31 543
Subsidiariteitstoets van het voorstel voor een Verordening van de Raad betreffende het statuut van de Europese besloten vennootschap (COM(2008) 396)

A
nr. 1
VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN DE RAAD

Brussel, 25.6.2008

TOELICHTING

1. Achtergrond

In de mededeling van de Commissie over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw1 wordt benadrukt dat er voortdurend naar moet worden gestreefd het ondernemingsklimaat in de interne markt te verbeteren.

Ruim 99% van de ondernemingen in de Europese Unie behoort tot het midden- en kleinbedrijf (MKB), maar slechts 8% daarvan ontplooit grensoverschrijdende activiteiten en amper 5% heeft dochterondernemingen of joint ventures in het buitenland. De afgelopen jaren is het weliswaar gemakkelijker geworden om overal in de EU ondernemingen op te richten, maar er moet meer worden gedaan om de interne markt toegankelijker te maken voor het MKB, de groei van kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen en hun zakelijk potentieel te ontsluiten.

Het statuut van de Europese besloten vennootschap (Societas Privata Europaea) maakt deel uit van een maatregelenpakket ter ondersteuning van het MKB, dat bekend staat als de Europese «Small Business Act» (SBA). Doel van de SBA is het makkelijker te maken voor het MKB om bedrijfsactiviteiten in de interne markt te ontplooien en aldus de marktprestatie van kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren. De SPE is een van de prioritaire initiatieven van het werkprogramma van de Commissie voor 20082.

2. Doel van het voorstel

Met dit initiatief wordt beoogd een nieuwe Europese rechtsvorm te scheppen die erop gericht is kleine en middelgrote ondernemingen concurrerender te maken door het hun makkelijker te maken zich in de interne markt te vestigen en op deze markt hun bedrijf uit te oefenen. Tegelijkertijd kan het statuut ook van nut zijn voor grotere ondernemingen en concerns.

Het voorstel voor een statuut van de SPE is op de specifieke behoeften van het MKB toegesneden. Het biedt ondernemers de mogelijkheid overal in de EU een SPE op te richten volgens dezelfde eenvoudige en flexibele vennootschapsrechtelijke voorschriften.

Het voorstel heeft ook ten doel de nalevingskosten bij de oprichting en werking van ondernemingen te verminderen welke voortvloeien uit de verschillen tussen de nationale voorschriften voor de oprichting en werking van vennootschappen.

Het voorstel heeft geen betrekking op aangelegenheden op het gebied van arbeidsrecht, belastingrecht, verslaggeving of insolventie van de SPE. Het heeft evenmin betrekking op de andere contractuele rechten en verplichtingen van de SPE of van haar aandeelhouders dan die welke uit de statuten van de SPE voortvloeien. Deze aangelegenheden blijven onder het nationale recht en de bestaande communautaire rechtsinstrumenten vallen, naar gelang van het geval.

De keuze van de SPE als rechtsvorm voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in de EU dient fiscaal neutraal te zijn. Er dient bijgevolg zorg voor te worden gedragen dat de SPE dezelfde fiscale behandeling geniet als soortgelijke nationale rechtsvormen. Om dit doel te verwezenlijken, is de Commissie voornemens in het najaar van 2008 besprekingen met de lidstaten aan te vatten met het oog op de indiening van een voorstel om de werkingssfeer van de Moeder/dochter-richtlijn (Richtlijn 90/435/EEG)1, de Fusierichtlijn (Richtlijn 90/434/EEG)2 en de Interest/royalty’s-richtlijn (Richtlijn 2003/49/EG)3 tot de SPE uit te breiden. De Commissie wil daarmee bereiken dat deze maatregelen al genomen zijn en aan de SPE’s ten goede komen op het moment dat zij hun activiteiten aanvatten.

3. Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 308 van het EG-Verdrag. Deze bepaling vormt de rechtsgrondslag voor EU-optredens waarmee wordt beoogd een van de communautaire doelstellingen te bereiken, maar waarvoor in het EG-Verdrag geen specifieke rechtsgrondslag voorhanden is. Artikel 308 is ook de rechtsgrondslag voor de bestaande Europese vennootschapsvormen, namelijk de Europese vennootschap, het Europees economisch samenwerkingsverband en de Europese coöperatieve vennootschap.

4. Subsidiariteit en evenredigheid

Het voorstel is erop gericht de interne markt toegankelijker te maken voor het MKB door kleine en middelgrote ondernemingen een instrument ter beschikking te stellen, waarmee zij hun activiteiten makkelijker naar andere lidstaten kunnen uitbreiden. Het voorstel stelt de oprichting van een SPE niet afhankelijk van de eis dat er van een grensoverschrijdend aspect sprake moet zijn (bv. het hebben van aandeelhouders uit verschillende lidstaten of het leveren van het bewijs dat er een grensoverschrijdende activiteit wordt verricht). In de praktijk richten ondernemers doorgaans een bedrijf in hun eigen lidstaat op alvorens hun activiteiten naar andere landen uit te breiden. Het stellen van de eis dat er van een grensoverschrijdend aspect sprake moet zijn, zou het potentieel van het instrument derhalve aanzienlijk verminderen. Bovendien kan een dergelijke eis makkelijk worden omzeild en zou het controleren en doen naleven ervan een onredelijke belasting voor de lidstaten met zich brengen.

Er is een optreden op EU-niveau vereist om het MKB in staat te stellen overal in de EU van dezelfde vennootschapsvorm gebruik te maken. Dit doel kan niet door de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt. Ook al zouden alle lidstaten zich ertoe verbinden hun vennootschapswetgeving bedrijfsvriendelijker te maken, dan nog zou het MKB met een lappendeken van 27 nationale stelsels te maken krijgen.

De SPE is het meest efficiënte en doelgerichte middel om de bovenbeschreven doelstelling te realiseren doordat zij het MKB een vennootschapsvorm ter hand stelt die eenvormig is en rechtszekerheid maar tegelijkertijd ook flexibiliteit biedt. Een ander middel om dezelfde doelstelling te bereiken, zou erin bestaan ten minste de essentiële nationale vennootschapsrechtelijke voorschriften te harmoniseren die op besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van toepassing zijn. Een dergelijke oplossing zou leiden tot een aanzienlijke en wellicht onevenredige inmenging in de wetgevingen van de lidstaten. Anders dan bij een harmonisatie laat dit voorstel de nationale wetgeving grotendeels ongemoeid. Krachtens het voorstel zou het MKB beschikken over een alternatieve vorm die naast de nationale vennootschapsvormen zou bestaan.

Voor de schepping van een nieuwe Europese rechtsvorm is een rechtsinstrument vereist dat rechtstreeks toepasselijk is, d.w.z. een verordening. Noch een aanbeveling, noch een richtlijn zou resulteren in een eenvormige regeling die in alle lidstaten van toepassing is.

5. Raadpleging van belanghebbende partijen

Het idee van een statuut van de Europese besloten vennootschap is voor het eerst geopperd in de jaren negentig door het bedrijfsleven en de academische wereld en kon gaandeweg op steeds meer steun rekenen van brancheorganisaties, alsook van het Europees Economisch en Sociaal Comité1. De invoering van een dergelijk statuut werd als mogelijke maatregel genoemd in het actieplan 2003–2009 voor de modernisering van het vennootschapsrecht en de verbetering van de corporate governance2. De in 2006 gehouden openbare raadpleging over de toekomstige prioriteiten van de Commissie op het gebied van het vennootschapsrecht en de corporate governance bracht de bevestiging van de steun voor een dergelijke maatregel3.

In juni 2006 heeft de Commissie juridische zaken van het Europees Parlement een openbare hoorzitting over de SPE gehouden en tevens een initiatiefverslag en een resolutie opgesteld waarin de Europese Commissie werd verzocht vóór eind 2007 een voorstel voor een SPE in te dienen4. In een resolutie van 25 oktober 2007 heeft het Parlement herhaald dat het initiatief op zijn steun en vastberaden inzet kan rekenen5. Gezien het grote belang dat door het Parlement aan het voorstel wordt gehecht, dient het van meet af aan nauw bij de werkzaamheden met betrekking tot de SPE te worden betrokken.

In juli 2007 heeft het directoraat-generaal Interne markt en diensten de aanzet gegeven tot een specifieke openbare raadpleging over de SPE. Daarnaast heeft het Europees toetsingspanel van het bedrijfsleven (EBTP) een enquête onder ondernemingen van de 27 lidstaten gehouden6.

Op 10 maart 2008 heeft de Commissie een conferentie over de SPE georganiseerd.

De adviesgroep van de Europese Commissie op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht7 heeft informatie over de effectbeoordeling verstrekt en advies verleend over de inhoud van het SPE-statuut. De groep werkt momenteel ook aan voorbeeldbepalingen voor de statuten van een SPE. Deze zullen worden bekendgemaakt om het voorstel voor een SPE-statuut begrijpelijker te maken.

6. Effectbeoordeling

Uit recente enquêtes8 en openbare raadplegingen blijkt dat het MKB, ondanks zijn sterke potentieel, wordt geconfronteerd met juridische en administratieve belemmeringen die zijn ontplooiing in de interne markt bemoeilijken. Hoewel alle ondernemingen die hun activiteiten over de grenzen heen willen uitbreiden met juridische en administratieve belemmeringen te maken krijgen, zijn deze verhoudingsgewijze groter voor kleinere ondernemingen omdat deze over minder financiële en personele middelen beschikken.

De voornaamste moeilijkheden waarvoor ondernemingen zich als gevolg van de uiteenlopende vennootschapsvormen geplaatst zien, zijn de nalevingskosten voor de oprichting van een vennootschap (bv. wettelijk vereist minimumkapitaal, registratiekosten, notariskosten en kosten van deskundig juridisch advies) en moeilijkheden en nalevingskosten verbonden aan de werking van een vennootschap,welke ertoe leiden dat het dagelijks functioneren van buitenlandse dochterondernemingen duurder is dan bij binnenlandse dochterondernemingen.

Het MKB wordt ook in zijn grensoverschrijdende ontwikkeling gehinderd door het gebrek aan vertrouwen in sommige buitenlandse vennootschapsvormen in andere lidstaten. Dit probleem doet zich vooral voor ten aanzien van minder algemeen bekende vennootschapsvormen.

In de effectbeoordeling worden de onderstaande vier algemene beleidsopties onderzocht.

Niets doen en vertrouwen op bestaande wetgeving en jurisprudentie: ondanks alle inspanningen om de oprichting van een vennootschap overal in de EU sneller en vlotter te doen verlopen, wordt het MKB nog steeds met 27 verschillende vennootschapsrechtelijke stelsels geconfronteerd.

Streven naar harmonisatie van het vennootschapsrecht van de lidstaten: het zou een hoge mate van harmonisatie van de nationale stelsels vereisen om de oprichtings- en functioneringskosten van vennootschappen in alle lidstaten aanzienlijk te verminderen. De ingrijpende wijzigingen in de nationale wetgeving welke deze aanpak met zich zou brengen, zou evenwel niet noodzakelijkerwijze in verhouding staan tot het doel dat met het voorstel wordt beoogd.

Verbeteren van het statuut van de Europese vennootschap (SE) en aanpassen ervan aan de behoeften van het MKB:er zouden ingrijpende wijzigingen in het statuut van de SE moeten worden aangebracht om dit toegankelijk te maken voor het MKB. Deze optie zou een grondige herziening en heronderhandeling van de SE-verordening vergen voordat deze in 2008/2009 wordt geëvalueerd.

Voorstellen van een SPE-statuut voor het MKB: de schepping van een nieuwe Europese rechtsvorm die specifiek op het MKB is toegespitst, vormt de beste oplossing voor de bovenbeschreven problemen doordat wordt voorzien in een vennootschapsvorm waarvoor overal in de EU eenvormige oprichtingsvoorschriften gelden en die flexibiliteit biedt wat de interne organisatie betreft, hetgeen kostenbesparingen met zich meebrengt. Het MKB zou daardoor ook over een Europees label beschikken en het aldus makkelijker hebben om grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten te ontplooien.

7. Nadere uitleg van het voorstel

Hoofdstuk I: Algemene bepalingen

In de algemene bepalingen worden de hoofdkenmerken van de SPE omschreven. Een SPE is een vennootschap met rechtspersoonlijkheid en een maatschappelijk kapitaal. Het is een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat de aandeelhouders ervan slechts verbonden zijn tot het bedrag van hun inbreng. Aangezien de SPE een besloten vennootschap is, mogen de aandelen ervan noch aan het publiek worden aangeboden, noch openbaar worden verhandeld.

Er gelden geen beperkingen voor de oprichting van de SPE. De SPE kan worden opgericht door één of meer oprichters, die natuurlijke personen kunnen zijn en/of vennootschappen of ondernemingen in de zin van artikel 48 van het EG-Verdrag. Daarnaast kunnen ook een SE, een Europese coöperatieve vennootschap, een Europees economisch samenwerkingsverband of een andere SPE aan de oprichting van een SPE deelnemen.

Wat het toepassingsgebied van de statuten en de wisselwerking ervan met de nationale wetgeving betreft, is in de verordening het volgende bepaald:

(1) voor een SPE gelden in de eerste plaats de rechtstreeks toepasselijke, dwingende voorschriften van de verordening. Deze voorschriften vergemakkelijken de oprichting en garanderen de noodzakelijke eenvormigheid van de SPE in de EU;

(2) krachtens de verordening moet een hele reeks aangelegenheden, en met name de interne organisatie van de SPE, worden geregeld bij de statuten (bijlage I). Om de nodige flexibiliteit te bieden, staat het de aandeelhouders vrij hoe zij deze aangelegenheden regelen, waarbij zij zich alleen aan de in de verordening neergelegde voorschriften moeten houden;

(3) bij aangelegenheden die onder het SPE-statuut vallen, speelt het nationale vennootschapsrecht enkel een rol waar zulks in de verordening is aangegeven. De bepalingen die krachtens bijlage I in de statuten mogen of moeten worden opgenomen, vallen niet onder het nationale recht.

De reikwijdte van de EU-voorschriften wordt afgebakend door de bepalingen van de verordening en de in bijlage I opgenomen lijst van aangelegenheden die bij de statuten moeten worden geregeld. Het voorstel bevat geen regels van aanvullend recht die van toepassing zijn ingeval de statuten niet alle in bijlage I opgesomde aangelegenheden bestrijken. Het nationale recht dient evenwel in sancties voor een dergelijk verzuim of voor enigerlei andere inbreuk op de verordening te voorzien.

Het nationale recht is van toepassing op de aangelegenheden die niet door de verordening of door de in bijlage I omschreven statuten van de SPE worden bestreken. Dit is met name het geval voor niet in bijlage I vermelde aangelegenheden of voor terreinen die buiten de werkingssfeer van het vennootschapsrecht als zodanig vallen (bv. arbeids-, insolventie- of belastingrecht). Het relevante toepasselijke recht is het voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid geldende recht van de lidstaat waar de SPE haar statutaire zetel heeft. De lidstaten dienen de Commissie in kennis te stellen van de naam van de respectieve vennootschapsvorm.

Hoofdstuk II: Oprichting

De verordening legt geen beperkingen op ten aanzien van de wijze waarop een SPE mag worden opgericht. Een SPE mag ex nihilo worden opgericht in overeenstemming met het bepaalde in de verordening. Een SPE mag ook worden opgericht door een bestaande vennootschap om te zetten of te splitsen, dan wel door een fusie van bestaande vennootschappen. Elke bestaande vennootschapsvorm naar nationaal recht (besloten of openbaar, met of zonder rechtspersoonlijkheid) kan een SPE worden conform de relevante bepalingen van het nationale recht. Ook een SE of een andere SPE kunnen aan de oprichting van een SPE deelnemen.

De naam van elke Europese besloten vennootschap moet worden gevolgd door de afkorting «SPE». De statutaire zetel en het hoofdbestuur of de hoofdvestiging van een SPE dienen op het grondgebied van de lidstaten te zijn gelegen. In overeenstemming met het Centros-arrest1 van het Europees Hof van Justitie mag een SPE evenwel worden opgericht met statutaire zetel en hoofdbestuur of hoofdvestiging in verschillende lidstaten. De aandeelhouders kunnen ook besluiten de statutaire zetel van de vennootschap naar een andere lidstaat te verplaatsen.

De verordening voorziet niet in een specifieke procedure voor de registerinschrijving van de SPE, maar bouwt voort op de bepalingen van de Eerste Richtlijn Vennootschapsrecht (Richtlijn 68/151/EEG). Wel wordt een aantal voorschriften vastgesteld om de oprichting van een SPE makkelijker en goedkoper te maken. Ten eerste moet de registerinschrijving van een SPE langs elektronische weg kunnen worden aangevraagd. Ten tweede bevat de verordening een exhaustieve lijst van stukken en gegevens die de lidstaten bij de registerinschrijving van de SPE mogen verlangen. Ook wijzigingen in de stukken en gegevens moeten aan het register worden meegedeeld.

Ten slotte voorziet het voorstel in een enkele toetsing van de wettigheid bij de registerinschrijving van een SPE: ofwel controle van de wettigheid van de stukken en gegevens van de SPE door een administratieve of gerechtelijke instantie, ofwel waarmerking van de stukken en gegevens door een notaris. Er mag in geen geval worden verlangd dat oprichters van een SPE aan beide voorwaarden moeten voldoen.

Hoofdstuk III: Aandelen

De verordening laat aandeelhouders grote vrijheid bij het regelen van met aandelen samenhangende aangelegenheden, en met name bij het bepalen van de rechten en verplichtingen die aan aandelen verbonden zijn. Een SPE mag gewone of prioritaire aandelen uitgeven. Er gelden alleen beperkingen wanneer zulks in het belang van derden of minderheidsaandeelhouders noodzakelijk is.

Elk aandelenbezit moet worden ingeschreven in het register van aandeelhouders, dat door het leidinggevend orgaan van de SPE wordt opgesteld en bijgehouden. Dit register dient als bewijs voor het aandelenbezit, totdat het tegendeel wordt aangetoond. Het register kan op verzoek door de aandeelhouders of door derden worden geraadpleegd.

De voorwaarden voor de overdracht van aandelen moeten bij de statuten worden geregeld. Voor elke nieuwe beperking of elk nieuw verbod op aandelenoverdrachten is een bij gekwalificeerde meerderheid genomen besluit vereist (artikel 27). Met het oog op de bescherming van de belangen van minderheidsaandeelhouders dient een dergelijk besluit bovendien te worden genomen met de toestemming van alle aandeelhouders die gevolgen van de beperking of het verbod ondervinden.

De verordening verleent aandeelhouders niet het recht om minderheidsaandeelhouders uit te stoten. Evenmin verplicht zij de meerderheidsaandeelhouder of de SPE ertoe om de aandelen van de minderheidsaandeelhouder te kopen (verkooprecht). In de statuten kunnen daartoe strekkende bepalingen worden opgenomen. De verordening staat in bepaalde omstandigheden echter wel de uitsluiting en de uittreding van een aandeelhouder toe.

Hoofdstuk IV: Kapitaal

Om het starten van een bedrijf te vergemakkelijken, stelt de verordening het vereiste minimumkapitaal vast op 1 euro. Het voorstel wijkt daarmee af van de traditionele benadering, waarbij het voorschrijven van een hoog wettelijk minimumkapitaal wordt gezien als een middel ter bescherming van de schuldeisers. Studies wijzen uit dat schuldeisers tegenwoordig meer oog hebben voor andere aspecten dan kapitaal (zoals kasstroom), omdat die relevanter zijn voor de solvabiliteit. Aandeelhouders-bestuurders van kleine ondernemingen bieden hun schuldeisers (bv. banken) vaak persoonlijke garanties. Ook leveranciers gebruiken andere methoden om hun vorderingen veilig te stellen (bv. bepalen dat de eigendom van de goederen pas bij de betaling overgaat). Bovendien hebben ondernemingen verschillende kapitaalbehoeften al naargelang hun activiteit, waardoor het onmogelijk is om een kapitaalniveau vast te stellen dat voor alle ondernemingen geschikt is. De aandeelhouders van een vennootschap verkeren in de beste positie om uit te maken hoeveel kapitaal er voor hun bedrijfsactiviteit vereist is.

De verordening stelt geen beperkingen aan het recht van de oprichtende aandeelhouders om te bepalen welk soort inbreng in ruil voor de aandelen moet worden verstrekt bij de oprichting van een SPE of bij een kapitaalverhoging. Er dient dan ook in de statuten te worden vastgelegd of de oprichters een inbreng in geld of in natura dienen te verstrekken. Zij mogen vrij beslissen welke eigendom, rechten, diensten enz. zij als inbreng in ruil voor de aandelen aanvaarden en wanneer deze inbreng moet worden gestort of verstrekt. In de statuten moet ook worden bepaald of de inbreng in natura al dan niet door een deskundige moet worden gewaardeerd. De aansprakelijkheid van de aandeelhouders voor hun inbreng wordt geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

De verordening bevat eenvormige voorschriften voor het doen vanuitkeringen (bv. de uitbetaling van dividenden, de inkoop van eigen aandelen van de SPE en het maken van schulden) aan aandeelhouders uit de activa van de SPE. Er mag pas een uitkering plaatsvinden als de SPE aan een balanstest voldoet, namelijk als na de uitkering de activa van de SPE haar verplichtingen volledig dekken. Het voorstel bevat geen definitie van «activa» of «verplichtingen»; in dit verband zijn de desbetreffende jaarrekeningenvoorschriften van toepassing (d.w.z. de vierde richtlijn vennootschapsrecht (Richtlijn 78/660/EEG) of Verordening (EG) nr. 1606/2002).

Aangezien momenteel slechts een beperkt aantal lidstaten een solvabiliteitstest voor uitkeringen kent, stelt het voorstel een dergelijke test niet verplicht voor SPE’s. Het biedt aandeelhouders evenwel uitdrukkelijk de mogelijkheid in de statuten in een solvabiliteitstest te voorzien, naast de bij de verordening voorgeschreven balanstest. Indien de aandeelhouders bepalen dat het leidinggevend orgaan vóór het doen van een uitkering een solvabiliteitsattest moet ondertekenen, moeten zij ook de desbetreffende voorschriften vaststellen (bv. de gronden en de criteria) en dient het attest openbaar te worden gemaakt.

Het voorstel belet de SPE niet onder bepaalde voorwaarden eigen aandelen te verkrijgen om het vermogen van de vennootschap te beschermen. Alvorens eigen aandelen te verkrijgen, moet de SPE een balanstest en, indien de statuten zulks voorschrijven, een solvabiliteitstest uitvoeren. Het besluit over het verkrijgen van eigen aandelen wordt genomen door de aandeelhouders. De aan de respectieve aandelen verbonden niet-geldelijke rechten (met name stemrechten en voorkeursrechten) worden geschorst. De statuten kunnen in aanvullende voorwaarden en verdere beperkingen voorzien.

Hoofdstuk V: Organisatie van de SPE

De aandeelhouders van de SPE genieten een grote vrijheid bij het bepalen van de interne organisatie van de SPE, met dien verstande dat zij zich aan de voorschriften van de verordening moeten houden. Artikel 27 bevat een niet-exhaustieve lijst van de besluiten die door aandeelhouders moeten worden genomen. In de statuten moeten de vereiste meerderheid bij en het vereiste quorum voor de stemming worden vastgelegd, met inachtneming van artikel 27, waarin is bepaald dat voor sommige van de bovenbedoelde besluiten een gekwalificeerde meerderheid is vereist (d.w.z. ten minste 2/3 van de stemrechten van de SPE, maar de statuten mogen voorzien in een grotere meerderheid, bv. 3/4).

Het is niet verplicht om fysieke algemene vergaderingen te houden. De methode voor het nemen van besluiten door de aandeelhouders dient in de statuten te worden vastgelegd. Aandeelhouders hebben verregaande rechten op informatie over de activiteiten van de SPE. Hun recht om zich tegen collectieve besluiten te verzetten, wordt geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

De verordening waarborgt twee specifieke minderheidsrechten van de aandeelhouders: het recht te verzoeken dat een aandeelhoudersbesluit wordt genomen en het recht de bevoegde rechter of administratieve instantie te verzoeken dat een onafhankelijke deskundige (met name een onafhankelijke auditor) wordt aangewezen.

Alle besluiten die niet in de verordening of in de statuten zijn vermeld, vallen onder de bevoegdheid van het leidinggevend orgaanvan de SPE, dat verantwoordelijk is voor het bestuur van de vennootschap. In de statuten wordt de bestuursstructuur van de SPE vastgelegd (één enkele bestuurder of meerdere bestuurders, monistisch of duaal bestuursmodel). Indien er in de SPE evenwel sprake is van werknemersmedezeggenschap, dan moet de gekozen bestuursstructuur de uitoefening van dit recht mogelijk maken.

De aandeelhouders van de SPE beslissen over de benoeming en het ontslag van bestuurders. De duur van het mandaat van de bestuurders en de eventuele criteria voor hun benoeming moeten worden vastgelegd in de statuten. Krachtens de verordening mag iemand die in een lidstaat onbekwaam is verklaard om als bestuurder werkzaam te zijn, geen bestuurder van een SPE zijn.

De verordening schrijft voor dat bestuurders verplicht zijn zich in te zetten voor de belangen van de vennootschap. De verplichtingen van bestuurders gelden derhalve jegens de SPE en mogen alleen door de vennootschap worden afgedwongen. De verordening verleent individuele aandeelhouders of schuldeisers niet het recht de leden van het leidinggevend orgaan rechtstreeks voor de rechter te dagen.

De verordening stelt een algemene zorgvuldigheidsnorm vast door voor te schrijven dat bestuurders bij de bedrijfsvoering moeten handelen met de zorgvuldigheid en de bekwaamheid die redelijkerwijze van hen kunnen worden verlangd. Deze bepaling kan nader worden uitgelegd door de nationale rechter. In de verordening zijn ook de belangrijkste specifieke taken van de bestuurders neergelegd (bv. uitkeringen voorstellen), maar in de statuten kunnen nog andere taken worden geformuleerd. Bestuurders moeten alle daadwerkelijke of potentiële belangenconflicten vermijden. In de statuten kan evenwel worden bepaald dat dergelijke conflicten in sommige situaties kunnen zijn toegestaan.

De verordening voorziet in de aansprakelijkheid van de bestuurders voor elk verlies dat of elke schade die de SPE lijdt omdat zij inbreuk hebben gepleegd op hun verplichtingen die uit de verordening, de statuten of een aandeelhoudersbesluit voortvloeien. Andere aspecten van de aansprakelijkheid, bv. de gevolgen van een inbreuk op de verplichtingen jegens de vennootschap, worden geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

Hoofdstuk VI: Werknemersmedezeggenschap

Slechts in een paar lidstaten (bv. Zweden en Denemarken) is er sprake van werknemersmedezeggenschap in kleine ondernemingen.

Het algemene beginsel, dat van Richtlijn 2005/56/EG betreffende grensoverschrijdende fusies is afgeleid, is dat de SPE onderworpen is aan de voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap van de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft. Wat werknemersmedezeggenschap betreft, zal een SPE derhalve niet meer of minder aantrekkelijk zijn dan vergelijkbare nationale vennootschapsvormen.

Grensoverschrijdende fusies waarbij SPE’s betrokken zijn, vallen onder de richtlijn betreffende grensoverschrijdende fusies. Voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SPE zijn evenwel speciale regels vereist.

Hoofdstuk VII: Verplaatsing van de statutaire zetel van de SPE

De SPE kan haar statutaire zetel naar een andere lidstaat verplaatsen zonder daarom haar rechtspersoonlijkheid te verliezen en te moeten worden ontbonden. Ter bescherming van de belangen van derden staat de verordening niet toe dat de statutaire zetel van de SPE wordt verplaatst terwijl er een procedure tot ontbinding of vereffening, dan wel een soortgelijke procedure ten aanzien van de SPE loopt.

De verplaatsingsprocedure is geïnspireerd op de in de SE-verordening voorkomende bepalingen betreffende de zetelverplaatsing.

De verordening voorziet in een speciale regeling ingeval een SPE die aan een werknemersmedezeggenschapsregeling onderworpen is, haar statutaire zetel verplaatst naar een andere lidstaat waar werknemers geen of minder medezeggenschapsrechten hebben, of waar werknemers van in andere lidstaten gelegen vestigingen van de SPE niet hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten genieten als vóór de zetelverplaatsing. Indien ten minste een derde van de werknemers van de SPE in de lidstaat van herkomst werkzaam is, moeten in dergelijke gevallen onderhandelingen tussen het leidinggevend orgaan en de vertegenwoordigers plaatsvinden teneinde een overeenkomst over de medezeggenschap van werknemers te bereiken. Indien geen overeenkomst kan worden bereikt, blijven de in de lidstaat van herkomst bestaande medezeggenschapsregelingen gehandhaafd.

Hoofdstuk VIII: Herstructurering, ontbinding en nietigheid

In de verordening is bepaald dat de ontbinding van een SPE of de omzetting ervan in een nationale vennootschapsvorm bij het nationale recht worden geregeld. Ook voor de fusie van een SPE met andere vennootschappen of voor de splitsing van een SPE gelden de nationale voorschriften die op besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van toepassing zijn.

Hoofdstuk IX: Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen

Krachtens artikel 42 mogen SPE’s die in een niet tot het eurogebied behorende lidstaat in het register zijn ingeschreven, hun kapitaal in de nationale valuta van die lidstaat laten luiden en hun jaarrekening in de nationale valuta van die lidstaat opstellen. Dergelijke SPE’s mogen hun kapitaal echter ook in euro laten luiden en/of hun jaarrekening in euro opstellen.

Hoofdstuk X: Slotbepalingen

De verordening schrijft voor dat de lidstaten bepaalde voorschriften moeten vaststellen. Er moeten met name procedurele voorschriften voor de registerinschrijving en de verplaatsing van de statutaire zetel van de SPE worden vastgesteld, alsook sancties voor inbreuken op de verordening en de statuten.

2008/0130 (CNS)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

betreffende het statuut van de Europese besloten vennootschap

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie1,

Gezien het advies van het Europees Parlement2,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het juridische kader voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in de Gemeenschap is nog steeds overwegend nationaal bepaald. Dit heeft tot gevolg dat vennootschappen met een grote verscheidenheid aan nationale wetgevingen, vennootschapsvormen en vennootschapsstelsels worden geconfronteerd. Sommige van de daaruit voortvloeiende moeilijkheden kunnen worden overwonnen door middel van de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen aan de hand van op artikel 44 van het Verdrag gebaseerde richtlijnen. Een dergelijke onderlinge aanpassing ontslaat personen die een vennootschap willen oprichten echter niet van de verplichting om in elke lidstaat een vennootschapsvorm naar het nationale recht van de betrokken lidstaat aan te nemen.

(2) De bestaande communautaire vennootschapsvormen, en met name de Europese vennootschap (SE), waarvan de rechtsvorm bij Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap4 is vastgesteld, zijn bedoeld voor grote vennootschappen. Het vereiste minimumkapitaal van een SE en de ten aanzien van de oprichting daarvan geldende beperkingen leiden ertoe dat deze vennootschapsvorm voor vele ondernemingen, en met name voor die van kleinere omvang, ongeschikt is. Gezien de problemen waarmee dergelijke ondernemingen als gevolg van de verscheidenheid aan vennootschapsrechtsstelsels en de ongeschiktheid van de SE voor kleine ondernemingen worden geconfronteerd, is het aangewezen te voorzien in een specifiek voor kleine bedrijven geschikte Europese vennootschapsvorm die overal in de Gemeenschap kan worden aangenomen.

(3) Daar een besloten vennootschap (hierna «SPE» genoemd) die overal in de Gemeenschap mag worden opgericht, bedoeld is voor kleine ondernemingen, dient te worden voorzien in een rechtsvorm die overal in de Gemeenschap zo eenvormig mogelijk is en dienen zoveel mogelijk aangelegenheden aan de contractuele vrijheid van de aandeelhouders te worden overgelaten, terwijl tegelijkertijd een grote rechtszekerheid dient te worden geboden aan aandeelhouders, schuldeisers, werknemers en derden in het algemeen. Aangezien aandeelhouders over een grote mate van flexibiliteit en vrijheid dienen te beschikken om de interne aangelegenheden van de SPE te regelen, dient het besloten karakter van de vennootschap ook tot uiting te komen in het feit dat de aandelen ervan niet aan het publiek mogen worden aangeboden of op de kapitaalmarkten mogen worden verhandeld, en dus onder meer ook niet tot de handel of de notering op gereglementeerde markten mogen worden toegelaten.

(4) Teneinde ondernemingen de gelegenheid te bieden ten volle van de voordelen van de interne markt te profiteren, dient de SPE in staat te zijn haar statutaire zetel en haar hoofdvestiging in verschillende lidstaten te hebben en haar statutaire zetel van de ene lidstaat naar de andere te verplaatsen, al dan niet zonder ook haar hoofdbestuur of hoofdvestiging te verplaatsen.

(5) Om ondernemingen in staat te stellen efficiëntiewinsten te behalen en kostenbesparingen te realiseren, dient de SPE in elke lidstaat beschikbaar te zijn, waarbij de vennootschapsvorm zo min mogelijk variatie vertoont.

(6) Met het oog op een hoge mate van eenvormigheid van de SPE dienen zoveel mogelijk aangelegenheden die met de vennootschapsvorm verband houden bij deze verordening te worden geregeld, hetzij door middel van materiële voorschriften, hetzij door aangelegenheden voor te behouden voor de statuten van de SPE. Het is bijgevolg aangewezen te voorzien in een in een bijlage op te nemen lijst van aangelegenheden waarvoor de aandeelhouders van de SPE verplicht zijn in de statuten voorschriften vast te stellen. Ten aanzien van deze aangelegenheden dient alleen het Gemeenschapsrecht van toepassing te zijn. De aandeelhouders dienen derhalve in staat te zijn voor de regeling van deze aangelegenheden andere voorschriften vast te stellen dan die welke zijn vervat in de op de nationale vormen van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid toepasselijke wetgeving van de lidstaat waar de SPE in het register is ingeschreven. De nationale wetgeving dient van toepassing te zijn op aangelegenheden waarvoor de verordening zulks voorschrijft, alsook op alle andere aangelegenheden die niet onder de artikelen van deze verordening vallen, zoals insolventie, arbeidsverhoudingen en belastingen, of die niet bij deze verordening voor de statuten zijn voorbehouden.

(7) Opdat de vennootschapsvorm SPE toegankelijk is voor particulieren en kleine ondernemingen, dient een SPE ex nihilo te kunnen worden opgericht, dan wel te kunnen resulteren uit de omzetting, de fusie of de splitsing van bestaande nationale vennootschappen. De oprichting van een SPE door omzetting, fusie of splitsing van vennootschappen dient te worden geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

(8) Teneinde de aan de registerinschrijving van een vennootschap verbonden kosten en administratieve lasten te verminderen, dienen de formaliteiten voor de inschrijving van de SPE te worden beperkt tot de vereisten die moeten worden vervuld om de rechtszekerheid te waarborgen en dient de geldigheid van de bij de oprichting van een SPE neergelegde stukken te worden onderworpen aan één enkele verificatie, die ofwel vóór, ofwel na de registerinschrijving kan plaatsvinden. Voor de inschrijving is het aangewezen gebruik te maken van de registers aangewezen bij Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken1.

(9) Aangezien kleine ondernemingen vaak langdurige financiële en persoonlijke inspanningen vereisen, dienen zij in staat te zijn de structuur van hun maatschappelijk kapitaal en de aan aandelen verbonden rechten aan hun specifieke omstandigheden aan te passen. Aandeelhouders van een SPE dienen derhalve de vrijheid te genieten de aan hun aandelen verbonden rechten, de procedure voor de wijziging van die rechten, de bij een overdracht van aandelen te volgen procedure en eventuele beperkingen op een dergelijke overdracht vast te stellen.

(10) Teneinde zowel de goede werking van de SPE als de vrijheid van de aandeelhouders te vrijwaren, dient de SPE over de mogelijkheid te beschikken zich tot de rechter te wenden om aandeelhouders uit te sluiten die haar belangen ernstig schaden, en dienen aandeelhouders van de SPE wier belangen als gevolg van bepaalde gebeurtenissen ernstig zijn geschaad, het recht te hebben uit de SPE te treden.

(11) Aan een SPE mogen geen hoge wettelijke kapitaaleisen worden gesteld omdat zulks een belemmering zou vormen voor de oprichting van SPE’s. Schuldeisers dienen echter beschermd te zijn tegen buitensporige uitkeringen aan aandeelhouders welke afbreuk zouden kunnen doen aan het vermogen van de SPE om haar schulden te betalen. Te dien einde dient het verboden te zijn uitkeringen te doen die tot gevolg hebben dat de verplichtingen van de SPE de waarde van de activa van de SPE overtreffen. Ook aandeelhouders dienen evenwel vrij te zijn om van het leidinggevend orgaan van de SPE te verlangen dat het een solvabiliteitsattest ondertekent.

(12) Daar schuldeisers in geval van een vermindering van het kapitaal van de SPE bescherming dienen te genieten, dienen bepaalde voorschriften te worden vastgesteld waarin wordt bepaald wanneer dergelijke verminderingen van kracht worden.

(13) Aangezien kleine ondernemingen juridische structuren nodig hebben die aan hun behoeften en omvang kunnen worden aangepast en die met hun activiteiten mee kunnen evolueren, dienen aandeelhouders van een SPE vrij te zijn om in hun statuten de interne organisatie vast te leggen die het best op hun behoeften is toegesneden. Een SPE kan kiezen voor één of meer individuele bestuurders, dan wel voor een monistisch of dualistisch bestuursmodel. Er dienen evenwel dwingende voorschriften ter bescherming van minderheidsaandeelhouders te worden vastgesteld teneinde oneerlijke behandeling van aandeelhouders te vermijden; meer in het bijzonder dienen bepaalde essentiële besluiten te worden genomen met een meerderheid van niet minder dan twee derden van de totale stemrechten die aan de door de SPE uitgegeven aandelen verbonden zijn. Hoewel een limiet mag worden vastgesteld voor de uitoefening van het recht om te verlangen dat een besluit wordt genomen of dat een onafhankelijke deskundige wordt aangewezen om onderzoeken naar inbreuken in te stellen, mag een dergelijk recht niet afhankelijk worden gesteld van het bezit van meer dan 5% van de stemrechten van de SPE, waarbij de statuten van de SPE ook in een lagere drempel kunnen voorzien.

(14) De nationale bevoegde autoriteiten dienen toezicht uit te oefenen op de verwezenlijking en rechtmatigheid van de verplaatsing van de statutaire zetel van een SPE naar een andere lidstaat. Er dient te worden gewaarborgd dat aandeelhouders, schuldeisers en werknemers tijdig toegang hebben tot het verplaatsingsvoorstel en het verslag van het leidinggevend orgaan.

(15) De medezeggenschapsrechten van de werknemers dienen te worden geregeld bij de wetgeving van de lidstaat waar de SPE haar statutaire zetel heeft (de «lidstaat van herkomst»). Er mag niet van de SPE worden gebruikgemaakt om deze rechten te omzeilen. Ingeval de nationale wetgeving van de lidstaat van ontvangst naar waar de SPE haar statutaire zetel verplaatst, niet in ten minste hetzelfde niveau van werknemersmedezeggenschap als in de lidstaat van herkomst voorziet, dient in bepaalde omstandigheden over de werknemersmedezeggenschap in de vennootschap na de zetelverplaatsing te worden onderhandeld. Indien deze onderhandelingen mislukken, dienen de vóór de zetelverplaatsing in de vennootschap toepasselijke voorschriften ook na de zetelverplaatsing te blijven gelden.

(16) Andere werknemersrechten dan medezeggenschapsrechten dienen onderworpen te blijven aan Richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers1, Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag2, Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers b? overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen3 en Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap4.

(17) De lidstaten dienen voorschriften vast te stellen inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken op de bepalingen van deze verordening, zoals inbreuken op de verplichting om de bij deze verordening vastgestelde aangelegenheden in de statuten te regelen, en er tevens zorg voor te dragen dat deze voorschriften worden toegepast Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(18) Het Verdrag voorziet voor de vaststelling van deze verordening niet in andere handelingsbevoegdheden dan die van artikel 308.

(19) Omdat de doelstellingen van de voorgenomen maatregel onvoldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, daar het doel is een vennootschapsvorm tot stand te brengen die overal in de Gemeenschap dezelfde kenmerken heeft, en derhalve gezien de reikwijdte van de maatregel beter op het niveau van de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te bereiken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Onderwerp

Deze verordening stelt de voorwaarden vast voor de oprichting en werking binnen de Gemeenschap van vennootschappen in de vorm van een Europese besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (Societas Privata Europaea, hierna «SPE» genoemd).

Artikel 2 Definities

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) «aandeelhouder»: oprichtende aandeelhouder en enigerlei andere persoon wiens naam overeenkomstig de artikelen 15 en 16 in het register van aandeelhouders is ingeschreven;

b) «uitkering»: enigerlei financieel voordeel dat een aandeelhouder direct of indirect behaalt uit de SPE in verband met de aandelen die door hem worden gehouden, met inbegrip van een overdracht van geld of eigendom, alsook het ontstaan van een schuld;

c) «bestuurder»: individuele bestuurder of lid van de raad van bestuur, de raad van uitvoerende en algemene bestuurders of het toezichthoudend orgaan van een SPE;

d) «leidinggevend orgaan»: één of meer individuele bestuurders, de raad van bestuur (dualistisch bestuursmodel) of de raad van uitvoerende en algemene bestuurders (monistisch bestuursmodel), in de statuten van de SPE aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor de leiding van de SPE;

e) «toezichthoudend orgaan»: de raad van commissarissen (dualistisch bestuursmodel), in de statuten van de SPE aangewezen als zijnde verantwoordelijk voor het toezicht op het leidinggevend orgaan;

f) «lidstaat van herkomst»: lidstaat waar de SPE haar statutaire zetel heeft vlak voor een eventuele verplaatsing van haar statutaire zetel naar een andere lidstaat;

g) «lidstaat van ontvangst»: lidstaat naar waar de statutaire zetel van de SPE is verplaatst.

2. Voor de toepassing van lid 1, onder b), kunnen uitkeringen plaatsvinden in de vorm van een aankoop van eigendom of de terugbetaling of een andere vorm van verkrijging van aandelen, dan wel op enigerlei andere wijze.

Artikel 3 Vereisten voor de oprichting van een SPE

1. Een SPE voldoet aan de volgende vereisten:

a) haar kapitaal is in aandelen verdeeld;

b) een aandeelhouder verbindt zich slechts tot het bedrag van zijn inbreng of toegezegde inbreng;

c) zij heeft rechtspersoonlijkheid;

d) haar aandelen worden noch aan het publiek aangeboden, noch openbaar verhandeld;

e) zij kan worden opgericht door een of meer natuurlijke en/of rechtspersonen, hierna «oprichtende aandeelhouders» genoemd.

2. Voor de toepassing van lid 1, onder d), worden aandelen als «aan het publiek aangeboden aandelen» aangemerkt wanneer er sprake is van een in om het even welke vorm en met om het even welk middel tot personen gerichte mededeling waarin voldoende informatie over de voorwaarden van de aanbieding en de aangeboden aandelen wordt verstrekt om een belegger in staat te stellen tot aankoop van of inschrijving op deze aandelen te besluiten, alsook wanneer aandelen via financiële intermediairs worden geplaatst.

3. Voor de toepassing van lid 1, onder e), wordt onder «rechtspersonen» verstaan een vennootschap in de zin van artikel 48, tweede alinea, van het Verdrag, een Europese naamloze vennootschap als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2001/2157 van de Raad (hierna «Europese vennootschap» genoemd), een Europese coöperatieve vennootschap als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad, een Europees economisch samenwerkingsverband als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad en een SPE.

Artikel 4 Op een SPE toepasselijke voorschriften

1. Een SPE is onderworpen aan deze verordening, alsook aan haar statuten wat de in bijlage I opgesomde aangelegenheden betreft.

  Wanneer een aangelegenheid echter niet bij de artikelen van deze verordening of bij bijlage I wordt geregeld, valt een SPE onder het recht, met inbegrip van de bepalingen tot uitvoering van het Gemeenschapsrecht, dat in de lidstaat waar de SPE haar statutaire zetel heeft op besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid van toepassing is, hierna het «toepasselijke nationale recht» genoemd.

HOOFDSTUK II OPRICHTING

Artikel 5 Oprichtingswijze

1. De lidstaten staan toe dat een SPE op een van de volgende wijzen wordt opgericht:

a) door oprichting van een SPE in overeenstemming met deze verordening;

b) door omzetting van een bestaande vennootschap;

c) door fusie van bestaande vennootschappen;

d) door splitsing van een bestaande vennootschap.

2. Voor de oprichting van een SPE door omzetting, fusie of splitsing van bestaande vennootschappen geldt het nationale recht dat op de omzettende vennootschap, op elk van de fuserende vennootschappen of op de splitsende vennootschap van toepassing is. Oprichting door omzetting leidt noch tot ontbinding van de betrokken vennootschap, noch tot verlies of onderbreking van haar rechtspersoonlijkheid.

3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt onder «vennootschap» een vennootschapsvorm naar het recht van een lidstaat, een Europese vennootschap en, in voorkomend geval, een SPE verstaan.

Artikel 6 Naam van de vennootschap

De naam van een SPE wordt gevolgd door de letters «SPE».

Alleen een SPE mag haar naam laten volgen door de letters «SPE».

Artikel 7  Zetel van de vennootschap

De statutaire zetel en het hoofdbestuur of de hoofdvestiging van een SPE zijn in de Gemeenschap gelegen.

Een SPE is niet verplicht haar hoofdbestuur of hoofdvestiging te hebben in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft.

Artikel 8  Statuten

1. De statuten van een SPE hebben ten minste betrekking op de in bijlage I bij deze verordening vermelde aangelegenheden.

2. De statuten van een SPE worden schriftelijk opgesteld en door elke oprichtende aandeelhouder ondertekend.

3. De statuten en eventuele wijzigingen daarvan kunnen worden tegengeworpen aan:

a) de aandeelhouders en het leidinggevend orgaan van de SPE, alsook, in voorkomend geval, haar toezichthoudend orgaan, zulks vanaf de datum waarop zij zijn ondertekend of, in het geval van wijzigingen, zijn goedgekeurd;

b) derden, zulks in overeenstemming met de bepalingen van het toepasselijke nationale recht tot uitvoering van artikel 3, leden 5, 6 en 7, van Richtlijn 68/151/EEG.

Artikel 9 Registerinschrijving

1. Elke SPE wordt, in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft, ingeschreven in een register dat overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG1 bij het toepasselijke nationale recht is aangewezen.

2. De SPE bezit rechtspersoonlijkheid met ingang van de datum waarop zij in het register is ingeschreven.

3. Bij een fusie door overneming neemt de overnemende vennootschap de vorm van een SPE aan met ingang van de dag waarop de fusie in het register is ingeschreven.

  Bij een splitsing door overneming neem de ontvangende vennootschap de vorm van een SPE aan met ingang van de dag waarop de splitsing in het register is ingeschreven.

Artikel 10 Formaliteiten voor de registerinschrijving

1. Het verzoek om inschrijving in het register wordt ingediend door de oprichtende aandeelhouders van de SPE of door een daartoe door hen gemachtigde persoon. Een dergelijk verzoek mag langs elektronische weg worden ingediend.

2. Bij een verzoek om inschrijving van een SPE in het register mogen de lidstaten geen andere stukken en gegevens verlangen dan die welke hierna zijn vermeld:

a) de naam van de SPE en het adres van haar statutaire zetel;

b) de naam, het adres en alle andere informatie die noodzakelijk is voor de identificatie van de personen die gemachtigd zijn om de SPE bij transacties met derden en bij gerechtelijke procedures te vertegenwoordigen, of die deelnemen aan het bestuur van, dan wel het toezicht of de controle op de SPE;

c) het maatschappelijk kapitaal van de SPE;

d) de categorieën aandelen en het aantal aandelen van elke categorie;

e) het totale aantal aandelen;

f) de nominale waarde of fractiewaarde van de aandelen;

g) de statuten van de SPE;

h) ingeval de SPE is opgericht door omzetting, fusie of splitsing van vennootschappen, het besluit tot omzetting, fusie of splitsing dat tot de oprichting van de SPE heeft geleid.

3. De in lid 2 bedoelde stukken en gegevens worden verstrekt in de taal die bij het toepasselijke nationale recht is voorgeschreven.

4. De inschrijving van de SPE in het register mag van slechts één van de volgende eisen afhankelijk worden gesteld:

a) een controle door een administratieve of gerechtelijke instantie van de wettigheid van de stukken en gegevens van de SPE;

b) de waarmerking van de stukken en gegevens van de SPE.

5. Elke wijziging in de in lid 2, onder a) tot en met g), bedoelde stukken of gegevens wordt uiterlijk 14 kalenderdagen na de dag waarop de wijziging plaatsvindt door de SPE aan het register meegedeeld. Na elke statutenwijziging doet de SPE de volledige bijgewerkte tekst van de gewijzigde statuten aan het register toekomen.

6. De inschrijving van een SPE in het register wordt openbaar gemaakt.

Artikel 11 Openbaarmaking

1. De openbaarmaking van de stukken en gegevens met betrekking tot een SPE welke krachtens deze verordening openbaar moeten worden gemaakt, geschiedt in overeenstemming met het toepasselijke nationale recht tot uitvoering van artikel 3 van Richtlijn 68/151/EEG.

2. Op de brieven en orderformulieren van een SPE, ongeacht of deze een papieren of elektronische vorm aannemen, alsook op haar eventuele website worden de volgende gegevens vermeld:

a) de benodigde informatie om vast te stellen welk het in artikel 9 bedoelde register is, alsmede het nummer waaronder de SPE in dit register is ingeschreven;

b) de naam van de SPE, het adres van haar statutaire zetel en, in voorkomend geval, het feit dat de vennootschap in vereffening is.

Artikel 12 Aansprakelijkheid voor vóór de registerinschrijving van een SPE verrichte rechtshandelingen

Indien namens een SPE rechtshandelingen zijn verricht vóór haar inschrijving in het register, kan de SPE na haar inschrijving de uit deze handelingen voortvloeiende verbintenissen overnemen. Indien de SPE deze verbintenissen niet overneemt, zijn de personen die deze handelingen hebben verricht, daarvoor hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk.

Artikel 13 Bijkantoren

Bijkantoren van een SPE vallen onder het recht van de lidstaat waar het bijkantoor is gelegen, met inbegrip van de relevante bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 89/666/EEG van de Raad1.

HOOFDSTUK III AANDELEN

Artikel 14 Aandelen

1. De aandelen van een SPE worden ingeschreven in het register van aandeelhouders.

2. Aandelen waaraan dezelfde rechten en plichten verbonden zijn, vormen één categorie aandelen.

3. Onverminderd artikel 27 is voor de goedkeuring van een wijziging van de statuten van de SPE die de aan een categorie aandelen verbonden rechten wijzigt (met inbegrip van een wijziging in de procedure voor de wijziging van de aan een categorie aandelen verbonden rechten), de toestemming vereist van een meerderheid van ten minste twee derden van de stemrechten die aan de van de betrokken categorie uitgegeven aandelen verbonden zijn.

4. Ingeval een aandeel aan meer dan één persoon toebehoort, worden de betrokken personen als één aandeelhouder van de SPE beschouwd. Zij oefenen hun rechten uit via een gemeenschappelijke vertegenwoordiger, die bij gebreke van enigerlei kennisgeving aan de SPE de persoon is wiens naam voor het desbetreffende aandeel als eerste in het register van aandeelhouders is vermeld. De betrokken personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen die met het aandeel samenhangen.

Artikel 15 Register van aandeelhouders

1. Het leidinggevend orgaan van de SPE stelt een register van aandeelhouders op. In het register wordt ten minste het volgende vermeld:

a) de naam en het adres van iedere aandeelhouder;

b) het aantal aandelen dat aan de betrokken aandeelhouder toebehoort, alsook de nominale waarde of fractiewaarde daarvan;

c) ingeval een aandeel aan meer dan één persoon toebehoort, de naam en het adres van de mede-eigenaars en van de gemeenschappelijke vertegenwoordiger;

d) de datum waarop de aandelen zijn verkregen;

e) in voorkomend geval, het bedrag van elke inbreng in geld die door de betrokken aandeelhouder is of moet worden gestort;

f) in voorkomend geval, de waarde en aard van elke inbreng in natura die door de betrokken aandeelhouder is of moet worden verstrekt;

g) de datum waarop een aandeelhouder niet langer een vennoot van de SPE is.

2. Tot het bewijs van het tegendeel levert het register van aandeelhouders het bewijs van de waarachtigheid van de in lid 1, onder a) tot en met g), opgesomde elementen.

3. Het register van aandeelhouders en alle wijzigingen daarvan worden door het leidinggevend orgaan bijgehouden en kunnen op verzoek door de aandeelhouders of door derden worden geraadpleegd.

Artikel 16 Overdracht van aandelen

1. Onverminderd artikel 27 kan een besluit tot invoering of wijziging van een beperking of verbod op de overdracht van aandelen uitsluitend worden genomen met de toestemming van alle aandeelhouders die gevolgen van de beperking of het verbod in kwestie ondervinden.

2. Alle overeenkomsten over de overdracht van aandelen worden op schrift gesteld.

3. Wanneer het leidinggevend orgaan van een overdracht in kennis wordt gesteld, schrijft het de aandeelhouder onverwijld in het in artikel 15 bedoelde register in, mits de overdracht in overeenstemming met deze verordening en de statuten van de SPE heeft plaatsgevonden en de aandeelhouder redelijk bewijs levert waaruit blijkt dat hij de rechtmatige eigenaar van het aandeel is.

4. Onverminderd het bepaalde in lid 3 wordt elke overdracht van aandelen op het volgende tijdstip van kracht:

a) voor de SPE, op de dag waarop de aandeelhouder de SPE van de overdracht in kennis stelt;

b) voor derden, op de dag waarop de aandeelhouder in het in artikel 15 bedoelde register is ingeschreven.

5. Een overdracht van aandelen is enkel rechtsgeldig als deze aan de bepalingen van deze verordening en de statuten voldoet. De bepalingen van het toepasselijke nationale recht ter bescherming van personen die aandelen te goeder trouw verkrijgen, zijn van toepassing.

Artikel 17 Uitsluiting van een aandeelhouder

1. Op grond van een besluit van de aandeelhouders en op vordering van de SPE kan de bevoegde rechter de uitsluiting van een aandeelhouder bevelen indien deze het belang van de SPE ernstig heeft geschaad, of indien het voortduren van zijn aandeelhouderschap van de SPE nadelig is voor de goede werking ervan. De vordering in rechte wordt uiterlijk 60 kalenderdagen na het besluit van de aandeelhouders ingesteld.

2. De rechter beslist of, bij wijze van voorlopige maatregel, de stemrechten en andere niet-geldelijke rechten van de betrokken aandeelhouder worden geschorst totdat een definitieve beslissing is getroffen.

3. Indien de rechter de uitsluiting van een aandeelhouder beveelt, beslist hij of de aandelen van de betrokken aandeelhouder door de overige aandeelhouders en/of door de SPE zelf moeten worden overgenomen, en over de betaling van de prijs van de aandelen.

Artikel 18 Uittreding van een aandeelhouder

1. Een aandeelhouder heeft het recht om uit de SPE te treden indien de activiteiten van de SPE zodanig worden of zijn uitgeoefend dat de belangen van de aandeelhouder ernstig zijn geschaad als gevolg van een of meer van de volgende gebeurtenissen:

a) de SPE heeft een aanzienlijk deel van haar vermogensbestanddelen verloren;

b) de statutaire zetel van de SPE is naar een andere lidstaat verplaatst;

c) de activiteiten van de SPE hebben ingrijpende wijzigingen ondergaan;

d) er is gedurende ten minste drie jaar geen dividend uitgekeerd, hoewel de financiële situatie van de SPE een dergelijke uitkering zou hebben gerechtvaardigd.

2. De aandeelhouder dient zijn met redenen omklede kennisgeving van uittreding schriftelijk in bij de SPE.

3. Na ontvangst van de in lid 2 bedoelde kennisgeving verzoekt het leidinggevend orgaan van de SPE de aandeelhouders onverwijld een besluit te nemen over de overname van de aandelen van de betrokken aandeelhouder door de overige aandeelhouders of door de SPE zelf.

4. Ingeval de aandeelhouders van de SPE niet binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de indiening van de in lid 2 bedoelde kennisgeving een in lid 3 bedoeld besluit nemen of de door de betrokken aandeelhouder aangevoerde redenen voor de uittreding aanvaarden, stelt het leidinggevend orgaan de betrokken aandeelhouder daarvan onverwijld in kennis.

5. Bij een geschil over de prijs van de aandelen wordt de waarde ervan bepaald door een onafhankelijke deskundige die is aangewezen door de partijen of, bij gebreke van onderlinge overeenstemming, door de bevoegde rechter of administratieve instantie.

6. Op vordering van de aandeelhouder kan de bevoegde rechter, indien hij van mening is dat de belangen van de betrokken aandeelhouder ernstig zijn geschaad, bevelen dat zijn aandelen door de overige aandeelhouders of door de SPE zelf moeten worden overgenomen en dat de prijs van de aandelen moet worden betaald.

  De vordering in rechte wordt ingesteld ofwel uiterlijk 60 kalenderdagen na het in lid 3 bedoelde besluit van de aandeelhouders, ofwel, indien binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de indiening door de betrokken aandeelhouder van de kennisgeving van uittreding bij de SPE geen besluit is genomen, uiterlijk 60 kalenderdagen na het verstrijken van deze termijn.

HOOFDSTUK IV KAPITAAL

Artikel 19 Maatschappelijk kapitaal

1. Onverminderd artikel 42 luidt het kapitaal van de SPE in euro.

2. Het kapitaal van de SPE is volledig geplaatst.

3. De aandelen van de SPE behoeven niet volledig te zijn volgestort bij de uitgifte.

4. Het kapitaal van de SPE bedraagt ten minste 1 euro.

Artikel 20 Inbreng

1. Aandeelhouders storten de overeengekomen inbreng in geld of verstrekken de overeengekomen inbreng in natura in overeenstemming met de statuten van de SPE.

2. Behoudens bij vermindering van het maatschappelijk kapitaal mogen aandeelhouders niet worden ontheven van de verplichting tot storting of verstrekking van de overeengekomen inbreng.

3. Onverminderd de leden 1 en 2 wordt de aansprakelijkheid van de aandeelhouders voor de gestorte of verstrekte inbreng geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

Artikel 21 Uitkeringen

1. Onverminderd artikel 24 mag de SPE op voorstel van het leidinggevend orgaan een uitkering aan aandeelhouders doen, op voorwaarde dat na het doen van de uitkering de activa van de SPE haar verplichtingen volledig dekken. De SPE mag niet overgaan tot uitkering van de reserves die krachtens haar statuten niet mogen worden uitgekeerd.

2. Indien de statuten zulks voorschrijven ondertekent het leidinggevend orgaan van de SPE, onverminderd lid 1, vóór het doen van een uitkering een verklaring (hierna een «solvabiliteitsattest» genoemd) waarin wordt bevestigd dat de SPE in staat zal zijn al haar schulden in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening te betalen die binnen een jaar na de datum van uitkering vervallen. Het solvabiliteitsattest wordt aan de aandeelhouders verstrekt voordat het in artikel 27 bedoelde besluit tot uitkering wordt genomen.

Het solvabiliteitsattest wordt openbaar gemaakt.

Artikel 22 Terugvordering van uitkeringen

1. Een aandeelhouder die in strijd met artikel 21 gedane uitkeringen heeft ontvangen, moet deze uitkeringen aan de SPE terugbetalen, op voorwaarde dat de SPE bewijst dat de aandeelhouder van de onregelmatigheden op de hoogte was of in het licht van de omstandigheden had moeten zijn.

Artikel 23 Eigen aandelen

1. De SPE mag noch rechtstreeks, noch middellijk eigen aandelen nemen.

2. Ingeval de SPE eigen aandelen verkrijgt, zijn de artikelen 21 en 22 van overeenkomstige toepassing. De SPE mag geen eigen aandelen overkopen, tenzij deze volgestort zijn. De SPE heeft steeds ten minste één uitgegeven aandeel.

3. Zolang de SPE de ingeschreven eigenaar van eigen aandelen is, zijn de aan de eigen aandelen van de SPE verbonden stemrechten en andere niet-geldelijke rechten geschorst.

4. Ingeval de SPE eigen aandelen intrekt, wordt haar maatschappelijk kapitaal dienovereenkomstig verminderd.

5. Aandelen die de SPE in strijd met deze verordening of de statuten heeft verkregen, worden binnen een jaar na de verkrijging ervan verkocht of ingetrokken.

6. Onverminderd lid 5 en de statuten van de SPE wordt de intrekking van aandelen geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

7. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op aandelen die zijn verkregen door een persoon die in eigen naam, maar voor rekening van de SPE handelt.

Artikel 24 Kapitaalvermindering

1. In geval van een vermindering van het maatschappelijk kapitaal van de SPE zijn de artikelen 21 en 22 van overeenkomstige toepassing.

2. Na de openbaarmaking van het door de aandeelhouders genomen besluit tot vermindering van het kapitaal van de SPE hebben schuldeisers wier vorderingen vóór de openbaarmaking van het betrokken besluit zijn ontstaan, het recht de bevoegde rechter te verzoeken te bevelen dat de SPE hun adequate waarborgen geeft.

  De vordering in rechte wordt uiterlijk 30 kalenderdagen na de openbaarmaking van het betrokken besluit ingesteld.

3. De rechter mag de SPE enkel bevelen waarborgen te geven mits de schuldeiser op geloofwaardige wijze aantoont dat de voldoening van zijn vorderingen als gevolg van de vermindering van het kapitaal in het gedrang is, en dat van de SPE geen adequate waarborgen zijn verkregen.

4. Een kapitaalvermindering wordt van kracht op het volgende tijdstip:

a) ingeval de SPE geen schuldeisers heeft wanneer het besluit tot kapitaalvermindering wordt genomen, op het moment dat het betrokken besluit wordt genomen;

b) ingeval de SPE schuldeisers heeft wanneer het besluit tot kapitaalvermindering wordt genomen en geen enkele schuldeiser binnen 30 kalenderdagen na de openbaarmaking van het betrokken besluit van de aandeelhouders een vordering in rechte heeft ingesteld, op de eenendertigste kalenderdag na de openbaarmaking in kwestie;

c) ingeval de SPE schuldeisers heeft wanneer het besluit tot kapitaalvermindering wordt genomen en een schuldeiser binnen 30 kalenderdagen na de openbaarmaking van het betrokken besluit van de aandeelhouders een vordering in rechte instelt, op de eerste datum waarop de SPE heeft voldaan aan alle bevelen van de bevoegde rechter om adequate waarborgen te geven, dan wel, indien deze vroeger valt, op de eerste datum waarop de rechter met betrekking tot alle vorderingen heeft beslist dat de SPE geen waarborgen behoeft te geven.

5. Indien het doel van een kapitaalvermindering erin bestaat om door de SPE geleden verliezen te compenseren, dan mag het bedrag van de vermindering alleen voor dit doel worden aangewend en niet aan de aandeelhouders worden uitgekeerd.

6. Een kapitaalvermindering wordt openbaar gemaakt.

7. In geval van een kapitaalvermindering wordt de gelijke behandeling gewaarborgd van aandeelhouders die zich in identieke omstandigheden bevinden.

Artikel 25 Jaarrekening

1. Wat de opstelling, neerlegging, controle en openbaarmaking van de jaarrekening betreft, is een SPE onderworpen aan de voorschriften van het toepasselijke nationale recht.

2. Het leidinggevend orgaan voert de boekhouding van de SPE. De boekhouding van de SPE valt onder het toepasselijke nationale recht.

HOOFDSTUK V ORGANISATIE VAN DE SPE

Artikel 26 Algemene bepalingen

1. De SPE heeft een leidinggevend orgaan dat onder eigen verantwoordelijkheid belast is met de dagelijkse leiding van de SPE. Het leidinggevend orgaan mag alle bevoegdheden van de SPE uitoefenen welke krachtens deze verordening of de statuten niet voor de aandeelhouders zijn voorbehouden.

2. De aandeelhouders bepalen de organisatie van de SPE, met inachtneming van deze verordening.

Artikel 27 Besluiten van aandeelhouders

1. Onverminderd lid 2 worden ten minste de volgende aangelegenheden geregeld bij een besluit van de aandeelhouders dat bij een meerderheid als omschreven in de statuten van de SPE wordt genomen:

a) wijziging van aan aandelen verbonden rechten;

b) uitsluiting van een aandeelhouder;

c) uittreding van een aandeelhouder;

d) goedkeuring van de jaarrekening;

e) uitkering aan de aandeelhouders;

f) verkrijging van eigen aandelen;

g) terugbetaling van aandelen;

h) verhoging van het maatschappelijk kapitaal;

i) vermindering van het maatschappelijk kapitaal;

j) benoeming en ontslag van bestuurders en duur van hun mandaat;

k) ingeval de SPE een auditor heeft, benoeming en ontslag van de auditor;

l) verplaatsing van de statutaire zetel van de SPE naar een andere lidstaat;

m) omzetting van de SPE;

n) fusie en splitsing;

o) ontbinding;

p) statutenwijzigingen, waarbij het niet gaat om onder a) tot en met o) vermelde aangelegenheden.

2. Besluiten over de in lid 1, onder a), b), c), i), l), m), n), o) en p), vermelde aangelegenheden worden genomen met gekwalificeerde meerderheid.

Voor de toepassing van de eerste alinea mag de gekwalificeerde meerderheid niet minder zijn dan twee derden van de totale stemrechten die aan de door de SPE uitgegeven aandelen verbonden zijn.

3. Voor het nemen van besluiten behoeft geen algemene vergadering te worden bijeengeroepen. Het leidinggevend orgaan doet alle aandeelhouders de voorstellen voor besluiten toekomen, samen met voldoende informatie opdat zij met kennis van zaken kunnen beslissen. Alle besluiten worden op schrift gesteld. Aan iedere aandeelhouder worden afschriften van de besluiten toegezonden.

4. De besluiten van de aandeelhouders voldoen aan deze verordening en aan de statuten van de SPE.

Het recht van aandeelhouders om zich tegen besluiten te verzetten, wordt geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

5. Indien de SPE slechts één aandeelhouder telt, oefent deze de rechten uit en komt hij de verplichtingen na welke krachtens deze verordening en de statuten van de SPE op de aandeelhouders van de SPE rusten.

6. Alle besluiten over de in lid 1 vermelde aangelegenheden worden openbaar gemaakt.

7. Besluiten kunnen worden tegengeworpen aan:

a) de aandeelhouders en het leidinggevend orgaan van de SPE en, in voorkomend geval, haar toezichthoudend orgaan, zulks vanaf de datum waarop zij zijn genomen;

b) derden, zulks in overeenstemming met de bepalingen van het toepasselijke nationale recht tot uitvoering van artikel 3, leden 5, 6 en 7, van Richtlijn 68/151/EEG.

Artikel 28 Recht op informatie van aandeelhouders

1. Aandeelhouders hebben het recht naar behoren te worden geïnformeerd en aan het leidinggevend orgaan vragen te stellen over besluiten, jaarrekeningen en alle andere aangelegenheden die met de activiteiten van de SPE verband houden.

2. Het leidinggevend orgaan mag alleen toegang tot informatie weigeren wanneer de verlening van dergelijke toegang de zakelijke belangen van de SPE ernstig zou kunnen schaden.

Artikel 29 Recht te verzoeken dat een besluit wordt genomen en recht te verzoeken dat een onafhankelijke deskundige wordt aangewezen

1. Aandeelhouders met 5% van de aan de aandelen van de SPE verbonden stemrechten hebben het recht het leidinggevend orgaan te verzoeken de aandeelhouders een voorstel voor een besluit ter goedkeuring voor te leggen.

Het verzoek moet met redenen zijn omkleed en vermelden op welke aangelegenheden het betrokken besluit betrekking moet hebben.

Indien het verzoek wordt afgewezen of indien het leidinggevend orgaan uiterlijk 14 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek geen voorstel ter goedkeuring heeft voorgelegd, kunnen de betrokken aandeelhouders zelf een voorstel dat op de aangelegenheden in kwestie betrekking heeft, aan de aandeelhouders ter goedkeuring voorleggen.

2. Bij vermoeden van een ernstige inbreuk op de wetgeving of op de statuten van de SPE hebben aandeelhouders met 5% van de aan de aandelen van de SPE verbonden stemrechten het recht de bevoegde rechter of administratieve instantie te verzoeken een onafhankelijke deskundige aan te wijzen die ermee wordt belast een onderzoek in te stellen en van de bevindingen van het onderzoek verslag te doen aan de aandeelhouders.

De deskundige wordt toegang verleend tot de stukken en gegevens van de SPE en is gerechtigd het leidinggevend orgaan om inlichtingen te verzoeken.

3. De statuten kunnen de in de leden 1 en 2 omschreven rechten toekennen aan individuele aandeelhouders of aan aandeelhouders met minder dan 5% van de aan de aandelen van de SPE verbonden stemrechten.

Artikel 30 Bestuurders

1. Alleen een natuurlijke persoon kan een bestuurder van een SPE zijn.

2. Een persoon die als bestuurder handelt zonder formeel benoemd te zijn, wordt als een bestuurder aangemerkt wat verplichtingen en aansprakelijkheid betreft.

3. Een persoon die bij een gerechtelijk of administratief besluit van een lidstaat uit hoofde van de nationale wetgeving onbekwaam is verklaard om als bestuurder van een vennootschap werkzaam te zijn, mag geen bestuurder van een SPE worden of zijn.

4. Het onbekwaam verklaren van een persoon om als bestuurder van een SPE werkzaam te zijn, wordt geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

Artikel 31 Algemene verplichtingen en aansprakelijkheid van bestuurders

1. Een bestuurder is verplicht zich in te zetten voor de belangen van de SPE. Bij de bedrijfsvoering handelt hij met de zorgvuldigheid en de bekwaamheid die redelijkerwijze kunnen worden verlangd.

2. De verplichtingen van bestuurders gelden jegens de SPE.

3. Onverminderd de statuten van de SPE vermijdt een bestuurder elke situatie waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat zij aanleiding kan geven tot een daadwerkelijk of potentieel conflict tussen zijn persoonlijke belangen en die van de SPE, dan wel tussen zijn verplichtingen jegens de SPE en zijn verplichting jegens enigerlei andere natuurlijke of rechtspersoon.

4. Een bestuurder van de SPE is aansprakelijk jegens de vennootschap voor elke handeling of nalatigheid die een inbreuk vormt op zijn verplichtingen die uit deze verordening, de statuten van de SPE of een besluit van de aandeelhouders voortvloeien, en die verlies of schade voor de SPE met zich brengt. Ingeval een dergelijke inbreuk door meer dan één bestuurder is gepleegd, zijn alle betrokken bestuurders hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk.

5. Onverminderd het bepaalde in deze verordening wordt de aansprakelijkheid van bestuurders geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

Artikel 32 Transacties met verbonden partijen

Transacties met verbonden partijen vallen onder de bepalingen van het toepasselijke nationale recht tot uitvoering van de Richtlijnen 78/660/EEG1 en 83/349/EEG2 van de Raad.

Artikel 33 Vertegenwoordiging van de SPE jegens derden

1. De SPE wordt door een of meerdere bestuurders jegens derden vertegenwoordigd. De SPE is door de handelingen van de bestuurders gebonden, zelfs indien die handelingen buiten het doel van de SPE vallen.

2. De statuten van de SPE kunnen bepalen dat de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid door de bestuurders gezamenlijk moet worden uitgeoefend. Elke eventuele andere uit de statuten, een besluit van de aandeelhouders of een besluit van het leidinggevend of toezichthoudend orgaan voortvloeiende beperking van de bevoegdheden van de bestuurders kan niet aan derden worden tegengeworpen, ook al is zij openbaar gemaakt.

3. Bestuurders kunnen de bevoegdheid om de SPE te vertegenwoordigen delegeren in overeenstemming met de statuten.

HOOFDSTUK VI WERKNEMERSMEDEZEGGENSCHAP

Artikel 34 Algemene bepalingen

1. Onverminderd het bepaalde in dit artikel is de SPE onderworpen aan de eventuele voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap welke van toepassing zijn in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft.

2. In geval van verplaatsing van de statutaire zetel van een SPE is artikel 38 van toepassing.

3. In geval van een grensoverschrijdende fusie van een SPE met een SPE of een andere vennootschap die in een andere lidstaat in het register is ingeschreven, zijn de bepalingen van de wetten van de lidstaten tot uitvoering van Richtlijn 2005/56/EG van het Europees Parlement en de Raad1 van toepassing.

HOOFDSTUK VII VERPLAATSING VAN DE STATUTAIRE ZETEL VAN DE SPE

Artikel 35 Algemene bepalingen

1. De statutaire zetel van een SPE kan overeenkomstig dit hoofdstuk naar een andere lidstaat worden verplaatst.

Verplaatsing van de statutaire zetel van een SPE leidt noch tot ontbinding, noch tot verlies of onderbreking van de rechtspersoonlijkheid van de SPE, en laat tevens alle vóór de verplaatsing bestaande rechten of verplichtingen uit hoofde van door de SPE gesloten overeenkomsten onverlet.

2. Lid 1 is niet van toepassing op SPE’s ten aanzien waarvan een procedure inzake ontbinding, vereffening, insolventie of staking van betaling is ingeleid, dan wel ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteiten preventieve maatregelen hebben getroffen om de opening van een dergelijke procedure te vermijden.

3. Een zetelverplaatsing wordt van kracht op de datum waarop de SPE in de lidstaat van ontvangst in het register is ingeschreven. Met ingang van die datum worden alle onder artikel 4, tweede alinea, vallende aangelegenheden geregeld bij de wetgeving van de lidstaat van ontvangst.

4. In het kader van gerechtelijke of administratieve procedures die vóór de verplaatsing van de statutaire zetel zijn ingeleid, wordt de SPE na de registerinschrijving als bedoeld in lid 3 geacht haar statutaire zetel nog steeds in de lidstaat van herkomst te hebben.

Artikel 36 Verplaatsingsprocedure

1. Het leidinggevend orgaan van een SPE die voornemens is haar zetel te verplaatsen, stelt een voorstel tot zetelverplaatsing op, dat ten minste de volgende gegevens bevat:

a) naam van de SPE en adres van haar statutaire zetel in de lidstaat van herkomst;

b) naam van de SPE en adres van haar beoogde statutaire zetel in de lidstaat van ontvangst;

c) de voor de SPE in de lidstaat van ontvangst voorgestelde statuten;

d) het voor de zetelverplaatsing voorgestelde tijdschema;

e) de voorgestelde datum met ingang waarvan de transacties van de SPE voor boekhouddoeleinden geacht worden te hebben plaatsgevonden in de lidstaat van ontvangst;

f) de gevolgen van de zetelverplaatsing voor werknemers en de voorgestelde maatregelen die op hen betrekking hebben;

g) in voorkomend geval, gedetailleerde informatie over de verplaatsing van het hoofdbestuur of de hoofdvestiging van de SPE.

2. Ten minste een maand voordat het in lid 4 bedoelde besluit van de aandeelhouders wordt genomen, is het leidinggevend orgaan van de SPE gehouden:

a) het verplaatsingsvoorstel voor onderzoek aan de aandeelhouders en de vertegenwoordigers van de werknemers, of bij ontstentenis van vertegenwoordigers, aan de werknemers van de SPE voor te leggen, en het tevens ter kennisneming aan de schuldeisers beschikbaar te stellen;

b) het verplaatsingsvoorstel openbaar te maken.

3. Het leidinggevend orgaan van de SPE stelt een verslag aan de aandeelhouders op, waarin de juridische en economische aspecten van de voorgenomen zetelverplaatsing worden toegelicht en onderbouwd en waarin de gevolgen van de verplaatsing voor de aandeelhouders, de schuldeisers en de werknemers worden uiteengezet. Het verslag wordt samen met het verplaatsingsvoorstel ter kennis gebracht van de aandeelhouders en de vertegenwoordigers van de werknemers, of bij ontstentenis van vertegenwoordigers, van de werknemers zelf.

Indien het leidinggevend orgaan tijdig het advies van de vertegenwoordigers van de werknemers over de zetelverplaatsing ontvangt, wordt dit advies ter kennis gebracht van de aandeelhouders.

4. Het verplaatsingsvoorstel wordt overeenkomstig de in de statuten van de SPE vastgelegde regels voor een statutenwijziging ter goedkeuring aan de aandeelhouders voorgelegd.

5. Ingeval de SPE aan een stelsel van werknemersmedezeggenschap onderworpen is, kunnen aandeelhouders zich het recht voorbehouden de doorvoering van de zetelverplaatsing afhankelijk te stellen van hun uitdrukkelijke bekrachtiging van de regelingen voor werknemersmedezeggenschap in de lidstaat van ontvangst.

6. De bescherming van de minderheidsaandeelhouders die zich tegen de zetelverplaatsing verzetten en van de schuldeisers van de SPE wordt geregeld bij de wetgeving van de lidstaat van herkomst.

Artikel 37 Toezicht op de rechtmatigheid van de verplaatsing

1. Elke lidstaat wijst een bevoegde autoriteit aan die toezicht uitoefent op de rechtmatigheid van de verplaatsing door na te gaan of de verplaatsingsprocedure van artikel 36 in acht wordt genomen.

2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst gaat zonder onnodige vertraging na of aan de vereisten van artikel 36 is voldaan. Indien tot de bevinding wordt gekomen dat dit inderdaad het geval is, geeft de betrokken bevoegde autoriteit een attest af waarin wordt bevestigd dat alle in het kader van de verplaatsingsprocedure vereiste formaliteiten in de lidstaat van herkomst zijn vervuld.

3. Binnen een maand na ontvangst van het in lid 2 bedoelde attest legt de SPE de volgende stukken over aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst:

a) het in lid 2 bedoelde attest;

b) de voor de SPE voorgestelde statuten in de lidstaat van ontvangst, zoals deze door de aandeelhouders zijn goedgekeurd;

c) het door de aandeelhouders goedgekeurde verplaatsingsvoorstel.

  Deze stukken worden voldoende geacht om de SPE in het register van de lidstaat van ontvangst te kunnen inschrijven.

4. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst gaat binnen een termijn van 14 kalenderdagen na ontvangst van de in lid 3 bedoelde stukken na of aan de materiële en formele voorwaarden voor de verplaatsing van de statutaire zetel is voldaan. Indien tot de bevinding wordt gekomen dat dit inderdaad het geval is, treft de betrokken bevoegde autoriteit de voor de registerinschrijving van de SPE benodigde maatregelen.

5. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst kan de registerinschrijving van een SPE alleen weigeren op grond van het feit dat de SPE niet aan alle in dit hoofdstuk gestelde materiële en formele voorwaarden voldoet. Wanneer de SPE aan alle in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden heeft voldaan, wordt zij in het register ingeschreven.

6. Met gebruikmaking van het in bijlage II vervatte kennisgevingsformulier stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst zonder onnodige vertraging de bevoegde autoriteit verantwoordelijk voor de doorhaling van de inschrijving van de SPE in het register van de lidstaat van herkomst in kennis van de inschrijving van de SPE in het register van de lidstaat van ontvangst.

Doorhaling van een inschrijving in het register vindt plaats zodra een kennisgeving is ontvangen, doch niet eerder.

7. Registerinschrijvingen in de lidstaat van ontvangst en doorhalingen van inschrijvingen in het register van de lidstaat van herkomst worden openbaar gemaakt.

Artikel 38 Regelingen voor werknemersmedezeggenschap

1. Met ingang van de datum van registerinschrijving is de SPE onderworpen aan de voorschriften betreffende regelingen voor werknemersmedezeggenschap welke in voorkomend geval in de lidstaat van ontvangst van toepassing zijn.

2. Lid 1 is niet van toepassing ingeval de werknemers van de SPE in de lidstaat van herkomst ten minste een derde van het totale aantal werknemers van de SPE, met inbegrip van dochterondernemingen of bijkantoren van de SPE in de lidstaten, uitmaken en ingeval aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de wetgeving van de lidstaat van ontvangst voorziet niet in ten minste hetzelfde niveau van werknemersmedezeggenschap dat van toepassing was in de SPE in de lidstaat van herkomst voordat deze in de lidstaat van ontvangst in het register was ingeschreven. Het niveau van werknemersmedezeggenschap wordt gemeten naar het werknemersaantal in het toezichthoudend of het bestuursorgaan, in de commissies van die organen of in het leidinggevend orgaan dat verantwoordelijk is voor de winstbepalende entiteiten van de SPE;

b) de wetgeving van de lidstaat van ontvangst verleent de werknemers van in andere lidstaten gelegen vestigingen van de SPE niet hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten als deze werknemers vóór de zetelverplaatsing genoten.

3. Ingeval aan een van de in lid 2, onder a) en b), gestelde voorwaarden is voldaan, neemt het leidinggevend orgaan van de SPE zo spoedig mogelijk na de openbaarmaking van het verplaatsingsvoorstel de nodige maatregelen om onderhandelingen met de vertegenwoordigers van de werknemers van de SPE te openen teneinde een overeenkomst over regelingen voor werknemersmedezeggenschap te bereiken.

4. In de overeenkomst tussen het leidinggevend orgaan van de SPE en de vertegenwoordigers van de werknemers wordt het volgende bepaald:

a) de werkingssfeer van de overeenkomst;

b) ingeval de partijen tijdens de onderhandelingen besluiten naar aanleiding van de zetelverplaatsing medezeggenschapsregelingen in de SPE vast te stellen, de inhoud daarvan, onder meer (in voorkomend geval) het aantal van de leden in het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SPE die de werknemers gerechtigd zijn te kiezen of te benoemen, of met betrekking tot wier benoeming de werknemers aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken, de procedures voor het kiezen of benoemen van die leden of het met betrekking tot hun benoeming aanbevelingen doen of bezwaar maken door de werknemers en de rechten van die leden;

c) de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, de looptijd, de gevallen waarin opnieuw over de overeenkomst moet worden onderhandeld en de procedure voor hernieuwde onderhandelingen.

5. De onderhandelingen mogen niet langer duren dan zes maanden. De partijen kunnen overeenkomen deze onderhandelingsperiode met zes maanden te verlengen. Voor het overige worden de onderhandelingen geregeld bij de wetgeving van de lidstaat van herkomst.

6. Indien geen overeenkomst wordt bereikt, blijven de in de lidstaat van herkomst bestaande medezeggenschapsregelingen gehandhaafd.

HOOFDSTUK VIII HERSTRUCTURERING, ONTBINDING EN NIETIGHEID

Artikel 39 Herstructurering

De omzetting, fusie en splitsing van een SPE worden geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

Artikel 40 Ontbinding

1. De SPE wordt ontbonden in de volgende omstandigheden:

a) bij het verstrijken van de duur waarvoor zij was opgericht;

b) bij besluit van de aandeelhouders;

c) in de gevallen waarin het toepasselijke recht voorziet.

2. De ontbinding wordt geregeld bij het toepasselijke nationale recht.

3. Vereffening, insolventie, staking van betaling en soortgelijke procedures worden geregeld bij het toepasselijke recht en bij Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad1.

4. De ontbinding van de SPE wordt openbaar gemaakt.

Artikel 41 Nietigheid

De nietigheid van de SPE wordt geregeld bij de bepalingen van het toepasselijke nationale recht tot uitvoering van artikel 11, lid 1, onder a), b), c) en e), met uitzondering van de verwijzing in punt c) naar het doel van de vennootschap, en van artikel 11, lid 2, en artikel 12 van Richtlijn 68/151/EEG.

HOOFDSTUK IX AANVULLENDE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 42 Gebruik van de nationale valuta

1. Lidstaten waar de derde fase van de economische en monetaire unie (EMU) niet van toepassing is, mogen van SPE’s met statutaire zetel op hun grondgebied verlangen dat zij hun kapitaal in de nationale valuta laten luiden. Een SPE mag haar kapitaal ook in euro laten luiden. De omrekeningskoers tussen de nationale valuta en de euro is de koers van de laatste dag voorafgaand aan de registerinschrijving van de SPE.

2. Een SPE mag haar jaarrekening en, in voorkomend geval, haar geconsolideerde jaarrekening in euro opstellen in lidstaten waar de derde fase van de economische en monetaire unie (EMU) niet van toepassing is. Dergelijke lidstaten mogen echter ook verlangen dat SPE’s hun jaarrekening en, in voorkomend geval, hun geconsolideerde jaarrekening overeenkomstig het toepasselijke nationale recht in de nationale valuta opstellen.

HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN

Artikel 43 Daadwerkelijke toepassing

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze verordening daadwerkelijk wordt toegepast.

Artikel 44 Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die sancties ook worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 juli 2010 in kennis van die bepalingen en delen haar onverwijld eventuele latere wijzigingen daarvan mede.

Artikel 45 Aanmelding van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

Lidstaten melden uiterlijk op 1 juli 2010 de in artikel 4, tweede alinea, bedoelde rechtsvorm van besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aan bij de Commissie.

De Commissie maakt deze informatie bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 46 Verplichtingen van voor de registers verantwoordelijke autoriteiten

1. De autoriteiten die voor het in artikel 9, lid 1, bedoelde register verantwoordelijk zijn, stellen de Commissie vóór 31 maart van elk jaar in kennis van de naam, de statutaire zetel en het inschrijvingsnummer van de SPE’s die tijdens het voorafgaande jaar in het register zijn ingeschreven en waarvan de inschrijving tijdens het voorafgaande jaar in het register is doorgehaald, alsook van het totale aantal in het register ingeschreven SPE’s.

2. De in lid 1 bedoelde autoriteiten werken met elkaar samen om ervoor te zorgen dat de in artikel 10, lid 2, vermelde stukken en gegevens van de SPE’s ook via de registers van alle andere lidstaten toegankelijk zijn.

Artikel 47 Toetsing

Uiterlijk op 30 juni 2015 toetst de Commissie de toepassing van deze verordening.

Artikel 48 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE I

Bij de statuten van een SPE wordt ten minste het volgende geregeld:

Hoofdstuk II – Oprichting

– de naam van de SPE;

– de naam en het adres van de oprichtende aandeelhouders van de SPE en de nominale waarde of fractiewaarde van de door hen gehouden aandelen;

– het aanvangskapitaal van de SPE;

Hoofdstuk III – Aandelen

– of splitsing, samenvoeging of wijziging van de muntaanduiding van de aandelen is toegestaan en de eventuele toepasselijke voorschriften;

– de geldelijke en niet-geldelijke rechten en de verplichtingen die aan de aandelen (categorieën aandelen) verbonden zijn, en met name:

a) in voorkomend geval, de deelneming in het vermogen en de winsten van de vennootschap;

b) in voorkomend geval, de aan de aandelen verbonden stemrechten;

– de procedure voor het overeenkomen van een wijziging van de rechten en verplichtingen die aan de aandelen (categorieën aandelen) verbonden zijn, en, onverminderd artikel 14, lid 3, de daartoe vereiste meerderheid van de stemrechten;

– in voorkomend geval, voorkeursrechten bij de uitgifte of overdracht van aandelen en de eventuele toepasselijke voorschriften;

– ingeval er sprake is van een beperking of verbod op de overdracht van aandelen, de bijzonderheden van de beperking of het verbod, en met name de vorm, de termijn, de toepasselijke procedure en de toepasselijke voorschriften bij overlijden of ontbinding van een aandeelhouder;

– ingeval voor de overdracht van aandelen de toestemming van de SPE of de aandeelhouders is vereist, of ingeval aandeelhouders of de SPE bij de overdracht van aandelen andere rechten kunnen laten gelden (bijvoorbeeld een voorkeursrecht), een termijn waarbinnen de overdrager van het besluit in kennis moet worden gesteld;

– of aandeelhouders, afgezien van de in artikel 17 bedoelde situatie, nog in andere gevallen het recht hebben om van andere aandeelhouders te verlangen dat zij hun aandelen verkopen, en de eventuele toepasselijke voorschriften;

– of aandeelhouders, afgezien van de in artikel 18 bedoelde situatie, het recht hebben hun aandelen te verkopen aan andere aandeelhouders of aan de SPE, die verplicht zijn deze aandelen te kopen, en de toepasselijke voorschriften;

Hoofdstuk IV – Kapitaal

– het boekjaar van de SPE en hoe dit kan worden gewijzigd;

– of de SPE verplicht is reserves te vormen en zo ja, het type reserve, de omstandigheden waarin de reserve moet worden gevormd en of zij uitkeerbaar is;

– of een inbreng in natura door een onafhankelijke deskundige moet worden gewaardeerd en alle daartoe te vervullen formaliteiten;

– het tijdstip waarop de storting of verstrekking van de inbreng moet plaatsvinden en de eventuele voorwaarden die aan de betrokken storting of verstrekking verbonden zijn;

– of het de SPE al dan niet is toegestaan, met het oog op het verkrijgen door derden van haar aandelen, financiële bijstand te verlenen, en met name voorschotten, leningen of garanties te verstrekken;

– of interim-dividenden mogen worden uitgekeerd en de eventuele toepasselijke voorschriften;

– of het leidinggevend orgaan verplicht is een solvabiliteitsattest te ondertekenen voordat een uitkering wordt gedaan, en de toepasselijke voorschriften;

– de door de SPE te volgen procedure voor de terugvordering van een onrechtmatige uitkering;

– of het verkrijgen van eigen aandelen is toegestaan en zo ja, welke procedure moet worden gevolgd en de voorwaarden waaronder de aandelen mogen worden gehouden, overgedragen of ingetrokken;

– de procedure voor het verhogen, verminderen of anderszins wijzigen van het maatschappelijk kapitaal, en de eventuele toepasselijke voorschriften;

Hoofdstuk V – Organisatie van de SPE

– de methode voor het nemen van aandeelhoudersbesluiten;

– onverminderd het bepaalde in deze verordening, de vereiste meerderheid voor het nemen van aandeelhoudersbesluiten;

– de besluiten die naast die vermeld in artikel 27, lid 1, door de aandeelhouders mogen worden genomen, het quorum en de vereiste meerderheid van stemrechten;

– onverminderd de artikelen 21, 27 en 29, de voorschriften voor het voorstellen van besluiten;

– de termijn waarbinnen en de wijze waarop aandeelhouders in kennis moeten worden gesteld van voorstellen voor besluiten van aandeelhouders en, indien de statuten in algemene vergaderingen voorzien, van algemene vergaderingen;

– de wijze waarop de aandeelhouders in het bezit worden gesteld van de tekst van een voorstel voor een aandeelhoudersbesluit en enigerlei andere voorbereidende documenten voor het nemen van een besluit;

– de wijze waarop afschriften van een genomen besluit aan de aandeelhouders beschikbaar worden gesteld;

– ingeval de statuten bepalen dat sommige of alle besluiten op een algemene vergadering moeten worden genomen, de wijze waarop de algemene vergadering wordt bijeengeroepen, de werkmethoden en de regels voor stemming bij volmacht;

– de procedure en de termijnen die de SPE in acht moet nemen om op verzoeken om inlichtingen van aandeelhouders te reageren, om toegang tot de documenten van de SPE te verlenen, en om kennis te geven van door de aandeelhouders genomen besluiten;

– of het leidinggevend orgaan van de SPE bestaat uit een of meer bestuurders, een raad van bestuur (dualistisch bestuursmodel) of een raad van uitvoerende en algemene bestuurders (monistisch bestuursmodel);

– ingeval er sprake is van een raad van uitvoerende en algemene bestuurders (monistisch bestuursmodel), de samenstelling en organisatie ervan;

– ingeval er sprake is van een raad van bestuur (dualistisch bestuursmodel), de samenstelling en organisatie ervan;

– ingeval er sprake is van een raad van bestuur (dualistisch bestuursmodel) of van een of meer bestuurders, of de SPE een toezichthoudend orgaan heeft, en zo ja, de samenstelling en organisatie ervan en zijn relatie met het leidinggevend orgaan;

– eventuele voor bestuurders geldende benoemingscriteria;

– de procedure voor het benoemen en ontslaan van bestuurders;

– of de SPE een auditor heeft en, ingeval de statuten bepalen dat de SPE een auditor moet hebben, de procedure voor het benoemen en ontslaan van de auditor en voor het nemen van ontslag door de auditor;

– eventuele andere specifieke taken van bestuurders dan die welke in deze verordening worden genoemd;

– of situaties waarbij er sprake is van een feitelijk of potentieel belangenconflict van een bestuurder kunnen worden toegestaan, en zo ja, de vermelding van wie een dergelijk conflict kan toestaan en de toepasselijke voorschriften en procedures voor het toestaan van een dergelijk conflict,

– of transacties met verbonden partijen als bedoeld in artikel 32 moeten worden toegestaan en de toepasselijke voorschriften;

– de regels voor de vertegenwoordiging van de SPE door het leidinggevend orgaan, en met name of de bestuurders het recht hebben de SPE gezamenlijk of afzonderlijk te vertegenwoordigen en elke delegatie van dit recht;

– de regels voor de delegatie van een bestuursbevoegdheid aan een andere persoon.

BIJLAGE II

FORMULIER TER KENNISGEVING VAN DE REGISTERINSCHRIJVING VAN DE VERPLAATSING VAN DE STATUTAIRE ZETEL VAN EEN SPE

KENNISGEVING van de registerinschrijving van de verplaatsing van de statutaire zetel van een Europese besloten vennootschap (SPE)

[Naam en adres van het nieuwe register/de nieuwe bevoegde autoriteit]

geeft hierbij kennis aan

[Naam en adres van het voormalige register/de voormalige bevoegde autoriteit]

dat de volgende verplaatsing van de statutaire zetel van een SPE in het register is ingeschreven:

[Naam van de SPE]

[Nieuwe statutaire zetel van de SPE]

[Nieuw inschrijvingsnummer in het register]

[Datum van registerinschrijving van de verplaatsing]

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. ... betreffende het statuut van de Europese besloten vennootschap dient bij ontvangst van deze kennisgeving de inschrijving van de volgende SPE in haar voormalige register te worden doorgehaald:

[Naam van de SPE]

[Voormalige statutaire zetel van de SPE]

[Voormalig inschrijvingsnummer in het register]

Gedaan te ... [...]

[handtekening]


XNoot
1

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: «Een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw» – COM(2007) 724 van 20.11.2007.

XNoot
2

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: «Wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2008» – COM(2007) 640.

XNoot
1

Richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 225 van 22.9.1990, blz. 6).

XNoot
2

Richtlijn 90/434/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten (PB L 225 van 20.8.1990, blz. 1).

XNoot
3

Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty’s tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (PB L 157 van 26.6.2003, blz. 49).

XNoot
1

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het onderwerp «Een Europees statuut voor MKB’s» (PB C 125 van 27.5.2002, blz. 100).

XNoot
2

COM(2003) 284.

XNoot
3

Zie: http://ec.europa.eu/internal_market/ company/consultation/index_en.htm.

XNoot
4

Verslag van het Europees Parlement met aanbevelingen aan de Commissie over het statuut van de Europese besloten vennootschap (2006/2013(INI)), A6–0434/2006 definitief.

XNoot
5

Resolutie van het Europees Parlement over de veertiende richtlijn vennootschapsrecht en de Europese besloten vennootschap (B6-0399/07).

XNoot
6

Raadpleging: http://ec.europa.eu/internal_market/company/epc/index_en.htm. EBTP: http://ec.europa.eu/yourvoice/ebtp/consultations/2007_en.htm.

XNoot
7

Zie: http://ec.europa.eu/internal_market/company/advisory/index_en.htm.

XNoot
8

Enquête van de Waarnemingspost voor het Europese MKB (Flash EB nr. 196), gehouden door Gallup Organisation Hungary op verzoek van DG Ondernemingen en industrie, enquête gepresenteerd op de SME Action Day van BusinessEurope van 21 november 2007. Zie: http://www.businesseurope.eu/Content/Default.asp?PageId=496.

XNoot
1

Zaak C-212/97.

XNoot
1

PB C van , blz. .

XNoot
2

PB C van , blz. .

XNoot
3

PB C van , blz. .

XNoot
4

PB L 294 van 10.11.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

XNoot
1

PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/99/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 137).

XNoot
1

PB L 254 van 30.9.1994, blz. 64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/109/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 416).

XNoot
2

PB L 225 van 12.8.1998, blz. 16.

XNoot
3

PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16.

XNoot
4

PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29.

XNoot
1

PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8.

XNoot
1

PB L 395 van 30.12.1989, blz. 36.

XNoot
1

PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11.

XNoot
2

PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1.

XNoot
1

PB L 310 van 25.11.2005, blz. 1.

XNoot
1

PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1.

Naar boven