31 570
Herziening Grondwet

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 augustus 2008

Bij Kabinetsmissive van 25 januari 2008, no. 08.000200, heeft Hare Majesteit de Koningin, op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State aangeboden de adviesaanvraag van 17 januari 2008 inzake opdrachtverlening aan de staatscommissie Grondwet.

De Raad van State heeft op 14 april 2008, no. W04.080031/I, advies uitgebracht inzake de opdrachtverlening aan de staatscommissie Grondwet.

In het nader rapport over het advies van de Raad van State inzake opdrachtverlening aan de staatscommissie Grondwet van 18 juli 2008, kenmerk 2008–0000321825, heeft het kabinet zijn standpunt aan Hare Majesteit de Koningin aangeboden.

Blijkens de mededeling van de Directeur van het Kabinet van de Koningin van 26 juli 2008, kenmerk 08.0000200, heeft Hare Majesteit de Koningin de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties machtiging verleend om de hierboven genoemde stukken aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan te bieden.

Conform deze machtiging ontvangt u hierbij:

– Adviesaanvraag Raad van State inzake opdrachtverlening staatscommissie Grondwet van 17 januari 2008.

– Advies van de Raad van State inzake opdrachtverlening staatscommissie Grondwet van 14 april 2008.

– Nader rapport Advies Raad van State inzake opdrachtverlening staatscommissie Grondwet van 18 juli 2008.

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in haar procedurevergadering van 28 februari 2008 eerste ondergetekende verzocht de Kamer in de gelegenheid te stellen haar zienswijze over de opdrachtverlening kenbaar te maken alvorens tot de installatie van de staatscommissie over te gaan.

Het voornemen is om nog dit jaar tot deze installatie over te gaan. Om deze reden verzoekt eerste ondergetekende u het daarheen te leiden dat wij nog voor 1 november 2008, conform uw wens over de opdracht aan de staatscommissie met elkaar van gedachten kunnen wisselen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven