31 588
Beleidsonderzoek Natuur

nr. 2
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 november 2008

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Financiën over de brief van 3 september 2008 inzake Taakopdracht beleidsonderzoek natuur (Kamerstuk 31 588, nr. 1).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 november 2008. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier van de commissie,

Dortmans

1, 2

Wordt in het IBO ook een vergelijking gemaakt tussen verschillende instrumenten en beheerders als het gaat om de effectiviteit ten aanzien van biodiversiteitsbehoud en versterking? Hierbij wordt met name gedacht aan de effectiviteit (en efficiëntie) van particulier natuurbeheer en agrarisch natuurbeheer. Kunnen in het IBO ook de effecten op de biodiversiteit (en het op tijd behalen van de doelen) van onteigening voor natuur worden meegenomen?

Het IBO zal zich richten op de haalbaarheid van de gestelde beleidsdoelen en in dat kader ook op de effectiviteit en de doelmatigheid van de verschillende bestaande beleidsinstrumenten (waaronder verwerving, onteigening, inrichting, agrarisch en particulier natuurbeheer en beheer door natuurbeherende organisaties).

3, 4

Wordt in dit IBO ook bezien welke extra/andere maatregelen nodig zouden zijn om de effecten van verandering van klimaat op de biodiversiteit op te vangen? Beziet het IBO ook welke maatregelen ten aanzien van waterkwaliteit, ammoniak etc. effectief en efficiënt zouden zijn om de biodiversiteit te behouden?

Bij het IBO worden eveneens externe factoren die van invloed zijn op de biodiversiteit, zoals klimaatveranderingen betrokken. In dat verband zal ook worden bezien of er andere manieren zijn om de biodiversiteit zo doeltreffend en efficiënt mogelijk zeker te stellen. Goede waterkwaliteit en milieucondities zijn randvoorwaarden voor het duurzaam beheren van ecologische netwerken zoals de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) en Natura 2000. Als zodanig zullen deze maatregelen in het kader van het onderzoek naar de doelmatigheid van de EHS en Natura 2000 in het IBO aan de orde komen.

5

Dit IBO richt zich op 2010-doelstellingen voor behoud van biodiversiteit. Landschapsbeleid is niet gericht op biodiversiteit. Waarom wordt dit in dit lBO meegenomen?

Het IBO is gericht op de vraag hoe de biodiversiteit zo doeltreffend en efficiënt mogelijk kan worden zeker gesteld. Het natuurbeleid in Nederland heeft via de realisatie van de EHS effect op de ruimtelijke inrichting van Nederland. Het Landschapsbeleid in Nederland richt zich vanuit de wens tot behoud, herstel en ontwikkeling van het landschap eveneens op de ruimtelijke inrichting en de beleving daarvan door de burger. In het IBO wordt bezien waar samenhang bestaat tussen deze beleidsterreinen en hoe die samenhang kan worden vertaald naar een effectieve inzet van het beschikbare beleidsinstrumentarium.

6, 7 en 9

Wordt in dit IBO ook bezien of deze gebieden, zowel op land als in het water, voldoende bescherming genieten, en wat er eventueel als extra maatregelen genomen zouden kunnen worden, nu voor behoud en versterking van biodiversiteit de bescherming van Natura 2000 gebieden essentieel is? Ecologische verbindingen vallen of staan bij de laatste schakel. In geval van vistrappen bijv.: als er in een rivier één ontbreekt, is de rest weggegooid geld. Is het mogelijk in het kader van dit IBO een inventarisatie te maken van deze «ontbrekende schakels»? In hoeverre houdt u binnen dit onderzoek rekening met de motie Polderman-Jacobi die de regering verzoekt een vervolgnotitie/actieprogramma te schrijvenop het beleidsprogramma Biodiversiteit 2008–2011 met daarin heldere afrekenbare doelstellingen met deadlines, te nemen maatregelen met een overzicht van de daarvoor beschikbare financiën?

Het IBO is gericht op de vraag hoe de biodiversiteit zo doeltreffend en efficiënt mogelijk kan worden zeker gesteld. In dit licht zal worden onderzocht of de ingezette instrumenten de beste manier zijn om de doelen duurzaam te realiseren en welke kosten daarmee gemoeid zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met factoren en aspecten die cruciaal zijn voor het bereiken van de doelstellingen. Het IBO is als onafhankelijk onderzoek input voor verdere beleidsvorming. Uitvoering van de motie PoldermanJacobi – die concreet vraagt naar een actieprogramma als vervolg op het beleidsprogramma Biodiversiteit 2008–2011 – staat daarmee los van het IBO. Uitkomsten van het IBO kunnen uiteraard wel betrokken worden bij de verdere uitwerking van het beleidsprogramma Biodiversiteit.

8

Natuurcompensatie komt in deze IBO niet voor. Kan de tijdige realisatie van natuurcompensatie meegenomen worden?

Natuurcompensatie vormt een onderdeel van beleid en regelgeving inzake EHS en kan een onderdeel vormen van het beleid inzake Natura 2000 en maakt als zodanig deel uit het IBO.

10

Waarom neemt u de uitkomsten van Natuurbalans 2007 als uitgangspunt en niet die van Natuurbalans 2008?

Ten tijde van het formuleren van de taakopdracht van IBO Natuur was de Natuurbalans 2008 nog niet verschenen. Inmiddels is dit wel het geval en zullen de resultaten hiervan bij het IBO worden betrokken.

11

Neemt u het recente rapport over de evaluatie van de natuurwetgeving tot uitgangspunt of ook de kabinetsreactie op dat rapport?

Het kabinet heeft in het rapport over de evaluatie van de natuurwetgeving zijn reactie gegeven (Kamerstukken II 2007/08, 31 536, nr. 1). Met uw Kamer zal over dit rapport in november een overleg plaatsvinden. De uitkomsten van deze evaluatie en van het overleg met uw Kamer zijn voor het IBO een gegeven; in het IBO zal de natuurwetgeving niet opnieuw worden geëvalueerd.

12

Waardoor worden uw twijfels – die blijken uit de onderzoeksvragen – over het nut van de EHS en het nut van het op tijd gereed zijn van de EHS veroorzaakt?

De EHS is een belangrijk instrument om de biodiversiteit zeker te stellen. Het IBO wil nagaan hoe de biodiversiteit zo doeltreffend en efficiënt mogelijk kan worden zeker gesteld. Om dit te onderzoeken zijn diverse onderzoeksvragen geformuleerd. Omdat de EHS een dusdanig groot instrument is, is hiermee rekening gehouden door in de onderzoeksvragen dieper in te gaan op de EHS en het nut hiervan. De onderzoeksvragen zijn geformuleerd met oog op de doelmatigheid. In dit stadium kan nog niet vooruit worden gelopen op de uitkomsten van deze vragen.

13

Als het voorgestane beleid met betrekking tot EHS en Natura 2000 niet bijdraagt aan de sociaal-economische doelstellingen van het kabinet, hoe gaat u daar dan mee om? Hebben de oorspronkelijke doelstellingen wat betreft bescherming van biodiversiteit nog steeds prioriteit? Zo nee, waarom niet?

De vraag of het voorgestane beleid met betrekking tot de EHS en Natura 2000 bijdraagt aan de sociaal-economische doelen van dit kabinet is onderdeel van de taakopdracht. Het kabinet acht het in dit stadium niet opportuun om vooruit te lopen op mogelijke uitkomsten van het IBO Natuur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Van Gent (GL), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (CU), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Vendrik (GL), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Vacature (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (CU), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).

Naar boven