31 560 Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Slob en Van der Burg tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Leegstandwet, en enige andere wetten in verband met het verder terugdringen van kraken en leegstand (Wet kraken en leegstand)

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2017

Op 2 februari heeft mijn voorganger uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in een Algemeen Overleg over het evaluatieonderzoek naar de Wet kraken en leegstand toegezegd om vastgoedeigenaren en de politie te horen over hun ervaringen met de wet aangezien deze niet in de evaluatie zijn betrokken (Kamerstuk 31 560, nr. 39).

Desgevraagd meldt de politie dat de ervaringen met de wet positief zijn. Zij bevestigen het beeld dat uit de evaluatie naar voren is gekomen. Inmiddels is een efficiënte werkwijze ontwikkeld om panden te ontruimen. In grote gemeenten als Amsterdam en Den Haag wordt overtreding van de Wet kraken en leegstand op gezette tijden in het driehoeksoverleg besproken. Aldaar vindt besluitvorming plaats over de te volgen handelwijze. Het kader van de OM-brief van 2 december 2010 inzake kraken is daarbij leidend. In de meeste gevallen is, naar aanleiding van een melding van een vastgoedeigenaar, informatie over een gekraakt pand afkomstig van de politie. Veelal wordt besloten tot ontruiming, waarbij de krakers de gelegenheid wordt geboden om binnen de door de wet voorgeschreven termijn een kort geding aan te brengen tegen het ontruimingsbesluit. Het ontruimingsbesluit wordt in vrijwel alle gevallen door de rechter bevestigd. Door krakers wordt in vrijwel alle gevallen gevolg gegeven aan het oordeel van de rechter en verlaten zij vrijwillig het pand. In deze gevallen hoeft het dan ook niet tot aanhouding van krakers te komen. Dit verklaart het beeld zoals geschetst tijdens het door uw vaste commissie Veiligheid en Justitie op 21 april vorig jaar georganiseerde ronde tafelgesprek over het evaluatie-onderzoek dat het aantal ontruimingen van gekraakte panden veel hoger is dan het aantal aangehouden personen, dat verdacht wordt van het delict kraken.

Voorts heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij de vastgoedeigenaren (verhuurders) naar hun ervaringen met kraken gevraagd. Hiertoe zijn vragen gesteld aan de koepels van particuliere verhuurders, de Vereniging van Institutionele Beleggers in Nederland (IVBN) en Vastgoed Belang en de koepel van woningcorporaties (AEDES). De particuliere verhuurders geven aan dat met uitzondering van grootschalige renovatie er weinig sprake is van leegstand. Indien er wel sprake is van leegstand wordt er gebruik gemaakt van een leegstandbeheerder om tijdelijk leegstaande panden te beheren. Derhalve geven de particuliere verhuurders aan geen problemen te ondervinden als gevolg van kraken.

AEDES geeft aan dat er in de periode 2010 t/m 2016 sprake is geweest van kraken, maar dat kraken steeds minder voorkomt. In de meeste gevallen is er aangifte gedaan en is er ook sprake geweest van een ontruiming (civiel- of strafrechtelijk) en/of zijn de krakers vrijwillig vertrokken. Meestal duurt een strafrechtelijke ontruiming langer dan een civielrechtelijke, omdat men afhankelijk is van de prioritering en ontruimingsdata van het Openbaar Ministerie. Ontruimingen vinden volgens AEDES in de regel alleen plaats indien de eigenaar plannen heeft met het onroerend goed. Met name in de gemeente Amsterdam wordt niet ontruimd voor leegstand. Enkele corporaties geven aan dat politie en justitie adequaat actie ondernemen nadat er aangifte is gedaan van kraken. In bijna alle gevallen is er sprake geweest van geleden schade die veelal niet verhaalbaar is gebleken aangezien de identiteit van de krakers niet bekend was.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven