Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2016
Onlangs is besloten het Algemeen overleg over krimp en bevolkingsdaling, dat was gepland
met de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst op 18 mei 2016, tot nader order
uit te stellen. Het uitstel hangt samen met het voornemen van de gedeputeerden van
provincies waarin krimpregio’s zijn gelegen om, in aanvulling op het Actieplan bevolkingsdaling, een positionpaper uit te brengen.
In de convocatie van het (uitgestelde) AO worden ook twee brieven over de rijkswerkgelegenheid
per provincie genoemd1. Hieraan zijn de Masterplannen kantoorhuisvesting gerelateerd. In de dertien masterplannen staat per provincie en voor Den Haag hoe
de vraag naar huisvesting van de departementen wordt gematcht met het beschikbare
aanbod van rijkskantoren, hoe rijksbrede kaders voor de huisvesting worden geïmplementeerd
en wat de financiële consequenties voor de departementen zijn. De masterplannen uit
2013 zijn in 2015 in overleg met de departementen geactualiseerd. Eind 2015 heeft
de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) mij geadviseerd de geactualiseerde
masterplannen vast te stellen.
Op 19 januari 2016 (Kamerstuk 31 490, nr. 195) heb ik u per brief geïnformeerd over ontwikkelingen in de rijkswerkgelegenheid per
provincie en hiermee samenhangend de actualisatie van de masterplannen. Deze brief
is besproken in het AO Rijksdienst van 11 februari 2016 (Kamerstuk 31 490, nr. 200). In dat AO heeft uw Kamer gevraagd om aanvullende informatie over de ontwikkeling
van de rijkswerkgelegenheid, waarbij het jaar 2013 als basisjaar werd afgezet tegen
2020. Deze informatie heb ik u per brief van 4 maart 2016 doen toekomen.
In het AO heeft uw Kamer ook gevraagd om, indien daar behoefte aan is, in overleg
te treden met provincies en gemeenten waar veranderingen in de rijkswerkgelegenheid
optreden. Ik heb dit verzoek opgepakt. In een van de overleggen, met de burgemeester
van Leeuwarden, is vastgesteld dat de onderliggende cijfers voor het masterplan voor
de provincie Friesland verduidelijking behoeven. Deze informatie heb ik u per brief
van 24 maart 2016 doen toekomen.
De brieven van 4 maart en 24 maart 2016 staan geagendeerd voor het AO Krimp en bevolkingsdaling,
dat nu is uitgesteld. Ik bespreek deze brieven graag met uw Kamer. Tegelijkertijd
is er bij de rijkshuisvesting sprake van een continue dynamiek en acht ik het noodzakelijk
dat ik op korte termijn de geactualiseerde masterplannen vast stel. Dit zodat ik vervolgens
aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) de opdracht kan verlenen om de uitvoering ervan
ter hand te nemen. Dit betekent dat de lopende projecten kunnen worden aangepast aan
de actualisaties. Indien de opdrachtverlening aan het RVB langer op zich laat wachten,
lopen investeringsbesluiten in het rijksvastgoed vertraging op. De vaststelling is
voor de organisaties – en bijvoorbeeld voor het overleg dat de bestuurder met de meezeggenschap
voert – noodzakelijk. Daarnaast kan door het langer wachten met de vaststelling het
behalen van de doelstellingen die in de masterplannen zijn geformuleerd – onder meer
met betrekking tot de te realiseren besparingen op de huisvestingskosten – in gevaar
komen. Ik acht dit onwenselijk in verband met de noodzakelijke voortgang in de uitvoering.
Graag informeer ik u dat ik zonder tegenbericht uwerzijds 2 mei 2016 zal overgaan
tot vaststelling van de dertien geactualiseerde Masterplannen kantoorhuisvesting.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok