nr. 19
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2009
Hierbij bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, ter informatie de Nederlandse code voor goed openbaar
bestuur met het bijbehorende advies aan.1 De code
is aangekondigd in de Trendnota’s Arbeidszaken (meest recent TK 2008–2009,
31 701, nrs. 1–2) en de Troonrede d.d. 16 september 2008.
Op mijn verzoek heeft een werkgroep met bestuurders en leidinggevenden uit
het openbaar bestuur de code en het advies opgesteld.
Deze code is bedoeld voor besturen van gemeenten, provincies, waterschappen
en Rijk om bewust de beginselen van goed bestuur levend te houden. Politie
en brandweer kunnen eveneens van de code gebruik maken. De code bevat beginselen
die besturen zelf operationaliseren in hun eigen context. Dat proces op zich
is een belangrijk onderdeel van de beoogde zelfreflectie op en versterking
van het eigen functioneren. Omdat de code een informeel instrument is en de
besturen en sectoren zelf verantwoordelijk zijn voor toepassing, nodigt het
uit tot oprechte zelfreflectie.
De code is mede tot stand gekomen op basis van het brede consultatietraject
dat de werkgroep heeft laten uitvoeren. Bij het consultatietraject zijn onder
meer de koepel- en brancheorganisaties betrokken: Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen, Raad van
Hoofdcommissarissen/Korpsbeheerdersberaad en de Nederlandse Vereniging voor
Brandweerzorg en Rampenbestrijding. Ook het kabinet is in die fase geconsulteerd,
evenals enkele individuele bestuurders en leidinggevenden uit het openbaar
bestuur en de Nationale ombudsman. Verder heeft onderzoek plaatsgevonden onder
ambtenaren en burgers. Uit de consultatie kwamen veel relevante signalen naar
voren. De werkgroep heeft op transparante wijze deze signalen gewogen en verwerkt
in de code en het advies.
De Nederlandse code voor goed openbaar bestuur staat in internationaal
vergelijkend perspectief niet op zich. Zo wordt in Groot-Brittannië sinds
enige jaren een vergelijkbare code toegepast bij verschillende soorten overheidsorganisaties.
De lidstaten van de Raad van Europa hebben bovendien een vergelijkbare ontwikkeling
ingezet voor goed bestuur op lokaal niveau met de Strategy
for innovation and good governance at local level. Nederland heeft
zich aan deze strategie, samen met de andere lidstaten, politiek gecommitteerd
tijdens de Valencia conferentie in 2007. Sindsdien zijn enkele lidstaten –
waaronder Noorwegen, België en Bulgarije – begonnen met implementatie
van de strategie op lokaal niveau en een pilotom
de strategie te operationaliseren met behulp van een benchmark. Nederland
is met de code voor goed openbaar bestuur en de wijze waarop deze op basis
van brede consultatie tot stand is gekomen, feitelijk al vergevorderd. Ook
heeft Nederland ruime kennis van en ervaring met benchmarks. Daarom ben ik
voornemens samen met de VNG Nederland nu formeel bij de Raad aan te melden
als actieve deelnemer aan de strategie voor goed bestuur op lokaal niveau.
Dit past ook bij de actieve rol van Nederland in de Raad van Europa en het
Nederlands gastheerschap van de 16e ministersconferentie van de Raad van Europa
dit najaar in Utrecht.
Inmiddels zijn vanuit enkele gemeenten positieve signalen gekomen om met
de code aan de slag te gaan. De Unie van Waterschappen heeft het voornemen
geuit de code aan de besturen van alle waterschappen te sturen, juist nu zij
aan een nieuwe periode zijn begonnen. De wijze van operationalisering en implementatie
van de code op provinciaal en rijksniveau wordt nog verkend. De code voor
goed openbaar bestuur vormt de gedeelde grondslag; het operationaliseren van
de beginselen doen de gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk in hun
eigen context.
De code moet niet leiden tot nieuwe controle- en verantwoordingssystemen.
Die zijn er al via bijvoorbeeld wet- en regelgeving, benchmarks en bestuurskrachtmetingen.
Het gaat juist om de zelfreflectie door besturen. Het is tegelijk belangrijk
de discussie over goed bestuur wel levend te houden. Agendering van de code
op congressen is daartoe een manier. Monitoring van toepassing van de code
is een andere manier. De Raad van State zal daarom worden verzocht periodiek
te beschouwen in welke mate in de diverse sectoren inspanningen worden gepleegd
om de code levend te maken en te houden. Hiertoe kan worden aangesloten bij
de periodieke beschouwing door de Raad van State van de interbestuurlijke
verhoudingen.
Van alle burgers mag een inspanning worden verwacht om zich als verantwoordelijk
burger in de Nederlandse samenleving te gedragen. Dat is een van de uitgangspunten
van het Handvest verantwoordelijk burgerschap. Burgers mogen er op hún
beurt op rekenen dat besturen van organisaties in het openbaar bestuur zich
inspannen voor een goed functionerende overheid. Het operationaliseren en
levend houden van de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur is in dat
perspectief een belangrijke inspanning.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst