nr. 14
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VOS EN JAN JACOB VAN DIJK
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8 HERDRUK
Ontvangen 26 februari 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In hoofdstuk 5 wordt na de aanduiding Ǥ 5.1
Vergunningen op aanvraag» een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 27a
In afwijking van artikel 4:20a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is paragraaf 4.1.3.3 van die wet van toepassing op een aanvraag om een
vergunning, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
II
In hoofdstuk 8 worden voor artikel 64 twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 63a
Artikel 27a is tot 1 januari 2012 niet van toepassing op vergunningen,
verleend krachtens de Provinciewet, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de
Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet op de bedrijfsorganisatie.
Artikel 63b
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden tot 1 januari 2012
de vergunningen aangewezen waarvan de aanvraag op grond van artikel 27a is
uitgezonderd van de toepassing van paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene
wet bestuursrecht.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op vergunningen, verleend
krachtens de Provinciewet, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet gemeenschappelijke
regelingen en de Wet op de bedrijfsorganisatie.
3. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt voor de eerste maal niet eerder gedaan
dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Toelichting
I
De indieners beogen, evenals het kabinet, een zo breed mogelijke toepassing
van de lex silencio positivo op de verlening van dienstenvergunningen. Dit
amendement levert hieraan een bijdrage. De benadering voor de toepassing van
de lex silencio positivo die is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht,
wordt aangevuld met een expliciet vastgelegde «ja, tenzij»-benadering
voor dienstenvergunningen. Dit betekent dat op de aanvraag voor een dienstenvergunning
de lex silencio positivo van toepassing is, tenzij bij wettelijk voorschrift
is vastgelegd dat dit niet het geval is. Hiermee wordt expliciet aangesloten
bij artikel 13 van de Dienstenrichtlijn. Toepassing van deze uitzonderingsmogelijkheid
is op grond van de Dienstenrichtlijn alleen mogelijk wanneer dat gerechtvaardigd
is om dwingende redenen van algemeen belang, waaronder het rechtmatig belang
van een derde partij.
De indieners benadrukken het belang van een vlotte en soepele afhandeling
van vergunningaanvragen en het zo veel mogelijk beperken van regeldruk. Onder
de beperking van regeldruk, de lasten voor het bedrijfsleven die worden veroorzaakt
door regelgeving van de overheid, wordt ook de verbetering van de kwaliteit
en de betrouwbaarheid van de dienstverlening begrepen. Voor de lex silencio
is in de voortgangsrapportage regeldruk bedrijven (TK 2008–2009, 29 515,
nr. 269) aangegeven dat het bijdraagt aan de doelstelling van kwaliteit
van dienstverlening en meer concreet het makkelijker maken van vergunningsprocedures
voor ondernemers. De indieners menen dat het derdenbelang binnen de gestelde
wettelijke termijn dient te worden afgewogen. Indien van rechtswege de vergunning
wordt afgegeven, kan een eventueel benadeelde derde de overheid aanspreken.
De beperking van de administratieve lasten is afhankelijk van het aantal
dienstenrichtlijnvergunningen waarvoor de lex silencio positivo gaat gelden.
Het amendement heeft geen gevolgen voor de nalevingskosten omdat er geen wijziging
optreedt in de inhoudelijke verplichtingen voor ondernemers.
II
Dit amendement leidt ertoe dat indien de lex silencio positivo op een
bepaalde dienstenvergunning niet van toepassing is, dit in een wettelijk voorschrift
moet worden bepaald. Het ligt voor de hand dat dit gebeurt op de plaats waar
ook het vereiste van een vergunning wordt gesteld. Omdat de tijd die resteert
tot de uiterste implementatiedatum kort is, is voor de invoering van de «ja,
tenzij»-benadering bij wijze van overgangsmaatregel voorzien in een
bijzondere en tijdelijke rechtsgrondslag in artikel 63b. Deze houdt in dat
tot 1 januari 2012 eventuele uitzonderingen op de lex silencio positivo
worden opgenomen in een algemene maatregel van bestuur. Voordat deze algemene
maatregel van bestuur voor de eerste maal zal worden vastgesteld, zal deze
worden voorgelegd aan beide kamers van de Staten-Generaal.
Het voorgaande geldt niet voor vergunningen die door decentrale overheden
worden vastgesteld bij de uitoefening van autonome bevoegdheden. Daarvoor
geldt dat bij inwerkingtreding van de wet deze vergunningen op grond van artikel
63a tot 1 januari 2012 zijn uitgezonderd van de toepassing van artikel
27a en dat decentrale overheden overeenkomstig artikel 4:20a,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, met inachtneming van artikel
13, vierde lid van de Dienstenrichtlijn, per vergunningstelsel dienen te bepalen
of de lex silencio positivo van toepassing is. Met ingang van 1 januari
2012 geldt echter ook in die gevallen artikel 27a. Dit betekent dat voor het
proces van de invoering van eventuele uitzonderingen op de lex silencio positivo
door de decentrale overheden in hun regelgeving, 1 januari 2012 als uiterste
datum geldt. Een goede bewaking van de voortgang van dat proces gedurende
de overgangsperiode is van belang. Eventuele uitzonderingen met betrekking
tot vergunningen die door decentrale overheden worden verleend op grond van
Rijksregelgeving (medebewind), vallen wel direct onder artikel 27a en onder
de tijdelijke rechtsgrondslag in artikel 63b.
Bij dit gewijzigde amendement is rekening gehouden met de brief van het
Adviescollege toetsing administratieve lasten d.d. 16 februari 2009 rondom
het eerdere amendement (zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009,
31 579, nr. 8 (herdruk), bijlage).
Vos
Jan Jacob van Dijk