Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2015
Hierbij informeer ik u, naar aanleiding van de recente maatschappelijke ontwikkelingen
en in aanvulling op mijn beantwoording van de Kamervragen van het lid Bashir (Aanhangsel
Handelingen II 2014/15, nr. 1346), over de aanpak van de illegale UberPOP-activiteiten.
Allereerst wil ik nogmaals benadrukken dat Uber met UberPOP de taxiregelgeving overtreedt.
De regelgeving is er niet voor niets. De klant heeft recht op betaalbaar, kwalitatief
goed en veilig taxivervoer. Bovendien zorgen de regels voor een gelijk speelveld in
de taxibranche. De ILT ziet erop toe dat bedrijven en chauffeurs de regels naleven
en legt sancties op als dat niet het geval is.
De particuliere chauffeurs die rijden voor UberPOP worden gezien als snorders en worden
dan ook als zodanig bestraft met een proces-verbaal en een last onder dwangsom. De
ILT heeft in de afgelopen zes maanden in totaal 14 snorderacties uitgevoerd, waaronder
acties tegen UberPOP chauffeurs. Daarbij heeft de ILT aan 10 UberPOP chauffeurs een
last onder dwangsom opgelegd van € 10.000,– per chauffeur. De chauffeur moet dit bedrag
betalen als hij opnieuw betrapt wordt op illegaal taxivervoer. Daarnaast is tegen
elk van deze tien chauffeurs proces-verbaal opgemaakt. Dit strafrechtelijke deel van
de handhaving gebeurt onder verantwoordelijkheid van het OM.
Behalve de chauffeurs pakt de ILT ook het bedrijf Uber aan en heeft ze Uber een last
onder dwangsom opgelegd van € 10.000,– per overtreding tot een maximum van € 100.000,–.
Deze last onder dwangsom is inmiddels 6 keer verbeurd.
De snorderaanpak en het opleggen van sancties vraagt voortdurend zorgvuldigheid van
de inspecteurs. De snorderaanpak moet stand houden bij de rechter; dat is het geval.
Sancties moeten zo doeltreffend mogelijk zijn en tegelijkertijd nog proportioneel.
De ILT blijft de handhaving van snorders, waaronder Uberpop-chauffeurs en het bedrijf
Uber, onverminderd stevig en met prioriteit voortzetten.
Niet alle aspecten van de aanpak van illegaal taxivervoer kan ik in de openbaarheid
met u delen. Normaal gesproken ben ik transparant over de manier van werken van de
ILT en de wijze waarop de inspectie de handhaving uitvoert. Maar in een zaak als deze,
waarin het gaat om illegale praktijken, is discretie over de handhaving instrumenteel
voor het succes ervan. Deze discretie is noodzakelijk om te voorkomen dat overtreders
teveel kennis krijgen van gebruikte opsporingsmethoden en om te voorkomen dat we daardoor
onze eigen handhavers in de weg zitten.
Ik kan me echter goed voorstellen dat de Kamer meer wil weten over de wijze waarop
de inspectie de illegale praktijken in de taxibranche onderzoekt en aanpakt. Daarom
bied ik u een vertrouwelijk gesprek hierover aan met de Inspecteur-generaal. Ik hoor
graag of u gebruik wilt maken van dit aanbod.
De aanpak van de actuele situatie is belangrijk, maar dat betekent niet dat ik nieuwe
initiatieven zonder meer afwijs. Ik sta open voor nieuwe, innovatieve ontwikkelingen
en kijk voortdurend naar de verhouding tussen de huidige taxiregelgeving en de ontwikkelingen
in de markt. Ik ben en blijf daarover in gesprek met de branche, met Uber en natuurlijk
ook binnenkort met uw Kamer.
Ten overvloede nog het volgende. De handhaving van de taxiwetgeving valt onder verantwoordelijkheid
van mijn inspectie. De handhaving van de openbare orde, en daar hebben we het over
als het gaat om fysieke acties van chauffeurs zoals bijvoorbeeld anderen klemrijden,
is in de eerste plaats een zaak van de burgermeesters en de politie in de betrokken
gemeenten. Ik ben hierover ook in goed overleg met de betreffende gemeenten. In dit
licht wil ik opmerken dat ik het volstrekt onacceptabel vind als taxichauffeurs het
heft in eigen hand zouden nemen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld