nr. 4
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD
AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD
Memorie van toelichting
1. In het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 5.4 Rechtsmiddelen,
laatste alinea, eerste regel, stond in plaats van «(artikel 18, tweede
lid)»: (artikel 20, tweede lid).
2. In het algemeen deel van de toelichting, paragraaf 7. Verhouding
tot andere internationale regelingen, stond in de vierde tot en met zesde
regel in plaats van «Ter uitvoering van laatstgenoemde verordening is
onlangs het voorstel van Uitvoeringswetsvoorstel verordening Europese betalingsbevelprocedure
ingediend (Kamerstukken II 2007/08, 31 513, nrs. 1–2).»: PM Ter uitvoering van laatstgenoemde verordening is onlangs
het voorstel van Uitvoeringswetsvoorstel verordening Europese betalingsbevelprocedure
ingediend (Kamerstukken II 200*/0*, ***, nrs. 1–2).
3. Paragraaf 8 van het algemeen deel van de toelichting luidde:
8. Administratieve lasten
In het kader van de administratieve lastenvermindering zijn het civiele
en het bestuursprocesrecht steeds buiten de kwantitatieve reductiedoelstellingen
gehouden. De reden hiervoor is het bijzondere karakter van het procesrecht,
dat een waarborg beoogt te bieden voor een eerlijke en efficiënte procesvoering.
De vormvereisten die met betrekking tot uitwisseling van informatie aan rechter
en wederpartij worden gesteld, hangen direct samen met deze waarborgfunctie
en kunnen derhalve niet onverkort als administratieve lasten worden aangemerkt.
Niettemin kunnen ook in het procesrecht lasten voor bedrijfsleven en burger
worden verminderd door bijvoorbeeld vereenvoudiging van administratieve procedures
en inzet van ICT. Op dit moment zijn daartoe verschillende voorstellen in
voorbereiding of aanhangig. Ook deze verordening en dit voorstel ter uitvoering
daarvan zijn daar een voorbeeld van. Met de komst van de Europese procedure
voor geringe vorderingen weten bedrijven en burgers immers dat zij in elke
lidstaat gebruik kunnen maken van eenzelfde procedure. Ook hoeven zij niet
langer een dagvaarding te laten uitbrengen door een deurwaarder, maar kunnen
zij hun vordering rechtstreeks indienen bij de griffie. In welke mate de verordening
en de uitvoering daarvan in dit wetsvoorstel de lasten voor bedrijven vermindert,
is op dit moment echter nog niet goed in te schatten.
4. De toelichting op artikel 6 luidde:
Artikel 6
Artikel 18 van de verordening bevat de mogelijkheid voor verweerder om
heroverweging van de beslissing te vragen. Deze mogelijkheid is uitgewerkt
in artikel 6. De inhoud van dit artikel vertoont grote gelijkenis met artikel
8 van de Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel (Stb. 2005,
485), dat een grotendeels gelijkluidende regeling van heroverweging kent.
Een verzoek om heroverweging kan ten eerste worden gedaan indien het vorderingsformulier
of de oproeping voor een mondelinge behandeling zonder bewijs van persoonlijke
ontvangst is betekend of ter kennis gebracht en de betekening buiten de schuld
van verweerder niet zo tijdig is geweest als met het oog op zijn verdediging
nodig was. Deze situatie zal zich in de onderhavige procedure niet zo vaak
voordoen, omdat de verordening in artikel 13 betekening of kennisgeving per
aangetekende post met bericht van ontvangst voorschrijft. Slechts indien dat
niet mogelijk is, moeten stukken worden betekend of ter kennis gebracht volgens
een methode die voldoet aan de minimumnormen van de artikelen 13 en 14 van
de EET-verordening.
Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat in de Nederlandse vertaling van
artikel 18, eerste lid, onderdeel a, van de verordening een woord is weggevallen,
waardoor niet duidelijk is dat een bewijs van ontvangst moet ontbreken om een verzoek tot heroverweging te kunnen doen.
De Engelse versie van artikel 18, eerste lid, onder a, van de verordening
luidt: «the claim form or the summons to an oral hearing were served
by a method without proof of receipt by him as
provided in (...)», waar de Nederlandse vertaling luidt: «het
vorderingsformulier of de oproeping voor een mondelinge behandeling aan de
verweerder is betekend of ter kennis is gebracht op een wijze waarbij bewijs
van persoonlijke ontvangst is als bedoeld in (...)».
Een verzoek tot heroverweging kan ten tweede worden gedaan als verweerder
de vordering niet heeft kunnen betwisten wegens overmacht of buitengewone
omstandigheden (artikel 18, eerste lid, onder b, van de verordening). In welke
gevallen hiervan precies sprake zal zijn, zal de praktijk moeten uitwijzen.
Het verzoek tot heroverweging moet worden gedaan bij verzoekschrift.
Artikel 18, eerste lid, van de verordening bepaalt dat verweerder in alle
gevallen onverwijld moet handelen. Als termijn voor het indienen van een verzoekschrift
geldt ingevolge het tweede lid van artikel 6 een termijn van:
– vier weken nadat de beslissing aan verweerder bekend is geworden
voor de gevallen van ontijdige betekening zonder bericht van ontvangst, en
van
– vier weken nadat de omstandigheden hebben opgehouden te bestaan
voor gevallen van overmacht of buitengewone omstandigheden.
5. In de toelichting op artikel 8, de drie laatste regels, stond
in plaats van: «vergelijkbaar met artikel 11, eerste lid, van de Uitvoeringswet
EET en artikel 10 van het Uitvoeringswetsvoorstel verordening Europese betalingsbevelprocedure
(Kamerstukken II 2007/08, 31 513, nr. 2).»: vergelijkbaar
met artikel 11, eerste lid, van de Uitvoeringswet verordening Europese executoriale
titel en artikel 10 van het Uitvoeringswetsvoorstel verordening Europese betalingsbevelprocedure
(Kamerstukken II PM 200*/0*, ***, nrs. 1–2).