nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 16 mei
2008 en het nader rapport d.d. 23 juni 2008, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief
afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 25 maart 2008, no. 08.000917, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van
State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende aanpassing
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot invoering van een procedure
voor deelgeschillen ter bevordering van de buitengerechtelijke afhandeling
van letsel- en overlijdensschade (Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en
overlijdensschade), met memorie van toelichting.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 25 maart
2008, nr. 08.000917, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 16 mei 2008, nr. W03.08.0101/II, bied ik U
hierbij aan.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt een opmerking over mogelijke afbakeningsproblemen als gevolg van het
onderscheid dat in het wetsvoorstel wordt gemaakt tussen beslissingen die
de materiële rechtsverhouding betreffen en andere beslissingen.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar
maakt daarbij de volgende kanttekening.
Het voorgestelde artikel 1019cc, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
bepaalt dat, voor zover in de beschikking uitdrukkelijk en zonder voorbehoud
is beslist op een of meer geschilpunten tussen partijen betreffende hun materiële
rechtsverhouding, de rechter daaraan in de procedure ten principale op dezelfde
wijze gebonden is als wanneer de beslissing zou zijn opgenomen in een tussenvonnis
in die procedure. Volgens de artikelsgewijze toelichting wordt hiermee gedoeld
op rechterlijke oordelen betreffende de juridische verhouding waarover partijen
in onderhandeling zijn, zoals vragen omtrent aansprakelijkheid of schadeomvang,
dit ter onderscheiding van rechterlijke oordelen over de wijze waarop partijen
zich bij het regelen van de schade dienen te gedragen. Deze meer «procedurele»
aspecten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de wijze van informatieverstrekking,
op de verplichting tot medewerking aan verdere medische of arbeidsdeskundige
onderzoeken en op beslissingen ter verdere instructie van de onderhandelingen
in het deelgeschil. De toelichting wijst er op dat grensgevallen tussen beide
categorieën denkbaar zijn. Het tweede lid van artikel 1019cc bepaalt
dat de bodemrechter aan deze andere beslissingen de gevolgen kan
verbinden die hij geraden acht.
De Raad is van mening dat het onderscheid dat wordt gemaakt tussen beslissingen
die de materiële rechtsverhouding betreffen en andere beslissingen in
art. 1019cc, eerste lid, afbakeningsproblemen kan oproepen. Daarmee kan dat
onderscheid aanleiding geven tot nieuwe geschillen over de al dan niet bindende
kracht van de beslissing. Gelet op het doel van de deelgeschillenprocedure
om de buitengerechtelijke geschilbeslechting zoveel mogelijk te ondersteunen,
acht de Raad een dergelijk onderscheid niet effectief. De Raad adviseert het
genoemde onderscheid niet te maken.
1. De Raad merkt op dat het onderscheid dat in het voorgestelde artikel
1019cc, eerste en tweede lid, Rv wordt gemaakt tussen beslissingen over geschilpunten
tussen partijen betreffende hun materiële rechtsverhouding en andere
beslissingen afbakeningsproblemen kan oproepen. De Raad uit de zorg dat het
onderscheid aanleiding kan geven tot nieuwe geschillen over de al dan niet
bindende kracht van de beslissing. De Raad acht een dergelijk onderscheid
niet effectief en adviseert het genoemde onderscheid niet te maken.
Gelet op het doel van de deelgeschilprocedure om de buitengerechtelijke
geschilbeslechting zoveel mogelijk te ondersteunen, heb ik in de opmerking
van de Raad grond gevonden het aanvankelijk voorgestelde tweede lid van artikel
1019cc Rv te schrappen. Het gewijzigde artikel 1019cc Rv geeft alleen voor
beslissingen op geschilpunten betreffende de materiële rechtsverhouding
tussen partijen, alsmede voor een in de beslissing opgenomen veroordeling
van een der partijen, aan in hoeverre de rechter in een bodemprocedure daaraan
is gebonden. Op deze manier is de voorgestelde regeling verder vereenvoudigd,
waardoor afbakeningsgeschillen zich minder snel zullen voordoen. De memorie
van toelichting is in verband met deze wijziging aangepast.
2. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt tevens enkele tekstuele
wijzigingen in de memorie van toelichting aan te brengen.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van
wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin