Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31474-XVII nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31474-XVII nr. 3 |
Vastgesteld 26 juni 2008
De algemene commissie voor Jeugd en Gezin1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Hoe zal de € 2,5 mln. voor verbetering van de informatievoorziening bijdragen aan de vermindering van de wachtlijsten in de jeugdzorg, waar de € 40 mln. van de motie-Van Geel voor bedoeld is?
Voor de met de motie Van Geel beschikbaar gekomen incidentele middelen is een bestemming gezocht in de verschillende sectoren van de jeugdzorg waar een substantieel effect te bereiken valt. Dit houdt ook in dat de beschikbare € 40 miljoen niet teveel versnipperd mag raken. Om de groei in 2008 in de jeugd-ggz op te vangen had de sector berekend dat er € 13 miljoen benodigd was, hiermee kunnen 3700 kinderen extra worden geholpen. Voor de jeugd-lvg had de sector berekend dat € 13 miljoen benodigd was om de doorstroom van uitbehandelde jeugdigen vanuit een orthopedagogisch centrum te bevorderen. Voor de Jeugdbescherming vloeien extra kosten rechtstreeks voort uit een groei in het aantal zaken en het daardoor ontstane tekort bij de gezinsvoogdij. Dit tekort bedroeg € 9,5 miljoen bij de Bureaus Jeugdzorg en € 2 miljoen bij de Raad voor de Kinderbescherming. Ten slotte is het resterende bedrag van € 2,5 miljoen ingezet voor verbeteringen in de informatievoorziening. Goede en betrouwbare beleidsinformatie is nodig om vraag en aanbod beter op elkaar te kunnen laten aansluiten. Deze € 2,5 miljoen is een investering die ten goed komt aan de vermindering van de wachtlijsten in de jeugdzorg.
Waarom is er reeds sprake van uitgaven in de vorm van voorschotten vanwege het kindgebondenbudget, terwijl het kindgebondenbudget pas vanaf 1 januari 2009 zal worden ingevoerd?
De Wet op het kindgebonden budget valt onder de reikwijdte van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De toeslagen die onder het Awir-regime vallen, waaronder het kindgebonden budget, worden maandelijks vooraf uitbetaald.
Waardoor zijn de door de Belastingdienst uitgekeerde voorschotten in het kader van het kindgebondenbudget hoger dan eerder geraamd? Kan dit worden gespecificeerd en toegelicht? Heeft de Belastingdienst de beschikking gehad over de juiste gegevens? Zullen de voorschotten en overige uitgaven in het kader van het kindgebondenbudget ook de komende jaren hoger blijven dan eerder geraamd? Hoe verhoudt dit zich met de onlangs verstrekte gegevens in het kader van de Wet wijziging kindgebondenbudget over de geraamde kosten voor de uitvoering van deze wet?
De raming van het kindgebonden budget in de begroting voor Jeugd & Gezin is gebaseerd op de prognoses van het aantal huishoudens met kinderen en de inkomensverdeling van het CPB voor de jaren 2008–2011. De voorschotten (naar Awir-systematiek) die door de Belastingdienst worden verstrekt zijn gebaseerd op de bij de Belastingdienst bekende gegevens. De raming van het kindgebonden budget kent dus een andere basis dan de voorschotten die door de Belastingdienst worden verstrekt.
Of de voorschotten voor de komende jaren hoger blijven dan eerder geraamd, kan op dit moment niet gezegd worden: pas in december 2008 is het voorschot voor 2009 bekend. Pas na de afrekening van bijvoorbeeld 2009 (die eind 2010 plaatsvindt) is het verschil tussen afrekening en voorschot bekend.
De hoogte van de uitvoeringskosten van de Belastingdienst en Sociale Verzekerings Bank (SVB) worden niet beïnvloed door het verschil tussen geraamde uitkeringslasten en bevoorschotte bedragen.
Kunt u specificeren waaraan structurele intensivering van € 10,7 miljoen inzake de gesloten jeugdzorg besteed zal gaan worden?
Met mijn brief van 17 juni 2008 heb ik u op de hoogte gebracht van de intensiveringen in de gesloten jeugdzorg. Deze brief bevat een specificatie van de bedoelde € 10,7 miljoen.
Welke overwegingen hebben ten grondslag gelegen aan de verdeling van de extra € 40 mln. van de motie Van Geel? Kan een specificatie worden gegeven van de extra € 13, € 13, € 9,5, € 2 en € 2,5 mln. van deze motie?
Zie antwoord op vraag 1.
Hoe verklaart u de tegenvaller Kindgebondenbudget van € 80 miljoen?
De raming van het kindgebonden budget is gebaseerd op de prognoses van het Centraal Plan Bureau (CPB) (2008–2011) van de inkomensverdelingen van het aantal huishoudens met kinderen. De Belastingdienst kent op grond van de systematiek van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) voorschotten kindgebonden budget toe op grond van gegevens die bij deze dienst zelf bekend zijn uit een eerder jaar en op grond van gegevens van de aanvragers.
De raming van het kindgebonden budget kent dus een andere basis dan de voorschotten die door de Belastingdienst worden verstrekt, wat het verschil kan verklaren.
Pas na de definitieve toekenning van het kindgebonden budget 2008, verwacht in 2009, kan voor het kindgebonden budget 2008 worden vastgesteld hoe groot de verschillen zijn tussen raming, bevoorschotting en realisatie (zie ook antwoord op vraag 3).
Welke communicatie-activiteiten worden er met de structurele verhoging van € 1 mln. beoogd? Door middel van welke prestatie-indicatoren zullen de resultaten van deze communicatie-activiteiten worden gemeten?
Met de structurele verhoging van € 1 miljoen beoog ik een impuls te geven aan activiteiten op het gebied van kennis, communicatie en jeugdparticipatie. Het betreft hier activiteiten met betrekking tot de voorbereiding van de Gezinsnota, kennisontwikkeling en dialoog over de uitvoering van het programma «Alle kansen voor alle kinderen», het uitzetten van onderzoeken (o.a. ervaren regeldruk) en het bevorderen van jeugdparticipatie (o.a. jaarlijkse prijs gemeente met het beste initiatief op het terrein van jongerenparticipatie en het Nationaal Jeugddebat).
In de begroting 2008 is reeds een aantal prestatie-indicatoren opgenomen (% gemeenten met een vorm van jongereninspraak, en % vermindering netto-uitvraag verantwoordingsinformatie).
Uit welke prestatie indicatoren blijkt dat het programma «Hallo Wereld» de gewenste doelstellingen heeft behaald?
Geven de indicatoren voldoende aanleiding het programma verder uit te werken?
Hoe verhouden deze feiten zich tot het besluit van de regering om de rechten van «Hallo Wereld» door het ministerie van Jeugd en Gezin te laten overnemen?
Uit voorlopige evaluatiecijfers van het RIVM (evaluatie onder zwangeren in 2007) blijkt dat 18% van de 16 500 deelnemers van allochtone afkomst is (doel voor 2007 was 15%). 23% van de 16 500 deelnemers is laagopgeleid (doel was 20%).
Vanuit het deelnemersbestand zijn de aangesloten GBI’s ruim 12 500 maal geraadpleegd (doel was 10 000).
Een pretest m.b.t. de introductie van het voorlichtingsprogramma tijdens het eerste huisbezoek via de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) gaf als resultaat dat ruim 20% van de ouders van pasgeborenen zich inschrijft voor het programma.
Een tweede, aangepaste JGZ pretest die deze zomer zal worden uitgevoerd heeft als doel 40% inschrijving van ouders van pasgeborenen bij het eerste huisbezoek.
Als gevolg van het hoogfrequente bezoek van de homepage (216 000 bezoekers, doel was 150 000) bezoekers is besloten om:
– alle veelgestelde vragen zonder inschrijving direct toegankelijk te maken;
– preconceptie-advies zonder inschrijving aan te bieden;
– het direct stellen van een vraag over preconconceptie, zwangerschap of opvoeding mogelijk te maken zonder inschrijving.
De conclusie van het RIVM m.b.t. de evaluatie van het pilotproject (Rapport 260112001/2007, M. van Zutphen, I. E. J. Milder, W. J. E. Bemelmans) is dat het programma toepasbaar is in de praktijk. Ook de indicatoren geven voldoende aanleiding om het programma verder uit te werken. Met name de uitwerking van activiteiten ter verdere verhoging van het bereik van allochtone en laagopgeleide doelgroepen.
Voorlopige resultaten van pretests in het JGZ kanaal geven veelbelovende resultaten. Inschrijving voor, tijdens of direct na het intake-huisbezoek blijkt strategisch en logistiek een goed moment om het jonge gezin aan te sluiten op het digitale opvoedingsondersteuningsprogramma.
Het eigenaarschap van het Programmaministerie van Jeugd en Gezin (publiek) is mijns inziens een voorwaarde voor implementatie van het digitale voorlichtingprogramma Hallo Wereld binnen de JGZ; op deze wijze is het een betrouwbare afzender van een belangrijke boodschap die vanuit de JGZ gebracht wordt.
Voor de uitwerking van Hallo Wereld is een bedrag van € 508 000 gereserveerd, voor de overname een bedrag van € 491 000.
Belangrijke onderdelen van de nadere uitwerking in 2008 zijn;
• Activiteiten gericht op het vergroten van het bereik, met name van lage Sociaaleconomische Status (SES) en allochtonen
• Activiteiten gericht op beperken uitstroom deelnemers
• Uitbreiding met preconceptie-adviezen
• Intensivering relatie met verloskundigen
• Aansluiting op bestaande e-health programma’s
Welk deel van de kosten zijn bedoeld voor het verder uitwerken van «Hallo Wereld» en hoe hoog zijn de kosten precies van het overnemen van de rechten van het programma «Hallo Wereld» door het prgrammaministerie van Jeugd en Gezin?
Zie antwoord vraag 8.
Wat moet er verder uitgewerkt worden aan «Hallo Wereld»?
Zie antwoord vraag 8.
Wat is de oorzaak van de vertraging van het wetsvoorstel waarin aanvullende voorwaarden worden gesteld aan de kinderbijslag voor 16- en 17-jarigen?
De afstemming van het wetsvoorstel met de uitvoering neemt meer tijd in beslag dan was voorzien. De wet moet per 1 oktober van een jaar – de eerste peildatum na aanvang van een nieuw schooljaar – in werking treden. Omdat inwerkingtreding van de wet per 1 oktober 2008 niet haalbaar bleek, wordt nu gestreefd naar inwerkingtreding per 1 oktober 2009.
Waarom zijn de campussen bij de operationele doelstelling opgenomen, terwijl deze zich nog in de pilotfase bevinden en het niet zeker is of er na de pilotfase, in 2011, ook tot invoering zal worden overgegaan?
Het kabinet heeft de ambitie om onwillige jongeren die geen werk hebben, geen opleiding volgen en geen startkwalificatie bezitten via een campus perspectief te bieden op een nieuwe start in baan of opleiding. In de operationele doelstelling is deze ambitie verwoord.
Met name de ervaringen in de huidige 9 pilots zullen de kennis moeten bieden over de vormgeving van de toekomstige campussen zodanig dat zij een aanvulling betekenen op bestaande stelsels. De evaluatie moet antwoord geven op de vraag «wat is de meest effectieve aanpak van de problematiek van onwillige jongeren»? De resultaten van de evaluatie van de pilots campussen komen in 2010 beschikbaar.
Wat is de reden van het geen doorgang krijgen van het wetsvoorstel dat de regeling ouderbijdragen uitbreidt naar alle vormen van strafrechtelijke sancties en ondertoezichtstellingen?
Het vorige kabinet heeft destijds, als onderdeel van bezuinigingen in het regeerakkoord, besloten de regeling ouderbijdragen zoals neergelegd in de Wet op de jeugdzorg, uit te breiden naar alle vormen van strafrechtelijke sancties (niet voor Halt en Ovj-taakstraf) en de ondertoezichtstellingen (OTS). Het daartoe strekkende wetsvoorstel bleek omstreden en is uiteindelijk ingetrokken. De geraamde meerontvangsten worden hierdoor niet gerealiseerd. Het kabinet is niet voornemens de huidige regeling van ouderbijdragen uit te breiden. Derhalve wordt voorgesteld de destijds ingeboekte besparing structureel teniet te doen.
Kan bij de operationele doelstelling «Snelle inzet van de meest adequate dwangmiddelen» de post «overige mutaties» nader worden gespecificeerd?
De € 7,4 miljoen «overige mutaties» is een sluitpost en is per abuis foutief ingevuld. Dit moet – € 0,5 miljoen zijn.
De totaalstand bij operationele doelstelling «Snelle inzet van de meest adequate dwangmiddelen» is juist.
Waarom heeft het wetsvoorstel om de ouderbijdrage uit te breiden naar alle vormen van Strafrechtelijke sancties en OTS geen doorgang gekregen? Zijn er plannen om de kosten voor het onderhoud van hun kinderen op een andere manier aan deze ouders door te berekenen?
Zie antwoord op vraag 13.
Kunt u een specificatie geven van de Intensivering kennis en communicatie van € 1 mln.?
Zie antwoord op vraag 7.
Waarom is bij Augustusbrief besloten geen prijsbijstelling pleegvergoeding 2008 uit te keren?
Omdat Jeugd en Gezin verplicht is om de pleegvergoeding te indexeren, is geld beschikbaar gesteld voor de indexering. Het niet uitkeren van de prijsbijstelling 2008 heeft dan ook geen gevolgen voor de indexering pleegvergoeding 2008.
Welke concrete gevolgen heeft het niet uitkeren van de prijsbijstelling pleegvergoeding 2008?
Zie antwoord op vraag 17.
Is het met het oog op mogelijke verbeteringen die nodig zijn met betrekking tot de pleegzorgvergoeding, waaronder de samenloop van kinderbijslag, kindertoeslag en kindgebondenbudget niet verstandig daarop vooruitlopend nu alvast extra middelen hiervoor te reserveren in de suppletore begroting 2008?
Zoals ik heb gemeld in mijn antwoord van 19 mei jongstleden op schriftelijke vragen van mevrouw Langkamp (Tweede Kamer, 2007–2008, nr. 2367) onderzoek ik op dit moment welk probleem zich voordoet op het gebied van de pleegzorgvergoeding en de samenloop hiervan met de kinderregelingen. Verder onderzoek ik welke verbeteringen nodig zijn. Een oordeel daarover is in dit stadium nog niet mogelijk. Daardoor is het ook niet mogelijk om alvast extra middelen te reserveren in deze suppletoire begroting 2008.
Waarom zijn er geen extra middelen gereserveerd voor het bestrijden van de wachtlijsten in de jeugdzorg?
Zie antwoord op vraag 1.
Met hoeveel procent is de vraag naar Jeugdbescherming toegenomen in 2006, 2007 en de eerste helft van 2008?
Het aantal maatregelen is in 2006 met 8% en in 2007 met 11% gestegen. Op dit moment zijn nog geen cijfers over 2008 beschikbaar.
Welke bestemming krijgt de € 50 mln op de post Nominaal en Onvoorzien?
Het bedrag is bestemd voor reguliere loon- en prijsbijstelling van de begroting voor Jeugd en Gezin.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Kant (SP), ondervoorzitter, Çörüz (CDA), Tichelaar (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Van Dijken (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Teeven (VVD), Wolbert (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Voordewind (CU), Zijlstra (VVD), Bouchibti (PvdA), Langkamp (SP), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Dibi (GL), Heijnen (PvdA), voorzitter, Van Toorenburg (CDA), Uitslag (CDA) en Vacature (algemeen).
Plv. leden: Vacature (SGP), Gerkens (SP), De Rouwe (CDA), Heerts (PvdA), Van der Burg (VVD), Eijsink (PvdA), Nicolaï (VVD), Biskop (CDA), Van der Ham (D66), De Pater-van der Meer (CDA), Verdonk (Verdonk), Bouwmeester (PvdA), Van Dijk (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Schippers (VVD), Timmer (PvdA), Gesthuizen (SP), Vacature (PvdD), Bosma (PVV), De Wit (SP), Azough (GL), Arib (PvdA), De Vries (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA) en Karabulut (SP).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31474-XVII-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.