31 555
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PbEG L 328/59) (wijziging Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties in verband met de toepassing op beslissingen tot confiscatie)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 november 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In artikel I, onderdeel L, wordt in artikel 27, eerste lid, na de eerste volzin een zin ingevoegd, luidende: Het beroep wordt ingesteld uiterlijk binnen zeven dagen, te rekenen van de dag dat de veroordeelde of belanghebbende kennis heeft gekregen van de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging.

Toelichting

Artikel 27 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties, zoals gewijzigd door het wetsvoorstel, voorziet in de mogelijkheid voor de veroordeelde, alsmede belanghebbenden, tot het instellen van beroep tegen de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging van de buitenlandse confiscatiebeslissing. In het wetsvoorstel is abusievelijk geen termijn opgenomen voor het instellen van beroep. Deze nota van wijziging strekt ertoe in deze termijn te voorzien. De veroordeelde of belanghebbende kan binnen zeven dagen na kennisneming van de beslissing tot erkenning en tenuitvoerlegging daartegen beroep instellen bij de raadkamer van de rechtbank Leeuwarden. Met deze termijn wordt aangesloten bij de thans geldende termijn voor het instellen van verzet tegen verhaal (artikel 575, derde lid, Wetboek van Strafvordering). Kennisneming zal doorgaans geschieden door ontvangst van een aanschrijving door de officier van justitie op grond van de artikelen 561 e.v. van het Wetboek van Strafvordering.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven