31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie

Nr. 247 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2015

Zoals eerder aangekondigd zenden wij u hierbij de eerste voortgangsrapportage van de Inspectie van het Onderwijs met de eerste bevindingen uit de pilots stimulerend en gedifferentieerd toezicht 2014–2105 in het funderend en het middelbaar beroepsonderwijs1.

Met de vernieuwingen in het toezicht willen wij de ontwikkeling van een verbetercultuur stimuleren op de scholen en instellingen en bij besturen. Een cultuur waarin het vanzelfsprekend is om te blijven streven naar verbetering, ook al is het basisniveau op orde.

De veranderingen in het toezicht worden gewaardeerd. De reacties van deelnemende scholen op de vernieuwingen zijn overwegend positief. Het is op dit moment echter nog te vroeg om vast te stellen wat de effecten zijn op het gedrag van docenten, schoolleiders, besturen en inspecteurs en vervolgens op de kwaliteit van het onderwijs zelf.

Scholen en instellingen waarderen de dialoog gedurende het inspectiebezoek, het grotere maatwerk in het toezicht en de ruimte die zij krijgen om het eigen verhaal te vertellen en de eigen visie op kwaliteit weer te geven. Ook de stimulerende feedback en bredere blik (onder andere door een grotere betrokkenheid van ouders en docenten) wordt gewaardeerd.

Deze eerste pilotfase heeft ook een aantal punten aan het licht gebracht waar in de vervolgfase nog verder naar gekeken dient te worden. Het gaat daarbij om de specifieke invulling van het gedifferentieerd oordeel, de aansluiting op kwaliteitsinformatie van het bevoegd gezag, de formulering en vormgeving van het waarderingskader en de borging van de betrouwbaarheid van het inspectieoordeel.

In het schooljaar 2015–2016 start de volgende fase van de pilots, waarin de leerpunten uit het eerste jaar worden verwerkt. Uw Kamer kan in de zomer van 2016 een tweede en afsluitende voortgangsrapportage verwachten, waarin de hele pilotfase wordt geëvalueerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven