Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31700-IIB nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 31700-IIB nr. 2 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsartikel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba (IIB) voor het jaar 2009 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht. (de zgn. begrotingstoelichting).
Inhoudsopgave | blz. | |
1. | Leeswijzer | 3 |
2. | Het beleid | 5 |
2.1. | Tabel budgettaire gevolgen van beleid | 5 |
2.2. | De artikelen | 5 |
1. Raad van State | 5 | |
2. Algemene Rekenkamer | 12 | |
3. De Nationale ombudsman | 17 | |
4. Kanselarij der Nederlandse Orden | 25 | |
5. Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 30 | |
6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 34 | |
10. Nominaal en onvoorzien | 38 | |
3. | Het verdiepingshoofdstuk | 39 |
Deze begroting is opgebouwd uit 6 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. Ieder College/Kabinet heeft een eigen beleidsartikel.
De beleidsartikelen zijn ingedeeld in de volgende paragrafen:
1. Algemene doelstelling
2. Speerpunten 2009
3. Context
4. Succesfactoren
5. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen College/kabinetsstandpunt
6. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens
7. Bedrijfsvoeringsparagraaf.
Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten op enkele punten af van het (voorgeschreven) sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.
De Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten kennen geen gezamenlijke beleidsagenda. In navolging van de ontwerpbegroting 2008 is bij de beleidsartikelen een paragraaf Speerpunten 2009 opgenomen. Deze dient als tegenhanger van de (departementale) beleidsagenda.
Vanwege de staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten is ervoor gekozen om de paragraaf «verantwoordelijkheid van de minister» te vervangen door de paragraaf met de ruimere omschrijving «context».
Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Ingevolge de beheersafspraken die gelden tussen de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten en de minister van BZK wordt in deze subparagraaf zowel de begrotingsvoorstellen van het College/Kabinet als het daarbijbehorende kabinetsstandpunt inzichtelijk gemaakt.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is voor de Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten geen regel met juridisch verplicht opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld om inzichtelijk te maken welk deel van programmagelden juridisch verplicht is. Bij de Staten-Generaal zijn echter de verschillende budgetten te duiden als apparaatskosten.
De Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten geven in deze paragraaf de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Voor de goede orde wordt vermeld dat tussen tussen de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer. Uitgangspunt daarbij is dat de colleges en kabinetten in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden waarop deze aanspreekbaar is op basis van de Comptabiliteitswet.
Controle achteraf is daarbij het vangnet om te beoordelen of de Colleges en Kabinetten bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van de jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze controle strekt zich ook uit tot de administratieve organisatie.
In zijn algemeenheid geldt dat in geval een paragraaf niet is ingevuld, deze geheel is weggelaten.
2.1. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 95 586 | 94 916 | 98 145 | 90 759 | 90 645 | 90 645 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 10 403 | 4 429 | 4 653 | 4 540 | 4 596 | 3 557 |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 27 | 0 | – 3 355 | 3 355 | 0 | 0 |
1 Raad van State | 1 200 | 1 163 | – 2 233 | 4 397 | 1 042 | 1 042 |
2 Algemene Rekenkamer | 781 | 774 | 757 | 728 | 728 | 728 |
3 De Nationale ombudsman | 261 | 258 | 251 | 237 | 237 | 237 |
4 Kanselarij der Nederlandse Orden | 46 | 44 | 39 | 30 | 30 | 30 |
5 Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 61 | 60 | 60 | 55 | 55 | 55 |
6 Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 33 | 32 | 32 | 31 | 31 | 31 |
10 Nominaal en onvoorzien | – 2 355 | – 2 331 | – 2 261 | – 2 123 | – 2 123 | – 2 123 |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 106 016 | 99 345 | 99 443 | 98 654 | 95 241 | 94 202 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 927 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 140 | |||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2009: | 2 917 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 927 |
De Raad van State stelt zich ten doel om door advisering aan wetgever en bestuur en door bestuursrechtspraak bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat en daarbinnen aan de eenheid, legitimiteit en kwaliteit van het openbaar bestuur.
De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.
De Raad van State als Hoog College van Staat
De Hoge Colleges van Staat vormen de beperkte groep van instituties van de centrale overheid, die in de Grondwet zijn verankerd en die belast zijn met taken die zij onafhankelijk uitoefenen.
De taakstelling van de Raad, die zich uitstrekt over alle drie de «staatsmachten», de benoeming voor het leven van zijn leden en de positionering van de Raad ten opzichte van het Koningschap, de Regering en de Staten-Generaal bepalen zijn bijzondere positie met betrekking tot de eenheid en de continuïteit van de democratische rechtsstaat, óók in Europees en Koninkrijksverband. Het gaat daarbij om algemene vragen naar de functies van wetgever, bestuur en rechter en hun onderlinge relaties, de verhoudingen binnen het bestuur, de betekenis van de Grondwet en de inhoud van het burgerschap.
De Raad van State als algemene en laatste adviseur
De eisen die aan de wetgevingsadvisering worden gesteld, zijn veranderd. Die advisering is niet meer de advisering van 30 jaar geleden, al is het woord hetzelfde gebleven. De medewetgevers tot wie de Raad zich richt, zijn veranderd: in functieopvatting en gezag; in samenstelling en inhoudelijke oriëntatie; in kennis van staatsrechtelijke regels en gemeenschappelijke omgangsvormen. Daarnaast is het beleid dat in wetgeving neerslaat veel complexer geworden. Elk wetsvoorstel moet in zijn eigen (beleids-)context worden geplaatst. Die context is vaak niet eenduidig en vraagt bestudering. Ook de eisen die aan wetgeving in haar verschillende functies worden gesteld, zijn hoger geworden. Daarbij komt dat wetsvoorstellen in toenemende mate het einde vormen van een besluitvormingsketen die in Brussel begint. De verplichte advisering vindt dan plaats als de inhoudelijke discussie al gesloten is. Feit is ook dat de inhoudelijke en uitvoeringsdeskundigheid binnen de ministeries geen constante is. De Raad kan er niet (meer) zonder meer van uitgaan dat voorstellen én inhoudelijk kloppen én in de praktijk uitvoerbaar zijn. Om zijn functie als algemene en laatste adviseur goed te kunnen blijven verrichten moet de Raad beschikken over leden en medewerkers met een brede maatschappelijke oriëntatie, kennis van Europese ontwikkelingen en inzicht in bestuurlijke verhoudingen. Daarnaast is het van belang dat de kwaliteit van de formatie niet alleen is afgestemd op het onderhanden werk maar ook op het kunnen leveren van een bijdrage aan de wetgevingskwaliteit(sbeleid) door het onderkennen van algemene trends en ontwikkelingen die onder meer hun neerslag vinden in voorlichting en ongevraagde adviezen.
De Raad van State als hoogste algemene bestuursrechter
De eisen die aan de bestuursrechtspraak worden gesteld, zijn sinds de start op 1 juni 1976 van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State eveneens belangrijk veranderd. Het beroep op de rechter is toegenomen. Voor de assertieve burger is niet de volksvertegenwoordiging, maar de rechter steeds meer het tegenwicht van het bestuur. Wat wel tot de constante factoren moet worden gerekend als het gaat om die eisen zijn een zuivere rechtmatigheidstoets van bestuursbesluiten en het verlenen van effectieve rechtsbescherming. Belangrijke aspecten van kwaliteit bij de afdoening van (hoger) beroepen zijn: kenbaarheid, voorspelbaarheid, rechtsontwikkeling, motivering, finale geschilbeslechting en tijdigheid.
Om aan die eisen te kunnen voldoen moet de Afdeling bestuursrechtspraak beschikken over gekwalificeerde leden en een gekwalificeerde ondersteuning. Daarbij moet de formatie afgestemd zijn op het onderhanden werk hetgeen bij wisselende aantallen beroepszaken, zoals bijvoorbeeld bij de vreemdelingenrechtspraak, vraagt om toegespitste personele en budgettaire voorzieningen.
Het wetsvoorstel tot wijziging van de wet op de Raad van State (Tweede Kamer, 30 585, nr. 1 e.v.) ziet toe op de herziening van de structuur van de Raad door de vorming van een afdeling Advisering. Uitgangspunten daarbij zijn verhoging van de kwaliteit van het werk van de Raad als geheel, als adviseur en als bestuursrechter en ruimte voor toekomstige ontwikkelingen naast garanties voor onafhankelijkheid en onpartijdigheid bij de uitoefening van zijn werk.
Het wetsvoorstel is eind 2006 naar aanleiding van de inbreng vanuit de Tweede Kamer gewijzigd. Medio 2007 is een aantal amendementen ingediend. In september 2007 heeft de Raad advies aan de Regering uitgebracht inzake amendementen en nota’s van wijziging op het voorstel. Vervolgens is de behandeling in de Tweede Kamer voortgezet.
Versterking van kwaliteit vraagt om hoogwaardige personele en materiële ondersteuning. Het personeelsbeleid is hier via specifieke wervingsprocedures en opleidingsprogramma’s op gericht. De inrichting van bij de Raad ontwikkelde systemen met betrekking tot de legisprudentie en de jurisprudentie draagt daaraan bij. De ICT-ondersteuning zal de komende jaren verbeteren (zie passage kennis).
De inhoudelijke verbinding tussen wetgeving, bestuur en rechtspraak kan zichtbaar worden in de terugkoppeling van knelpunten naar de wetgever of het bestuur. Hierbij moet in eerste instantie worden gedacht aan de terugkoppeling van door de bestuursrechter in zijn dagelijks werk gesignaleerde knelpunten in de regelgeving naar de wetgever, via de Raad als adviseur. De Raad heeft daaraan tot nu toe twee keer uitvoering gegeven.
In 2009 wil de Raad ook uitvoering geven aan twee andere vormen van terugkoppeling:
a. de terugkoppeling naar het bestuur, zowel van het inzicht dat de Raad als rechter heeft van de oorzaken van bestuursgeschillen als van zijn kennis, als adviseur van onderwerpen als bureaucratisering en juridisering;
b. de terugkoppeling van de ervaringen van de Nederlandse wetgever, de Nederlandse rechter en het Nederlandse bestuur met de Europese regelgeving, naar de Europese instellingen. Met deze vormen van terugkoppeling kan verdere invulling worden gegeven aan de meerwaarde die de Raad als geheel heeft naast zijn twee afzonderlijke taken: advisering en bestuursrechtspaak.
Kennis is voor de Raad van State van cruciaal belang. Kennis is opgeslagen in de hoofden van mensen, in ICT-systemen en in boeken en andere geschriften. De kennis van de Raad spitst zich toe op de inhoud van de voor de advisering respectievelijk bestuursrechtspraak relevante vakgebieden en de contexten waarbinnen de Raad functioneert.
Het geautomatiseerde kennissysteem wordt vernieuwd. Daarin worden de legisen jurisprudentie en de geautomatiseerde zaakadministratie opgeslagen. Deze vernieuwing vindt plaats op de fundamenten van het systeem Rebes, dat thans in gebruik is binnen de bestuursrechtspraak. Het nieuwe systeem, Raster, zal ook voor de wetgevingsadvisering gebruikt gaan worden.
Het gebruik van papieren documentatie en papieren dossiers zal naar verwachting de komende jaren minder worden, maar niet verdwijnen.
Het personeelsbeleid van de Raad zal ook in 2009 er op gericht zijn het brede kennisterrein van de Raad zo goed mogelijk te bestrijken. Werving en selectie, de introductie- en opleidingsprogramma’s, de permanente educatie, de inrichting en het functioneren van kennisgroepen en ook de detacheringen, stages en werkbezoeken zijn hierop gericht. Jaarlijks worden programma’s gemaakt.
De Raad hecht aan goede contacten met de buitenwereld. Voor beide taken van de Raad zijn die noodzakelijk. Meer dan voorheen zal de Raad de komende jaren op een systematische wijze contacten onderhouden met een aantal adviesorganen, planbureaus, universiteiten en de rechterlijke macht. Ook met overheidsorganisaties en het maatschappelijk middenveld zullen, waar zinvol, contacten worden gelegd. Vooral wanneer belangrijke nieuwe wetgeving in het verschiet ligt, is het van belang tijdig de externe contacten te raadplegen.
4. Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
1: Raad van State | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 55 808 | 51 380 | 51 965 | 51 892 | 48 502 | 47 548 |
Uitgaven | 55 808 | 51 380 | 51 965 | 51 892 | 48 502 | 47 548 |
1. advisering | 7 780 | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen |
2. bestuursrechtspraak | 48 028 | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen |
3. Raad van State | 51 380 | 51 965 | 51 892 | 48 502 | 47 548 | |
Ontvangsten | 1 592 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 602 |
5. De contexten waarbinnen de Raad werkt
De beide taken van de Raad, advisering en bestuursrechtspraak, worden verricht binnen een viertal gemeenschappelijke contexten, de democratische rechtsstaat, Europa, het Koninkrijk en de interbestuurlijke verhoudingen. De democratische rechtsstaat is daarvan de meest wezenlijke, omdat zij de basis vormt van zowel de nationale rechtsorde als die van het Statuut en die van Europa. Het is voor een optimale vervulling van zijn beide taken van wezenlijk belang dat de Raad beschikt over een grondig inzicht in en een binnen de organisatie breed gedragen visie op deze contexten. Dat inzicht en die visie vormen immers het gemeenschappelijke fundament dat voor het verrichten van zijn beide taken nodig is. Zij worden verkregen door onderzoek en discussie.
In 2007 heeft de Raad in het kader van de context democratische rechtsstaat onderzoek verricht naar de betekenis van de Grondwet. Daarbij werd de aandacht zowel gericht op de betekenis van de institutionele arrangementen als op de betekenis van de grondrechten. Op de Dag van de Raad die in november 2007 is gehouden, zijn de resultaten van dat onderzoek besproken en zijn, gezien hun onderlinge verwevenheid, ook het Statuut voor het Koninkrijk en de Europese constitutionele ontwikkelingen aan de orde gesteld, ieder afzonderlijk en in hun onderlinge samenhang, ook hier bezien naar respectievelijk de institutionele arrangementen en de grondrechten. In 2008 zullen deze onderwerpen verder in discussiegroepen van staatsraden en medewerkers worden uitgediept. Daaraan zal ook de vraag worden verbonden wat deze ontwikkelingen betekenen voor de Raad als geheel, als adviseur voor wetgeving en bestuur en als bestuursrechter in zijn nationale functies maar ook in zijn functies binnen het Koninkrijk en Europa.
In 2008 en 2009 zullen onderzoeken worden gestart en op gelijke voet worden besproken binnen de Raad, naar de functies van wetgeving, positie en taak van de (bestuurs-)rechter, de eigen functie van het bestuur en de rol van de bureaucratie daarin, en de rechten en plichten van de burger
In de onderstaande tabellen zijn de realisering en de planning van de afhandeling van adviesaanvragen weergegeven.
Soort zaken | Maximale doorlooptijd | Realisatie 2007 % binnen doorlooptijd |
A zaken (eenvoudig) | 1 maand | 95 |
B zaken (enigszins gecompliceerd) | 2 maanden | 93 |
C zaken (gecompliceerd) | 3 maanden | 73 |
Afhandeling adviesaanvragen (in aantallen) | |||||||
Realisatie 2007 | Planning 2008 | Planning 2009 | Planning 2010 | Planning 2011 | Planning 2012 | Planning 2013 | |
Instroom | 493 | 585 | 585 | 610 | 560 | 560 | 560 |
Uitstroom | 508 | 585 | 585 | 610 | 560 | 560 | 560 |
Naar verwachting zal aan het eind van de kabinetsperiode, zoals gebruikelijk, het aantal adviesaanvragen stijgen.
In de onderstaande tabellen zijn de realisatie en de planning van de afhandeling van zaken door de Afdeling bestuursrechtspraak weergegeven.
Doorlooptijden van zaken met zitting (in weken) | ||
Kamer | Hoofdzaken | Realisatie 2007Gemiddelde doorlooptijd |
1 Ruimtelijke Ordening | 52 | 45 |
2 Milieu | 52 | 37 |
3 Hoger Beroep | 40 | 32 |
4 Hoger Beroep Vreemdelingen | 23 | 8 |
Instroom van zaken Kamers 1, 2 en 3 (Ruimtelijke Ordening, Milieu en Hoger Beroep)
In de onderstaande tabel is de gerealiseerde instroom van zaken voor de Kamers 1, 2 en 3 in het jaar 2007 en instroomverwachting voor 2008 en verdere jaren weergegeven. De verwachte toename van de instroom van ruimtelijke ordeningszaken als gevolg van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is separaat weergegeven.
Instroom zaken Kamers 1, 2 en 3 (in aantallen) | |||||||
Realisatie 2007 | Planning 2008 | Planning 2009 | Planning 2010 | Planning 2011 | Planning 2012 | Planning 2013 | |
Ruimtelijke ordening | 888 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 | 1 000 |
Wro | 490 | 490 | 490 | 490 | 490 | ||
Milieu | 1 605 | 1 700 | 1 700 | 1 700 | 1 700 | 1 700 | 1 700 |
Hoger Beroep | 2 524 | 2 780 | 2 780 | 2 780 | 2 780 | 2 780 | 2 780 |
Instroom van zaken Kamer 4: Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken
Onder het Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken (HBV) wordt zowel de instroom van asielzaken, als de instroom van zaken van reguliere vreemdelingenzaken verstaan. De instroom van de zogenaamde bewaringszaken wordt voor 50% toegerekend aan de categorie asiel en voor 50% aan de categorie reguliere vreemdelingenzaken.
De instroomraming van Hoger Beroep Vreemdelingen zaken (HBV) wordt vastgesteld in overleg met de Stafdirectie Coördinatie Vreemdelingen (SCV) van het ministerie van Justitie en met de ketenpartners. Hiervoor wordt een zogenaamde Basisrekenmodel gehanteerd waarin alle ketenpartners deelnemen. Desondanks blijkt het voor het ministerie van Justitie en de ketenpartners lastig om nauwkeurige voorspellingen te doen over het aantal zaken dat bij de Afdeling bestuursrechtspraak, als laatste in de keten, instroomt.
In de onderstaande tabel is de instroom van zaken bij het HBV verdeeld over de categorieën asiel en regulier weergegeven.
Instroom zaken Hoger Beroep Vreemdelingen (in aantallen) | |||||||
Realisatie (productie) 2007 | Planning (instroom) 2008 | Planning (instroom) 2009 | Planning (instroom) 2010 | Planning (instroom) 2011 | Planning (instroom) 2012 | Planning (instroom) 2013 | |
Asiel | 1 715 | 2 510 | 2 580 | 2 610 | 2 640 | 2 640 | 2 640 |
Regulier | 2 765 | 2 195 | 2 110 | 2 140 | 2 140 | 2 140 | 2 140 |
Totaal | 4 480 | 4 705 | 4 690 | 4 750 | 4 780 | 4 780 | 4 780 |
De komende jaren staan in het teken van een aantal voor de Raad belangrijke veranderingen in de bedrijfsvoering. De voornaamste veranderingen betreffen de gevolgen van de wijziging van de Wet op de Raad van State, de nieuwbouw en de herhuisvesting van de Raad, en de uitvoering van ICT-projecten in het kader van het Informatieplan Raad van State, waaronder de verdergaande digitalisering van de dossiers en de aansluiting op de gemeenschappelijke personeels- en salarisadministratie van de Rijksoverheid.
In het jaar 2008 is het eerste deel van de nieuwbouw van de Raad in gebruik genomen. Daarop aansluitend wordt de renovatie en de restauratie van de deels monumentale panden aan de Kneuterdijk gestart. Tijdens de renovatie van deze panden is in de nabijheid van de hoofdzetel tijdelijke huisvesting betrokken om te voorzien in de behoefte aan zittingszalen en kantoorruimten. In hetzelfde pand zijn ook de restauratieve voorzieningen voor bezoekers en medewerkers ingericht. Gedurende de jaren 2009 en 2010 zal ook het pand Binnenhof grondig worden gerestaureerd.
Het Informatieplan Raad van State vormt de basis voor de ontsluiting van kennis en voor de verdere automatisering en harmonisering van de primaire processen en werkstromen van de Raad. Het Informatieplan is in 2006 vastgesteld. Het is vertaald in een programmastrategie om de (verouderde) ICT-systemen voor de primaire processen van de Raad te vervangen en te vernieuwen, te vervolmaken en in één systeem samen te brengen. Het doel is een integrale en transparante ICT-ondersteuning voor de primaire processen op het gebied van de administratie, elektronische dossiers en het kennismanagement. De werkzaamheden krijgen gedurende de jaren 2007 tot en met 2009 hun beslag.
Naar verwachting zal de Raad van State in het jaar 2009 gebruik kunnen gaan maken van de diensten van de gemeenschappelijke personeels- en salarisadministratie van de Rijksoverheid.
ARTIKEL 2: ALGEMENE REKENKAMER
De Grondwet en de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) vormen het wettelijke kader voor de Algemene Rekenkamer om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk en de daarmee verbonden organen te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband is aangegaan.
De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de aan het Rijk verbonden organen van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd.
In 2008 loopt de huidige strategische periode ten einde. Tijdens de voorbereiding van het nieuwe strategisch kader vindt er een wisseling in het college van de Algemene Rekenkamer plaats in verband met het vertrek van de heer Zevenbergen per 1 oktober 2008. De huidige strategie wordt daarom in aangepaste vorm voortgezet voor een periode van circa twee jaar. Waar nodig wordt de strategie aangevuld met een plan om het functioneren van de Algemene Rekenkamer te verbeteren. In nieuwe samenstelling zal het college zich in 2009 en voor zover nodig in 2010 beraden op de noodzaak de strategie in fundamentele zin te herzien.
Dit alles betekent vooralsnog dat de Algemene Rekenkamer haar aandacht zal richten op het functioneren (toezicht en verantwoording) en het presteren (aansluiting van beleid en uitvoering) van het openbaar bestuur.
De publicatie van het Werkprogramma 2009 wordt eind 2008 verwacht. Voor de speerpunten en de prioriteiten in de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer wordt verwezen naar die publicatie.
De Algemene Rekenkamer keurt de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk goed. De Algemene Rekenkamer stelt jaarlijks haar onderzoeksprogramma vast en zij bepaalt zelf wat zij openbaar maakt. Zij voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van op onderzoek en onderzoekservaring gebaseerde informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel voor het publiek toegankelijk.
De Algemene Rekenkamer doet onderzoek bij de rijksoverheid, bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.
Daarnaast rekent zij het tot haar verantwoordelijkheden om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.
Een eerste belangrijke externe factor die de positie en het beoogde resultaat van de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer beïnvloedt, is de omvang van haar begroting. Een stabiel budget dat is afgestemd op haar wettelijke taken, is voor de Algemene Rekenkamer een belangrijke voorwaarde om verantwoord te kunnen functioneren als onafhankelijke controleur van het Rijk.
Een andere belangrijke externe factor is de kwaliteit van de controle bij de departementen. In de periode sinds 1986 is met de Operatie Comptabel Bestel een zorgvuldig systeem van checks and balances opgebouwd. Daarmee zijn de beheersbaarheid en de rechtmatigheid van de rijksuitgaven op het gewenste niveau gebracht; een niveau waarvoor in de toonaangevende internationale organisaties veel waardering bestaat. De controle door de departementale auditdiensten neemt in dat bouwwerk een plaats van eminent belang in. De Algemene Rekenkamer steunt voor haar werkzaamheden voor een belangrijk deel op deze controle. Deze «voorcontrole» draagt dan ook in belangrijke mate bij aan de resultaten van het werk van de Algemene Rekenkamer.
In haar rapport Rijk verantwoord 20071 wijst de Algemene Rekenkamer op de risico’s die ingrijpende veranderingen in de rijksdienst met zich meebrengen voor de rechtmatigheid en de bedrijfsvoering. De Algemene Rekenkamer ziet problemen met complexe verantwoordelijkheidsstructuren, overdracht van verantwoordelijkheden en werkzaamheden en met de deugdelijke en tijdige informatievoorziening.
Zij wijst er op dat de voorgenomen samenvoeging en het op afstand plaatsen van departementale auditdiensten dwingen tot een versterking van de financiële functie bij de departementen.
Voor het effectief en efficiënt beheersen van bedrijfsrisico’s heeft de Algemene Rekenkamer een risicoanalyse voor het instituut en de ambtelijke organisatie gemaakt. Deze analyse dient als instrument voor het management om risico’s te beheersen. De risico’s verbonden aan de realisatie van de missie en aan de realisatie van de strategische doelstellingen (externe omgevingsrisico’s en interne organisatierisico’s) staan hierin centraal.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
De Algemene Rekenkamer heeft na de eerste suppletoire begrotingswet 2008 geen nieuwe begrotingsvoorstellen ingediend.
Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
2: Algemene Rekenkamer | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 29 040 | 28 659 | 28 268 | 27 743 | 27 738 | 27 738 |
Uitgaven | 29 040 | 28 659 | 28 268 | 27 743 | 27 738 | 27 738 |
1. recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 29 040 | 28 659 | 28 268 | 27 743 | 27 738 | 27 738 |
Ontvangsten | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
De Algemene Rekenkamer genereert ontvangsten voor ondersteuning van rekenkamers van andere landen en voor audits bij internationale organisaties. De vergoedingen die de Algemene Rekenkamer voor deze activiteiten ontvangt zijn in principe kostendekkend. Dit houdt in dat naast de reis- en verblijfkosten de bestede uren worden gedeclareerd tegen de tarieven die het Ministerie van Financiën daarvoor heeft berekend.
6. Operationele doelstellingen
De interne planning- en controlcyclus van de Algemene Rekenkamer sluit niet volledig aan bij de begrotingscyclus. De strategie voor de komende jaren en het Werkprogramma 2009 zullen pas eind 2008 worden vastgesteld en gepubliceerd.
De begroting van 2009 kan daardoor nog niet concreet worden onderbouwd met operationele doelstellingen. Dat kan pas eind 2008; dan zal er meer zekerheid zijn over de in 2009 te leveren prestaties en de kosten daarvan. Een gedetailleerde verantwoording over de werkelijk geleverde prestaties en de kosten daarvan vindt plaats in ons Verslag 2009 dat voor 1 april 2010 verschijnt.
De hierna genoemde activiteiten zijn gebaseerd op de strategie 2004–2009 en op het Werkprogramma 2008 (gepubliceerd in december 2007).
a. Functioneren van openbaar bestuur
Onder de noemer «functioneren van openbaar bestuur» richt de Algemene Rekenkamer het onderzoek en de andere activiteiten op verantwoording en toezicht. Het gaat hier om:
1. de verantwoording van ministers aan de Tweede Kamer;
2. de verantwoording van de rijksoverheid en van instellingen die een band hebben met de rijksoverheid;
3. het toezicht van de overheid op de naleving van de wet door instellingen en burgers.
Onderzoek en andere activiteiten gericht op verantwoording en toezicht met als effectdoelstellingen:
• het systematisch bijdragen aan verbetering begroting en verantwoording;
• het sluitend maken ketens toezicht en verantwoording.
Met de activiteiten wil de Algemene Rekenkamer inzicht bieden in de staat van toezicht en verantwoording bij het Rijk en de daarmee verbonden instellingen. Zo wil de Algemene Rekenkamer zichtbaar maken of de ministeriële verantwoordelijkheid is waargemaakt, of het parlement zijn controlerende taak kan waarmaken en of burgers en maatschappelijke organisaties inzicht hebben in de besteding van de publieke middelen, de geleverde prestaties en de effecten.
Het werkprogramma voor 2009 wordt in december 2008 vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn op dit ogenblik bekend:
• goedkeuring van de rijksrekening en rapporten bij de jaarverslagen;
• EU-trendrapport;
• oordeel lidstaatverklaring EU-gelden.
Zie Werkprogramma 2009 (publicatie voorzien eind 2008).
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
b. Presteren van het openbaar bestuur
Onder de noemer «presteren van het openbaar bestuur» vallen het onderzoek en andere activiteiten die gericht zijn op de aansluiting van beleid en uitvoering. Hier gaat het om vragen als: «wordt het beleid waartoe besloten is, uitgevoerd?», «wordt het goed uitgevoerd?» en «leidt het tot resultaten die bedoeld waren?»
Onderzoek en andere activiteiten gericht op de aansluiting van beleid en uitvoering rond drie domeinen van overheidsactiviteiten, te weten publieke voorzieningen, veiligheid en duurzame ontwikkeling.
De aansluiting tussen beleid en uitvoering wordt vooral onderzocht op die terreinen waar het gaat om basisvoorzieningen voor de burger.
Het werkprogramma 2009 wordt in december 2008 vastgesteld. Het onderwerp Kwaliteitswet Zorginstellingen zal hier deel van uitmaken.
Zie Werkprogramma 2009 (publicatie voorzien eind 2008).
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
De internationale samenwerkings- en ondersteuningsprojecten vormen één van de instrumenten van de Algemene Rekenkamer in haar streven naar goed openbaar bestuur in:
• het Koninkrijk der Nederlanden;
• de Europese Unie;
• de landen waarop de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zich richt;
• internationale organisaties.
Samenwerking met en ondersteuning van andere rekenkamers in het Koninkrijk der Nederlanden en in het buitenland. De activiteiten zijn verdeeld over drie thema’s: wettelijke taken en institutionele verplichtingen, lerende organisatie en capacity building.
Internationale activiteiten moeten de uitvoering van de wettelijke taken van de Algemene Rekenkamer ondersteunen. De Algemene Rekenkamer wil een lerende organisatie zijn. Met haar internationale activiteiten wil de Algemene Rekenkamer niet alleen van anderen leren, maar wil zij ook anderen in de gelegenheid stellen van haar te leren. De Algemene Rekenkamer ziet het als haar taak zusterinstellingen en relevante internationale organisaties te helpen hun verantwoordelijkheden op dit terrein waar ter maken.
Het werkprogramma 2009 wordt in december 2008 vastgesteld. De volgende onderwerpen zijn op dit ogenblik bekend:
• internationaal samenwerkingsonderzoek naar de Intracommunautaire BTW-fraude;
• parallelle audit naar EU-structuurfondsen;
• audit van de Organisation for Prohibition of Chemical Weapons;
• ondersteuning van zusterorganisaties in Macedonië, Rwanda, Tunesië en Afrosai;
• diverse lidmaatschappen van werkgroepen in Eurosai en Intosaiverband.
Zie Werkprogramma 2009.
De Algemene Rekenkamer zal zich ook in 2009 inspannen om te voldoen aan de eisen die rijksbreed worden gesteld aan het financieel beheer, het materieel beheer en de administraties. In 2008 is de risicoanalyse vernieuwd. Voor de belangrijkste risico’s heeft het managementteam de beheersmaatregelen vastgesteld. Per kwartaal wordt vastgesteld of de Algemene Rekenkamer op de desbetreffende onderwerpen in control is. Belangrijke aandachtsgebieden zijn:
• de naleving van de Europese aanbestedingsregels;
• de tijdigheid van betalingen;
• de beheersing van de kosten en de doorlooptijd van projecten;
• de technische productkwaliteit.
ARTIKEL 3: DE NATIONALE OMBUDSMAN
In artikel 78a van de Grondwet is vastgelegd dat er een Nationale ombudsman is. In de Wet Nationale ombudsman zijn de institutionele regels opgenomen. De Algemene wet bestuursrecht geeft de procedurele kaders van het handelen van de Nationale ombudsman.
De burger heeft recht op behoorlijke behandeling door de overheid. Meestal gebeurt dat ook. Maar het lukt niet altijd. Dan kan de burger terecht bij de Nationale ombudsman, wiens missie het is de burger te beschermen tegen onbehoorlijk overheidsoptreden.
De maatschappij stelt met recht hoge eisen aan de Nationale ombudsman. Hij heeft de ambitie daaraan te voldoen en streeft voortdurend naar verbetering in de uitvoering van zijn taken.
Kerntaak is en blijft het bieden van aanvullende rechtsbescherming voor burgers.
De Nationale ombudsman richt zich, naast de kerntaak van het behandelen van individuele klachten, ook op het stuctureel voorkomen/verminderen van klachten. Middelen die hiertoe worden ingezet zijn vroegtijdige signalering bij toename klachten bij een overheidsinstelling (zorgenbrief of gesprek), het doen van (preventieve) aanbevelingen, het geven van voorlichting en cursussen, advisering van overheidsinstanties over verbetering van de interne klachtbehandeling en dienstverlening, het uitdragen van kennis over behoorlijkheidsaspecten van overheidshandelen, regelmatig bestuurlijk overleg met overheidsinstanties en nazorg.
Voor 2009 zijn de speerpunten:
• Het verder verbeteren van de relatie met de verzoekers, zodat zij de acties van de Nationale ombudsman als persoonlijk en doeltreffend ervaren;
• Het streven naar dejuridisering en het oplossingsgericht behandelen van verzoekschriften;
• Het verbeteren van de vindbaarheid van de Nationale ombudsman en het vergroten van een (juiste) bekendheid onder het algemeen publiek, waarbij extra aandacht wordt besteed aan kwetsbare groepen in onze samenleving;
• Het verder bekorten van de doorlooptijd van onderzoek op verzoek, met name in die zaken die in een rapport uitmonden;
• Het verder versterken en verbeteren van besturing en organisatie van het Bureau Nationale ombudsman.
Klachtbehandeling door de Nationale ombudsman biedt de burger aanvullende rechtsbescherming. Die is vooral gericht op burgers en de overheidsinstanties waarover wordt geklaagd. De ombudsfunctie werkt op basis van onafhankelijkheid en onpartijdigheid. De Nationale ombudsman streeft oplossingsgericht handelen na, waarbij dejuridisering, advisering en nazorg centraal staan. Signalerend zet de Nationale ombudsman hiertoe onder andere de zorgbrief in. Door de complexiteit van sommige ketens en de interne professionale ontwikkeling van de klachtbehandeling bij overheden, neemt de complexiteit van de verzoekschriften welke alsnog bij de Nationale ombudsman worden aangedragen toe.
De Nationale ombudsman ondersteunt de goede ontwikkeling van het klachtrecht door onder meer het benutten van de ervaringen en inzichten van collegae in het binnen- en buitenland, van maatschappelijke organisaties en van de wetenschap.
Ook levert hij een bijdrage aan scholing van medewerkers van overheden over aspecten, die direct te maken hebben met de wijze waarop burgers worden bejegend.
De belangrijkste risico’s die de Nationale ombudsman ziet zijn:
• Externe ontwikkelingen op het gebieden van mensen- en kinderrechten alsmede de staatkundige vernieuwing van de Nederlandse Antillen brengen nieuwe uitdagingen voor de organisatie.
• Calamiteiten in de uitvoering bij de overheid als gevolg van bijvoorbeeld ICT-storingen, fusies of nieuwe wetgeving kunnen leiden tot een (tijdelijk) extra werkaanbod.
• Het werkaanbod kan in onbalans raken met beschikbare middelen, bijvoorbeeld door een autonome groei en de toenemende complexiteit van de verzoekschriften.
• In 2008 wordt de kostendekkendheid van de bijdrage van de decentrale overheden voor de klachtenbehandeling door de Nationale ombudsman herijkt. De uitkomsten zullen worden verwerkt in het vergoedingenbesluit.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
3: De Nationale ombudsman | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 12 493 | 11 877 | 11 801 | 11 649 | 11 647 | 11 647 |
Uitgaven | 12 493 | 11 877 | 11 801 | 11 649 | 11 647 | 11 647 |
1. reguliere klachten | 9 208 | 8 662 | 8 586 | 8 434 | 8 432 | 8 432 |
2. klachten van lagere overheden | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
3. onderzoek | 1 121 | 1 121 | 1 121 | 1 121 | 1 121 | 1 121 |
4. communicatie | 747 | 747 | 747 | 747 | 747 | 747 |
5. internationale contacten | 117 | 47 | 47 | 47 | 47 | 47 |
Ontvangsten | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
6. Operationele doelstellingen
a. Afdoen van klachten: artikel 3.1
Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom het rijk, de politie, de zelfstandige overheden en de overheden van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie bij concreet overheidsoptreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
De jaarlijkse groei van het aantal klachten is gemiddeld circa 7% per jaar. Gecorrigeerd voor de piek in 2006 als gevolg van de wetgeving rondom toeslagen heeft de groei in 2007 doorgezet en blijft dit naar verwachting zo. De burger heeft de mogelijkheid om via de Ombudsman aandacht te vragen voor klachtafhandeling. Een groei van klachten moet worden behandeld.
Realisatie 2003 | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Prognose 2008 | Prognose 2009 | |
Afgedane klachten | 10 214 | 11 347 | 11 451 | 14 910 | 13 096 | 14 550 | 14 550 |
Groei t.o.v. t-1 | 99% | 111% | 101% | 130% | 88% | 111% | 100% |
De aantallen klachten getypeerd naar afdoeningswijze:
Verzoeken | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Prognose 2008 | Prognose 2009 |
die buiten het werkterrein vallen | ||||
gem. groei: 15%/jr | 1 717 | 1 849 | 2 135 | 2 135 |
die zijn voorzien van een advies of zijn doorverwezen | ||||
gem. groei: 10%/jr | 7 792 | 7 370 | 8 100 | 8 100 |
die in onderzoek zijn genomen en zijn opgelost via een interventie | ||||
gem. groei: 12%/jr | 5 000 | 3 538 | 3 965 | 3 965 |
die in onderzoek zijn genomen en waarover een rapport is uitgebracht | ||||
gem. groei: 4%/jr | 401 | 339 | 350 | 350 |
Totaal | 14 910 | 13 096 | 14 550 | 14 550 |
In 2008 is gestart met een tevredenheidsonderzoek onder verzoekers. De uitkomsten van dit jaarlijks terugkerende onderzoek moeten aanknopingspunten geven die de beleidslijn van de benadering via de preventieve kant ondersteunen en versterken.
b. Afdoen van klachten: artikel 3.2
Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom bij de Nationale ombudsman aangesloten decentrale overheden bij concreet overheidsoptreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
De jaarlijkse groei van het aantal klachten bij decentrale overheden is gemiddeld circa 15% per jaar. Er is geen indicatie dat de groei van het aantal verzoekschriften gaat stagneren. De burger heeft de mogelijkheid om via de Ombudsman aandacht te vragen voor klacht afhandeling. Een groei van klachten moet worden behandeld.
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Prognose 2008 | Prognose 2009 | |
Afgedane klachten over decentrale overheden | |||||
Waterschappen | 138 | 162 | 147 | 150 | 150 |
Gemeenten | 1 020 | 1 324 | 1 391 | 1 450 | 1 500 |
Provincies | 50 | 43 | 54 | 50 | 50 |
Gemeenschappelijke regelingen | 8 | 64 | 74 | 100 | 120 |
Totaal | 1 216 | 1 593 | 1 666 | 1 750 | 1 820 |
Bij de Ombudsman is ruim 60% van de gemeenten aangesloten. Daarnaast worden de klachten over provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen behandeld.
Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Realisatie 2007 | Prognose 2008 | Prognose 2009 | |
Aantal afgedane klachten | 1 216 | 1 593 | 1 666 | 1 750 | 1 820 |
Uitgaven per klacht in € | 1 186 | 1 037 | 1 050 | 1 070 | 1 085 |
In 2008 is gestart met een tevredenheidsonderzoek onder verzoekers. De uitkomsten van dit jaarlijks terugkerende onderzoek moeten aanknopingspunten geven die de beleidslijn van de benadering via de preventieve kant ondersteunen en versterken.
Artikel 3.1: de kosten worden geraamd op € 8,662 mln.
Artikel 3.2: de kosten worden geraamd op € 1 300 mln.
De kosten van de behandeling van verzoeken inzake de decentrale overheden worden op grond van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman met de desbetreffende decentrale overheden verrekend. De aangesloten gemeenten betalen een bijdrage per inwoner. Voor klachten uit hoofde van gemeenschappelijke regelingen betalen overheden, omdat de link naar inwoneraantallen moeilijk is te leggen, een vast bedrag per in behandeling genomen klacht. In 2008 wordt de bekostiging van de klachtbehandeling voor decentrale overheden geëvalueerd.
c. Onderzoek op eigen initiatief: artikel 3.3
Het zelf nemen van initiatief tot het beoordelen van de dienstbaarheid van de overheid ondermeer in kwesties die via beoordeling van een individuele klacht onvoldoende onder de aandacht komen.
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
Mede op aandrang van de Tweede Kamer zijn met ingang van 2007 voorzieningen getroffen om een gestructureerde aanpak van dit type onderzoek mogelijk te maken. In 2008 worden naar verwachting 12 onderzoeken uitgevoerd. Voor 2009 wordt vooralsnog op eenzelfde aantal gerekend.
De kosten worden geraamd op € 1,121 mln.
d. Actief voorlichtingsbeleid: artikel 3.4
Het zorgen voor een actief voorlichtingsbeleid, zodanig dat burgers weten wat de Nationale ombudsman voor hen kan betekenen en dat zij hem weten te vinden.
Burgers uit alle geledingen van de maatschappij moeten weten dat er een Nationale ombudsman is en dat hij klachten over de overheid behandelt.
Burgers moeten de Nationale ombudsman ook feitelijk weten te vinden. Daarbij moet voorkomen worden dat zij als gevolg van onbekendheid met de taak van het instituut vergeefs aankloppen.
In het kader van een actief voorlichtingsbeleid wordt ook in 2009 een publiekscampagne (Postbus 51) ingezet. De inzet van de communicatiemiddelen zoals televisie- en radiospots, internet (banners en zoekwoorden) en advertenties wordt dit jaar primair gericht op de «bekendheid en vindbaarheid» van de Nationale ombudsman.
Voor het leveren van meer specifieke informatie wordt gebruik gemaakt van een website, van nieuwsbrieven voor intermediairs en van voorlichtingsbijeenkomsten.
Daarnaast wordt via een actieve aanpak van de contacten met de media het werk van de Nationale ombudsman en de uitkomsten van zijn onderzoeken bekend gemaakt.
Waar nodig geeft de Nationale ombudsman gevolg aan de wens van de Tweede Kamer zich te mengen in maatschappelijke discussies als hij in een publieke omgeving met gezag kan bijdragen aan de publieke meningsvorming. Daarbij speelt de zichtbaarheid in de media van de Nationale ombudsman.
De kosten worden geraamd op € 0,747.
De effecten van de belangrijkste communicatie-acties worden jaarlijks geëvalueerd.
Ook wordt gestart met het systematisch meten van de mate waarin verzoekers content zijn met de wijze waarop de Nationale ombudsman hun klachten behandelt.
e. Ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten: artikel 3.5
Het op initiatief van de Nederlandse regering, de Europese Unie of de Raad van Europa dan wel op verzoek van het betreffende instituut ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten in Midden- en Oost Europa, in de Balkan, in de landen vallende binnen het nabuurschapsbeleid en in landen waarmee Nederland historische banden heeft.
Het bijdragen aan de vorming van goed bestuur, eerbiediging van mensenrechten en versterking van de rechtsstaat.
In 2009 worden met name de activiteiten ten behoeve van collega-instituten in toegetreden of toe te treden landen van de Europese Unie opgepakt.
De kosten worden geraamd op € 47 000 (waarvan € 39 000 in de vorm van Matra-gelden en andere subsidies zal worden terugontvangen).
Personele ramingskengetallen (totaal artikelen 3.1 t/m 3.5)
Bedragen x €1 000 | Realisatie 2006 | Realisatie 2006 | Prognose 2008 | Prognose 2009 | ||||
Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgavenper fte | Aantal | Uitgaven per fte | |
Ambtsdragers | 2 | 119 | 3 | 119 | 3 | 119 | 3 | 120 |
Medewerkers | 126 | 58 | 134 | 59 | 140 | 67 | 138 | 58 |
Materiële ramingskengetallen (totaal artikelen 3.1 t/m 3.5)*
Bedragen x €1 000 | Realisatie 2005 | Realisatie 2006 | Prognose 2007 | Prognose 2008 | ||||
Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgavenper fte | Aantal | Uitgaven per fte | |
Materieel | 128 | 25 | 134 | 25 | 140 | 13 | 141 | 26 |
* Aantal is inclusief materiële uitgaven voor Nationale ombudsman en substituut-ombudsmannen.
Belangrijk punt van aandacht blijft het vermogen van de organisatie om snel op een bedrijfseconomische en kostenefficiënte wijze in te spelen op belangrijke veranderingen in de aard en het aantal van de klachten van burgers. Hiertoe wordt de leiderschapskwaliteiten van alle leidinggevenden doorontwikkeld als onderdeel van een doorlopend trainingsprogramma in het kader van de verdere professionalisering van de organisatie.
Ook in 2008 moet er sprake zijn van beheerste bedrijfsprocessen inzake het financieel en materieel beheer. Voor alle belangrijke bedrijfsprocessen levert systematische (periodieke) vastlegging van prestatiegegevens een goede basis om snel en flexibel in te spelen op de grote dynamiek in de vraag naar actie van de Nationale ombudsman. De ontwikkeling van kengetallen wordt voortgezet, waar mogelijk en zinvol.
In 2008 is een aanzet gemaakt om te komen tot een verdere verbetering van de vastlegging van de administratieve processen. Daarnaast zijn op financieel beheer aanzetten gemaakt -welke in 2009 hun voltooiing moeten krijgen- om de projectmatige werkwijze ook financieel te kunnen volgen. In 2009 wordt de implementatie van een nieuw financieel systeem voltooid.
In 2009 wordt gestart met de voorbereiding van een Europese aanbesteding voor de vervanging van de belangrijkste ict-hardware. Bij deze aanbesteding wordt nadrukkelijk meegenomen de rijksbrede ontwikkelingen rondom open source, open standaarden en de in ontwikkeling zijnde rijkswerkplek.
De Ombudsman kijkt in samenspraak met de Rijksgebouwendienst naar andere huisvesting. Naar verwachting zal in 2009 de eerste gevolgen en impact hiervan zichtbaar worden.
Binnen de Ombudsman is een geautomatiseerd systeem aanwezig voor het registreren en volgen van de klachten. Om de workflow efficiënter te kunnen ondersteunen zijn een aantal ontwikkelwensen geformuleerd. Hiertoe dient een projectorganisatie ingericht- en een projectplan opgesteld te worden waaruit blijkt welke kosten hiermee samenhangen en welke fasering moet worden aangebracht. Het opstellen van een plan van aanpak wordt naar verwachting in 2008 afgerond. De meerjarenkosten welke samenhangen met de aanpassingen voor 2009 en volgende jaren zijn nog niet bekend.
ARTIKEL 4: KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN
De Kanselarij der Nederlandse Orden werd bij Koninklijk Besluit (KB) van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:
• het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening;
• zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen (zie artikelonderdeel 2, decoraties) en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken ministeries;
• zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen;
• in de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden de zuiverheid en waardigheid van de orden bewaakt.
De werkzaamheden die binnen de Kanselarij worden uitgevoerd vloeien direct voort uit de taakomschrijving van de Kanselier der Nederlandse Orden, de taakopdracht aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan het Kapittel voor de Civiele Orden.
Kapittel der Militaire Willems-Orde
De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:
• het adviseren van het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur omtrent de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd;
• het verstrekken van inlichtingen aan het hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze departementen;
• het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders;
• het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.
Kapittel voor de Civiele Orden
Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak onze minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.
Het digitaliseringtraject bestaat uit hoofdzakelijk twee stromen namelijk de digitalisering van de registers en cartotheek (zie voorgaande jaren) en de automatisering van het proces van decoratieaanvragen (zie hiervoor DAISY). Deze twee stromen zijn thans (2008) nagenoeg afgerond. Dit geldt eveneens voor de vervanging van het huidige en verouderde Decor door Decor-II. Decoratie aanvraag en informatie systeem (Daisy: invoer vanuit gemeenten en provincies) vormt het voorportaal van Decor.
De voorgenomen aansluiting van de ministeries, Aruba en de Nederlandse Antillen aan het Daisy netwerk zal weliswaar in 2008 zijn gestart maar dient in mei 2009 zijn beslag te krijgen. Er dient rekening te worden gehouden met een grote behoefte aan nazorg en bijstelling. Ook zal in 2009 het burgerformulier worden ontworpen en geïmplementeerd in Daisy.
In navolging van de voorlichtingsronde in najaar 2008, waar de nadruk ligt op het nieuwe Decoratie aanvraag en informatie systeem (Daisy) zal er een voorlichtingsronde moeten plaatsvinden in Aruba en de Nederlandse Antillen. De voorlichtingsronde (decoratiestelsel) is hoofdzakelijk gericht op de Gouverneur in het kader van zijn adviestaak, het overleg met de Ministers-presidenten van de Koninkrijksdelen over hun taken in het kader van het decoratiestelsel en in het algemeen aan diverse maatschappelijke instellingen en organisaties en decoratiecommissies.
Ten slotte ligt het in het voornemen van de Kanselarij de Kapittelzaal te renoveren waarin de nadruk ligt op het (terug) verkrijgen van de originaliteit van het monument enerzijds en anderzijds de verdere ontplooiing van de multifunctionaliteit en representatie, een en ander in nauw overleg, samenwerking en afstemming met de Rijksgebouwendienst (RGD).
De Kanselarij der Nederlandse Orden vormt met een aantal instanties een gesloten keten van actoren die leidt tot de (eventuele) toekenning van een Koninklijke onderscheiding of anderszins. Tot deze actoren worden gerekend de gemeenten, de provincies, het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde, de ministeries alsmede de verschillende diplomatieke posten – verspreid over de continenten – van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De relatie tussen de actoren is in bestuurlijke zin hiërarchisch van aard (van lokale overheid naar Rijksoverheid) waarin de Kanselarij der Nederlandse Orden enerzijds een intermediaire doch anderzijds een sterk administratief ondersteunende en beherende rol vervult naar de ministeries in totaliteit.
De Kanselarij der Nederlandse Orden kent een aantal risico’s in de taakuitvoering dat van invloed zou kunnen zijn op de resultaten. Een belangrijke factor is het totaal te verwerken aantal decoratieaanvragen van Koninklijke en niet-Koninklijke onderscheidingen op jaarbasis. Dit is in belangrijke mate van invloed op de benodigde formatie, bedrijfsvoering en aanschaf van versierselen.
Naast de voornoemde bedrijfseconomische factoren zijn er nog factoren van mogelijk politieke of burgerlijke aard die van invloed kunnen zijn op de resultaten waarop de Kanselarij zelf geen directe invloed heeft.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Er zijn geen begrotingsvoorstellen ingediend.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 3 711 | 3 376 | 3 358 | 3 325 | 3 324 | 3 239 |
Uitgaven | 3 711 | 3 376 | 3 358 | 3 325 | 3 324 | 3 239 |
1. apparaat | 2 051 | 1 770 | 1 753 | 1 719 | 1 719 | 1 719 |
2. decoraties | 1 655 | 1 601 | 1 600 | 1 601 | 1 600 | 1 515 |
3. riddertoelagen | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Ontvangsten | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
6. Operationele doelstellingen
a. Verbetering van de interne werkprocessen
• interne afstemming van taakonderdelen
• effectiviteits- en efficiencyvergroting.
• verwerking van decoratievoorstellen
• digitaliseren van decoratievoorstellen (afronding in 2009)
• afronding Digitaliseringstraject (Daisy, digitale voorstellen)
• actualiseren van de volledige database van gedecoreerden.
2004–2005 | 2005–2006 | 2006–2007 | 2007–2008 | 2008–2009 | |
Totaal ingediend | 5 265 | 6 165* | 5 500 | 6 500 | 6 300 |
Niet decorabel | 766 | 622 | 550 | 650 | 630 |
Verstrekking Versierselen* | 4 499 | 5 543 | 4 950 | 5 850 | 5 670 |
* Het betreft hier uitsluitend de Koninklijke onderscheidingen (Orde van Oranje-Nassau en Orde van de Nederlandse Leeuw).
Streefwaarde: jaarlijkse toename van het bestand met ca. 6300 voorstellen, digitale ontvangst (registratie) en digitale registers (raadpleging); scannen.
Realisatie: vóór november i.v.m. nieuwe voorstellen voor AG 2009.
Kosten1
Kosten scanapparatuur: € 6413,00 p.j.
Kosten Fac. Zaken: € 28,90 per registermutatie (registratie)
Kosten personeel: beschikbaar in 2009
Kosten ICT: thans nog incidenteel (project)
Kosten database: nog in ontwikkeling.
Relevante beleidsnota’s/kamer-stukken/wetsartikelen
Archiefwet 1995, Basis Selectie Document, Documentair Structuurplan KNO, Informatiebeleidsplan, Functioneel en Technisch Ontwerp Dekor II en Daisy. Besluit van 7 maart 2006, houdende instelling van de medaille voor trouwe en langdurige dienst Nederlandse politie (Stb. 2006, 165).
b. Interne behandeling van decoratievoorstellen en verstrekking van versierselen
De afdeling Toetsing & Advisering (T&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. De afdeling Facilitaire Zaken (FZ) verricht ondersteunende werkzaamheden.
H.M. de Koningin ondertekent het Koninklijk Besluit (KB) waarna de Minister die het aangaat dit contrasigneert. De ontvangst van een exemplaar van dit KB is voor de Kanselarij der Nederlandse Orden de legitimering (opdracht) om het versiersel met toebehoren uit te geven aan het betrokken ministerie.
• Procedurele controle en registratie van decoratievoorstellen (FZ)
• Splitsing van voorstellen op Algemene en Bijzondere Gelegenheid (FZ en T&A)
• Inhoudelijke beoordeling en toetsing van voorstellen alsmede het prepareren en uitbrengen van preadviezen ten behoeve van het Kapittel voor de Civiele Orden (T&A)
• Het omzetten van het preadvies naar definitief advies en het verzenden naar de minister die het aangaat (T&A en FZ)
• uitlevering van versierselen, doorlopend
• uitlevering van trouwe dienst medailles KL/Klu/Mar, doorlopend
• uitlevering van vrijwilligersmedailles en jaartekens, doorlopend
• uitlevering van officiersdienstkruizen, doorlopend
• uitlevering van trouwe dienst medailles Politie/KLPD, doorlopend
• uitlevering van overige versierselen, doorlopend.
Basiswaarde: gemiddeld 5500 preadviezen
Streefwaarde: gemiddeld 6000 preadviezen
Realisatie: eind februari/begin maart van het lopende decoratiejaar
Basiswaarde: gemiddeld 10 000–12000 stuks (versierselen) per jaar, aangezien de inputcijfers van de politiekorpsen thans nog niet voorhanden zijn, is een schatting moeilijk en weinig zinvol. De bedoelde cijfers komen overigens wel bovenop de eerdergenoemde 12000 stuks.
Kosten van T&A: € 840 494,001
Kosten van KCO; € 162 153,002
Kosten Kanselier: beschikbaar in 2009
Kosten per uitgebracht advies: € 159,15 gemiddeld3
€ 74 470,00 per jaar (versierselenbeheer)
kosten van versierselen ex Kon. Onderscheidingen: € 116 940 (TDM);
€ 17 652 (Vrijwilligersmedailles OOV); € 33 288 voor de Off. Dienstkruizen; € 66 000 (Politiemedaille + KLPD Trouwe Dienst)
Legpenningen Politiediensten non-executief personeel: beschikbaar in 2009.
De activiteiten van het Kapittel voor de Civiele Orden, het kapittel der Militaire Willems-Orde worden in het reguliere jaarverslag nader verwoord.
Relevante beleidsnota’s/kamer-stukken/wetsartikelen
• Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau;
• Wet van 29 september 1815, instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw;
• Wet van 4 april 1892, instelling van de Orde van Oranje-Nassau;
• Wet en het Reglement op de Militaire Willems-Orde
• Rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van beide genoemde wetten;
• Rijkswet van 10 oktober 1996 tot wijziging van genoemde Rijkswet;
• KB van 19 juni 1822, no 92, van 11 februari 1918, no 37, van 2 augustus 1946, Stb. 199 en van 15 augustus 1959, nr. 12 houdende instelling van Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon;
• Technische voorschriften aanschaf (TVA’s).
• Het beheren van een adequate voorraad van versierselen en aanverwante artikelen (ca. € 1,4 mln voor aanschaf) blijft een zeer belangrijke plaats innemen in de bedrijfsprocessen. Tijdig inspelen op bijzondere gebeurtenissen zoals verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en die van de Provinciale Staten alsmede inkomende en uitgaande Staatsbezoeken maken daarvan deel uit (incl. een actief beleid in het terugvorderen van versierselen).
• De beschrijving van de administratieve organisatie wordt actueel gehouden. In dit kader wordt opgemerkt dat in 2008 Decor II wordt opgeleverd. Dit leidt zonder meer tot aanpassingen in de beschrijving van de administratieve organisatie (AO) eind 2008.
• De extra kosten die behoren bij het beheren van de Legpenningen (voor de non-executieven van de Politie) en oorkonden zullen worden verrekend en gecrediteerd via de ontvangstenstaat.
ARTIKEL 5: KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
Het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen (verder: het Kabinet) is ingesteld bij koninklijk besluit van 11 september 2006, stb.440, en staat de Gouverneur met raad en daad terzijde bij zijn functioneren als orgaan van het Koninkrijk en als hoofd van de Regering van de Nederlandse Antillen.
Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties.
Tenslotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen (koninklijk besluit van 7 oktober 2002, Stcrt. 2002, 200).
De taken van het Kabinet vallen in de volgende delen uiteen: ondersteunen Gouverneur, doorgeleiden tekenstukken, uitvoeringstaken en bedrijfsvoering.
Het werkaanbod wordt bepaald door externe factoren (agenda van de Gouverneur), staatsstukken vanuit de Ministeries, verzoekschriften van burgers etc. Eigen speerpunten zijn hierdoor niet op voorhand aanwijsbaar.
Met de invoering van het Statuut in 1954 zijn bevoegdheden, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk der Nederlanden geregeld in het «Reglement voor de Gouverneur».
De Gouverneur vertegenwoordigt de regering van het Koninkrijk en waakt daarbij over het algemeen belang van het Koninkrijk en is verantwoordelijk aan de regering hiervan.
Als vertegenwoordiger van de Koningin is de Gouverneur hoofd van de regering van de Nederlandse Antillen. Als hoofd van de regering is de Gouverneur onschendbaar. De Gouverneur oefent de uitvoerende macht uit onder verantwoordelijkheid van de ministers, die verantwoordelijk zijn aan de Staten van de Nederlandse Antillen.
Tijdens de Ronde Tafel Conferentie van november 2005 (RTC) is een aanzet gegeven voor een proces van staatkundige veranderingen van de Nederlandse Antillen. Het beoogde eindperspectief voor de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba is een nieuwe status van bijzondere aard (sui generis) binnen het Koninkrijk. Daarbij zal er een directe band met Nederland zijn in de vorm van een openbaar lichaam en eventueel ook samenwerkingsbanden met de andere landen van het Koninkrijk. De deelnemers aan de RTC werken ernaar om de wijziging van het Statuut waarbij de status van land voor Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten en de nieuwe status voor de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt geregeld, binnen redelijke termijn te realiseren.
Versnelde doorvoering van de staatkundige vernieuwingen is een relevante factor waarop het Kabinet geen invloed heeft, maar die wel gevolgen heeft op het resultaat van het werk van het Kabinet.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 3 209 | 2 716 | 2 715 | 2 710 | 2 710 | 2 710 |
Uitgaven | 3 209 | 2 716 | 2 715 | 2 710 | 2 710 | 2 710 |
1. apparaat | 3 209 | 2 716 | 2 715 | 2 710 | 2 710 | 2 710 |
Ontvangsten | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
6. Operationele doelstellingen
a. Ondersteunen Gouverneur
Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot NGO-beleid. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.
• Drie medewerkers ondersteunen en adviseren de Gouverneur, elk op verschillende terreinen (buitenlandse betrekkingen/defensie, juridisch/bestuurlijk, financieel/economisch/sociaal).
• Het onderhouden van contacten, het vergaren van informatie, het bijwonen van vergaderingen, conferenties, e.d. zijn de middelen om de Gouverneur van advies te kunnen voorzien.
• Het schrijven van toespraken, voorwoorden, artikelen e.d.
• Het voorbereiden en begeleiden ten behoeve van ontvangsten, binnenlandse en buitenlandse dienstreizen.
Prestaties en productgegevens | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
---|---|---|---|---|
(In aantallen) | reali-satie | reali-satie | streefwaarde* | streefwaarde* |
Nota’s en brieven | 2 784 | 2 806 | 2 800 | 2 800 |
toespraken | 15 | 14 | 15 | 15 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal gelegenheden.
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
b. Doorgeleiden tekenstukken
De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van Rijkswetten, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. In verband hiermee bereidt het Kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Het Kabinet draagt bij aan de rechtstatelijkheid binnen de Nederlandse Antillen. Aangeboden stukken worden tijdig en in correcte vorm aan de Gouverneur ter tekening of ter goedkeuring voorgelegd.
• Toetsen en doorgeleiden van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse conceptregelgeving en besluiten.
• Volgen van ontwikkelingen in de uitvoering van zowel Lands- als Rijkswetgeving.
Prestaties en productgegevens | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 |
(In aantallen) | reali-satie | reali-satie | Streefwaarde* | streefwaarde* |
Doorgeleiden Landsverordeningen en besluiten | 3 003 | 4 421 | 4 500 | 4 500 |
Doorgeleiden Rijkswetten en verdragen | 25 | 30 | – | – |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal ingediende verordeningen/besluiten/verdragen.
N.B. In 2005 is de wijze van registratie gewijzigd, waardoor besluiten met een subnummering als één besluit zijn opgenomen.
De totale apparaatskosten kennen geen verbijzondering.
c. Uitvoeringstaken
Uit enkele verdragen en Rijkswetten vloeit voort, dat de Gouverneur de uitvoering daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de Paspoortwet en – voor wat betreft de uitgifte van visa – het Verdrag van Schengen. Het Kabinet bereidt de afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.
Aanvragen voor paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de uitgifte van paspoorten door eilandgebieden wordt actief toezicht gehouden.
• Verzorgen van audits bij de eilandgebieden ter verbetering van het proces van de uitgifte van paspoorten.
• Behandelen van aanvragen van paspoorten en visa.
• Behandelen van verzoekschriften waaronder gratieverzoeken, uitleveringen.
• Adviseren en doorgeleiden van voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.
• 60 jaar bestaan van het Kabinet.
Prestaties en productgegevens | 2007 | 2008 | 2009 |
(In aantallen) | reali-satie | streefwaarde* | streefwaarde* |
Paspoorten | 758 | 550 | 550 |
Visa | 364 | 500 | 500 |
Gratieverzoeken | 132 | 100 | 100 |
Uitleveringen | – | - | - |
Paspoortsignaleringen | 5 | – | – |
Audits eilandgebieden in verband met uitgifte paspoorten | 3 | 3 | 3 |
Overvliegvergunningen en havenbezoeken | 230 | 100 | 100 |
Adviseren en doorgeleiden voorstellen Koninklijke onderscheidingen | 58 | 50 | 50 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal aanvragen.
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
d. Bedrijfsvoering
De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het Kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het Kabinet ondersteunt tevens de huishouding van het Paleis van de Gouverneur.
Zowel de personele als materiële middelen en faciliteiten dienen adequaat te zijn om alle taken zo efficiënt mogelijk uit te kunnen voeren.
• Het Kabinet zorgt voor adequate personele bezetting en uitvoering van rechtspositionele regelingen van met name de lokale medewerkers.
• Het onderhouden van het Paleis van de Gouverneur.
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
De bedrijfsvoering is opgenomen als een operationele doelstelling.
ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA
Het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (verder: het Kabinet) staat de Gouverneur met raad en daad terzijde bij zijn functioneren als orgaan van het Koninkrijk en als hoofd van de Regering van Aruba.
Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties. Door het Kabinet worden consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen (koninklijk besluit van 11 september 2006, Stb. 2006, 441).
De taken van het Kabinet vallen in drie delen uiteen: inhoudelijke advisering, uitvoering/controle en beheer/ondersteuning.
Binnen het kader van de wettelijk opgedragen taken worden de werkzaamheden van het Kabinet primair bepaald door externe factoren, in het bijzonder door de aan de Gouverneur voorgelegde staatsstukken zoals conceptwetgeving en verzoekschriften.
De Gouverneur vertegenwoordigt de regering van het Koninkrijk, waakt over het algemeen belang van het Koninkrijk en is verantwoordelijk aan de regering hiervan. Als vertegenwoordiger van de Koningin is de Gouverneur hoofd van de regering van Aruba. Als hoofd van de regering is de Gouverneur onschendbaar. De Gouverneur oefent de uitvoerende macht uit onder verantwoordelijkheid van de ministers, die verantwoordelijk zijn aan de Staten van Aruba.
Het Kabinet voert zijn taken uit binnen het kader waarbinnen de Gouverneur zijn taken uitoefent. De belangrijkste regelingen zijn het Statuut voor het Koninkrijk, de Staatsregeling Aruba, het Reglement van Orde van de Gouverneur van Aruba en alle vigerende regelgeving van Aruba.
Voor het kabinet zijn primair van belang de Rijkswet op het Nederlanderschap, de rijkswetgeving (inclusief de uitvoeringsregelingen) inzake het paspoort en de instructies van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatsecretaris van Justitie t.a.v. de visumverlening.
De taken worden uitgevoerd in het kader van het Beheersbesluit kabinet van de Gouverneur van Aruba en de door de minister van BZK van toepassing verklaarde regelingen t.a.v. het financiële beheer, de financiële verantwoording en de vigerende regelingen t.a.v. het lokaal personeel.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving is het kabinet gebonden aan en afhankelijk van de instructies van verschillende ministers en enkele onder hen ressorterende belangrijke diensten in Nederland. Dat zijn in het bijzonder de IND, het agentschap BPR van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
In 2006 zijn taak en inrichting van het kabinet in een instellingsbesluit vastgelegd.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Er zijn geen begrotingsvoorstellen ingediend.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 1 728 | 1 337 | 1 336 | 1 335 | 1 335 | 1 335 |
Uitgaven | 1 728 | 1 337 | 1 336 | 1 335 | 1 335 | 1 335 |
1. apparaat | 1 728 | 1 337 | 1 336 | 1 335 | 1 335 | 1 335 |
Ontvangsten |
6. Operationele doelstellingen
a. Ondersteuning van de Gouverneur
Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Deze advisering betreft een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot NGO-beleid. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.
De nadruk in de advisering van de Gouverneur in 2009 zal komen te liggen op een deugdelijke gang van zaken in de aanloop naar de geplande verkiezingen en de formatie van een nieuw kabinet in het vierde kwartaal van 2009.
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.
• Twee medewerkers ondersteunen en adviseren. Er is daarbij gedeeltelijk sprake van specialisatie op beleidsterreinen.
• Voorbereiden van consultatiegesprekken en overleggen.
• Het onderhouden van een netwerk zowel nationaal als in Nederland ten einde de Gouverneur op alle voorkomende terreinen van deskundig advies te kunnen voorzien.
• Het schrijven toespraken en het ondersteunen van de Gouverneur in zijn representatieve taken.
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
b. Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Arubaanse regering landsverordeningen en landsbesluiten. Op grond van zijn taakstelling in het Statuut, de Staatsregeling en het Reglement van Orde van de Gouverneur van Aruba dienen aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten getoetst te worden aan Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. Het kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur terzake van de verdere afdoening. Daarnaast is de Gouverneur van Aruba in een groot aantal landsbesluiten het bevoegd gezag, en zijn er verschillende landsverordeningen waarin de Gouverneur wordt genoemd als beroepsorgaan. Het kabinet adviseert de Gouverneur in beroepszaken en ondersteunt hem in de functie van bevoegd gezag.
• Toetsen van aan de Gouverneur voorgelegde ontwerp landsverordeningen en landsbesluiten.
• Overleg met landsdiensten met het oog op correcte vorm, inhoud en formulering.
Prestaties en productgegevens | 2007 |
(In aantallen) | realisatie |
Doorgeleiden Landsverordeningen en Landsbesluiten | 4 600 |
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
c. Uitvoeringstaken
In enkele verdragen en (Rijks)wetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering daarvan. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken, hoort bezwaarden in naturalisatiezaken en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Arubaanse deel van territorium van het Koninkrijk doorkruisen of willen bezoeken.
Het kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van het door de Gouverneur gegeven mandaat, namens hem invulling aan zijn wettelijke taken.
• Behandelen van aanvragen van paspoorten, nooddocumenten, visa, laisser-passers.
• De terugkerende paspoortcampagne maakt burgers bewust van de noodzaak over een geldig paspoort te beschikken.
• Beoordelen van optieverklaringen, het registreren van naturalisatieverzoeken en het horen van bezwaarden in naturalisatiezaken.
• Behandelen van verzoeken voor toestemming voor overvliegen/landen en havenbezoeken of ankeren.
• Behandelen van gratieverzoeken en uitleveringsverzoeken.
Prestaties en productgegevens | 2007 |
(In aantallen) | realisatie |
Paspoorten | 250 |
Visa | 216 |
Optieverklaringen | 57 |
Naturalisatieverzoeken | 950 |
Uitleveringen | 3 |
Gratieverzoeken | 14 |
Overvliegvergunningen | 16 |
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
d. Bedrijfsvoering
De zorg voor de medewerkers, het beheer van het kantoor van het kabinet, de ambtswoning van de Gouverneur, het beheer van de financiële administratie en het archief van het kabinet
Personele en materiële middelen en faciliteiten dienen zodanig te zijn dat de Gouverneur alle taken kan uitvoeren.
• Het kabinet zorgt voor adequate personele bezetting en formalisering van de benodigde formatie.
• Het kabinet zorgt er voor dat geschikte huisvesting gewaarborgd blijft (kabinet) en gerealiseerd wordt (Gouverneur).
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
De bedrijfsvoering is opgenomen als een operationele doelstelling.
De mogelijke uitstroom van een aantal medewerkers door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd maakt dat het kabinet in 2009 alert dient in te spelen op kansen op de lokale arbeidsmarkt. Door veranderde eisen ten aanzien van de uitgifte van visa en reisdocumenten en toegenomen werkdruk is de noodzaak ontstaan dat bepaalde functies gescheiden worden en de formatie in 2009 wordt aangepast.
Het Land Aruba heeft aangegeven dat de huidige kantoorhuisvesting van het kabinet in 2009 een andere bestemming zal krijgen. De noodzakelijke continuering van de bedrijfsvoering (waaronder de consulaire processen) zal gewaarborgd dienen te blijven, onafhankelijk van de bestemming van het huidige kantoor. De Gouverneur heeft sinds het begin van zijn benoeming nooit de beschikking gehad over een adequate ambtswoning. Het realiseren van adequate huisvesting voor de Gouverneur heeft ook in 2009 de aandacht van het kabinet.
ARTIKEL 10. NOMINAAL EN ONVOORZIEN
Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||
10: Nominaal en onvoorzien | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Verplichtingen | 27 | – 15 | – 15 | |||
Uitgaven | 27 | – 15 | – 15 | |||
1. loonbijstelling | – 15 | – 15 | ||||
2. prijsbijstelling | ||||||
3. onvoorzien | 27 | |||||
Ontvangsten |
Totaal begroting Hoge Colleges van Staat en Kabinetten (IIB)
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal IIB begroting | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 95 586 | 94 916 | 98 145 | 90 759 | 90 645 | 90 645 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 10 403 | 4 429 | 4 653 | 4 540 | 4 596 | 3 557 |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 27 | – 3 355 | 3 355 | |||
Stand ontwerp-begroting 2009: | 106 016 | 99 345 | 99 443 | 98 654 | 95 241 | 94 202 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal IIB begroting | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 927 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 140 | |||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2009: | 2 917 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 927 |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
1: Raad van State | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 49 538 | 49 415 | 53 233 | 46 513 | 46 506 | 46 506 |
1.1: advisering | 7 582 | 7 641 | 7 476 | 7 045 | 7 044 | 7 044 |
1.2: bestuursrechtspraak | 41 956 | 41 774 | 45 757 | 39 468 | 39 462 | 39 462 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 5 070 | 802 | 965 | 982 | 954 | |
1.1: advisering | ||||||
1.2: bestuursrechtspraak | 5 070 | 802 | 965 | 982 | 954 | |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 1 200 | 1 163 | – 2 233 | 4 397 | 1 042 | 1 042 |
1.1: advisering | 198 | – 7 641 | – 7 476 | – 7 045 | – 7 044 | – 7 044 |
a. Loonbijstelling 2008 | 201 | 199 | 197 | 191 | 191 | 191 |
b. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | – 3 | – 5 | – 11 | – 22 | – 22 | – 22 |
c. aanpassing begrotingsindeling | – 7 835 | – 7 662 | – 7 214 | – 7 213 | 7 213 | |
1.2: bestuursrechtspraak | 1 002 | – 42 576 | – 46 722 | – 40 450 | – 40 416 | 39 462 |
a. Loonbijstelling 2008 | 1 013 | 991 | 981 | 963 | 963 | 963 |
b. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | – 11 | – 22 | – 45 | – 90 | – 90 | – 90 |
c. Aanpassing meerjarenraming huisvesting II | – 3 355 | 3 355 | ||||
d. aanpassing begrotingsindeling | – 43 545 | – 44 303 | – 44 678 | 41 289 | – 40 335 | |
1.3: Raad van State | 51 380 | 51 965 | 51 892 | 48 502 | 47 548 | |
a. aanpassing begrotingsindeling | 51 380 | 51 965 | 51 892 | 48 502 | 47 548 | |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 55 808 | 51 380 | 51 965 | 51 892 | 48 502 | 47 548 |
1.1: advisering | 7 780 | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen |
1.2: bestuursrechtspraak | 48 028 | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen | Vervallen |
1.3: Raad van State | 51 380 | 51 965 | 51 892 | 48 502 | 47 548 |
1.2.c. Aanpassing meerjarenraming huisvesting
Eind mei 2008 zal de Raad van State zich huisvesten aan de Oranjestraat/Parkstraat. De panden aan de Kneuterdijk (het Witte Paleisje en de aangrenzende panden) worden vervolgens gerestaureerd en gerenoveerd. De huisvesting aan de Oranjestraat/Parkstraat is vertraagd en als gevolg daarvan kunnen de panden aan de Kneuterdijk niet voor 2011 betrokken worden. De meerjarenraming wordt hierop aangepast.
1.3.a, 1.2.d, 1.1.c. Aanpassing begrotingsindeling
De beschikbare middelen op de artikelonderdelen 1.1 en 1.2 worden gebundeld op het nieuwe artikelonderdeel 1.3 Raad van State.
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
1: Raad van State | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 602 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 140 | |||||
Stand ontwerp-begroting 2009: | 1 592 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 602 |
Artikel 2. Algemene Rekenkamer
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
2: Algemene Rekenkamer | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 27 598 | 27 385 | 27 011 | 26 515 | 26 510 | 26 510 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 27 598 | 27 385 | 27 011 | 26 515 | 26 510 | 26 510 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 661 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 661 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 |
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 781 | 774 | 757 | 728 | 728 | 728 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 781 | 774 | 757 | 728 | 728 | 728 |
a. Loonbijstelling 2008 | 785 | 782 | 774 | 761 | 761 | 761 |
b. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | – 4 | – 8 | – 17 | – 33 | – 33 | – 33 |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 29 040 | 28 659 | 28 268 | 27 743 | 27 738 | 27 738 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 29 040 | 28 659 | 28 268 | 27 743 | 27 738 | 27 738 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2: Algemene Rekenkamer | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
Artikel 3. De Nationale ombudsman
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
3: De Nationale ombudsman | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 10 931 | 10 889 | 10 820 | 10 682 | 10 680 | 10 680 |
3.1: reguliere klachten | 7 758 | 7 716 | 7 647 | 7 509 | 7 507 | 7 507 |
3.2: klachten van lagere overheden | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
3.3: onderzoek | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 | 1 089 |
3.4: communicatie | 739 | 739 | 739 | 739 | 739 | 739 |
3.5: internationale contacten | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 | 45 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 1 301 | 730 | 730 | 730 | 730 | 730 |
3.1: reguliere klachten | 1 231 | 730 | 730 | 730 | 730 | 730 |
3.2: klachten van lagere overheden | ||||||
3.3: onderzoek | ||||||
3.4: communicatie | ||||||
3.5: internationale contacten | 70 | |||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 261 | 258 | 251 | 237 | 237 | 237 |
3.1: reguliere klachten | 219 | 216 | 209 | 195 | 195 | 195 |
a. Loonbijstelling 2008 | 221 | 220 | 217 | 211 | 211 | 211 |
b. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | – 2 | – 4 | – 8 | – 16 | – 16 | – 16 |
3.2: klachten van lagere overheden | ||||||
3.3: onderzoek | 32 | 32 | 32 | 32 | 32 | 32 |
a. Loonbijstelling 2008 | 32 | 32 | 32 | 32 | 32 | 32 |
3.4: communicatie | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
a. Loonbijstelling 2008 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
3.5: internationale contacten | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
a. Loonbijstelling 2008 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 12 493 | 11 877 | 11 801 | 11 649 | 11 647 | 11 647 |
3.1: reguliere klachten | 9 208 | 8 662 | 8 586 | 8 434 | 8 432 | 8 432 |
3.2: klachten van lagere overheden | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 | 1 300 |
3.3: onderzoek | 1 121 | 1 121 | 1 121 | 1 121 | 1 121 | 1 121 |
3.4: communicatie | 747 | 747 | 747 | 747 | 747 | 747 |
3.5: internationale contacten | 117 | 47 | 47 | 47 | 47 | 47 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
3: De Nationale ombudsman | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2009: | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
Artikel 4. Kanselarij der Nederlandse Orden
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 3 232 | 3 312 | 3 214 | 3 275 | 3 189 | 3 189 |
4.1: apparaat | 1 712 | 1 706 | 1 694 | 1 669 | 1 669 | 1 669 |
4.2: decoraties | 1 515 | 1 601 | 1 515 | 1 601 | 1 515 | 1 515 |
4.3: riddertoelagen | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 433 | 20 | 105 | 20 | 105 | 20 |
4.1: apparaat | 293 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
4.2: decoraties | 140 | 85 | 85 | |||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 46 | 44 | 39 | 30 | 30 | 30 |
4.1: apparaat | 46 | 44 | 39 | 30 | 30 | 30 |
a. Loonbijstelling 2008 | 48 | 48 | 47 | 45 | 45 | 45 |
b. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | – 2 | – 4 | – 8 | – 15 | – 15 | – 15 |
4.2: decoraties | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2009: | 3 711 | 3 376 | 3 358 | 3 325 | 3 324 | 3 239 |
4.1: apparaat | 2 051 | 1 770 | 1 753 | 1 719 | 1 719 | 1 719 |
4.2: decoraties | 1 655 | 1 601 | 1 600 | 1 601 | 1 600 | 1 515 |
4.3: riddertoelagen | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
Artikel 5. Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 2 655 | 2 656 | 2 655 | 2 655 | 2 655 | 2 655 |
5.1: apparaat | 2 655 | 2 656 | 2 655 | 2 655 | 2 655 | 2 655 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 493 | |||||
5.1: apparaat | 493 | |||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 61 | 60 | 60 | 55 | 55 | 55 |
5.1: apparaat | 61 | 60 | 60 | 55 | 55 | 55 |
a. Loonbijstelling 2008 | 62 | 62 | 62 | 62 | 62 | 62 |
b. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | – 1 | – 2 | – 2 | – 7 | – 7 | – 7 |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 3 209 | 2 716 | 2 715 | 2 710 | 2 710 | 2 710 |
5.1: apparaat | 3 209 | 2 716 | 2 715 | 2 710 | 2 710 | 2 710 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2009: | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
Artikel 6. Kabinet van de Gouverneur van Aruba
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | 1 655 | 1 305 | 1 304 | 1 304 | 1 304 | 1 304 |
6.1: apparaat | 1 655 | 1 305 | 1 304 | 1 304 | 1 304 | 1 304 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 40 | |||||
6.1: apparaat | 40 | |||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 33 | 32 | 32 | 31 | 31 | 31 |
6.1: apparaat | 33 | 32 | 32 | 31 | 31 | 31 |
a. Loonbijstelling 2008 | 33 | 33 | 33 | 33 | 33 | 33 |
b. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | – 1 | – 1 | – 2 | – 2 | – 2 | |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 1 728 | 1 337 | 1 336 | 1 335 | 1 335 | 1 335 |
6.1: apparaat | 1 728 | 1 337 | 1 336 | 1 335 | 1 335 | 1 335 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2009: |
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||
10: Nominaal en onvoorzien | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 199 | – 199 |
10.1: loonbijstelling | – 14 | – 14 | ||||
10.2: prijsbijstelling | ||||||
10.3: onvoorzien | – 23 | – 46 | – 92 | – 185 | – 185 | – 185 |
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | 2 405 | 2 377 | 2 353 | 2 308 | 2 307 | 2 307 |
10.1: loonbijstelling | 2 405 | 2 377 | 2 353 | 2 308 | 2 307 | 2 307 |
10.2: prijsbijstelling | ||||||
10.3: onvoorzien | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – 2 382 | – 2 331 | – 2 261 | – 2 123 | 2 123 | – 2 123 |
10.1: loonbijstelling | – 2 405 | – 2 377 | – 2 353 | – 2 308 | – 2 308 | – 2 308 |
a. Loonbijstelling 2008 | – 2 405 | – 2 377 | – 2 353 | – 2 308 | – 2 308 | 2 308 |
10.2: prijsbijstelling | ||||||
10.3: onvoorzien | 23 | 46 | 92 | 185 | 185 | 185 |
a. Taakstelling Rijksdienst (materieel) | 23 | 46 | 92 | 185 | 185 | 185 |
Stand ontwerp-begroting 2009: | 27 | – 15 | – 15 | |||
10.1: loonbijstelling | – 15 | – 15 | ||||
10.2: prijsbijstelling | ||||||
10.3: onvoorzien | 27 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
10: Nominaal en onvoorzien | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Stand ontwerp-begroting 2008: | ||||||
Mutaties 1e suppletore begroting 2008: | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2009: |
Kostendekkend uurtarief (Hafir 2008) van elke medewerker T&A, voorlichter 50% en afdelingshoofd/secretaris 80%. Toerekening totale uren i.p.v. productieve uren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-IIB-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.