgesplitst over begrotingssteun, per sector en overige uitgaven? Waarom wordt dit overzicht niet standaard meegenomen, zoals de Kamer al eerder heeft gevraagd?
Hierbij treft u het gevraagde overzicht aan. Het overzicht zal voortaan standaard in de HGIS-nota worden opgenomen.
GERAAMDE ODA UITGAVEN PARTNERLANDEN 2009 | |||
---|---|---|---|
Afghanistan | Congo | ||
Overig | 52 800 000 | Overig | 1 900 000 |
Totaal | 52 800 000 | Totaal | 1 900 000 |
Albanië | Egypte | ||
Overig | 5 810 000 | Overig | 12 881 000 |
Totaal | 5 810 000 | Totaal | 12 881 000 |
Armenië | Ethiopië | ||
Overig | 1 380 000 | Overig | 31 198 000 |
Totaal | 1 380 000 | Totaal | 31 198 000 |
Bangladesh | Georgië | ||
Overig | 65 050 000 | ABS | 2 500 000 |
Totaal | 65 050 000 | Overige | 1 225 000 |
Totaal | 3 725 000 | ||
Benin | |||
ABS | 10 000 000 | Ghana | |
SBS-Onderwijs | 2 500 000 | ABS | 25 000 000 |
Overige | 19 250 000 | SBS-Gezondheid | 18 000 000 |
Totaal | 31 750 000 | SBS-Milieu | 7 000 000 |
Overig | 19 891 000 | ||
Bolivia | Totaal | 69 891 000 | |
ABS | 5 000 000 | ||
SBS-Onderwijs | 6 000 000 | Guatemala | |
SBS-Milieu | 3 240 000 | Overig | 16 900 000 |
Overige | 33 580 000 | Totaal | 16 900 000 |
Totaal | 47 820 000 | ||
Indonesië | |||
Bosnië & Herzegovina | Overig | 115 594 000 | |
Overige | 12 500 000 | Totaal | 115 594 000 |
Totaal | 12 500 000 | ||
Jemen | |||
Burkina Faso | Overig | 26 480 000 | |
ABS | 25 000 000 | Totaal | 26 480 000 |
SBS-Onderwijs | 7 000 000 | ||
Overige | 20 250 000 | Kaap Verdie | |
Totaal | 52 250 000 | SBS-Onderwijs | 3 500 000 |
Overig | 300 000 | ||
Burundi | Totaal | 3 800 000 | |
ABS | 10 700 000 | ||
Overig | 2 040 000 | Kenia | |
Totaal | 12 740 000 | Overig | 15 400 000 |
Totaal | 15 400 000 | ||
Colombia | |||
SBS-Milieu | 5 265 000 | Macedonië | |
Overig | 12 879 000 | ABS | 7 000 000 |
Totaal | 18 144 000 | Overig | 4 740 000 |
Totaal | 11 740 000 | ||
Mali | Senegal | ||
ABS | 10 000 000 | ABS | 10 000 000 |
SBS-Gezondheid | 4 000 000 | SBS-Milieu | 12 400 000 |
SBS-Onderwijs | 25 000 000 | Overig | 7 425 000 |
Overig | 20 143 000 | Totaal | 29 825 000 |
Totaal | 59 143 000 | ||
Soedan | |||
Moldavië | Overige | 81 200 000 | |
ABS | 5 000 000 | Totaal | 81 200 000 |
Overig | 2 401 000 | ||
Totaal | 7 401 000 | Sri Lanka | |
Overige | 1 020 000 | ||
Mongolië | Totaal | 1 020 000 | |
Overig | 8 200 000 | ||
Totaal | 8 200 000 | Suriname | |
Overige | 44 505 000 | ||
Mozambique | Totaal | 44 505 000 | |
ABS | 18 000 000 | ||
SBS-Gezondheid | 3 500 000 | Tanzania | |
SBS-Water | 5 500 000 | ABS | 30 000 000 |
SBS-Onderwijs | 15 000 000 | SBS-Gezondheid | 17 000 000 |
Overig | 21 850 000 | SBS-Goed bestuur en juridische sector | 15 000 000 |
Totaal | 63 850 000 | SBS-Water | 10 000 000 |
Overig | 8 378 000 | ||
Nicaraqua | Totaal | 80 378 000 | |
ABS | 12 000 000 | ||
SBS-Gezondheid | 2 750 000 | Vietnam | |
Overig | 10 485 000 | ABS | 3 000 000 |
Totaal | 25 235 000 | SBS-Gezondheid | 3 500 000 |
Overig | 16 200 000 | ||
Oeganda | Totaal | 22 700 000 | |
SBS-Onderwijs | 14 000 000 | ||
SBS-Goed bestuur en juridische sector | 8 000 000 | Zambia | |
Overig | 17 810 000 | ABS | 10 000 000 |
Totaal | 39 810 000 | Overig | 43 148 000 |
Totaal | 53 148 000 | ||
Pakistan | |||
Overig | 32 100 000 | Zuid Afrika | |
Totaal | 32 100 000 | Overig | 38 100 000 |
Totaal | 38 100 000 | ||
Palestijnse Autoriteiten | |||
Overig | 22 500 000 | ||
Totaal | 22 500 000 | ||
Rwanda | |||
ABS | 4 000 000 | ||
SBS-Onderwijs | 5 100 000 | ||
SBS-Goed bestuur en juridische sector | 2 300 000 | ||
SBS-Ondernemingsklimaat | 2 500 000 | ||
Overige | 22 600 000 | ||
Totaal | 36 500 000 |
Wat zijn de grootste verschuivingen die binnen de HGIS hebben plaatsgevonden? Zijn er voor 2009 beleidsmatige keuzes gemaakt die tot een andere verdeling van budgetten hebben geleid tussen de HGIS-artikelen?
Afgezien van de toevoeging van extra middelen uit de begroting van Buitenlandse Zaken aan de HGIS-voorziening «Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties» op de begroting van Defensie zijn er tussen de HGIS-onderdelen op de diverse begrotingen geen beleidsmatige verschuivingen geweest. De verschuivingen binnen de begroting van Buitenlandse Zaken zijn toegelicht in hoofdstuk 5 (Begroting op hoofdlijnen) van de BZ-begroting.
Op welke wijze is de eindejaarsmarge (van € 46,2 miljoen in 2008) binnen de HGIS toegedeeld? Wordt de eindejaarsmarge weer toegevoegd aan die artikelen waarop in het voorgaande jaar geld was overgebleven? Zo nee, hoe en op basis van welke criteria is de eindejaarsmarge verdeeld? Is de groeiruimte van de totale HGIS als gevolg van BBP-stijging naar evenredigheid verdeeld over de verschillende HGIS-categorieën? Zo nee, hoe is deze ruimte van € 201,9 miljoen verdeeld?
De tranche 2009 van de eindejaarsmarge over 2007 bedraagt € 46,2 miljoen. Uitgangspunt bij de toedeling is dat de middelen beschikbaar komen voor de begroting waar de onderuitputting plaats vond. Zo is 41 miljoen toegevoegd aan de begroting van BZ waarvan € 26 miljoen aan non-ODA en € 15 miljoen aan ODA. Verder is € 2,5 miljoen (non-ODA) toegevoegd aan de begroting van V&W en € 2,7 miljoen (non-ODA) aan de begroting van EZ.
De HGIS-groei van € 201,9 miljoen bestaat uit € 177,8 miljoen ODA (koppeling aan BNP-groei) en € 24,1 miljoen non-ODA (prijscomponent BBP). De ODA-middelen zijn toegevoegd aan diverse onderdelen van de begroting van BZ, met name artikel 2.5 regionale stabiliteit en crisisbeheersing, artikel 2.7 goed bestuur en artikel 5.3 en 5.5 gender en reproductieve gezondheid. Ook gaat een deel naar de hogere toerekening aan ODA van de kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen.
Kunt u een overzicht geven van de uitgaven voor het non-ODA deel van de HGIS als percentage van het BNP?
In onderstaande tabel zijn de gevraagde percentages weergegeven.
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
---|---|---|---|---|---|---|
HGIS/non-ODA-uitgaven in % van het BNP | 0,28 | 0,26 | 0,25 | 0,23 | 0,22 | 0,22 |
Kunt u een overzicht geven van de hoogte van de ODA-bestedingen van Nederland in deze kabinetsperiode als percentage van het BNP, inclusief de extra in het coalitieakkoord toegezegde middelen voor internationale samenwerking?
In onderstaande tabel is de geraamde netto ODA-prestatie als percentage van het BNP weergegeven voor de jaren 2008 t/m 2011:
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
---|---|---|---|---|
Netto ODA in % van het BNP | 0,80 | 0,81 | 0,82 | 0,83 |
Kunt u aangeven waaraan deze extra middelen uit het coalitieakkoord, bestemd voor internationale samenwerking, zijn besteed of worden besteed?
De extra middelen uit het coalitieakkoord zijn bestemd voor beleidsintensivering op het gebied van hernieuwbare energie. De uitwerking voor de invulling hiervan, de beleidsnotitie milieu en hernieuwbare energie in ontwikkelingssamenwerking, werd aan u aangeboden op 10 september jl. Hierin wordt aangegeven op welke wijze de intensivering gerealiseerd wordt. Er is sprake van vier sporen namelijk: a) directe investeringen; b) verduurzaming biomassa voor energiedoeleinden; c) beïnvloeden van het beleid van andere belangrijke partners; d) ontwikkelen van capaciteit en kennis in ontwikkelingslanden op het gebied van hernieuwbare energie.
Bij de uitvoering zullen we samenwerken met door ons vertrouwde partners en wordt er gezocht naar een goede mix van internationale multilaterale instellingen, samenwerking met andere bilaterale donoren, NGO’s en private partners uit het bedrijfsleven. Speciale aandacht zal uitgaan naar de landen in de Grote Meren regio en Indonesië.
Wilt u – op het budget voor noodhulp na – de 5,2 miljard euro die u van plan bent in de bodemloze put van de ontwikkelingshulp te storten, investeren in belangrijkere zaken zoals belastingverlaging en de zorg voor onze ouderen in Nederland? Zo neen, waarom niet? Deelt u de mening dat de ongeveer 110 miljard euro die tot op heden door de Nederlandse overheid in de ontwikkelingshulp is gepompt al veel en veel te veel is? Zo neen, waarom niet?
Ook in 2009 zal Nederland 0,8% van het BNP investeren in ontwikkelingssamenwerking (ODA). Het kabinet acht ontwikkelingsamenwerking van wezenlijk belang om armoede in de wereld duurzaam te verminderen: vanuit solidariteit met de minder bedeelden en vanuit welbegrepen eigenbelang. Ik deel niet de mening dat Nederland tot op heden te veel ontwikkelingshulp heeft verstrekt. De uitdagingen van onze tijd, waaronder armoede en ongelijkheid, onveiligheid en de voedselcrisis, vragen om een gezamenlijke aanpak en grote investeringen. Daarom zal het kabinet in 2009 met kracht bijdragen aan het realiseren van de Millennium Ontwikkelingsdoelen. Dat betekent: investeren in fragiele staten, zodat ze niet terugvallen in conflict en uit de armoede worden getrokken; inzetten op de gezondheid en rechten van vrouwen; en meer aandacht voor economische groei en verdeling van de welvaart.
Kunt u per EU-land aangeven welk percentage van het BNP in 2009 beschikbaar wordt gesteld voor ontwikkelingshulp?
Nee, het is niet mogelijk om per EU-lidstaat precies aan te geven hoeveel ODA in 2009 beschikbaar zal worden gesteld. Nederland beschikt niet over dergelijke gegevens. Aan het ontwikkelingscomité van de OESO rapporteren de OESO-leden alleen over de ODA-middelen die in het voorgaande jaar zijn besteed. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, is in staat om te rapporteren over de in dat jaar aangegane committeringen. Deze gegevens worden echter in de rapportages nog niet uitgesplitst naar jaren.
De Europese Commissie heeft op basis van de jaarlijkse rapportage van de lidstaten over hun hulpinspanning – de zogenaamde Monterrey-rapportage – een inschatting gemaakt van de verwachte hulpuitgaven in de komende jaren. De laatste Monterrey-rapportage (The Monterrey process on Financing for Development – the European Union’s contribution to Doha and beyond, Annual progress report 2008; SEC(2008) 432/2, april 2008) bevat een tabel (zie hieronder) waarin de Commissie op basis van de gerealiseerde hulpuitgaven over 2007 en informatie verstrekt door de lidstaten een inschatting maakt voor de komende jaren (2010–2013). De cijfers in de donkere vakken zijn gebaseerd op informatie versterkt door de lidstaten zelf en geven een goede indicatie van de verwachte hulpuitgaven. Het gaat hier om landen die al een meerjarige planning van de hulpuitgaven kennen. De andere cijfers zijn door de Commissie geschat op basis van de afspraken/streefcijfers over verhoging van de hulp die EU-kader zijn gemaakt; deze zijn dus onzeker. Mede op aandringen van Nederland zijn in mei 2008 Raadsconclusies aangenomen die alle lidstaten oproepen om een meerjarige planning op te stellen voor de verhoging van hun hulpuitgaven, conform de afgesproken doelstellingen.
Overigens heeft Noorwegen (geen EU-lidstaat) in de begroting voor 2009 een allocatie voor ontwikkelingssamenwerking voorgesteld die daadwerkelijk de 1% BNP-norm zal overstijgen en waarmee Noorwegen (samen met Zweden) duidelijk leidend is in het streven tot het verhogen van de ODA-inzet ver boven de internationale norm.
Kunt u een overzicht geven van de uitgaven van de Nederlandse inspanningen in Afghanistan in deze kabinetsperiode, met welke begrotingsvoorzieningen deze kosten gedekt zijn, en waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen ODA en non-ODA gelden?
Voor een overzicht van de uitgaven van de Nederlandse investeringen in de opbouw van Afghanistan verwijs ik u naar de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken http://www.minbuza.nl/binaries/afbeeldingen-nieuw/themas/dossiers/nlosoverz ichtjuli08_internet_ 050.808.pdf.
Dit betreft grotendeels ODA-uitgaven. De uitgaven die samenhangen met de ISAF-missie in Afghanistan treft u aan in de begroting van Defensie (hoofdstuk 2.2.1 Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties – beleidsartikel 20). Van deze uitgaven kwalificeert slechts een deel als ODA (zoals uitgaven voor Provincial Reconstruction Teams).
Welke doelstellingen en resultaten voor 2009 heeft u opgesteld voor de gestarte Nederlandse politieke dialoog met Israël, waaraan in 2009 nadere invulling zal worden gegeven?
De eerste bilaterale consultaties tussen Nederland en Israël vonden plaats in juni 2008; het vervolg is voorzien in november 2008. Bij die gelegenheid zal overleg plaatsvinden over de verdere opzet van deze dialoog. De motie Van Baalen van 24 juni 2008 (21 501-02, nr. 834) zal hiervoor mede richtinggevend zijn. Tijdens de dialoog zal in elk geval gesproken worden over het Midden-Oosten vredesproces, mensenrechten en regionale ontwikkelingen, alsook over het beleid van derde landen in de regio.
Hoeveel extra middelen zullen er in 2009, 2010 en 2011 worden uitgegeven aan wederopbouw en goed bestuur in Afghanistan, het Grote Merengebied, de Hoorn van Afrika en het Midden-Oosten?
Hoeveel geld van het wederopbouw budget van 299 miljoen euro in 2009 zal gaan naar respectievelijk Soedan, Afghanistan en de Palestijnse Gebieden?
Voor de landenprogramma’s in Afghanistan, Grote Meren, Hoorn van Afrika en het Midden-Oosten staan de komende jaren voor de thema’s wederopbouw en goed bestuur de volgende bedragen gepland:
2009 | 2010 | 2011 | |
---|---|---|---|
Afghanistan | 52,8 | 49,8 | 42 |
Grote Merengebied | 21,7 | 21,6 | 23,5 |
Hoorn van Afrika/Soedan | 81,2 | 90 | 65 |
Midden-Oosten | 23,6 | 22,8 | 22,8 |
(bedragen in miljoen EUR)
Op dit moment zijn de volgende wederopbouwbudgetten voor 2009 voorzien in Soedan, Afghanistan en de Palestijnse Gebieden:
2009 | |
---|---|
Soedan | 81,2 |
Afghanistan | 47,9 |
Palestijnse Gebieden | 15 |
(bedragen in miljoen EUR)
Voor beide planningen geldt dat de meerjarige landenprogramma’s ieder jaar worden beoordeeld op basis van de dan bestaande inzichten en mogelijkheden die zich voordoen, zie hierover ook vraag 107 over de Begroting. De hier weergegeven cijfers betreffen de landenprogramma’s. In deze cijfers zijn programma’s uit het Stabiliteitsfonds en programma’s op het gebied van humanitaire hulp, waaruit eveneens activiteiten in deze regio’s en landen zullen worden uitgevoerd, niet verwerkt. Voor een gedetailleerde uitsplitsing van uitgaven per partnerland op het gebied van wederopbouw wordt u voor 2009 verwezen naar het overzicht bij het antwoord op vraag 1 over de HGIS.
Welke aspecten moeten worden toegevoegd aan de nieuwe set richtlijnen die gericht zijn op het tegengaan van geweld tegen vrouwen, in vergelijking met de oude set richtlijnen?
De momenteel in de maak zijnde EU-richtlijnen gericht op het tegengaan van geweld tegen vrouwen zijn bedoeld voor het buitenlands beleid: zij dienen als instructie voor vertegenwoordigers van de EU en van EU-landen wanneer zij met de autoriteiten van derde landen in gesprek gaan over gebrekkige bescherming van vrouwen tegen geweld. De richtlijnen in kwestie zijn niet de vervanging of aanvulling van al bestaande richtlijnen, maar zijn nieuw. De richtlijnen zijn een aanvulling op reeds bestaande richtlijnen voor het buitenlands beleid inzake andere mensenrechtenonderwerpen, zoals foltering en bescherming van mensenrechtenverdedigers.
Hoe is de geschatte verdeling per jaar van de 65 miljoen ton CO2 equivalenten buitenlandse emissierechten uit Clean Development Mechanism (CDM)- en Joint Implementation(JI)-projecten over de periode van 2008–2012?
Voor de verwachte 65 miljoen ton aan CO2 equivalenten wordt op dit moment verwacht, dat hiervan 45 miljoen ton door middel van het CDM en 20 miljoen ton door middel van het JI gerealiseerd zal worden. Voor de eerdergenoemde 65 miljoen ton geldt dat Nederland deze uiterlijk begin 2013 geleverd moet hebben gekregen. Gegeven de huidige grote onzekerheden omtrent het moment van levering, is het op dit moment niet mogelijk om een realistische verdeling over de komende jaren te maken. Wel is nog steeds de verwachting dat Nederland aan zijn Kyoto-verplichtingen zal voldoen.
Wordt bij de besteding van 0,1% van het BNP aan milieu, natuur en water in ontwikkelingslanden voldaan aan de oorspronkelijke doelstelling dit in te zetten voor internationaal natuur- en milieubeleid met inachtneming dat gezonde ecosystemen een noodzakelijke voorwaarde zijn om de MDG’s te kunnen halen? Kunt u inzage geven waar de 0,1% in 2009 en volgende jaren aan besteed gaat worden?
De besteding van de 0,1% BNP wordt ingezet voor internationaal natuur en milieubeleid binnen het kader van armoedebestrijding. Als onderdeel hiervan wordt ondersteuning verleend aan het duurzaam beheer van ecosystemen, waterbeheer, biodiversiteit, klimaat, hernieuwbare energie, milieueffecten, bosbeheer en dergelijke. Meer informatie treft u aan in bijlage 5 van de HGIS-nota (HGIS-uitgaven Natuur, Milieu en Water).
Zal het ook na 2011, wanneer de 500 miljoen extra gelden voor milieu uitgegeven zijn, het streven zijn om jaarlijks 0,1% BNP te investeren in milieu, natuur en water in ontwikkelingslanden?
Ja.
Kan onderbouwd worden hoe de ODA-raming voor 2009 is opgebouwd voor regionale stabiliteit en crisisbeheersing (artikel 2.5) en humanitaire hulpverlening (artikel 2.6)? Waarom wordt verondersteld (in bijlage 4 van de HGIS-nota) dat er in 2009 ca. € 86 mln minder nodig zal zijn voor crisisbeheersing en humanitaire hulpverlening dan in 2008?
De ODA-raming op artikel 2.5 bestaat uit bijdragen aan het Stabiliteitsfonds, wederopbouw en vrede en veiligheid en VN contributies voor crisisbeheersingsoperaties. De ODA-raming op artikel 2.6 bestaat uit humanitaire hulpverlening, algemene bijdragen aan UNHCR en UNWRA en algemene bijdragen aan het Wereldvoedselprogramma. Ten aanzien van de mutatie op deze twee (sub)artikelen in 2009 ten opzichte van 2008 geldt dat de aard van de samenwerking in fragiele landen met zich meebrengt dat het moeilijk is om de uitgaven te ver in de toekomst te plannen. Omstandigheden in deze landen vragen om een constante aanpassing van de planning aan de realiteit op dat moment. De uitgaven voor met name de landenprogramma’s zullen dan ook per jaar op basis van de dan bestaande inzichten en mogelijkheden die zich voordoen verder meerjarig worden ingevuld. Voor humanitaire hulp geldt dat het structurele budget dat beschikbaar is in de begroting voor 2009 niet is gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke raming voor 2008. Bij humanitaire hulp is het verloop van de uitgaven echter afhankelijk van de ontwikkelingen gedurende het begrotingsjaar, waaronder het aantal natuurrampen. Mocht het budget gedurende 2009 ontoereikend blijken, dan wordt bezien of verhoging mogelijk is. Zie ook het antwoord op vraag 120 bij de Begroting.
Wat is de verklaring voor het feit dat uit bijlage 4 van de HGIS-nota blijkt dat in 2009 de post multilaterale ontwikkeling banken en fondsen ruim verdrievoudigt en de raming voor EKI-kwijtschelding halveert ten opzichte van de begroting 2008? Wat is de reden dat deze ramingen per jaar zo enorm fluctueren? Kan een totaaloverzicht gegeven worden van alle posten binnen de HGIS die samenhangen met schuldkwijtschelding? Kan een totaaloverzicht gegeven worden van alle posten binnen de HGIS die samenhangen met macro-steun?
Nederland draagt in het kader van ontwikkelingssamenwerking via meerjarige algemene bijdragen bij aan multilaterale instellingen en fondsen. De omvang van de jaarlijkse bijdrage wordt mede bepaald in het licht van de beschikbaarheid van middelen en kan fluctueren.
De fluctuatie in de ramingen voor EKI-schuldkwijtschelding heeft een andere reden. De afweging of een land voor EKI-schuldkwijtschelding in aanmerking komt wordt gemaakt op basis van een zogeheten schuldhoudbaarheidsanalyse, waarbij de criteria voor kwijtschelding in het kader van de Club van Parijs zijn afgesproken. Daadwerkelijke kwijtschelding en begrotingsbelasting vindt pas plaats op het moment dat een land voor onderhandelingen naar de Club van Parijs komt. Nederland maakt onderdeel uit van de Club van Parijs, en verplicht zich aan een kwijtschelding indien in dit multilaterale forum daartoe is besloten. Het is vaak moeilijk te voorspellen wanneer een land zal hebben voldaan aan alle voorwaarden die aan schuldverlichting worden gesteld. Hierdoor kan het voorkomen dat de ramingen naar beneden (of naar boven) moeten worden bijgesteld. Dat is in 2008 het geval geweest. Er wordt daarbij aan gehecht te benadrukken dat de EKI-ramingen, die samen met het ministerie van Financiën worden opgesteld, nooit meer dan een goed geïnformeerde vooruitblik kunnen zijn.
Binnen de HGIS wordt schuldkwijtschelding opgenomen onder artikel 4.2 van de begroting van Buitenlandse Zaken en onder de post «toerekening EKI-kwijtschelding». Voor 2009 gaat het daarbij om de volgende bedragen voor schuldverlichting:
Artikel 4.2 Armoedebestrijding: | € 54,8 mln |
Toerekening EKI-schuldkwijtschelding: | € 50 mln |
Binnen de HGIS wordt macrosteun opgenomen onder de artikelen 2.5 en 4.2 van de begroting van Buitenlandse Zaken. Voor 2009 gaat het daarbij om de volgende bedragen voor macrosteun (exclusief schuldverlichting):
Artikel 2.5 regionale stabiliteit en crisisbeheersing: | € 10,7 mln |
Artikel 4.2 armoedebestrijding: | € 178,5 mln |
Kunt u aangeven waarom de totale uitgaven aan gezondheid (begrotingsposten 5.04 en 5.05) als percentage van de totale netto ODA van 9,5 in 2008, naar 9,2% in 2009 dalen terwijl internationale schattingen laten zien dat 15% van de totale ODA nodig is voor het behalen van de gezondheidsgerelateerde millenniumdoelen (wanneer alle donoren de 0,7% BNP norm halen)?
Schattingen voor wat nodig is aan fondsen om de MDG voor gezondheid wereldwijd te bereiken dienen met enige voorzichtigheid gehanteerd te worden. Wel is duidelijk dat willen we de MDG bereiken er meer geld nodig is. Dat is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de ontwikkelingslanden. In 2001 hebben Afrikaanse landen onderling afgesproken minimaal 15% van hun nationale begroting aan gezondheid te besteden. Slechts enkele landen hebben dit niveau bereikt. Ik spreek de Afrikaanse leiders daar op aan.
Ook donoren spelen hierbij een rol. Binnen mijn eigen beleid vormt (reproductieve) gezondheid een van de prioriteiten. Daarom stijgen in absolute termen de voorziene uitgaven op de genoemde artikelen 5.4 en 5.5 met ruim € 12 miljoen van 2008 naar 2009. Daarnaast komt de algemene begrotingssteun die Nederland geeft voor een deel ten goede aan de gezondheidssector.
Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (CU), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Thieme (PvdD) en Diks (GL).
Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), de Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA), Ouwehand (PvdD) en Vendrik (GL).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31703-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.