31 534
Evaluatie wet op het KNMI

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2009

In het Algemeen Overleg inzake het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet op het KNMI op 24 maart van dit jaar (Kamerstuk 31 534, nr. 3) heb ik aangegeven u nog dit jaar te informeren over de vernieuwing van het Weeralarm. Hierbij zend ik u het rapport «Een vernieuwd Weeralarm. Aanpassing weeralarmcriteria en -systematiek» (bijlage 1)1, waarin de wijzigingen in de criteria en de protocollering van het Weeralarm zijn vastgelegd. Bij de totstandkoming zijn meteorologische experts en stakeholders intensief betrokken geweest. De deelnemers aan het Overleg Meteorologie, dat ik naar aanleiding van het kabinetsstandpunt over de evaluatie van de Wet op het KNMI heb ingesteld, hebben geadviseerd over het vernieuwde Weeralarm. Zij onderschrijven de aangepaste criteria voor het Weeralarm. De aanbevelingen, die zij doen voor het proces van uitgifte van het Weeralarm, neem ik over met inachtneming dat op één punt nader onderzoek nodig is (zie hierna onder punt 5). De verwachting is dat het nieuwe Weeralarm een verbetering betekent van de kwaliteit van het Weeralarm en van het proces van uitgifte.

De belangrijkste vernieuwingen ten opzichte van de huidige situatie betreffen:

1. Regionalisering: Op basis van de consultatie van betrokkenen is ervoor gekozen om het Weeralarm te verbijzonderen naar provincie/regio. Het huidige Weeralarm wordt landelijk uitgegeven. Dit kan leiden tot onbegrip wanneer zich alleen in een deel van Nederland weerextremen voordoen en in de rest van het land niet.

2. Minder kans op «vals» alarm: Voortaan wordt pas een Weeralarm uitgegeven wanneer met grote zekerheid (een kans van tenminste 90%) kan worden gezegd dat bepaald extreem weer zich daadwerkelijk gaat voordoen. Tot dusverre werd een Weeralarm zo vroeg mogelijk uitgegeven, waarbij de grotere kans op een «vals» alarm werd geaccepteerd. In de afgelopen periode is het enkele keren voorgekomen dat op basis van de verwachtingen een Weeralarm is afgekondigd, waarna het weer uiteindelijk minder extreem werd dan verwacht. Omdat dit het maatschappelijk draagvlak voor het Weeralarm ondermijnt, vinden partijen het van belang om de kans hierop te beperken.

3. Vroeg waarschuwen voor extreem weer: Dat het Weeralarm in een later stadium wordt afgekondigd maakt het extra belangrijk om vroegtijdig te waarschuwen als er mogelijk extreem weer op komst is. Mensen mogen niet door een Weeralarm worden overvallen. Daarom wordt het begrip «waarschuwing voor extreem weer» geïntroduceerd. Een «waarschuwing voor extreem weer» betekent dat mensen en organisaties vroegtijdig worden gewaarschuwd bij weersomstandigheden, die extreem zijn, maar (nog) geen Weeralarm rechtvaardigen.

4. Consultatie meteorologische dienstverleners: Bij het bepalen of een Weeralarm op meteorologische gronden uitgegeven kan worden, zullen commerciele weerbedrijven nauw worden betrokken.

5. Uitvoeren impactanalyse door weeralarmteam: Indien de meteorologische omstandigheden een Weeralarm rechtvaardigen voert het weeralarmteam een impactanalyse uit, die uitmondt in een advies over de vraag of er sprake zal zijn van een zodanige ontwrichting van de samenleving dat het uitgeven van een Weeralarm gerechtvaardigd is. Bij dit advies worden deskundige overheidsorganisaties, zoals RWS-VCNL, KLPD, LVNL en NCC/DCC en vertegenwoordigers van specifieke doelgroepen, zoals bijvoorbeeld de ANWB, betrokken. De deelnemers aan het Overleg Meteorologie bevelen aan om een andere partij dan het KNMI, bijvoorbeeld het Nationaal Crisiscentrum (NCC), medeverantwoordelijk te maken voor de impactanalyse. Dit is voorgelegd aan het NCC. Het NCC is bereid om in samenwerking met het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing Verkeer en Waterstaat (DCC-VenW) de komende maanden te onderzoeken welke rol zij kunnen spelen en om de te volgen werkwijze te doordenken en zo mogelijk te testen. Dit moet leiden tot een door alle betrokken partijen gedragen en te gebruiken protocol en werkwijze «extreem weer», waarbij zoveel mogelijk wordt aangehaakt bij bestaande protocollen en afspraken. Ik verwacht daarover medio 2010 helderheid te hebben.

In bijlage 21 is een overzicht opgenomen ter verduidelijking van de verschillen tussen de huidige en de toekomstige systematiek en werkwijze. De aanpassing van de criteria en de protocollering voor het Weeralarm gaat in per 1 februari a.s.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven