31 516 Beleidsdoorlichting Defensie

Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2022

Hierbij bied ik u het rapport «Beleidsdoorlichting Informatiegestuurd Optreden bij de Koninklijke Marechaussee» (IGO KMar) over de periode 2008 tot 2022 aan. Over de vraagstelling en de opzet van deze beleidsdoorlichting, gebaseerd op de Regeling Periodieke Evaluatieonderzoek (RPE, 2018) is uw Kamer geïnformeerd in de brief van 11 september 2020 (Kamerstuk 31 516, nr. 31). In aanvulling daarop werd uw Kamer in een brief met als onderwerp «Toelichting op de beleidsdoorlichting Militaire Gezondheidszorg» van 8 september 2021 (Kamerstuk 31 516, nr. 33) geïnformeerd over de beoogde oplevering in 2022 van de beleidsdoorlichting Informatiegestuurd optreden KMar.

De beleidsdoorlichting is begeleid door een onafhankelijke deskundige, dr. ir. Mariëlle den Hengst-Bruggeling verbonden aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Het eindoordeel van mevrouw Den Hengst over de wijze waarop de beleidsdoorlichting werd uitgevoerd, is evenals het rapport als bijlage bij deze brief gevoegd.

Ik heb kennis genomen van de conclusies en aanbevelingen in het rapport. Deze zullen waar relevant en noodzakelijk worden meegenomen in de Defensiebrede beleidsvisie IGO die ik na voltooiing aan uw Kamer zal doen toekomen en ze worden door de KMar verwerkt bij de verdere ontwikkeling van IGO KMar.

Bevindingen doorlichting

Het rapport constateert dat de KMar voor wat betreft de operationele taakuitvoering het best wordt omschreven als een centraal aangestuurde organisatie waarin de uitvoering van de operaties wordt ondersteund door informatie en inlichtingen. De centrale aansturing zorgt ervoor dat de KMar in staat is zich snel aan te passen aan veranderende omstandigheden en daardoor adequaat in kan spelen op nieuwe opdrachten van het gezag. Op termijn zal de KMar verder door ontwikkelen naar de oorspronkelijk beoogde volwassenheid van een informatiegestuurde organisatie waarin de uitvoering van de operaties proactief en voorspelbaar wordt door steeds betere informatieproducten. De tot nu toe behaalde resultaten van IGO bieden hiervoor de juiste basis. De centrale aansturing zal daardoor in toenemende mate een coördinerende en ondersteunende rol krijgen.

Invoering concept IGO

Op basis van de bestudeerde documenten, afgenomen interviews en verzamelde informatie blijkt uit de beleidsdoorlichting dat de invoering van IGO een complexe aangelegenheid was. Ten behoeve van de invoering van IGO moest binnen de KMar een reorganisatie worden uitgevoerd die verband hield met de oprichting van het Landelijk Tactisch Commando (LTC) en de opheffing van de districten. Tegelijkertijd moest de benodigde IT worden ontwikkeld en ingevoerd. Ook moest de voor de huisvesting van het LTC benodigde infrastructuur worden gebouwd en is deze (deels) in gebruik genomen. In de tussentijd vond ook de operationele inzet gewoon doorgang. Ondanks deze omstandigheden stelt de doorlichting dat de invoering van IGO heeft bijgedragen aan de drie gestelde beleidsdoelstellingen, te weten (1) verbetering van de informatiepositie van de KMar waardoor (2) de effectiviteit en (3) de doelmatigheid van het optreden van de KMar zijn verhoogd.

Behalve deze genoemde drie beleidsdoelstellingen zijn tijdens de uitvoering van het IGO-implementatieprogramma nog twee afgeleide beleidsdoelstellingen geformuleerd: IGO moest (4) bijdragen aan toename van de veiligheid van de medewerkers (5) en aan zingeving voor de medewerkers. Uit het onderzoek is aannemelijk gebleken dat de invoering van IGO bijdraagt aan de veiligheid van de medewerkers die belast zijn met de interventies op straat: IGO zorgt voor een betere informatiepositie en daarmee voor een beter inzicht in de mogelijke risico’s tijdens de uitvoering van interventies. Verder is gebleken dat de invoering van IGO geen meetbaar effect heeft gehad op de zingeving van de medewerkers.

Aanbevelingen en opvolging

De snelle technologische ontwikkelingen en veranderingen in de taakvelden van de KMar betekenen dat ook informatiegestuurd optreden voortdurend zal moeten ontwikkelen. Een groot deel van de gegevens die de KMar in het kader van IGO verwerkt betreft persoonsgegevens en politiegegevens. De informatiehuishouding dient derhalve ingericht te zijn conform de eisen gesteld in de AVG en de Wpg. Het is noodzakelijk om permanent aandacht te besteden aan bij- en omscholing van het personeel, ondermeer met aandacht voor de naleving van AVG en Wpg. Dit zal ik blijven doen om de noodzakelijke snellere, betere en slimmere ondersteuning van de civiele autoriteiten en de krijgsmacht door de KMar te waarborgen.

De aanbevelingen richten zich ten eerste op het verbeteren van de toelichting van de doelstellingen van nieuw beleid afgezet tegen een vooraf uitgevoerde «nulmeting». Ten tweede dient de KMar te beschikken over een «state of the art» informatiehuishouding en daartoe gebruik te kunnen maken van de Defensie innovatiebudgetten. Ten derde dienen de arbeidsvoorwaarden de met IGO beoogde werkwijze te bevorderen en ten vierde moet met prioriteit het reeds begonnen proces worden voortgezet om de op het strategisch niveau geformuleerde effecten te vertalen naar resultaten en tactische opdrachten. De vijfde aanbeveling betreft het verbeteren van de interne afstemming tussen staven.

De bijdrage die IGO heeft geleverd en gaat leveren aan de verbetering van de effectiviteit en doelmatigheid van het optreden van de KMar wordt verder en beter meetbaar en inzichtelijk gemaakt door nadere concretisering en waar opportuun kwantificering van de beleidsdoelstellingen.

De beleidsdoorlichting zelf kent geen extra financiële verplichtingen voor Defensie. De financiële verplichtingen die samenhangen met de (verdere) invoering van IGO KMar zijn voorzien in de Defensiebegroting en eventuele aanpassingen volgen het reguliere besluitvormingsproces.

Ik hecht er tot slot aan te constateren dat de KMar niet alleen dagelijks wordt ingezet voor de nationale lucht- en zeehavens, voor bijstand aan de politie, voor bewaking en beveiliging ook in het hoog risico-domein in het Koninkrijk, in Europa aan de buitengrenzen van Schengen, maar ook ter ondersteuning van de krijgsmacht, bijvoorbeeld op kazernes en in missiegebieden. Daarvoor bestaat veel waardering. Daarnaast transformeert de KMar langs de twee assen militarisering en digitalisering naar een krijgsmachtdeel dat ook onder oorlogsomstandigheden in staat moet zijn politietaken uit te voeren, zoals in de Defensienota is aangegeven.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Naar boven