nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 18 september 2008
De vaste commissie voor Defensie1, belast
met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag
uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag volgt de opbouw van de memorie
van toelichting en behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde
fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende
zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Van Baalen
De griffier voor dit verslag,
Van der Bijl
Algemeen
De leden van de fractie van het CDA hebben met interesse kennis genomen
van voorliggend wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel geeft invulling aan een deel
van de aanbevelingen van de Commissie Staal voor zover deze strekken tot aanpassing
van de Wet Militair Tuchtrecht.
De leden van de fractie van de SGP hebben met belangstelling en instemming
kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel, dat ten doel heeft het tegengaan
van ongewenst gedrag binnen de krijgsmacht. Juist de krijgsmacht moet een
belangrijke voorbeeldfunctie vervullen als het gaat om passend en fatsoenlijk
gedrag.
Bruikbaarheid instrumentarium
De leden van de fractie van het CDA vragen zich af of het instrumentarium
van de Wet Militair Tuchtrecht in alle gevallen nog adequaat en bruikbaar
is. De regering geeft zelf aan dat bijvoorbeeld een straf als strafdienst
vanwege de praktische problemen die met de executie van deze straf gemoeid
zijn – deze moet immers buiten de voor de gestrafte militair geldende
diensturen worden uitgevoerd – minder goed bruikbaar is. Desondanks
zijn er op dit punt geen wijzigingen voorgesteld. Waarom niet? In het verlengde
hiervan de vraag waarom de regering er niet voor gekozen heeft de Wet Militair
Tuchtrecht in zijn geheel tegen het licht te houden en niet alleen op basis
van de aanbevelingen van de Commissie Ongewenst Gedrag? De laatste evaluatie
stamt uit 1993, een jaar waarin de opkomstplicht nog bestond en er dus nog
dienstplichtigen onder de wapenen waren. Inmiddels is de krijgsmacht omgevormd
tot een krijgsmacht die geheel uit beroepsmilitairen bestaat. De krijgsmacht
van nu is in velerlei opzicht niet meer te vergelijken met die van 1993. Is
de regering alsnog bereid zo’n evaluatie uit te voeren? Zo neen, waarom
niet?
Ophoging van de geldboetes
Daarnaast merken de leden van de fractie van het CDA op dat de generieke
ophoging van de boetes een grotere afschrikwekkende werking heeft en daarmee
een bijdrage kan het leveren aan het voorkómen van ongewenst gedrag.
Voorkomen van ongewenst gedrag is namelijk een belangrijk element van het
militair tuchtrecht. Wel vragen deze leden zich af of een minimale boete van
euro 3 in dat kader nog wel van deze tijd is. Zeker afgemeten aan de papierwinkel
die nodig is voor het geven van een straf staat dit bedrag daartoe in geen
verhouding. In de praktijk zal een dergelijk strafmaat dan ook niet gebruikt
worden. Heeft de regering niet overwogen om dit minimum bedrag te verhogen?
Immers de kern van het huidige wetsvoorstel is juist de Wet meer in overeenstemming
te brengen met de hedendaagse normen. Graag een uitvoerige reactie van de
regering.
Uitgaansverbod
De leden van de fractie van het CDA geven aan dat dit wetsvoorstel in
belangrijke mate tegemoet komt aan het breed gedeelde gevoelen dat het Tuchtrechtinstrumentarium
dat commandanten ten dienste staat om de orde en tucht in hun eenheid in voorkomend
geval te handhaven op een aantal punten niet meer toereikend was. Juist vanuit
de gedachte dat een commandant een passende straf moet kunnen uitdelen is
het van groot belang dat het instrumentarium daarop aansluit. De leden van
de fractie van het CDA kunnen daarom instemmen met de bepalingen die het mogelijk
maken om ook in geval van ongewenst gedrag een uitgaansverbod op te leggen.
Zij gaan er daarbij van uit dat het begrip ongewenst gedrag door
het schrappen van artikel 48, derde lid, niet limitatief begrensd is en ter
beoordeling is van de commandant. Graag ontvangen zij een reactie van de regering
op dit punt.
Preventie
Het wetsvoorstel beoogt een sterke preventieve werking te hebben, zo constateren
de leden van de fractie van de SGP. Mede daarom dienen leidinggevenden te
kunnen beschikken over een slagvaardig instrumentarium om zo nodig militairen
te corrigeren. Het wetsvoorstel voorziet hierin door onder meer boetemaxima
te verhogen. Deze leden hebben daarvan met instemming kennisgenomen.
De leden van de fractie van de SGP vragen voorts – juist met het
oog op de beoogde preventie van ongewenst gedrag – of er geen steviger
rol denkbaar is voor de inzet van de geestelijke verzorging binnen Defensie
om ongewenst gedrag tegen te gaan. Is hiermee ervaring opgedaan? Is een steviger
accent hierop denkbaar en realistisch? Langs welke weg?
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD),
Voorzitter, Çörüz (CDA), Ferrier (CDA), Van Velzen (SP),
Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van
der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Irrgang
(SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn
(VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (CU), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD),
Thieme (PvdD), Bilder (CDA) en Diks (GL).
Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek
(VVD), Jonker (CDA), Ormel (CDA), De Wit (SP), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA),
Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Omtzigt (CDA), Roemer (SP), Haverkamp
(CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD),
Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Van der Ham (D66), Teeven
(VVD), Ouwehand (PvdD), De Vries (CDA) en Halsema (GL).