nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om wettelijke
voorzieningen te treffen ter uitvoering van de verordening (EG) nr. 861/2007
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 juli
2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen
(Pb EU L199);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan onder:
a. verordening: verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2007 tot vaststelling van
een Europese procedure voor geringe vorderingen (Pb EU L199);
b. Europese geringe vordering: vordering in grensoverschrijdende
burgerlijke zaken en handelszaken met een waarde van ten hoogste € 2 000
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening.
Artikel 2
1. Zaken betreffende Europese geringe vorderingen worden behandeld
en beslist door de kantonrechter.
2. Tegen een beslissing van de kantonrechter in de Europese procedure
voor geringe vorderingen staat geen hoger beroep open.
3. Artikel 80 van de Wet op de rechterlijke organisatie is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 3
Op een geding betreffende een Europese geringe vordering is de Wet tarieven
in burgerlijke zaken van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4
1. Indien de kantonrechter eiser ervan in kennis heeft gesteld dat
zijn vordering buiten het in artikel 2 van de verordening genoemde toepassingsgebied
valt, kan eiser zijn vordering intrekken. Eiser doet hiervan schriftelijk
mededeling aan de kantonrechter binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving
van de kantonrechter. Het vast recht wordt in geval van intrekking niet gerestitueerd.
2. Indien een tegenvordering als bedoeld in artikel 5, zesde lid,
van de verordening buiten het in artikel 2 van de verordening genoemde toepassingsgebied
valt, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
3. Indien eiser of verweerder zijn vordering respectievelijk tegenvordering
na de kennisgeving van de kantonrechter niet intrekt, is artikel 69 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5
Bij de veroordeling van de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten
zijn de artikelen 238, 241, 242, 243 en 244 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6
1. De verweerder kan de kantonrechter die een beslissing over een
Europese geringe vordering heeft gegeven verzoeken om heroverweging van die
beslissing op de gronden, genoemd in artikel 18, eerste lid, van de verordening.
2. Het verzoek wordt gedaan:
a. in het geval, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder a, van
de verordening, binnen vier weken nadat de beslissing aan de verweerder bekend
is geworden;
b. in het geval, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onder b, van
de verordening, binnen vier weken nadat de daar genoemde gronden hebben opgehouden
te bestaan.
Artikel 7
1. Het afschrift van de door een gerecht van een andere lidstaat
gegeven beslissing over een Europese geringe vordering en het afschrift van
het in artikel 20, tweede lid, van de verordening bedoelde certificaat kunnen
tezamen ten uitvoer worden gelegd op dezelfde wijze als een grosse.
2. Een door een gerecht van een andere lidstaat verstrekt afschrift
van een certificaat als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de verordening
wordt voor de toepassing van artikel 21, tweede lid, onder b, van de verordening
gesteld of vertaald in de Nederlandse taal.
Artikel 8
Op verzoeken inzake de tenuitvoerlegging als bedoeld in de artikelen 22
en 23 van de verordening is artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
van toepassing.
Artikel 9
In aanvulling op hetgeen uit de verordening of uit deze wet voortvloeit,
zijn op een in Nederland ingediende Europese geringe vordering de regels inzake
de verzoekschriftprocedure van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 11
Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet verordening Europese procedure
voor geringe vorderingen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,