31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 74 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2010

Van 28 juni tot en met 2 juli heb ik een werkbezoek gebracht aan Aruba en de Nederlandse Antillen. Het werkbezoek stond in het kader van een symposium op Aruba over de toekomst van het Koninkrijk, gesprekken over de voortgang van het staatkundig transitieproces op Bonaire, en overleg met het land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten in het verband van de Politieke Stuurgroep staatkundige veranderingen. Met deze brief doe ik u hiervan verslag. Tevens geef ik u de stand van zaken betreffende een aantal toezeggingen.

Toetsing

Ik bied u met deze brief ook graag het toetsingsrapport van de commissie van deskundigen en het advies van het aangevuld presidium van de V-RTC aan1. Vooraf merk ik op dat ik hiermee aan de toezegging voldoe (II 2009–2010 31 568, nr. 41) dat een update van het WODC-rapport bij de toetsing van de overheidsapparaten mee wordt genomen. De commissie van deskundige heeft de rechtshandhavingketen van de toekomstige landen nadrukkelijk meegenomen.

Zoals u weet is bij de start RTC van november 2005 afgesproken dat Curaçao en Sint Maarten een nieuwe status als land verkrijgen als de zekerheid bestaat dat aan een aantal vooraf afgesproken voorwaarden is voldaan. In het bijzonder met betrekking de waarborging van de rechtshandhaving en de rechtspleging, de financiële deugdelijkheid, goed bestuur en een functionerend overheidsapparaat. In de RTC van 15 december 2008 is vastgelegd dat deze toetsing van de overheidsapparaten zou worden voorbereid door het aangevulde presidium van de voorbereidingscommissie RTC. Ter voorbereiding van deze toetsing, die uiteindelijk tijdens een te houden slot RTC zal plaatsvinden, heeft het aangevuld presidium (AP V-RTC) aan de algemeen secretaris gevraagd om met behulp van drie deskundigen de feitelijke toetsing uit te voeren. De algemeen secretaris heeft hiervoor deskundigen gevraagd die kunnen rekenen op de steun van Nederland, Sint Maarten en Curaçao. Door deze deskundigen is de afgelopen maanden hard gewerkt. Dit heeft geresulteerd in het rapport Toetsing Overheidsapparaten Curaçao en Sint Maarten, dat ik u als bijlage bij deze brief doe toekomen.

Curaçao zal naar verwachting van deze deskundigen de meeste overheidstaken per 10-10-10 kunnen continueren. Op een aantal punten concludeert de commissie dat die serieus aandacht verdienen alvorens de nieuwe status van Curaçao in kan gaan. Voor wat betreft Sint Maarten is de commissie van oordeel dat Sint Maarten met de ondersteuning van de Koninkrijkspartners in staat moet zijn het land verder op te bouwen na 10-10-10. Op een aantal onderdelen zullen voorzieningen getroffen moeten worden vóór ingang van de landsstatus om de inrichting van het land Sint Maarten en de verankering hiervan in een democratische rechtsstaat te borgen, aldus de commissie.

Naar aanleiding van het uitkomen van dit rapport heeft het aangevuld presidium advies uitgebracht aan c.q. een standpunt ingenomen met betrekking tot het rapport. Het aangevuld presidium van de V-RTC heeft één en ander neergelegd in haar brief van 3 juni jl. Een afschrift van die brief gaat hierbij1.

De door de deskundigen geconstateerde zaken voor wat betreft de Raad voor de Rechtshandhaving (basisbezetting van de organisatie, spoedige aanwijzing van secretarissen/hoofdinspecteurs, beschikbaar komen van financiële middelen, goede samenwerking met de Nederlandse inspectiediensten, ontwikkeling van een sterk secretariaat) zijn inmiddels opgelost door besluitvorming in de projectgroep RRC en vervolgens de Politieke Stuurgroep van 21 juni en 1 juli3. Hier is geconstateerd dat er overeenstemming bestaat over het inrichtingsplan, het bedrijfsplan, het jaarplan en de ontwerpbegroting en de nota aanvulling op bedrijfsplan en jaarplan voor de Raad voor de Rechtshandhaving. Met vaststelling van genoemde stukken is voldoende zicht op een goed functionerende Raad voor de Rechtshandhaving.

Ten aanzien van een tweetal aspecten van de rechtshandhaving, adviseert de commissie samenwerkingsafspraken tussen de nieuwe landen (en Nederland). Het gaat hierbij om de ICT-rechthandhavingsketen en de intensievere samenwerking door de diensten van de nieuwe landen bij de grensbewaking. Met betrekking tot het eerstgenoemde punt heeft de Politieke Stuurgroep de inhoudelijke kaders voor een nog op te stellen onderlinge regeling vastgelegd en tevens besloten voor Curaçao, Sint Maarten en de BES kwartiermakers aan te wijzen. Hun primaire opdracht is ervoor zorg te dragen dat de thans bestaande samenwerking, die goed functioneert, ook na transitie blijft functioneren zowel in technische als in functionele zin. Ten aanzien van de intensivering van de grensbewaking hebben zowel Curaçao als Sint Maarten een interne regeling overlegd die zal gelden voor alle betrokken diensten van de nieuwe landen. Deze regeling strekt ertoe de operationele samenwerking van de diensten, inclusief de informatie-uitwisseling, door middel van goed uitgewerkte werkinstructies en gestructureerd overleg zowel op operationeel, tactisch, als strategisch niveau, te waarborgen.

Met betrekking tot Curaçao wordt geadviseerd om plannen van aanpak te maken voor de politie en het gevangeniswezen.

Voor wat betreft Sint Maarten adviseert het AP VRTC plannen van aanpak te maken voor de bevolkingsadministratie, de politie, de landsrecherche, de gevangenis en de nieuwe toelatingsorganisatie.

Tijdens het tweede deel van de Politieke Stuurgroep op 1 juli jl. is geconstateerd dat de plannen van aanpak gereed zijn en dat deze plannen van aanpak van Curaçao en Sint Maarten inmiddels ter beoordeling zijn aangeboden aan de algemeen secretaris van de V-RTC.

Met betrekking tot een vijftal diensten waarvan het AP V-RTC heeft aangegeven dat der plannen van aanpak moeten komen heeft Sint Maarten aangegeven er van overtuigd te zijn dat deze diensten op 9 september 2010 (RTC in Den Haag) wel in staat zullen zijn goed te kunnen functioneren. Sint Maarten heeft de Politieke Stuurgroep van 1 juli plannen van aanpak doen toekomen die op die datum zullen zijn afgerond. Voor deze diensten is een zogenaamd uitvoeringsplan opgesteld dat qua opzet identiek is aan een plan van aanpak. De bedoeling is dat deze plannen ten tijde van de transitie ten uitvoering zijn gebracht. Is dat niet het geval, dan zal tijdens de Slot RTC worden vastgesteld dat deze plannen als plan van aanpak gelden in het kader van de samenwerkingsregeling plannen van aanpak waarborging landstaken. Tijdens het eerste deel van de stuurgroep op 21 juni is besloten dat Sint Maarten deze plannen voor 1 juli aan de stuurgroep aan zou bieden, hetgeen is geschied.

Ten slotte adviseert de commissie op verschillende punten ten aanzien van de organisaties waarvoor het AP V-RTC geen plan van aanpak adviseert. Het AP V-RTC heeft de Algemeen Secretaris gevraagd een lijst te maken met deze opmerkingen en deze vervolgens aan de bestuurscolleges van Curaçao en Sint Maarten toe te zenden met het verzoek een standpunt daaromtrent kenbaar te maken. Voor de monitoring van de voortgang hiervan wijst het AP V-RTC op de aanbeveling van de commissie inzake het periodiek laten auditen van de voortgang door de landen zelf en om de resultaten hiervan openbaar te maken. Het AP V-RTC adviseert deze aanbeveling van de commissie over te nemen en de voortgang van genoemde punten bij deze audits mee te nemen. Met deze procedure is in de Politieke Stuurgroep ingestemd.

Met de amvrb en de voorliggende plannen van aanpak is zorgvuldigheid zowel op weg naar de nieuwe status van Curaçao en Sint Maarten als in de startfase van de nieuwe landen gegarandeerd, temeer omdat de voortgangscommissie minimaal twee jaar de goede uitvoering van de plannen aanpak waarborgt. Zoals ik uw Kamer vorige week aankondigde heb ik in het kader van het overleg in de Politieke Stuurgroep gesproken over de verwerking van de motie Leerdam in de amvrb plannen van aanpak landstaken. Zowel de verlengingsmogelijkheid telkens na 2 jaar, als de voorhangprocedure voor het verlengingsbesluit zijn nu opgenomen in de regeling. De Raad van Ministers van het Koninkrijk heeft afgelopen vrijdag 2 juli jl. formeel ingestemd met het nader rapport. Ik doe u de regeling als bijlage toekomen1.

Plan Veiligheid Nederlandse Antillen

In de Politieke Stuurgroep zijn sluitende afspraken gemaakt over de besteding van nog niet gealloceerde middelen in het kader van het PVNA voor de jaren 2010 en 2011. Het gaat hierbij om resterende middelen uit het verleden. Uitgangspunt bij de toekenning van deze middelen zijn de inmiddels ingediende plannen van aanpak door de beide landen. Een deel van de middelen is specifiek gereserveerd voor het gevangeniswezen. Bij de verdeling van de resterende middelen tussen de landen Curaçao en Sint Maarten wordt zoveel mogelijk recht gedaan aan eerdere afspraken die in dit kader met Sint Maarten gemaakt waren.

Als gevolg van het aangenomen amendement Remkes dienden er criteria te worden vastgesteld waaraan getoetst wordt of de politiekorpsen van de nieuwe landen in staat zijn de georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit op een effectieve manier te bestrijden met behulp van mensen en middelen die worden geleverd via de GVP, zonder dat daarbij het RST nog kan worden ingezet (artikel 57a, vijfde lid, Rijkswet politie). Valt die toetsing positief uit, dan kan worden besloten tot het doen vervallen van artikel 57a van de Rijkswet politie. Zodra deze bepaling vervalt komt artikel 8, derde lid, van de rijkswet tot leven waarin is bepaald dat onderzoeken naar kort gezegd zware, georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit worden verricht door een onderdeel van het korps waarin ambtenaren van het korps samenwerken met ambtenaren die beschikbaar zijn gesteld door middel van de GVP.

En marge van mijn bespreking in de Politieke Stuurgroep heb ik – uiteraard – met de bestuurders van Curaçao gesproken over de vaststelling van de staatsregeling van het nieuwe land Curaçao. Daarover zijn ook in Nederland zorgen geuit omdat de ontwerpstaatsregeling niet werd goedgekeurd met de vereiste tweederde meerderheid. De Eilandsraad van Curaçao heeft inmiddels besloten dat op 27 augustus aanstaande verkiezingen gehouden zullen worden voor een nieuwe eilandsraad. Die nieuwe raad zal dan in tweede lezing de ontwerpstaatsregeling met gewone meerderheid kunnen vaststellen. Van de zijde van de Curaçaose bestuurders is aan de hand van een gedetailleerde tijdplanning inzichtelijk gemaakt dat het mogelijk moet zijn de vaststelling van de staatsregeling voor de Slot RTC is geschied.

Boedelscheiding

Tijdens de Politieke Stuurgroep zijn eveneens afspraken gemaakt over de afwikkeling van de boedel van het land Nederlandse Antillen op transitiedatum. De Commissie Boedelscheiding is gevraagd een actuele boedelbalans op te stellen per ultimo 2009 inclusief een overzicht van de mutaties tot aan transitiedatum op basis waarvan de boedel kan worden verdeeld en vereffend. De Politieke Stuurgroep stelt voor om hiertoe een vereffeningcommissie in te stellen die zowel de administratie van de daadwerkelijke scheiding op zich neemt als adviseert over de onderlinge verrekening tussen de landen.

Het is van groot belang dat burgers en bedrijven weten met welke overheid zij te maken hebben na transitie voor afspraken en verplichtingen van het land Nederlandse Antillen die op transitiedatum nog niet zijn afgewikkeld. De rechtsopvolging van de burgerlijke rechten en verplichtingen van het land Nederlandse Antillen worden daarom vastgelegd in een algemene maatregel van rijksbestuur. Deze afspraken moeten ervoor zorgen dat er ook in praktische zin sprake is van een ordelijke en soepele overgang naar de nieuwe staatkundige verhoudingen.

Aruba

Ik heb aan het begin van mijn reis ook een bezoek gebracht aan Aruba. Hier vond het derde symposium plaats in het kader van de reeks «visie op het Koninkrijk». Bij dit symposium op Aruba was ook mijn ambtgenoot van Verkeer en Waterstaat aanwezig. Over de symposia in brede zin zal ik u nader informeren.

Tevens heb ik met Minister President Eman overleg gevoerd over onze gezamenlijke agenda welke wij in februari van dit jaar zijn overeengekomen en die hierin opgenomen actiepunten. We hebben geconstateerd dat hoewel de meeste actiepunten nog lopen of in een beginfase verkeren, de nodige voortgang geboekt is en de samenwerking op dit terrein goed verloopt.

Tijdens het algemeen overleg met uw Kamer op 19 mei jl. heb ik toegezegd u te zullen informeren over de herallocatie van de FDA-middelen. Op dinsdag 29 juni 2010 hebben de Minister-president van Aruba en ik een gezamenlijk besluit ondertekend, waarin de tijdelijke herbestemming van ruim Afl 80 miljoen van het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) is geregeld. Op voorstel van de Arubaanse regering is er een nieuw meerjarenprogramma opgesteld. Daarin wordt op korte termijn voorrang gegeven aan een aantal projecten welke in hoofdzaak fysiek en infrastructureel van aard zijn. Om die te financieren, wordt een deel van het oorspronkelijke programma getemporiseerd en wordt voor twee al in uitvoering zijnde projecten door Aruba private financiering gezocht. Aruba zal er voor zorg dragen dat de uitvoering van het gehele oorspronkelijke programma alsnog zal plaatsvinden. De daar oorspronkelijk voor bestemde gelden zullen later weer door Aruba in het FDA gestort worden. Van Nederlandse zijde zal dit niet leiden tot het doen van aanvullende stortingen in het FDA.

Bonaire

Op Bonaire heb ik een tweetal gesprekken gevoerd met het eilandsbestuur. In de eerste plaats met de Gezaghebber over de actuele situatie op het eiland. Vervolgens met de nieuwe gedeputeerde van staatkundige verhoudingen, de heer Abraham. Met hem is ingegaan op de hervatte samenwerking en het te houden referendum. Een referendum waarin de vraag wordt voorgelegd of de bevolking instemt met de onderhandelingsresultaten met Nederland. Uit de toelichting op de verordening blijkt dat niet wordt beoogd de toetreding tot het Nederlandse staatsbestel ter discussie te stellen. Met de commissaris voor de BES-eilanden, de heer Kamp, is tenslotte de voortgang van het traject voor de hele BES besproken.

Samen met gedeputeerde mevrouw Janga is de bouw van het centrum voor Jeugd en Gezin opgestart. Hiermee is een prachtig zichtbaar resultaat voor de hervatte samenwerking tussen Nederland en Bonaire in de schijnwerper geplaatst.

Toezeggingen en moties

Toezegging monitor OJSP

Bij de schriftelijke begrotingsbehandeling 2010 van Hoofdstuk IV (TK 2009–2010, 32 123 IV, nr. 3, vraag 33) heb ik uw Kamer toegezegd de eerste rapportage van de monitor van het Onderwijs en Jongerensamenwerkingsprogramma (OJSP) toe te sturen zodra deze beschikbaar is. De monitor wordt uitgevoerd in opdracht van de begeleidingscommissie van het OJSP, waarin zowel Nederland als de afzonderlijke eilandgebieden zitting hebben. De monitor betreft alleen Curaçao en Sint Maarten.

Inmiddels zijn in het kader van de monitor twee scans uitgevoerd. De voorzitter van de begeleidingscommissie heeft mij mede gedeeld dat de resultaten van onvoldoende niveau zijn om gefundeerde conclusies over de voortgang van het OJSP te kunnen trekken. Ook is geconstateerd dat de indicatoren en streefwaarden op sommige punten bijgesteld dienen te worden. De voorzitter heeft aangegeven dat de begeleidingscommissie besloten heeft om de komende tijd te werken aan de verbetering van het monitoring-instrument en de dataverzameling, zodat op basis van de derde scan wél gefundeerde conclusies kunnen worden getrokken.

Op basis hiervan heb ik besloten om te wachten tot de derde scan beschikbaar is alvorens uw Kamer te informeren over de resultaten van de monitor.

Sportfonds Nederlandse Antillen

Bij de begrotingsbehandeling van 2009 heeft u in een motie verzocht om te voorzien in een jeugdsportfonds dat jongeren in staat stelt sport te beoefenen (TK 2008–2009, 31 700 IV, nr. 20) Het jeugdsportfonds in Nederland laat momenteel onderzoeken in hoeverre het oprichten van een jeugdsportfonds op de Nederlandse Antillen en Aruba haalbaar is. De resultaten van deze studie worden in de loop van dit jaar verwacht.

Informatie stand van zaken onderzoek verdwijning Natalee Holleway

Op 10 maart van dit jaar heeft u mij verzocht om de laatste stand van zaken van het onderzoek naar de verdwijning van Natalee Holloway. Uw verzoek heb ik op 29 maart doorgegeven aan de minister van Justitie van Aruba. Bijgevoegd treft u nu de antwoordbrief inclusief het verslag afkomstig van het Openbaar Ministerie Aruba dat ik in juni van minister Dowers heb mogen ontvangen. Hierin is de stand van zaken per 4 mei jl. van dit jaar opgenomen.

Rainbow Warriors International

Naar aanleiding van uw brief van 12 mei 2010 (kenmerk 2010Z07249/2010D22260) betreffende een email van Rainbow Warriors International te Aruba (RWI) van 21 april is hierover contact opgenomen, en overleg gevoerd, met RWI. Tijdens dit overleg is door RWI o.a. gesproken over de financiële sector op Aruba en het toezicht hierop. RWI gaf aan kennis te hebben genomen van het laatste van de Financial Action Task Force (FATF) rapport over Aruba en is van mening dat in dit rapport een aantal belangrijke zaken over het hoofd zijn gezien die de financiële sector – en het toezicht hierop – aangaan, over het hoofd zijn gezien. Er zal samen met de Arubaanse regering bekeken worden of naar aanleiding van deze berichten vervolg stappen gezet moeten worden. Indien hiervan sprake is zal ik uw Kamer daarover te zijner tijd informeren. Tevens is het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) dat op dit moment een onderzoek uitvoert naar de Staat van Bestuur van Aruba over bovenstaande geïnformeerd.

Visie op de toekomst van het Koninkrijk

Met betrekking tot de in de kamer gedane toezeggingen (EK 2008–2009, 31 568 en TK 2009–2010, 31 568) over het ontwikkelen van een toekomstvisie op het Koninkrijk en de waarborgfunctie kan ik u het volgende melden.

Ik heb destijds bewust gekozen om de voorbereidingen van een nieuwe toekomstvisie op het Koninkrijk pas te starten na het afronden van de staatkundige hervormingen. Immers, een reëel toekomstbeeld schetsen is dan pas opportuun. Dat neemt niet weg dat de eerste fase, het organiseren van diverse symposia in Nederland, Curaçao, Sint Maarten en Aruba, en het opstellen van daaraan gerelateerde essays, bijna is afgerond. De volgende fase zal bestaan uit een analyse van de huidige knelpunten, die zal worden getoetst door middel van een consultatieronde bij de belangrijkste stakeholders. De leden van de Eerste en Tweede Kamer zullen hierbij actief betrokken worden. Daarna volgt het in kaart brengen van de oplossingsrichtingen in een ontwerpvisie. Ik stel mij voor dat deze ontwerpvisie als discussiestuk aan de Kamer zal worden toegestuurd, waarna formele vaststelling volgt.

De onderwerpen die bij de visie betrokken dienen te worden zijn dermate complex en omvangrijk, dat de planning van activiteiten laat zien dat een eerste concept pas begin 2011 kan worden afgerond.

De toekomstvisie voor het Koninkrijk en de visie op de waarborgfunctie zijn nauw met elkaar verweven. Met de nieuwe staatkundige verhoudingen en het wegvallen van het samenwerkingsbeleid zijn met name de cruciale Koninkrijkstaken als bijvoorbeeld rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur van belang bij de vormgeving van de toekomstige relatie. Daarom is het mijn voornemen om beide beleidsstukken te integreren. Het doel van de toekomstvisie is nadere invulling te geven aan de gewijzigde onderlinge relaties in het Koninkrijk en deze aanpassen aan de huidige tijdgeest en toekomstige ontwikkelingen.

Dit kan mogelijk leiden tot aanpassingen van het Statuut. Bij het ontwikkelen van de visie wordt het bestaan van het Koninkrijk als zodanig niet ter discussie gesteld. In eerste instantie zal het een visie van de Nederlandse regering worden voor de komende 8 á 10 jaar. Uiteraard zullen de andere landen van het Koninkrijk bij het opstellen van deze visie als stakeholder worden geconsulteerd. De andere landen binnen het Koninkrijk zullen gevraagd worden ook hun eigen wenselijke toekomstbeeld te schetsen.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
3

De besluitenlijst van deze overleggen is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven