31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

29 544 Arbeidsmarktbeleid

Nr. 290 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2016

Hierbij bied ik Uw Kamer ter kennisneming het rapport «De link tussen school en werk in een polariserende arbeidsmarkt» aan1. Het rapport is op verzoek van OCW geschreven door prof. dr. Herman van de Werfhorst en dr. Thijs Bol van de Universiteit van Amsterdam.

Aanleiding

Dit onderzoek beoogt meer licht te werpen op de vraag of polarisatie van de arbeidsmarkt zich ook in Nederland manifesteert. Het antwoord op deze vraag is van bijzonder belang voor het middelbaar beroepsonderwijs. In een dergelijke arbeidsmarkt staat immers de arbeidsmarktpositie van gediplomeerden van deze onderwijssector onder druk. Er is in Nederland op dit moment nog weinig onderzoek gedaan naar de situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt voor mbo’ers. het CPB heeft recent een eerste studie gepubliceerd (juni 2015).

In 2015 heeft OCW aan de UvA opdracht gegeven tot aanvullend onderzoek over de ontwikkeling van de arbeidsmarktpositie van mbo’ers. Het is ook de bedoeling dat dit onderzoek verder bijdraagt aan de wetenschappelijke discussie over dit onderwerp.

Kernpunten

In dit rapport wordt gekeken in welke mate individuen met dezelfde opleiding terecht komen in hetzelfde beroep. De veronderstelling van de onderzoekers daarbij is dat deze zogenaamde «link-sterkte» een uitdrukking is voor de mate waarin werkgevers een opleiding beschouwen als een geschikte kwalificatie voor een specifiek beroep. De onderzoekers leiden uit het onderzoek 5 belangrijke bevindingen af (zie blz. 7 van het rapport):

  • 1. Er zijn grote verschillen in de link-sterkte van opleidingen binnen hetzelfde niveau. Commerciële opleidingen linken bijvoorbeeld zwak, terwijl de link-sterkte van technische opleidingen een stuk hoger is. Het MBO vormt dus geen homogeen systeem waarin voor een beroep specifieke vaardigheden worden aangeleerd aan leerlingen–sommige opleidingen zijn meer specifiek voor een beroep dan andere.

  • 2. Middelbare opleidingen linken gemiddeld genomen zwakker dan de hogere opleidingen (hbo, wo). Dit laat zien dat de beroepsgerichtheid van een opleiding niet alleen samen te vatten valt door te kijken naar niveau.

  • 3. Tussen 1996 en 2012 is de totale link-sterkte voor middelbare opleidingen afgenomen. Middelbaar opgeleiden komen in meer diverse beroepen terecht ten opzichte van hun studierichting in 2012 dan in 1996.

  • 4. Deze afname van link-sterkte wordt voor een belangrijk gedeelte verklaard door de veranderende beroepenstructuur: polarisatie op de arbeidsmarkt leidt er toe dat middelbaar opgeleiden minder sterk linken naar beroepen.

  • 5. Individuen in opleidingen die zwakker zijn gaan linken komen in 2012 vaker terecht in beroepen met een lager loon. Een zwakker wordende aansluiting is dus nadelig voor de inkomenspositie van schoolverlaters.

Reactie

Aan het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden verbonden:

  • 1. Het aantal beschikbare «traditionele» arbeidsplaatsen waarin vraag is naar specifieke beroepskwalificaties van mbo’ers lijkt af te nemen. Maar het is nog niet helemaal duidelijk of dat ook deels een tijdelijk effect is van de economische crisis die mbo’ers mogelijk harder heeft geraakt dan andere groepen. Conjunctuur en structuur zijn hier niet goed te scheiden;

  • 2. Daarnaast kan een toename worden vastgesteld van het aantal studenten in die studies die traditioneel al minder linken.

  • 3. Mbo’ers hebben een heel goede kans op een baan, maar – juist daar waar de linksterkte afneemt – moeten soms genoegen nemen met een lager loon.

Daarmee sluiten deze bevindingen in grote lijnen aan bij het eerder aangehaalde onderzoek van het CPB. Het ondersteunt ook het belang van het betrekken van de gevolgen van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt – zoals polarisatie – bij de beleidsontwikkeling rond het MBO. In huidige beleidsontwikkelingen en beleidsoriëntatie rond het MBO is ook al veel aandacht voor deze vragen. Zo heb ik de SER en Onderwijsraad een gezamenlijk advies gevraagd over de vraag hoe het middelbaar beroepsonderwijs jongeren zo goed mogelijk kan voorbereiden op de veranderende arbeidsmarkt.

Het is goed om een open oog te hebben voor veranderingen in de omgeving van ons onderwijs. Het is ook van belang om de tijd te nemen om de gevolgen daarvan voor ons onderwijs en ons beleid te doordenken. Dit rapport zal ons daarbij naar mijn overtuiging helpen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven