Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2015
Zoals eerder aangekondigd zenden wij u hierbij de eerste voortgangsrapportage van
de Inspectie van het Onderwijs met de eerste bevindingen uit de pilots stimulerend
en gedifferentieerd toezicht 2014–2105 in het funderend en het middelbaar beroepsonderwijs1.
Met de vernieuwingen in het toezicht willen wij de ontwikkeling van een verbetercultuur
stimuleren op de scholen en instellingen en bij besturen. Een cultuur waarin het vanzelfsprekend
is om te blijven streven naar verbetering, ook al is het basisniveau op orde.
De veranderingen in het toezicht worden gewaardeerd. De reacties van deelnemende scholen
op de vernieuwingen zijn overwegend positief. Het is op dit moment echter nog te vroeg
om vast te stellen wat de effecten zijn op het gedrag van docenten, schoolleiders,
besturen en inspecteurs en vervolgens op de kwaliteit van het onderwijs zelf.
Scholen en instellingen waarderen de dialoog gedurende het inspectiebezoek, het grotere
maatwerk in het toezicht en de ruimte die zij krijgen om het eigen verhaal te vertellen
en de eigen visie op kwaliteit weer te geven. Ook de stimulerende feedback en bredere
blik (onder andere door een grotere betrokkenheid van ouders en docenten) wordt gewaardeerd.
Deze eerste pilotfase heeft ook een aantal punten aan het licht gebracht waar in de
vervolgfase nog verder naar gekeken dient te worden. Het gaat daarbij om de specifieke
invulling van het gedifferentieerd oordeel, de aansluiting op kwaliteitsinformatie
van het bevoegd gezag, de formulering en vormgeving van het waarderingskader en de
borging van de betrouwbaarheid van het inspectieoordeel.
In het schooljaar 2015–2016 start de volgende fase van de pilots, waarin de leerpunten
uit het eerste jaar worden verwerkt. Uw Kamer kan in de zomer van 2016 een tweede
en afsluitende voortgangsrapportage verwachten, waarin de hele pilotfase wordt geëvalueerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker