Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2015
Inleiding
Eén van de afspraken in het Regeerakkoord 2010 was het samenvoegen van alle departementale
auditdiensten tot de Auditdienst Rijk (ADR). Sinds 1 mei 2012 vervult de ADR, als
onderdeel van het Ministerie van Financiën, de interne auditfunctie voor de departementen1. Mede gezien de maatschappelijke discussies rond het accountantsberoep heeft de ADR
het initiatief genomen om zich te laten toetsen. Een extern onderzoeksbureau heeft
onderzocht of het stelsel van kwaliteitsbeheersing voldoet aan de daaraan gestelde
vaktechnische eisen.
Ik wil de resultaten van het onderzoek (weergegeven in twee deelrapporten) en de reactie
daarop van de ADR graag met u delen2.
Het onderzoek
Uitkomst van het onderzoek is dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing overwegend
effectief werkt, maar op onderdelen nog verbetering behoeft. Dit geldt met name voor
(onderdelen van) het systeem van kwaliteitsbewaking en voor de planningsfase en dossiervoering
in het auditproces. Er gaat veel goed, maar op de genoemde onderdelen moet en wil
de ADR verbeteren teneinde de kwaliteit te bereiken die de ambitie van de dienst weerspiegelt.
Reactie van de ADR op de rapportage
Het rapport geeft helder weer waar de ADR nu staat. Als jonge organisatie heeft de
ADR de lat ten aanzien van kwaliteit hoog gelegd. De noodzaak daartoe is evident,
geredeneerd vanuit de taak van de dienst in het publieke domein: de controle van publiek
geld. In de context van een zich voortdurend ontwikkelende organisatie staat deze
hoge ambitie ten aanzien van kwaliteit voorop. De hele organisatie moet dit in zijn
dagelijks werk laten zien.
De ADR constateert zelf op basis van het rapport dat het nog beter kan en beter moet.
De bestaande maatregelen gericht op de borging van kwaliteit (onder andere interne
en externe kwaliteitstoetsing, een up to date vaktechnisch handboek, het opleidingsprogramma)
worden aangevuld en verscherpt. Verder richt de aandacht zich eerst en vooral op het
bewustzijn bij de medewerkers van de ADR dat de vaktechnische kwaliteit van het werk
boven alle twijfel verheven moet zijn. Hiervoor is – ook op individueel niveau – permanent
aandacht nodig.
Op korte termijn worden enkele noodzakelijke aanpassingen in het vaktechnisch handboek
doorgevoerd en wordt een «compliance»-functie ingericht. Deze dient voor het toezicht
op de juiste toepassing van de geldende beroepsregels voor accountants, IT-auditors
en operational auditors. De interne kwaliteitstoetsing wordt aangescherpt en er is
gerichte aandacht voor de parate vakkennis. Voor de middellange termijn wordt een
verdere professionaliseringsslag voorzien. Daartoe wordt eerst een op de organisatie
gerichte oorzakenanalyse uitgevoerd. Daarnaast was al voorzien dat in het voorjaar
van 2016 de evaluatie van het functioneren van de ADR over de eerste drie jaar van
zijn bestaan wordt afgerond. De resultaten daarvan zullen eveneens bijdragen aan verdere
professionalisering en kwaliteitsverbetering.
Tot slot
Ik waardeer het zeer dat de ADR zelf het initiatief heeft genomen om onderzoek te
laten doen naar het kwaliteitsstelsel. De in gang gezette verbeteracties geven vertrouwen
dat de beoogde kwaliteitsverbetering daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Voor de zomer van 2016 ontvangt u nader bericht over de voortgang.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem