I
nr. 9
BRIEF VAN DE TIJDELIJKE GEMENGDE COMMISSIE SUBSIDIARITEITSTOETS
Aan:
De voorzitter van de vaste commissie voor BZK van de Eerste Kamer
De voorzitter van de vaste commissie voor BZK van de Tweede Kamer1
Den Haag, 19 maart 2009
Bijgaand treft u aan de brief d.d. 13 maart 2009 die de vice-voorzitter
van de Europese Commissie, mevrouw M. Wallström, heeft gezonden aan de
voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer (Kamerstukken I/II, 2007–2008,
31 544, H en nr. 8).
De brief is een reactie op de brief van de voorzitters van beide Kamers
der Staten-Generaal d.d. 9 oktober 2008 inzake de parlementaire subsidiariteitstoets
van het voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de toepassing
van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst
of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (COM(2008 426)
(Kamerstukken I/II, 2007–2008, 31 544, E en nr. 5).
Uit de reactie van de Europese Commissie op hetgeen door de Kamers naar
voren is gebracht mag worden afgeleid dat het richtlijnvoorstel onverminderd
op de Brusselse onderhandelingstafel ligt. Het is nu aan de Raad (en in het
bijzonder de Nederlandse regering) om hierover een besluit te nemen.
Het ligt daarom voor de hand om in het vervolg van het besluitvormingstraject
in nauw overleg met de Nederlandse regering te treden. Ik breng de brief dan
ook graag onder uw aandacht.
Ik vertrouw erop u voldoende te hebben geïnformeerd.
De voorzitter van de tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets,
J. J. van Dijk