31 701
Trendnota Arbeidszaken Overheidspersoneel 2009

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2009

Hierbij bied ik u het Jaarverslag 2008 en het Werkprogramma 2009 van de Inspectieraad aan.1 Met beide documenten geeft de raad aan hoe hij de uitvoering van het programma Vernieuwing Toezicht verder ter hand neemt. Het programma kent een opdracht die zich laat samenvatten als «meer effect, minder last». Ik wijs u in dit verband op mijn aanbiedingsbrief bij de meest recente Voortgangsrapportage van 4 maart jl. (Kamerstuk 31 701, nr.11) waarin ik deze opdracht nader uiteenzette.

Zoals eerder door mij toegezegd is in het Werkprogramma per domein van toezicht een eindbeeld opgenomen. Deze eindbeelden geven de verbeteringen weer die in het toezicht gerealiseerd zullen worden zowel in termen van te verwachten lastenverlichting als beoogde verbeteringen in effectiviteit en kwaliteit van het toezicht. De eindbeelden zijn zo veel mogelijk met de brancheorganisaties afgestemd.

In het Werkprogramma wordt eveneens het prototype van een zogenaamd dashboard gepresenteerd. Door middel hiervan zal in volgende Voortgangsrapportages voor de meest relevante domeinen inzicht worden gegeven in de kwantitatieve reductie van toezichtlasten (in euro’s) en de verandering van inspectietijd per bedrijf, rekening houdend met het naleefgedrag van bedrijven.

De Inspectieraad heeft de uitvoering van het programma Vernieuwing Toezicht goed op de rails gekregen. Gaandeweg doen de rijksinspecties ervaring op met de tot nu toe gekozen vormen van samenwerking. Met name de domeingerichte benadering voorziet in functionele samenwerkingsverbanden waarbinnen het mogelijk blijkt te zijn tot goede resultaten te komen.

Teneinde een besluit te kunnen nemen over een betere clustering van (gelijksoortige) inspecties zal de evaluatie van de huidige Inspectieraad op korte termijn (voor medio 2009) worden uitgevoerd. In het instellingsbesluit was nog voorzien in een evaluatie in 2010.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven