31 557
Publieke omroep in beeld Financiering, bedrijfsvoering en toezicht

nr. 5
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 november 2008

De commissie voor de Rijksuitgaven1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het rapport «Publieke omroep in beeld: financiering, bedrijfsvoering en toezicht» van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 31 557, nrs. 1–2).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 november 2008. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Van de Camp

De griffier van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Kler

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

1

Waarom is het Muziekcentrum van de Omroep (MCO) niet meegenomen in het onderzoek?

Kan dit alsnog onderzocht worden?

De Algemene Rekenkamer heeft, op basis van uw onderzoeksverzoek naar de financiering van de landelijke publieke omroep, de keuze gemaakt om het onderzoek toe te spitsen op de drie publieke televisienetten en de grote omroepen. Hierin heb ik geen rol vervuld.

2

Voorziet het MCO binnen de Publieke Omroep nog in een behoefte?

Ja.

3

Is de indruk terecht dat het MCO (of delen daarvan) regelmatig op «de markt» actief zijn?

Hoe wordt geoordeeld over verwijten dat in voorkomende gevallen sprake is van «concurrentievervalsing»?

Het MCO is in incidentele gevallen betrokken bij cd-producties. Het betreft in de eerste plaats eigen opnamen van klassieke concerten. Daarnaast is het ook het Metropole-orkest soms betrokken bij cd-producties en bij de productie van filmmuziek. Deze activiteiten worden in beginsel marktconform uitgevoerd. Er zijn tot op heden geen klachten ingediend over concurrentievervalsing met betrekking tot het MCO.

4

Waarom zijn de adviesorganen, waaronder de Raad voor Cultuur, niet meegenomen in het onderzoek?

De Algemene Rekenkamer heeft vastgesteld welke organisaties in het onderzoek zijn betrokken. Zie ook mijn antwoord op de eerste vraag.

5

Hoeveel identieke Tv-studio’s (bijvoorbeeld voor actualiteitenprogramma’s) worden er gebruikt vanwege moeilijke verhoudingen tussen omroepen onderling?

Geen.

Door McKinsey & Company is in 2003/2004 onder andere onderzocht hoe en waar samenwerking en het delen van studio’s tot efficiencyvoordelen zou leiden. Voor de radio was dit evident en zijn studio’s gebundeld. Hiermee is een besparing gerealiseerd van € 1,5 miljoen:

• De omroepen beschikken niet allemaal meer over een eigen radiostudio;

• In totaal zijn 14 van de 21 radiostudio’s gesloten.

Onderlinge verhoudingen tussen omroepen hebben hierbij geen enkele rol gespeeld. Voor TV-studio’s ligt bundeling technisch gecompliceerder. TV-studio’s worden veelvuldig voor meer en verschillende programma’s ingezet. Ook wordt veel op locatie opgenomen en niet in de studio’s zelf.

6

Hoeveel geld wordt er door de verschillende omroepverenigingen geleend?

Kan dit worden uitgesplitst per omroepvereniging? Waarvoor worden deze leningen gebruikt?

In onderstaand overzicht zijn de leningen opgenomen van de omroepverenigingen. Het betreft voornamelijk hypothecaire leningen voor vaste activa en een kortlopend bankkrediet. Bron is de jaarrekening 2007 van de omroepverenigingen en het betreft hier de stand ultimo 2007.

OmroepverenigingOmschrijvingx € 1 000 2007
AVROHypothecaire lening ING Bank2 265
NCRVLening ING-Bank5 911
VPROHypothecaire rentevastlening3 176
KROKortlopende schulden kredietinstellingen3 368

7

Wat is het kabinetsoordeel inzake tot dusver nagenoeg uitblijven van een reactie van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en de omroepverenigingen op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer?

Daar waar de omroepverenigingen en de NPO aanleiding hebben gezien om te reageren op (onderdelen) van het rapport van de Algemene Rekenkamer is dit gebeurd. Uit de reactie van de NPO heb ik opgemaakt dat de NPO positief is over het rapport en de aanbevelingen zal opvolgen. De NPO heeft mij ook laten weten reeds aan de slag te zijn gegaan met de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer.

De aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer kunnen leiden tot verbeteringen in de werkwijze van de publieke omroep en het is daarom verstandig deze op te volgen. Op basis van een plan van aanpak van de NPO zal ik nog dit najaar met de NPO, het CIPO en het Commissariaat voor de Media bespreken hoe de verschillende aanbevelingen het best kunnen worden geïmplementeerd. Hierbij worden ook de aanbevelingen voor individuele omroepen betrokken.

Twee van de aanbevelingen zijn al gerealiseerd. Bij de bedrijfsvoeringsverklaring heeft de onafhankelijke Commissie Integriteit Publieke Omroep (CIPO) geadviseerd deze verklaring op te nemen in het jaarverslag en tevens advies uitgebracht over de wijze waarop. Dit zal worden meegenomen bij de eerste aanpassing van de richtlijnen en regelingen Goed bestuur en Integriteit Publieke Omroep begin 2009. Bij de invoering van de nieuwe werkwijze televisie, de Geld-op-schema systematiek, is in het bijbehorende handboek Nieuwe Werkwijze vastgelegd dat er geen meerjarige programmatische verplichtingen worden aangegaan zonder dat dit is afgestemd met de directie TV-programmering. Criteria daarbij zijn o.a. dat de afspraken geen problemen mogen opleveren in het schema en dat de afspraken binnen de concessieperiode moeten vallen.

8

Dienen de NPO en de omroepverenigingen de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer naar het oordeel van het kabinet te implementeren?

Is daarover al overleg met de NPO en de omroepverenigingen gepleegd?

Zo ja, wat is daarvan het resultaat?

Zie antwoord vraag 7.

9

Gegeven het feit dat de financiering die een omroep ontvangt afhankelijk is van de tijdslots die de NPO aan een omroep toewijst en er een ondergrens is vastgesteld (omroepen hebben jaarlijks recht op minimaal 75%) van het budget dat bij hun status past): hoe wordt bepaald wat er met de andere 25% van het budget gebeurt? Is toewijzing door de NPO transparant?

Met de invoering van het programmeringsmodel in 2006 en de daarbijbehorende «geld op schema»-systematiek wordt het gehele budget op het schema ingezet. Zowel de 75% als de andere 25%.

De totstandkoming van een definitief televisieschema is een proces waarbij alle omroepen van stap tot stap worden betrokken. De Raad van Bestuur stelt aan het begin van een kalenderjaar een kaderbrief op waarin indicatieve budgetten per platform worden toegekend en inhoudelijke hoofddoelen en speerpunten worden benoemd. De Directie TV Programmering evalueert met de omroepen in een Centrale Netredactie de netten en programmering van het lopende kalenderjaar. Dat doet zij aan de hand van vele analyses die betrekking hebben op gezamenlijk geformuleerde doelstellingen. Meer specifiek gaat het dan onder andere over de mate waarin de publieke omroep alle leeftijdsgroepen weet te bereiken, de profielen van de netten, hoe deze zich tot elkaar verhouden etc. De input uit die evaluaties wordt verwerkt in het TV-MJB voor het volgende kalenderjaar. Omroepen adviseren over de uiteindelijke versie waarin dit TV-MJB wordt vastgesteld. Op basis hiervan wordt een jaarplan opgesteld. In dat jaarplan, waar omroepen ook over adviseren, worden afspraken gemaakt over geld, slots, genres, programma omschrijvingen en te behalen doelstellingen. Na het vaststellen van het Jaarplan tekenen omroepen in op de afzonderlijke netten en slots. Het afgelopen jaar hebben omroepen voor ruim 150% ingetekend wat aangeeft dat het maken van keuzes onontkoombaar is. De kaderbrief, het TV-MJB, het Jaarplan maar ook de afspraken die de NPO met de overheid maakt in de Prestatie overeenkomst vormen met elkaar de meetlat waarlangs die keuzes voor programma’s worden gemaakt. Het uiteindelijke resultaat wordt vastgelegd en op hoofdlijnen gemotiveerd in het zendtijdindelingsbesluit. Tegen het zendtijdindelingsbesluit kunnen omroepen in bezwaar (en vervolgens in beroep) gaan.

De Algemene Rekenkamer vindt de criteria die de NPO hanteert om het genreschema op te stellen voldoende inzichtelijk. De NPO zou bij de keuze van programma’s voor een bepaald tijdslot elementen van de kwaliteitskaart kunnen toepassen. De NPO heeft deze verbetermogelijkheid onderkend en werkt aan een concrete invulling hiervan.

10 (1)

Op basis van welke criteria wordt een keuze gemaakt tussen programma’s en tussen omroepen?

Kunnen omroepen tegen de toewijzing door de NPO bezwaar aantekenen?

Zie antwoord vraag 9.

11 (1)

Wat is het oordeel van het kabinet inzake de stelling van de NPO dat «de NPO niet over voldoende, adequate instrumenten beschikt om de doelmatige besteding van middelen te bevorderen waarin daar geen directe externe aanleiding voor is»? Over welke aanvullende instrumenten zou de NPO moeten beschikken om die mogelijkheid wel te hebben?

De NPO heeft de doelmatige besteding van middelen de afgelopen jaren bevorderd door coördinatie van de bezuinigingen vanwege de overheidstaakstelling in de jaren 2003 tot en met 2007, de invoering van het programmeringsmodel en de Geld-op-schema-systematiek. Het verder aanscherpen van de doelmatigheid dient zorgvuldig plaats te vinden. Het gaat namelijk om het bevorderen van doelmatigheid in een creatief proces – de programmering van de publieke omroep – waarbij de redactionele vrijheid en de eigen verantwoordelijkheid voor de doelmatigheid van de individuele omroepen een belangrijk uitgangspunt is. Aanvullende instrumenten moeten daar rekening mee houden.

De raad van bestuur kan bindende richtlijnen inzetten en/of noodzakelijke informatie opvragen op basis van de wet, maar doet dit gedoseerd vanwege de hierboven genoemde uitgangspunten.

Ik ben van mening, zoals de Algemene Rekenkamer aanbeveelt, dat gebruik maken van instrumenten zoals benchmarking, vergelijkingen of evaluatie achteraf, nuttig kan zijn. Dit valt ook binnen de bevoegdheden van de raad van bestuur in het kader van de doelmatigheidsbevordering. Mogelijk dat hiervoor nog wel nadere voorschriften voor de administraties van de individuele omroepen nodig zijn.

Er is overigens het nodige aan benchmarking gedaan, bijvoorbeeld de rapportage van McKinsey met internationale vergelijking van een paar jaar geleden.

10 (2)

Wat vindt u van de suggesties van de Algemene Rekenkamer over benchmarkstudies door de NPO van bepaalde kostenposten, het vergelijken van de toegekende referentiebedragen met daadwerkelijke programmakosten en de evaluatie van de lumpsumvergoeding voor indirecte, alsmede directe niet direct toerekenbare kosten (dndt-kosten)?

Zie antwoord vraag 11 (1).

11 (2)

Bij het aangaan van verplichtingen voor meerdere jaren lopen omroepen substantiële risico’s.

Betekent dit dat het aangaan van verplichtingen voor meerdere jaren helemaal afgeraden wordt of zijn er mogelijkheden waardoor de financiële risico’s beperkt kunnen worden?

Op zich is het aangaan van verplichtingen voor meerdere jaren onderdeel van de normale reguliere bedrijfsvoering en geen probleem.

De risico’s worden door de Algemene Rekenkamer vooral gesignaleerd, daar waar geen garantie is dat ook daadwerkelijke productie gaat plaatsvinden (de zogenaamde meerjarige outputdeals). Voor de beperking van deze risico’s zijn in het handboek Nieuwe Werkwijze van 2005 van de publieke omroep al richtlijnen opgenomen. Dit zijn interne richtlijnen van de publieke omroep zelf en zijn geen onderdeel van het toezicht van het Commissariaat voor de Media. Bestaande outputdeals dateren uit de periode voor het inwerkingtreden van het programmeringsmodel. Bij de invoering van dit model en de Geld op schemasystematiek wordt rekening gehouden met dit soort langlopende overeenkomsten. Ook hierdoor wordt het risico beperkt.

12

Welke presentator ontvangt een salaris zonder contract? Hoeveel verdient deze presentator?

Het is mij niet bekend om wie het hier gaat en bij welke omroep dit het geval is. Er is hier sprake van een incident en feitelijk zou dit in het kader van het personeelsbeleid niet mogelijk moeten zijn. Het feitenonderzoek van de Algemene Rekenkamer constateert dit. De desbetreffende omroep moet hier actie ondernemen. Uit privacy overwegingen zie ik echter geen reden de gegevens over de presentator op te vragen.

13

Begrippen als sponsoring en co-financiering worden in de Mediawet niet consistent omschreven.

Levert deze begripsverwarring problemen op in de praktijk? Zo ja, welke problemen doen zich voor en hoe is dit op te lossen?

In het rapport signaleert de Algemene Rekenkamer alleen de inconsistentie van begripsomschrijvingen. Hierbij wordt gedoeld op een begripsverwarring tussen de omschrijving van de begrippen in de Mediawet en de beleidsregels van het Commissariaat voor de Media en niet op een inconsistentie in de Mediawet zelf. Het gaat er dan om wanneer er sprake is van sponsoring danwel van co-financiering, met name in het geval van een bijdrage van overheidsorganisaties. De Algemene Rekenkamer heeft in zijn rapport niet gewezen op problemen die door deze begripsverwarring zouden kunnen of zijn ontstaan.

De mogelijke verwarring die is ontstaan door de «Aanwijzingen inzake co-producties en andere omroepprogramma’s» kan zich niet meer voordoen, omdat deze regeling per 1 augustus dit jaar is ingetrokken.

14

Bent u met de Algemene Rekenkamer van mening dat de NPO alleen onder strikte voorwaarden outputdeals zou mogen toestaan?

Het Commissariaat voor de Media heeft destijds aangegeven afnamecontracten met meerjarige verplichtingen niet passend te vinden. Ik onderken het risico van dergelijke outputdeals. Inmiddels zijn de criteria voor meerjarige verplichtingen aangescherpt. Bij de invoering van de nieuwe werkwijze televisie, de Geld-op-schema systematiek, is in het bijbehorende handboek Nieuwe Werkwijze vastgelegd dat er geen meerjarige programmatische verplichtingen worden aangegaan zonder dat dit is afgestemd met de directie TV-programmering. Criteria daarbij zijn o.a. dat de afspraken geen problemen mogen opleveren in het schema en dat de afspraken binnen de concessieperiode moeten vallen.

15

Hoeveel kan er bezuinigd worden op administratie bij de publieke omroep door onderdelen beter te organiseren?

Op 25 juni 2003 heeft het organisatie- en adviesbureau McKinsey&Company een onderzoeksrapport uitgebracht in nauwe samenwerking met OCW en Publieke Omroep om het niveau van efficiency en effectiviteit van de Publieke Omroep te onderzoeken en om mogelijkheden van kostenbesparingen te vinden voor de periode 2005–2009. Het betrof onder andere efficiëntieverbeteringen in indirecte taken. Concreet ging het om besparingen op indirecte taken bij onder meer ondersteunende afdelingen, huisvesting, ICT en diensten. Het aantal vervallen functies door efficiëntverbeteringen bedroeg voor de indirecte taken 190,87 fte. In de jaren na 2003 heeft de publieke omroep als een van de eerste acties op deze indirecte kosten bespaard.

16

Het verbod op een stijging van de algemene verenigingsreserve heeft als gevolg dat nieuwe omroepverenigingen geen verenigingsreserve kunnen opbouwen.

De aanbeveling wordt gedaan om mogelijkheden te onderzoeken om deze belemmeringen voor nieuwe omroepen weg te nemen of te verkleinen.

Aan welke mogelijkheden wordt gedacht? Betekent dit een wetswijziging? Doet het probleem zich alleen bij de nieuwe omroepen voor of geldt dit ook voor de huidige omroepen?

Het probleem doet zich alleen voor bij nieuwe omroepen die na 1993 tot het publieke omroepbestel willen toetreden of toegetreden zijn. Vanaf dat moment geldt namelijk dat de algemene verenigingsreserve niet mag stijgen. Door het Commissariaat is eerder aangegeven dat het wenselijk zou zijn nieuwe omroepen enige ruimte te geven. In de Erkenningswet wordt een oplossing voor dit probleem opgenomen.

17

Betekent een betere afstemming van toezichthoudende taken ook dat het wenselijk is om de toezichthoudende taken van de ene organisatie naar de andere te verschuiven?

Er is al een goede afstemming van toezichthoudende taken. Dit is geregeld in het jaarlijkse Regieoverleg, waaraan naast OCW het Commissariaat voor de Media en de Nederlandse Publieke Omroep deelnemen. De Commissie Integriteit Publieke Omroep (CIPO) is een nieuwe speler en zal worden toegevoegd aan het overleg. De CIPO zal daarvoor worden uitgenodigd. Wat betreft governance kunnen mogelijk taken worden verdeeld via dit overleg. Dit zou een verschuiving van één of meer taken tot gevolg kunnen hebben. Het Commissariaat en de CIPO hebben op dit moment overigens ook al regelmatig contact over het toezicht en de mogelijke overlap en hiaten. Ik kan mij verder voorstellen dat de omroepen overlap van toezicht en controle op de jaarrekening ervaren. De jaarrekening wordt door verschillende partijen doorgelicht, maar in principe gebeurt dit vanuit verschillende gezichtspunten. Herhaling van controles zal daardoor beperkt zijn.

18

Wat is de reden dat de NPO geen reactie heeft op de aanbevelingen aangaande de NPO, zoals onder andere over het aangaan van outputdeals?

Zie mijn reactie op vraag 7.

19

Wat is het oordeel van het kabinet zelf over de aanbevelingen die betrekking hebben op de NPO en de omroepverenigingen?

Zie mijn reactie op vraag 7.

20

Op welke manier heeft de publieke omroep de afgelopen jaren de bijdrage uit eigen uitkomsten verdubbeld tot 88 miljoen euro per jaar?

De verdubbeling van de bijdrage uit eigen inkomsten is vooral mogelijk geweest door de incidentele inzet van de nog aanwezige programmareserves bij de individuele omroepen en de NPO (vanaf 2005).

21

Tussen 2003 en 2007 verdwenen in totaal 645 fulltime banen bij de publieke omroep, hoeveel van deze functies worden nu bekleed door externen?

Er heeft geen vervanging door externen plaatsgevonden. De betreffende functies zijn vervallen.

22

Wat verdient een kabelsleper in dienst van de publieke omroep gemiddeld?

Deze functies worden in het geheel van het productieproces uitbesteed aan externen.

Er zijn geen kabelslepers in dienst bij de publieke omroep. De tarieven die de publieke omroepen betalen voor een kabelsleper bedragen € 35 tot € 37 per uur en voor een geluidsman/-vrouw € 45 tot € 47 per uur. Of dit ook het salaris is dat deze vaklieden ontvangen is mij niet bekend.

23

Wat verdient een kabelsleper gemiddeld wanneer hij via een extern bedrijf wordt ingehuurd?

Zie antwoord vraag 22.

24

Wat verdient een geluidsman/-vrouw in dienst van de publieke omroep gemiddeld?

Zie antwoord vraag 22.

25

Wat verdient een geluidsman/-vrouw gemiddeld wanneer hij via een extern bedrijf wordt ingehuurd?

Zie antwoord vraag 22.

26

Hoeveel werknemers bij de publieke omroep hebben een vast contract, hoeveel hebben een tijdelijk contract, hoeveel werken er op uitzendbasis, hoeveel werken er gedetacheerd, hoeveel werken er op oproep, hoeveel werken er met een 0-urencontract, hoeveel freelancers er bij de publieke omroep en hoeveel werknemers bij de publieke omroep werken via een andere constructie?

Ik beschik ik niet over gegevens inzake arbeidscontracten. Individuele omroepen hebben hun eigen personeelsadministratie. Wel is bekend uit de jaarlijkse monitoring voor de personeelsontwikkeling van de publieke omroep als geheel, dat er ultimo 2007 een aantal van 2436 fte in vaste dienst is en 976 fte in tijdelijke dienst.

27

Kunt u exact specificeren hoe de reductie van de kosten van een uur televisie van 28 000 tot 23 000 euro tot stand is gekomen?

Een exacte specificatie is niet te geven. In de door de Algemene Rekenkamer onderzochte periode van 2002 tot 2006 heeft een daling in kosten plaatsgevonden. In die periode zijn als eerste de indirecte kosten door efficiencymaatregelen gedaald. Ook de directe kosten zijn gedaald als gevolg van de bezuinigingen (o.a. sluiten radiostudio’s). Vervolgens is door invoering van het programmeringsmodel en Geld-op-schema-systematiek in 2006 een groter kostenbewustzijn in de programmakosten opgetreden. Uitgangspunt van de publieke omroep is echter steeds geweest om de programmering kwalitatief op peil te houden. Het nieuwe programmeermodel dat eind 2006 is ingevoerd beoogde ook de kwaliteit van de netten en de programmering te versterken. In 2007 heeft vervolgens een combinatie van deze ontwikkeling (kostenverhogend) en een langere zomerprogrammering (herhalingen, kostenverlagend) het gemiddelde kostenniveau weer iets opgehoogd.

Op grond van de gegevens uit de jaarverslagen van de BBC, de VRT en de landelijke publieke omroep over 2007 blijkt deze laatste nog steeds relatief goedkoop:

Kosten per uur televisie 2007UitzendurenKosten (€ miljoen)Kosten (€) per uur
BBC (One and Two)16 8351 33579 299
VRT (Eén, Canvas en Ketnet)9 55626427 627
Landelijke omroep (NL 1, 2 en 3)21 44852324 385

De kosten per uur zijn gebaseerd op de totale uitzenduren en kosten per net, dus inclusief herhalingen. De kosten verschillen echter sterk per genre, zodat het bovenstaande overzicht niet meer dan een indicatie is. Drama is per uur veel duurder dan bijvoorbeeld een actualiteitenprogramma.

28

Welk deel van deze specificatie is te herleiden tot reductie van het totale aantal uren televisie dat nieuw is geproduceerd en welk deel valt te herleiden tot efficiencyverbeteringen?

Zie antwoord vraag 27.

29

Wat is het verband tussen de daling van de kosten per uur televisie en de lengte van de zomerstop?

Zie antwoord vraag 27.

30

Wat waren voor het Commissariaat voor de Media de afwegingen om toestemming te geven aan de «outputdeal» tussen de AVRO en Medical Multi Media Productions BV (MMM)?

Het Commissariaat heeft geen expliciete toestemming gegeven voor deze output deal. Tijdens de initiële beoordeling van de nevenactiviteit was er sprake van een andere output deal. Deze is door het Commissariaat meegenomen in de toetsing van de nevenactiviteit. Destijds was de organisatie van het omroepbestel anders. Vòòr de werkwijze van Geld-op-schema kon de omroep beter inschatten of zij haar programma’s voor een langere periode kon uitzenden.

Het Commissariaat heeft toestemming gegeven voor de nevenactiviteit MMM van de AVRO, omdat deze voldeed aan de gestelde eisen voor nevenactiviteiten (relatie met hoofdtaak, geen schade, geen concurrentievervalsing). Schade is destijds niet vastgesteld. Daarbij is aangegeven dat bij het toestaan van de nevenactiviteit is uitgegaan van gelijkblijvende omstandigheden. Bij de toetsing van MMM is een onderzoek ingesteld in samenwerking met het accountantskantoor Mazars Paardekooper Hoffman, naar onder meer de gehanteerde kostprijzen en tarieven.

Bij de vervolg toetsing van het Commissariaat in 2002 bleek dat er een nieuwe output deal was afgesloten. Deze gold voor 3 jaar met daarna automatische verlenging tot 2010. Tegen deze nieuwe output deal had het Commissariaat bezwaar. De voornaamste redenen hiervoor waren de in de deal opgenomen boeteclausule als de AVRO programma’s niet zou afnemen en de automatische verlenging in 2005. De invoering van het programmeermodel zat er toen al aan te komen.

31

Welke omroepen hebben zogenaamde outputdeals afgesloten?

Met welke bedrijven zijn deze contracten afgesloten?

Om hoeveel geld gaat het in deze contracten?

Om welke tijdspanne gaat het in deze contracten?

Vooralsnog heeft het Commissariaat geen andere outputdeals geconstateerd dan AVRO/MMM.

32

Welke presentatoren, die via besloten vennootschappen hun salaris ontvangen, verdienen meer dan de minister-president?

Hoe hoog is hun salaris?

Ik verwijs u naar mijn brief van 30 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 31 200 VIII, nr. 197) en de beantwoording van de vragen van de leden Bosma (2912) en Van Dijk (2913).

33

Hoeveel belastinggeld gaat er naar de bankrekening van Paul de Leeuw? Klopt de stelling van Quote magazine dat Paul de Leeuw ongeveer 650 000 euro per jaar verdiend bij de publieke omroep?

Zie antwoord op vraag 32.

34

Hoeveel gaat er naar vertrekregelingen van bestuurders en presentatoren?

Zie antwoord op vraag 32.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), Voorzitter, Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Van der Veen (PvdA), Kalma (PvdA), Van Gerven (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van Dijck (PVV), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Heijnen (PvdA), Tang (PvdA), Vos (PvdA), ondervoorzitter, Sap (GL) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: van der Staaij (SGP), Roemer (SP), Van der Burg (VVD), Jonker (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Van Beek (VVD), Boekestijn (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van der Ham (D66), Gerkens (SP), Vermeij (PvdA), Kuiken (PvdA), Vacature (SP), Vacature (CDA), Anker (CU), De Roon (PVV), Irrgang (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Besselink (PvdA), Depla (PvdA), Vendrik (GL) en Mastwijk (CDA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Voorzitter, Depla (PvdA), Slob (CU), Remkes (VVD), Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Dijk (CDA), Aptroot (VVD), Leerdam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Roefs (PvdA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Van Leeuwen (SP), Biskop (CDA), Bosma (PVV), Pechtold (D66), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Van Dijk (SP), Besselink (PvdA), De Rooij (SP), Ouwehand (PvdD) en Dibi (GL).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Ferrier (CDA), Gill’ard (PvdA), Anker (CU), Van Miltenburg (VVD), Atsma (CDA), Sterk (CDA), Vietsch (CDA), Schinkelshoek (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Dijken (PvdA), Hamer (PvdA), Van Dam (PvdA), Van der Burg (VVD), Gesthuizen (SP), Jonker (CDA), Fritsma (PVV), Van der Ham (D66), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Leijten (SP), Timmer (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Halsema (GL).

Naar boven