31 490
Vernieuwing van de rijksdienst

nr. 28
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2009

1. Algemeen

Op 5 november 2008 heb ik u geïnformeerd over de uitvoering van mijn toezegging aan de Vaste Commissie voor BZK van Uw Kamer (TK 31 490 nr. 5). In het Algemeen Overleg over de Eerste Voortgangsrapportage van het Programma Vernieuwing Rijksdienst is door het lid Heijnen gevraagd voorbeeldprojecten te identificeren waaraan de samenwerking in met name de beleidskernen kan worden afgemeten. In genoemde brief heb ik u toegezegd periodiek te rapporteren over deze voorbeeldprojecten van interdepartementale samenwerking. Met deze brief met bijlagen1 bied ik u de volgende rapportage «Voorbeeldprojecten interdepartementale samenwerking» aan.

2. Aanpak

Deze rapportage is opgesteld op basis van dezelfde uitgangspunten als de vorige rapportage. Het gaat hier om een kwalitatief beeld van de voortgang van het beleid waar het de samenwerking tussen diensten, ministeries en overheden in het algemeen betreft en wellicht ook publiek-private samenwerking. Eveneens is gekeken naar de samenwerking van beleid vanaf het begin van het beleidsproces met de uitvoerders, mede-overheden en belanghebbenden. Verbindend element is: over de grenzen van organisaties heen werken.

Het gaat hier niet om een diepgaande analyse, maar om een impressie van de interdepartementale samenwerking. Die bovendien gebaseerd is op een selectie. De selectie is het resultaat van een expert-oordeel, opgesteld door de desbetreffende projectleider en de terzake verantwoordelijke contactpersoon in het programmabureau Vernieuwing Rijksdienst, met een marginale beoordeling door de Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst. Het oordeel is niet objectief of gekwantificeerd. Wel is getracht in de bijgevoegde rapportage de voortgang van de mate van samenwerking op een schaal van 100 te scoren. Doel van de rapportage is het krijgen van een indruk van de voortgang in samenwerking. In deze rapportage is in de beoordeling van de voortgang van de projecten een verantwoording opgenomen waarom een project in deze beoordeling is gestegen of gedaald ten opzichte van de vorige meting.

3. Succes- en faalfactoren

Voor de identificatie van succes- en faalfactoren van interdepartemen- tale samenwerking is aan prof. dr. A. Korsten, hoogleraar Bedrijfs- en bestuurswetenschappen aan de Open Universiteit verzocht een onderzoek te doen naar deze succes- en faalfactoren van de (horizontale) programma’s en projecten. In het onderzoek wordt een aantal interdepartementale programma’s/projecten gescoord op twee criteria: de samenwerkingsconfiguratie (structuur) en de voortgang van deze programma’s en projecten. Uitkomsten van het onderzoek worden meegenomen in een volgende voortgangsrapportage van het programma Vernieuwing Rijksdienst.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven