Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2021
Hierbij ontvangt uw Kamer het rapport «Beprijzen van vlees en verduurzaming. Een begaanbare weg?» dat is opgesteld door Wageningen Economic Research (WEcR)1. Met dit rapport wordt invulling gegeven aan de toezegging die ik aan uw Kamer heb
gedaan in de brief over de afspraken met supermarkten.2 Hierin schrijf ik te willen werken aan het idee van een reële prijs van vlees, en
verder te verkennen hoe een eventuele meerprijs op vlees ten gunste kan komen aan
duurzame veehouders.
De verkenning van WEcR bestond uit het in kaart brengen van een viertal beprijzingsmechanismen:
ketenarrangementen, belastingen, subsidies, en heffing met terugsluis. De onderzoekers
hebben gekeken naar hoe deze vier mechanismen, naast het versterken van economische
duurzaamheid (eerlijk inkomen voor alle ketenpartijen), óók de ecologische duurzaamheid (lagere emissies) en sociale duurzaamheid (gezondheid, werkomstandigheden en
dierenwelzijn) kunnen versterken.
Het rapport stelt dat de wenselijke vormgeving van een beprijzingsmechanisme sterk
samenhangt met het doel dat wordt beoogd. Wanneer alleen wordt ingezet op het bieden
van een meerprijs aan duurzame veehouders, kunnen ketenarrangementen een rol vervullen.
Wanneer vooral ingezet wordt op gezondheid, kan een heffing in de vorm van een verbruiksbelasting
een probaat instrument zijn, aldus de onderzoekers. Vanzelfsprekend kent elk van de
mechanismen daarbij ook zijn beperkingen, zoals het vrijwillige karakter van ketenarrangementen
en de uitvoeringsproblemen bij een belasting op vlees.
Volgens het rapport bevordert geen enkel van de onderzochte mechanismen duurzaamheid
op doeltreffende wijze in de volle breedte. Maar van de vier mechanismen scoort een
heffing- met terugsluissysteem volgens de onderzoekers het beste op het totaal van
de drie duurzaamheidsdimensies (economisch, ecologisch en sociaal). Een dergelijk
mechanisme zal dan echter wel moeten voldoen aan randvoorwaarden voor wat betreft
mededinging, staatssteun en samenwerking tussen overheid en ketenpartijen over zowel
de vormgeving van de heffing (en de praktische uitvoerbaarheid ervan) als over een
doeltreffende besteding van de terugsluis, aldus de onderzoekers.
Tot slot: uit de interviews die de onderzoekers hebben gehouden, blijkt dat het draagvlak
voor de verschillende mechanismen varieert: een belasting die terugvloeit naar de
algemene middelen kan op weinig steun rekenen, terwijl het draagvlak voor duurzaamheidssubsidies
erg groot is. Voor ketenarrangementen of een heffing met terugsluis is wisselend draagvlak.
Het is aan een volgend kabinet om te bepalen of het een vervolg aan het onderzoek
wil geven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten