31 568 Staatkundig proces Nederlandse Antillen

Nr. 102 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2012

Hierbij geef ik mijn reactie op een aantal van de gedane toezeggingen tijdens het algemeen overleg met de commissie Koninkrijksrelaties inzake BES aangelegen-heden op 30 januari jl. Ik informeer u over een viertal toezeggingen.

De eerste toezegging betreft het informeren van uw Kamer over de mogelijkheid van een investeringsfonds tegen lage rente in Caribisch Nederland. Uit contacten met Caribisch Nederland is gebleken dat met name behoefte is aan risicodragend vermogen, om daarmee in aanmerking te komen voor de in voldoende mate aanwezige kredietmiddelen bij banken die hier actief zijn. Een investeringsfonds dat krediet verstrekt tegen lagere rente heeft in de huidige situatie dan ook minder additionele waarde. De bedrijfsfinancieringsregelingen, zoals de Borgstelling MKB-Kredieten (BMKB) en de groeifaciliteit, ondersteunen juist het buffervermogen van de ondernemer, waardoor deze ook eenvoudiger krediet kan verkrijgen. Deze bedrijfsfinancieringsregelingen zijn sinds oktober 2010 opengesteld voor Caribisch Nederland.

Daarnaast heeft de Europese Investeringsbank (EIB) middelen om te investeren in Caribisch Nederland. Er is bij dit schrijven nog € 45 mln. beschikbaar voor een breed scala aan projectleningen voor 2012 en 2013 onder het bestaande LGO mandaat, waaronder de BES-eilanden vallen. EIB leningen kennen gezien het publieke karakter van de Bank doorgaans aantrekkelijke rentetarieven en langere looptijden dan doorgaans beschikbaar in de regio. Deze leningen zijn niet concessioneel van aard, maar kunnen wel worden geflankeerd door technische assistentie of een rentekorting uit een kleine subsidie-enveloppe. Projecten dienen levensvatbaar te zijn en bij te dragen aan de Europese prioriteiten voor de regio, variërend van private sector ontwikkeling en MKB steun via intermediaire banken tot duurzame infrastructuur en klimaat. Het toekomstige leenplafond wordt herzien voor het vervolgmandaat vanaf 2014.

De EIB kan alleen leningen verstrekken aan private partijen in Caribisch Nederland, niet aan de openbare BES-lichamen.1

Ten tweede zou ik u informeren over de mogelijkheden om de WBSO ook in Caribisch Nederland toe te passen. Destijds is besloten om niet het Europees-Nederlandse fiscale stelsel (of het oude Nederlands-Antilliaanse stelsel) van toepassing te verklaren op Caribisch Nederland omdat de situatie waarin Caribisch Nederland verkeert teveel afwijkt van de situatie in Europees Nederland.2

Gekozen is voor een ander, eenvoudiger fiscaal stelsel met minder administratieve lasten en lagere uitvoeringskosten. De directe belastingen, zoals de loon- en inkomstenbelasting, zijn daarom lager en eenvoudiger ten opzichte van het Europees-Nederlandse stelsel. Bovendien is de winstbelasting (vennootschapsbelasting) voor lichamen afgeschaft. In plaats daarvan kent het stelsel een vastgoedbelasting over onroerende zaken die lichamen in bezit hebben en is er een opbrengstbelasting (dividendbelasting) geïntroduceerd, alsmede een gebruikelijkloonregeling voor directeuren grootaandeelhouders.

Het past niet bij dit robuuste, eenvoudige stelsel met een brede grondslag en een laag tarief om allerlei specifieke fiscale faciliteiten in te voeren. Dit zou bovendien leiden tot meer administratieve lasten voor burgers en bedrijven en hogere uitvoeringskosten voor de Belastingdienst Caribisch Nederland. De baten van een specifieke fiscale faciliteit ter bevordering van speur- en ontwikkelingswerk (S&O) op Caribisch Nederland wegen naar verwachting niet tegen die lasten op.

EL&I heeft wel, naast een aantal ondernemingsfinancieringsinstrumenten, waaronder de BMKB, de innovatie-instrumenten InnovatiePrestatieContracten (IPC) en Innovatiekredieten van toepassing verklaard op Caribisch Nederland. Ter plaatse is ook de nodige voorlichting over deze instrumenten aan ondernemers gegeven. Alhoewel tot op heden vanuit Caribisch Nederland nog geen aanvragen zijn ingediend voor innovatieve projecten onder de IPC-regeling en het Innovatiekrediet, kan van deze instrumenten een beduidend beter effect worden verwacht dan van fiscale regelingen. Dit alles overwegende zie ik geen aanleiding om een fiscale faciliteit ter bevordering van S&O voor Caribisch Nederland in het leven te roepen.

Ten derde zou ik u informeren over «de mogelijkheid van ondersteuning van een project tot invoering van elektrische Tuk Tuks op Bonaire». Eerst hecht ik eraan mijn precieze toezegging tijdens het AO van 30 januari jl. te herhalen.

Ik heb tijdens dat overleg niet gezegd dat ik zal overwegen de invoering van elektrische Tuk Tuks te ondersteunen. Dat is niet nodig want een lokale ondernemer is daar al mee bezig. Ik heb gezegd te willen bezien of we op Bonaire, analoog aan proeven met laadinfrastrucuur voor elektrische auto's in Nederland, ook een proef met laadpalen kunnen doen. Over deze mogelijkheid is door vertegenwoordigers van EL&I gesproken met de organisatie e-laad, die in Nederland publieke laadpalen plaatst en onderhoudt. E-laad staat in principe positief tegen over plaatsing van enkele laadpalen op Bonaire. Op dit moment wordt de praktische uitvoering van een en ander besproken, zoals keuze van het type laadpaal, aansluiting op het elektriciteitsnet en instructie en onderhoud ter plaatse. Zoals het er nu naar uitziet gaat realisatie van de laadpalen aanstaande zomer plaatsvinden.

De vierde toezegging betreft het informeren over eventuele mogelijkheden voor de BES-eilanden om meer dan nu het geval is te investeren in infrastructuur-projecten. De politieke verantwoordelijkheid voor dergelijke fondsen en middelen ten behoeve van investeringen in infrastructuur-projecten ligt bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M). De drie BES eilanden zijn zelf verantwoordelijk voor de infrastructurele werken op het eiland. Gezien de budgettaire druk voor de BES-eilanden zijn de mogelijkheden voor extra investeringen in infrastructuur-projecten beperkt. Een mogelijkheid voor het eilandbestuur is om binnen de eigen begroting ruimte te vinden voor dergelijke extra investeringen. De mogelijkheden voor ondersteuning op dit vlak via de departementen is zeer gering. Het budget van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor Caribisch Nederland is voor de komende jaren belegd en biedt geen ruimte voor dergelijke additionele infrastructurele investeringen. Het oplossen van de problematiek rondom de rioolwaterzuiveringsinstallatie op Bonaire heeft momenteel absolute prioriteit. Het ministerie van I&M heeft verder geen additionele middelen beschikbaar.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Artikel 11 van de Wet Financiën Openbare lichamen BES stelt dat er namens of ten laste van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geen geldleningen kunnen worden aangegaan.

X Noot
2

De opzet van het nieuwe fiscale stelsel voor Caribisch Nederland is (o.a.) toegelicht in de memorie van toelichting bij de vaststelling van de Belastingwet BES (Kamerstukken II, 2009/10, 32 189, nr. 3).

Naar boven