nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN VOLKSHUISVESTING,
RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2008
Hierbij bieden wij u namens het Kabinet de Innovatieagenda Energie aan.1 De agenda is gebaseerd op pijlers 2 en 3 van het Regeerakkoord
en wordt aangekondigd in de werkprogramma’s Schoon en Zuinig en Nederland
Ondernemend Innovatieland uit het Beleidsplan van het Kabinet. Wij hebben
er voor gekozen een geïntegreerde agenda te formuleren, omdat beide werkprogramma’s
voor het thema energie nauw op elkaar aansluiten. De Innovatieagenda is het
resultaat van intensieve interdepartementale samenwerking, vernieuwende analysemethodes
en intensieve discussies met maatschappelijke actoren. Het werk van de platforms
Energietransitie vormt een belangrijke inspiratiebron voor deze agenda. Hierdoor
biedt de agenda een breed spectrum aan analyses, doelstellingen en bijbehorende
beleidsopties. Ondanks het langetermijnperspectief (2020 met een doorkijk
naar 2050) biedt de agenda zicht op een snelle operationalisering, waardoor
nog in deze kabinetsperiode belangrijke vervolgstappen op weg naar een duurzame
energiehuishouding kunnen worden gezet.
Die stappen zijn dringend noodzakelijk om het hoofd te bieden aan klimaatverandering.
De uitstoot van broeikasgassen moet sterk afnemen. Het doel van het Kabinet
is 30% reductie. Een flink deel daarvan moet via innovatie worden binnengehaald.
Deze innovatie moet plaatsvinden in alle sectoren van onze energiehuishouding:
bij woningen, auto’s, energiecentrales, tuinbouwkassen en industriële
complexen. Dat neemt niet weg dat er ruimte moet zijn om accenten te leggen
voor de stimulering van innovaties die de beste perspectieven bieden op substantiële
CO2-reductie. Daarbij valt te denken aan wind op zee, CCS, 2e generatie
biobrandstoffen, groen gas en dergelijke. De gekozen opzet van de Innovatieagenda
biedt deze ruimte.
De afgelopen jaren is over een breed terrein gewerkt aan bevordering van
innovatie. Met de Innovatieagenda Energie wordt in deze kabinetsperiode een extra bedrag beschikbaar gesteld van € 438 miljoen om
aan de innovatie een extra impuls en meer focus te geven. Met deze impuls
wil het Kabinet programma’s en projecten opzetten waaraan het bedrijfsleven
en onderzoekinstituten een zeer belangrijke bijdrage leveren, ook in financiële
zin, zodat de rijksbijdrage in totaal een maatschappelijke investering van
zo’n € 3 miljard mobiliseert. Deze impuls zal vooral worden
aangewend ten behoeve van de zogenaamde demonstratie- en versnellingsfase
van de innovatieketen. Daarnaast zal het budget waar nodig gebruikt worden
voor meer R&D. Een belangrijk criterium daarbij is dat dit vraaggestuurd
is, dat wil zeggen dat het voldoende aansluit bij de behoeften vanuit de markt
aan kennisontwikkeling. Succesvolle innovaties zijn overigens niet alleen
afhankelijk van de beschikbaarheid van nieuwe technologie. Minstens zo belangrijk
is het wegnemen van niet-technische knelpunten, die de introductie van vernieuwingen
in de weg staan. De Innovatieagenda besteedt hier veel aandacht aan. Energie-innovatie
vergt voorts inspanningen op tal van andere beleidsterreinen, zoals de agro-sector
in verband met de ontwikkeling van een «biobased economy», maar
ook in de sfeer van onderwijs om ervoor te zorgen dat er op alle niveaus voldoende
mensen beschikbaar zijn om deze innovaties vorm te geven.
Wij zijn zeer verheugd dat bedrijven, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke
organisaties zich door de Innovatieagenda Energie geïnspireerd voelen
om actief bij te dragen aan de gewenste innovatie. Veranderingsprocessen komen
immers niet zo maar tot stand. Er is behoefte aan motoren van verandering.
Dit is ook de filosofie achter de Innovatieagenda. De maatregelen die wij
willen treffen, zijn zo geformuleerd dat ze in onderlinge samenhang leiden
tot het op gang brengen en versterken van innovatieve ontwikkelingen. Voorts
willen we met deze agenda lopende initiatieven op gemeentelijk en regionaal
niveau versterken. Als voorbeeld van een regionale motor van verandering noemen
wij het Rotterdam Climate Initiative, dat met zijn ambitie bovendien een mondiale
uitstraling heeft.
Bij het opstellen van de Innovatieagenda zijn aanbevelingen uit het –
ondersteunende – gezamenlijke advies van de voorzitters van het Regieorgaan
Energietransitie, de Energie Advies Commissie en de Adviescommissie EOS-Demo/UKR
betrokken. Daarnaast komt aan aantal aspecten van het advies «Een nationale
onderzoeksagenda duurzame energie» (Cie de Wit) aan de orde.
Met de Innovatieagenda Energie willen wij belangrijke maatschappelijke
doelen realiseren, zowel verbetering van de milieukwaliteit als versterking
van de innovatiekracht van Nederlandse ondernemers. Deels gaat het daarbij
om langetermijnontwikkelingen, maar wij vertrouwen er op dat door de samenwerking
met bedrijven, onderzoeksinstituten en maatschappelijke organisaties de uitvoering
van de agenda reeds in de komende jaren de basis legt voor een duurzame energietoekomst.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer