31 474 XV
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2008 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 6
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 juni 2008

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

De Wit

De griffier van de commissie

Post

1

Artikel 44 Arbeidsomstandigheden:

Wat is de reden voor de overlopende verplichtingen bij de post Subsidies op artikel 44 en om welke subsidies gaat het precies?

Het gaat om de volgende subsidies:

Farbo: €  1,8 mln

SPA: €  0,4 mln

Subsidies convenanten: € 0,04 mln

Subsidies sociale zekerheid en zorg: € 0,18 mln

Totaal € 2,41 mln

Dit betreft subsidies waarvan de afrekening gepland was voor 2007, maar pas in 2008 gerealiseerd wordt.

2

Artikel 46 Inkomensbescherming met activering:

– Hoe ziet de kostenopbouw er uit van de aangepaste meerjarencijfers voor de WWB?

– Kan voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 aangegeven worden hoe de mutatie is opgebouwd (uitstel partneralimentatie, kosten generaal pardon etc.)?

 20082009201020112012
Beginstand Begroting 20083711,73536,03424,43418,43366,2
Effecten rijksbeleid:     
A pardonregeling17,314,912,110,69,1
B 26 weken maatregel15555
C partneralimentatie202310,57,44,3
D ontheffing sollicitatieplicht– 70000
totaal31,342,927,62318,4

A. Het aantal personen dat voor de Regeling ter afwikkeling van de nalatenschap van de oude vreemdelingenwet (hierna: pardonregeling) in aanmerking komt, komt naar verwachting uit op 27 500 personen. Nu dit aantal op grond van de afwikkeling van de pardonregeling bekend is, is de raming voor bijstand hierop aangepast. De mutatie voor de pardonregeling in bovenstaande tabel betrof een tussenstand van eind februari 2008. Na de indiening van de Voorjaarsnota en eerste suppletore begrotingswet is de raming bijgesteld naar € 10 mln in 2008 (in plaats van € 17 mln) aflopend naar € 6 mln in 2012. Deze laatste bijstelling is uitgebreid toegelicht in de brief van de minister van SZW aan de Tweede Kamer (brief van 1 april 2008; Kamerstukken II 2007/08, Aanhangsel van de Handelingen, 1477).

B. Deze mutatie geeft de gevolgen weer van het amendement Hamer cs., waardoor bijstandgerechtigden ouder dan 65 voortaan maximaal 26 weken in het buitenland mogen verblijven zonder gevolgen voor de uitkering.

C. Vanwege de latere invoering van de maatregel partneralimentatie en vanwege een andere invulling hiervan (inschakeling van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen LBIO) treedt er een besparingsverlies op.

D. De invoering van de ontheffing sollicitatieplicht wordt naar verwachting met een half jaar vertraagd tot 1 januari 2009.

3

Artikel 48 Sociale werkvoorziening:

Wat is de achtergrond van de hoger geraamde uitvoeringskosten indicatiestelling door het CWI van € 0,792 mln?

Waarom wordt deze budgettair neutrale herschikking verwerkt binnen het centrale budget van de WSW?

Het verwachte aantal (her)indicatie aanvragen voor het jaar 2008 is, op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie, licht naar boven bijgesteld en leidt derhalve tot hoger geraamde uitvoeringskosten voor het CWI.

Waar mogelijk worden tegenvallers in eerste instantie binnen het eigen begrotingsartikel gedekt, ook in dit geval is daar sprake van. Uiteraard komt deze mutatie niet ten laste van het beschikbare macrobudget voor de financiering van de arbeidsplaatsen.

4

Artikel 51 Rijksbijdragen aan sociale fondsen: premieaanpassingen 2008:

Kan nader worden uitgelegd waarom deze premieaanpassingen in ANW en AWBZ tot een neerwaartse bijstelling van € 175 mln leiden in de BIKK ANW op artikel 51?

De premies volksverzekeringen en de loon- en inkomstenbelasting worden gecombineerd geheven bij de werkgevers, waarop de heffingskortingen in mindering worden gebracht. Dit systeem van heffingskortingen is in 2001 ingevoerd en er is besloten de premiederving van de fondsen wegens de introductie van deze heffingskortingen te compenseren via een rijksbijdrage (BIKK = bijdrage in de kosten van de heffingskortingen). De kosten van deze heffingskortingen komen naar rato van de afzonderlijke tarieven in de eerste schijf in mindering op de afzonderlijke opbrengsten van respectievelijk de belasting, AOW-, Anw- en AWBZ-premie. Door een lagere ANW-premie (– 0,15%-punt) komen de kosten van de heffingskorting in mindere mate ten laste van het Anw-fonds en wordt de compensatie via een rijksbijdrage ook automatisch minder. Het omgekeerde geldt voor het AWBZ-fonds aangezien deze premie met 0,15%-punt is verhoogd.

5

Hoe kan het dat de uitvoeringskosten Wajong voor 2008 neerwaarts worden bijgesteld, terwijl voor de jaren 2009–2011 een stijging van € 15 mln per jaar wordt ingeboekt?

De neerwaartse bijstelling in 2008 betreft een technische herschikking van uitvoeringsbudget voor UWV van Wajong naar TRI, omdat UWV meer uitvoeringskosten toerekent aan TRI en minder aan Wajong dan eerder werd geraamd.

De stijging van 2009–2011 is het gevolg van het stijgende aantal Wajong-uitkeringen zoals vermeld in de januarinota 2008 van het UWV. Het uitvoeringsbudget voor het UWV voor 2008 is vastgesteld en wijzigt niet naar aanleiding van wijzigingen in volumeramingen. Voor 2009 en verder wordt het stijgende aantal aanvragen wel verwerkt in het budgettaire kader van het UWV.

6

Hoeveel mensen hebben/zullen in de jaren 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 een TRI-uitkering ontvangen?

Voor de TRI wordt beperkte verantwoordingsinformatie uitgevraagd. Het aantal gerealiseerde TRI-uitkeringen ultimo het jaar is afgerond op hele duizendtallen.

Jaar2005200620 0720082009
Aantal TRI-uitkeringen ultimo het jaar3 0002 0008 0002 0000

7

Hoeveel mensen hebben gebruik gemaakt of zullen naar verwachting gebruik maken van de verlengde TRI-uitkering (12 maanden)?

Het precieze aantal is niet bekend, omdat voor deze regeling beperkte verantwoordingsinformatie wordt uitgevraagd. Naar verwachting zullen circa 7000 personen gebruik maken/hebben gemaakt van de verlengde TRI-uitkering.

8

Met hoeveel uitkeringen correspondeert de verlaging van de uitkeringslasten met -/- € 6 842 mln? Wat betekent dit voor de TRI-uitkeringslasten voor volgend jaar?

De gemiddelde jaaruitkering voor de TRI bedraagt circa € 5 000. De verlaging van de uitkeringslasten komt dan overeen met circa 1400 personen.

De uitkeringslasten TRI voor 2007 waren hoger uitgevallen dan verwacht omdat het financiële effect van de verlengde uitkeringsduur van 6 naar 12 maanden meer ten laste is gekomen van 2007 dan aanvankelijk verwacht. De verwachting is dat de uitkeringslasten voor 2008 hierdoor zullen meevallen. Binnenkort verschijnt de Juninota van het UWV. Naar aanleiding van deze nota zal worden bezien in hoeverre de verwachte neerwaartse bijstelling voor 2008 zich in de praktijk voordoet. Dan wordt ook duidelijk wat dit betekent voor de TRI-uitkeringslasten voor volgend jaar.

9

Kan worden toegelicht wat de achterliggende oorzaken zijn van de hoger dan geraamde instroom in de Wajong, die leidt tot een opwaartse bijstelling van het budget met € 32,5 mln in 2008?

In 2007 is de Wajong-instroom sneller gestegen dan verwacht, wat onder andere leidt tot hogere uitkeringslasten in 2008. De Wajong-instroom is gestegen doordat de doorstroom vanuit de bijstand naar de Wajong is toegenomen. Daarnaast is de instroom vanuit het speciaal voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs toegenomen. In onze notitie «Vergroting participatie jongeren met een beperking» van 30 mei 2008 is ingegaan op de vraag hoe de overgang van school naar werk verbeterd kan worden.

10

Waaraan zal het geld op de aanvullende post (€ 170 mln) worden besteed? Wat gebeurt er met dit geld? Waar was de «aanvullende post» bij Financiën voor bedoeld?

In het Coalitieakkoord is het verbeteren van de uitvoering in de sociale zekerheid door verdere efficiency en samenwerking in de ketenuitvoering UWV-CWI-gemeenten als doelstelling opgenomen. In afwachting van de nadere invulling van deze ombuiging waren middelen voor transitiekosten gereserveerd op een aanvullende post bij Financiën. Omdat de afspraken met UWV/CWI over de fusie per 1 januari 2009 en de invulling van de ombuiging zijn gemaakt is het meerjarige budget voor transitiekosten overgeheveld naar de begroting van SZW. Dit budget zal worden aangewend voor kosten die verband houden met de fusie per 1 januari.

11

Wat is precies de achtergrond voor het toedelen van € 170 mln aan de post voor het CWI?

Zie vraag 10.

12

De stijging van de REA-uitkeringslasten Wajong (€ 43 mln) wordt betaald met uitnames uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds in 2007 en 2008; is de stijging structureel en hoe wordt structureel dekking gevonden? Wenst de minister deze stijging ook in de toekomst te blijven betalen uit het Aof? Welke scholingsvoorzieningen worden hier precies mee betaald?

Het betreft hier geen stijging van de REA-uitkeringslasten. Op verzoek van SZW heeft UWV een zuiverder toerekening van de lasten naar de fondsen gemaakt. Uit de nieuwe toerekening bleek dat het Aof in het verleden te zwaar werd belast en dat aan het Afj te weinig lasten werden toegerekend. Via een budgettair neutrale herschikking is dit opgelost.

De stijging van de REA-uitkeringslasten is niet structureel € 43 mln: € 25 mln hiervan betreft een nabetaling over 2007; de structurele verhoging loopt op van € 18 mln in 2008 tot bijna € 25 mln. Deze verhoging wordt gefinancierd uit een extra rijksbijdrage.

Bovenstaande middelen worden ingezet in het kader van de iWIA-onderwijsvoorzieningen.

13

Wat is de achterliggende oorzaak/reden voor de verhoging van het budget REA uitkeringslasten Wajong met € 44,6 mln?

Het betreft hier niet een verhoging van het budget REA uitkeringslasten Wajong, maar een verschuiving van middelen tussen de sociale fondsen en de begrotingsgefinancierde REA Wajong.

Zie verder vraag 12.

14

Waarom wordt nu pas via deze suppletore begroting het inverdienefect van de Wajong-verhoging naar 75% geboekt op de anticumulatiebaten WSW? Waarom kon dit niet in de prinsjesdagstukken worden meegenomen?

Bij de reguliere aanpassing van de raming van de anticumulatiebaten kwam aan het licht dat het effect van de uitkeringsverhoging Wajong abusievelijk niet was verwerkt. Dit is in de 1e suppletore begroting hersteld.

15

Wat zijn de oorzaken voor een bijstelling van de raming voor Wajong voor de periode 2009–2011? Waarom wijken de eerdere ramingen voor de Wajong in grote mate af van de huidige ramingen?

Zie ook vraag 9. Deze ontwikkelingen leiden ook in 2008 en verder tot een hogere instroom dan bij de Begroting werd aangenomen en daardoor tot bijstellingen in 2009–2011.

16

Wat zijn de (inkomens-)effecten van de verlaging van de ANW-premie met 0,15%?

De ANW-premie is in 2008 met 0,15% verlaagd en de AWBZ-premie is met 0,15% verhoogd. Doordat beide premies onderdeel zijn van de 1e en 2e schijf, blijft het totale tarief van de 1e en 2e schijf constant. Er is gekozen voor een gelijktijdige aanpassing van de premies om te voorkomen dat zich inkomenseffecten zouden voordoen.

17

Wat zijn de (inkomens-)effecten van de verhoging van de AWBZ-premie met 0,15%?

Zie vraag 16.

18

Wat zijn de overwegingen geweest om deze premies aan te passen? Waarom kon ten tijde van de Miljoenennota 2008 nog niet de juiste premie voor 2008 worden vastgesteld?

Het kabinet streeft naar lastendekkende premies, voor zover dit ingepast kan worden in het beleid rond inkomens, lasten en EMU-saldo. De SVB heeft in de juninota 2007 geadviseerd om de ANW-premie met 0,15% te verlagen om zo de ANW-premie meer lastendekkend te maken. Een schuif tussen de ANW-premie en de AWBZ-premie heeft geen inkomens- of lasteneffecten en beïnvloedt het EMU-saldo niet. Omdat de schuif ingepast kon worden in het beleid, heeft het kabinet besloten het advies van de SVB op te volgen.

De sociale premies worden pas in het najaar door het kabinet (definitief) vastgesteld, niet in de Miljoenennota.

19

Leidt de meevaller van € 2,2 mrd die ontstaat doordat een groter deel van het AOW-fonds met premiegelden in plaats van met begrotingsgelden wordt gevuld, ook tot ruimte binnen de budgettaire kaders? Zo ja, waar slaat deze meevaller neer en waarvoor is deze aangewend? Zo nee, hoe wordt een dergelijke meevaller in budgettaire termen dan verwerkt?

De premie-inkomsten van het AOW-fonds zijn – zoals is opgemerkt – met € 2,2 mld meegevallen. Door deze meevaller is de rijksbijdrage aan dit fonds met hetzelfde bedrag verminderd hetgeen is verwerkt in de begroting. Deze aanpassing heeft geen invloed op de ruimte onder de uitgavenkaders. Rijksbijdragen dragen – net als premiemiddelen – bij aan het financieren van de uitgaven en worden niet meegeteld bij de uitgavenkaders. Anders zouden namelijk dubbeltellingen ontstaan omdat de AOW-uitgaven al in de uitgavenkaders zijn opgenomen.

De verwerking in de budgettaire cijfers verloopt als volgt. De premie-inkomsten AOW worden sinds 1990 gecombineerd geheven met de andere volksverzekeringspremies (AWBZ en Anw) en de loon- en inkomstenbelasting. Uitgaande van een vaste totale opbrengst van deze gecombineerde afdrachten van de werkgevers is achteraf het aandeel van de volksverzekeringspremies – waaronder de AOW – groter gebleken dan waarmee tot nu toe was rekening gehouden. Dit leidt tot een meevaller voor de fondsen en een nadeel voor het Rijk. Aangezien het exploitatiesaldo van de fondsen wordt meegeteld bij het EMU-saldo verandert dit saldo niet. Specifiek voor het AOW-fonds geldt bovendien dat de meevaller en het nadeel bij het Rijk worden geneutraliseerd door een lagere rijksbijdrage.

20

Voor loon- en prijsbijstellingen en het project «Iedereen doet mee» is € 253 mln gereserveerd; hoeveel geld hiervan is naar verwachting in 2008 nodig voor loon en prijsbijstelling en hoeveel geld is beschikbaar voor «Iedereen doet mee»? Moet al dit geld in 2008 worden uitgegeven? Hoeveel geld is nog gereserveerd (zonder vaste bestemming) voor «Iedereen doet mee» in de periode 2009–2011?

Van het totale bedrag van € 253 mln is een bedrag van € 164 mln bestemd voor loon- en prijsbijstelling; met het overige gedeelte van € 89 mln worden intensiveringen uit het Coalitieakkoord in het kader van «Iedereen doet mee» gefinancierd. Het is de intentie om dit bedrag in 2008 zoveel als mogelijk is in te vullen met concrete maatregelen, waarbij onder andere de voorstellen van de commissie Bakker worden betrokken.

Voor de periode 2009–2011 is een bedrag van € 295 mln gereserveerd voor maatregelen op het terrein van arbeidsparticipatie (de reeks uit de Begroting 2008 gecorrigeerd voor loon- en prijsontwikkeling). Diverse maatregelen waarvan aan de ontwikkeling wordt gewerkt, zullen een beroep op deze middelen doen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GL), Blok (VVD), Tichelaar (PvdA), Nicolaï (VVD), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GL), De Krom (VVD), Heerts (PvdA), Weekers (VVD), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Uitslag (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

Naar boven