31 590
Goedkeuring van de op 9 juli 2008 te Brussel totstandgekomen Protocollen bij het Noord-Atlantisch Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Albanië en de Republiek Kroatië (Trb. 2008, 162)

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 16 oktober 2008

Op 24 september 2008 heeft de vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken belast met het voorbereidend onderzoek naar het wetsvoorstel verslag uitgebracht.

De regering heeft met belangstelling kennis genomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de desbetreffende fracties en zij gaat er van uit dat met deze beantwoording de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende is voorbereid.

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van het CDA kan de regering bevestigen dat de uitnodiging aan Albanië en Kroatië volgens een zorgvuldige procedure is verlopen, waarbij alle noodzakelijke waarborgen in acht zijn genomen.

Albanië en Kroatië hebben vanaf 1999 respectievelijk 2002 deelgenomen aan het «Membership Action Plan» (MAP), een maatwerkprogramma dat aspirant-toetreders assisteert bij de voorbereidingen op lidmaatschap. MAP richt zich daarbij op vijf belangrijke hoofdstukken: politieke en economische zaken, militaire en defensiezaken, budgettaire zaken, veiligheidszaken en juridische zaken. De voortgang van MAP is jaarlijks uitgebreid getoetst door middel van onderzoeksmissies en rapportages die zijn opgesteld door het NAVO secretariaat in samenwerking met het betreffende land. De toetsing hiervan vindt met betrokkenheid van het gehele NAVO-lidmaatschap en het betreffende land plaats. Kroatië en Albanië hebben deze procedures naar tevredenheid doorlopen.

In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van het CDA kan worden bevestigd dat de uitnodigingen aan beide landen om toe te treden op basis van eigen merites zijn beoordeeld en los van elkaar staan. Dit is overigens een standaarduitgangspunt bij toetreding van landen tot internationale organisaties.

De leden van de fractie van het CDA menen dat de ontwikkeling van deze landen niet stil moet komen te liggen zodra het lidmaatschap een feit is. De leden van de fractie van de PvdA vragen blijvende aandacht voor de vooruitgang van de hervormingsprocessen op het gebied van democratische ontwikkelingen. In de verklaring van Boekarest is door de 26 bondgenoten de verwachting uitgesproken dat beide landen de geboekte vooruitgang ook na hun toetreding zullen waarborgen. De regering onderschrijft dit. Tot aan hun lidmaatschap vinden voor zowel Albanië als Kroatië nog voortgangsbesprekingen plaats in het kader van hun tiende respectievelijk zesde MAP-cyclus. In januari 2009 wordt dan per land een rapport met de laatste stand van zaken inzake het hervormingsproces uitgebracht door de NAVO. Beide landen hebben daarin hun plannen voor voortgaande hervormingen vastgelegd op basis waarvan verdere voortgang, ook ná toetreding, kan worden verwacht.

In de monitoring van defensiehervormingen van bondgenoten is naar de mening van de regering adequaat voorzien door middel van de multilaterale landenexamens. Elke bondgenoot doet jaarlijks een examen waarin de voortgang en knelpunten op het gebied van transformatie en defensiehervormingen met alle bondgenoten worden doorgenomen. Dit werkt als een peer review systeem en heeft als doel het land te bewegen de aanbevelingen in zijn defensiebeleid te verwerken.

Ten aanzien van de democratische hervormingen is vooral sprake van politieke en morele druk om verdere voortgang te boeken. Lidmaatschap van een organisatie die gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden, zoals de NAVO, brengt de verantwoordelijkheid met zich mee deze waarden te respecteren. Binnen de NAVO bestaat echter geen formeel mechanisme lidstaten hierop te monitoren, dan wel hierbij te ondersteunen. Wel is de politieke en morele druk op beide landen om hieraan te voldoen groot. Daarbij komt dat de noodzakelijke hervormingen op democratisch gebied ook hoog op de agenda blijven staan in de toenadering tot de EU. Bilateraal ondersteunt Nederland democratische hervormingen met het MATRA-programma dat voor zowel Albanië als Kroatië openstaat. Nederland biedt via dit programma ondersteuning aan het maatschappelijke middenveld en lokale bestuur en in het geval van kandidaat EU-lidstaat Kroatië ook aan de centrale overheid. Wetgeving en recht, openbaar bestuur, mensenrechten en minderheden behoren tot de thema’s waarop projecten betrekking kunnen hebben. In Kroatië lopen meerdere MATRA-projecten, onder meer gericht op het bevorderen van de mensenrechten en op het vergroten van begrip tussen verschillende bevolkingsgroepen. In Albanië lopen op dit gebied nog geen projecten, omdat dit land zich nog maar kort bevindt op de lijst van geselecteerde landen voor het MATRA-programma. Wel zijn recent subsidieaanvragen voor Albanië ontvangen. Nederland steunt via het MATRA-programma voor politieke partijen kaderen netwerkopbouw van politieke organisaties in zowel Kroatië als Albanië.

De leden van de fractie van de SP verzoeken om toelichting op het opzetten van «een bepaalde militaire structuur» en vragen waarom deze beslissing niet is genomen vóór de ondertekening van de toetredingsprotocollen. Voor de toetreding van nieuwe landen maakt de NAVO een inventarisatie van capaciteiten die op NAVO-standaard moeten worden gebracht. Het gaat bijvoorbeeld om Command, Control and Consultation (C3)-capaciteiten, de integratie van radars in het NAVO-luchtverdedigingssysteem of een minimumcapaciteit voor deployment and sustainability met gebruikmaking van bestaande, lokale faciliteiten. Concrete projecten worden pas ingediend en behandeld na feitelijke toetreding van de landen, ook omdat de desbetreffende landen zelf moeten meebeslissen. Het Militair Comité van de NAVO, waarin dan alle 28 landen zitting hebben, stelt de precieze behoefte («minimum military requirement») vast. Er wordt getoetst of de militaire behoeften in aanmerking komen voor gezamenlijke financiering en of deze kunnen worden gerealiseerd binnen de (dan) beschikbare NAVO-budgetten. Hierover brengt de Senior Resource Board (à 28) advies uit. De Noord-Atlantische Raad besluit uiteindelijk of de infrastructuurprojecten kunnen worden uitgevoerd. Voor nieuwe lidstaten is de ondersteuning van hun militaire infrastructuur door de NAVO om nationale, veiligheidspolitieke en historische redenen vaak gewenst. Het Nederlandse aandeel in de kosten van gemeenschappelijke financiering is volgens de vaste, en vanwege de toetreding van Albanië en Kroatië licht aangepaste, verdeling 3,38% van de totale kosten.

De leden van de fractie van de SP maken daarnaast bezwaar tegen de toetreding van Albanië en Kroatië tot de NAVO vanwege de belasting op de relatie met de Rusland en om redenen van regionale veiligheid. Deze inschatting van de leden van de fractie van de SP wordt niet door de regering gedeeld.

Op geen enkel moment, ook niet tijdens de Top van Boekarest, is de uitbreiding van de NAVO met deze landen door Rusland bekritiseerd of als bedreiging aangemerkt. Toetreding van beide landen moet gezien worden in het kader van verdergaande integratie van de Balkan in de Euro-Atlantische structuren hetgeen bijdraagt aan de stabiliteit in Europa. Vrede en stabiliteit op de Balkan is immers ook in het belang van Rusland.

Ook de regionale veiligheidsanalyse van de leden van de fractie van de SP wordt niet door de regering gedeeld. De veiligheidssituatie op de Balkan is stabiel gebleven, ondanks de recente unilaterale onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. Er is dan ook geen sprake van dreigende gewapende conflicten tussen landen in die regio. Zorgen met betrekking tot de stabiliteit in de regio liggen eerder op het vlak van binnenlandse etnische tegenstellingen dan van interstatelijke conflicten. In Kosovo, Bosnië-Herzegovina en Macedonië is sprake van internationaal toezicht dat een stabiliserend effect heeft. De aanwezigheid van KFOR (door de NAVO geleid) in Kosovo is daarvan een voorbeeld.

Albanië onderhoudt goede banden met de buurlanden en ziet regionale samenwerking als belangrijk onderdeel van het buitenlands beleid. De Albanese regering voert een constructief regionaal beleid en oefent een matigende invloed uit op de Kosovaarse leiders en de etnisch Albanese minderheden in de regio met het doel stabiliteit te bewaren.

De leden van de fractie van de SP menen tot slot dat het niet verstandig is de NAVO uit te breiden voordat de noodzakelijke discussie over de toekomst van de NAVO is gevoerd. Het is niet de verwachting dat de toetreding tot de NAVO van Albanië en Kroatië de discussie over de toekomst van de NAVO een andere koers zal geven. De regering is van mening dat beide landen bijdragen aan de veiligheid en stabiliteit van het bondgenootschap. De discussie over de toekomst van de NAVO zal met hun inbreng juist gebaat zijn.

De leden van de fractie van de VVD verzoeken om meer informatie over de mate waarin Albanië en Kroatië hebben aangetoond dat zij willen en kunnen bijdragen aan de veiligheid en stabiliteit in crisis- en conflictgebieden. Albanië draagt bij aan internationale operaties zoals ISAF, Operatie Iraqi Freedom, Operatie Althea in Bosnië-Herzegovina en Operatie Active Endeavour. Kroatië neemt deel aan ISAF en een groot aantal VN-missies. Daarnaast nemen beide landen deel aan de EU-missie in Tsjaad. In de bijlage is per land een gedetailleerdere beschrijving opgenomen van de inzet.1 De actieve deelname van beide landen aan internationale operaties heeft een positieve invloed op de verdere transformatie. Een en ander schetst naar het oordeel van de regering een positief beeld van de internationale inzetbaarheid van de Albanese en Kroatische krijgsmachten.

De leden van de fractie van de VVD vragen tevens of de krijgsmachten van de aspirant lidstaten zodanig zijn ingericht dat sprake is van een adequate internationale inzetbaarheid. Transformatie en het aanpassen van het defensieapparaat van beide aspirant lidstaten aan NAVO-standaarden komt de interoperabiliteit met andere bondgenoten ten goede. Dit is een continu proces dat de voortdurende aandacht heeft van alle bondgenoten. De regering kan bevestigen dat de defensiehervormingen in Albanië en Kroatië zeer vergaand zijn en onomkeerbaar. Dankzij de jaarlijkse MAP-cyclus is het planning-, budgettering- en implementatieproces van een goed niveau. Ook de structurele verhoging van het defensiebudget naar de NAVO-norm van 2% BNP in zowel Albanië als Kroatië is een voorbeeld van de goede ontwikkeling.

De regering erkent de door de fractieleden van de VVD genoemde noodzaak tot het evenredig verdelen van de lasten (burden sharing). In dat opzicht is, zoals hierboven beschreven, al veel bereikt. Aan beide landen ontbreekt het niet aan politieke wil om te leveren. Qua omvang van de bijdrage staat Albanië op de 24e plaats (van 40) leverende landen aan ISAF; Kroatië staat op de 19e plaats. Gegeven de bevolkingsomvang en het BNP van beide landen is dit geen geringe prestatie.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven