nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1 (begrotingsstaat Spaarfonds AOW)
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden
op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk
bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat
van het Spaarfonds AOW voor het jaar 2009 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting
voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen
in de Miljoenennota 2009.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen
en de ontvangsten voor het jaar 2009 vastgesteld. De in de begroting opgenomen
begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting
toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
De Minister van Financiën,
W. J. Bos
B. DE BEGROTINGSTOELICHTING
De instelling van het Spaarfonds AOW is verankerd in de Wet financiering
sociale verzekeringen. Met de instelling van het spaarfonds komt de verantwoordelijkheid
van het Rijk tot uitdrukking om over een lange periode gelden te reserveren,
teneinde in het licht van de toenemende vergrijzing de toenemende druk van
de vergrijzing op de AOW-lasten te illustreren. Vanaf 2020 is het mogelijk
om uit het spaarfonds bijdragen te onttrekken ten gunste van de begroting
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor aanvullende financiering
van het Ouderdomsfonds.
Een belangrijke gedachte achter het Spaarfonds AOW is om (een deel van)
de vrijvallende rentelasten als gevolg van een dalende schuld te oormerken
voor het opvangen van een piek in de AOW-uitgaven. Het spaarfonds is in feite
een registratie van een op specifieke titel afgeloste schuld en bevat zodoende
geen werkelijke vermogenstitels. De voeding van het spaarfonds bestaat uit
bijdragen vanuit de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
alsmede rentevergoedingen over de aanwezige saldi van het fonds. Stortingen
in het spaarfonds leiden niet tot een belasting van het begrotingssaldo, omdat
bij de berekening van het EMU-saldo de betaling van het Rijk aan het fonds
wordt gesaldeerd met de ontvangsten van het fonds. Daar staat tegenover dat
opname uit het spaarfonds voor de AOW-uitgaven na 2020, ceteris paribus, zal
leiden tot een navenante stijging van de overheidsschuld.
Op basis van artikel 86, zesde lid van de Wet financiering sociale verzekeringen
worden in afwijking van de artikelen 2, derde lid, en 52, eerste lid van de
Comptabiliteitswet de begroting en de financiële verantwoording van het
Spaarfonds AOW uitsluitend op kasbasis gepresenteerd. Als gevolg hiervan zijn
in de ontwerpbegroting geen verplichtingen opgenomen.
Artikel 1 Spaarfonds AOW
1.1 Algemene beleidsdoelstelling
Om er mede voor te zorgen dat er bij het Ouderdomsfonds
vanaf 2020, ondanks de vergrijzing, geen tekorten optreden
Door de voortschrijdende vergrijzing van de Nederlandse bevolking neemt
de druk op de AOW in de toekomst toe. Het Spaarfonds AOW is in 1998 ingesteld
om de financierbaarheid van de AOW-uitgaven op langere termijn door deze vergrijzing
zeker te stellen. Vanaf 2020 kan het Ouderdomsfonds een beroep doen op het
Spaarfonds. Vanaf dat jaar zullen opnamen ten laste van Spaarfonds, ceteris
paribus, leiden tot een navenante stijging van de overheidsschuld.
1.2 Operationele doelstellingen
Voor een toelichting op de operationele doelstellingen wordt verwezen
naar de toelichting onder operationele doelstelling 1 van beleidsartikel 51 «Rijksbijdragen
aan Sociale Fondsen» van hoofdstuk XV «Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid» van de rijksbegroting 2009.
1.3 Budgettaire gevolgen van beleid
Nr. Artikelonderdeel (x € 1 mln) | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Totale uitgaven en -ontvangsten | | | | | | | |
Programma-uitgaven en -ontvangsten | | | | | | | |
1 Onttrekkingen aan het Spaarfonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 Toevoegingen aan het Spaarfonds | 4 196,4 | 4 489,8 | 4 805,3 | 5 180,7 | 5 505,0 | 5 854,3 | 6 220,0 |
1.4 Toelichting bij de cijfers
Het artikel omvat twee onderdelen, één voor de onttrekkingen
(uitgaven) aan en één voor de toevoegingen (ontvangsten) van
het fonds.
Nr. Artikelonderdeel (x € 1 mln) | Uitgaven | Ontvangsten |
---|
1 Onttrekkingen aan het Spaarfonds | 0 | |
2 Toevoegingen aan het Spaarfonds | | 4 805,3 |
Onttrekkingen aan het Spaarfonds worden op grond van artikel 88 van de
Wet financiering sociale verzekeringen niet voor 2020 voorzien. De toevoegingen
aan het Spaarfonds bestaan uit een storting ad € 3 199,1 mln
ten laste van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als voorziening
in de door het Ouderdomsfonds in de toekomst te maken kosten en € 1 606,2
mln rente-ontvangsten. Bij de rente-ontvangsten over 2008 is gerekend met
een percentage van 4,50%; en over 2009 met een percentage van 5,00%;
dit percentage is gebaseerd op het 9–10 jaars effectief rendement op
staatsobligaties en wordt jaarlijks op grond van de meest recente inzichten
aangepast. Voor 2010 en verder is gerekend met 4,50%. Door deze toevoegingen
bedraagt het saldo van het spaarfonds eind 2009:
Saldo AOW Spaarfonds (x € 1 mln) | |
Saldo eind 2008 | 35 629,6 |
| |
Mutatie in 2009 | 4 805,3 |
Saldo eind 2009 | 40 434,9 |
1.5 Budgetflexibiliteit
In artikel 87, derde lid van de Wet financiering sociale verzekeringen
(Wfsv) is een minimum groeipad vastgelegd. Op grond van dit artikel wordt
de toevoeging van SZW aan het Spaarfonds ieder jaar met € 113 445 054
verhoogd. De Wfsv staat wel hogere bijdragen aan het Spaarfonds toe, maar
geen lagere. Vermindering van de jaarlijkse verhoging van de rijksbijdrage
aan het Spaarfonds AOW tot onder bovengenoemd bedrag vergt wetswijziging.